1871. N°. 105.
Vrijdag 1 September.
29 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
B IIV IV E V L A V B.
A
A
H
Strijd en Liefde.
lig op
miadj
a 11,;
raer f 31
dis f 3
>0 a 6,i
Brielst
HELDERSCHE
IV MEI WEIHEFER COURANT
„Wij huldigen het goede."
end as
ndel
iond,
partijljfc
de kltf
ot stai
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdaq namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiëu: Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Woensdag den Sopt. vertrekt van hier de
(ast-Indische mail via Triest, per eersten trein.
to f40,
—.pril
ordinai
24a!
Sj;
Vrijdag den 8 8ept. vertrekt van hier de Oost-
Indische mail via Brindigi, per trein van 6.X5 's av.
Vrijdag den 15 Sept. vertrekt van hier de West-
Indische mail over 8outhampton, per laatsten trein.
•N.yi
HELDER en NIEUWEDIEP, 31 Augustus.
Bij de directie der Marine alhier is heden aanbesteed:
het doen van eenige werkzaamheden aan gebouwen, enz.
van het Marine-Etablissement te Willemsoord. Er waren
inschrijvingsbilletten ingekomen van de heerenS. Gooien
f 620Ö, J. van der Woude/6190, Gebrs. Moorman/6049,
Gebrs. Jansen 5975, A. Vos Rz. 5892, Gebr. Korft'
5700, P. Spruit 5600.
De heer Anton Meijer, predikant bij de Noorsche
gemeente te Antwerpen, vervulde jl. Dingsdag avond in
de Evang. Luth. kerk alhier een predikbeurt en sprak naar
aanleiding van 1 Corr. 15. Vele belangstellenden, vooral
ichepelingcn van de Noorsche vaart, woonden deze godsdienst
oefening, gehouden in hunne moedertaal, bij.
Een zestal leden van het Artillerie-Vrijkorps alhier
zijn jl. Dingsdag naar Rotterdam vertrokken, ter deelneming
aan den grooten schietwedstrijd aldaar.
Sedert het wegruimen der rasters om de gracht van
's Rijks werf alhier, ziet men vaak kleine kinderen aan
koop Jen wal van dat water spelen. Zondag namiddag viel een
uslat hind al spelende in dat kanaal, en het zou zeer waarschijnlijk
■kras Lpdronken zijn, zoo niet een zeeman, daar langs gaande,
9,-.
93 Ki
6/1
alven
:n
matl
3 va
linge
d vo<
s. 1
ig oa
lelinl
Va
m«
mdei
rado
rs. 4
bornt
en 51
zich gekleed te water begeven en het kind gered had. De
hand Iaam van c^en kloeken man is ons niet kunnen medegedeeld
iwawJ wv-, r.»-. rr n r.4 7 4- n ccc H niWAlenli «YrthvnAP cli A in rwiiw
wordenmen zegt 't was een Engelsch matroos, die in zijn
zondagspak een wandeling deed.
Op Zondag 27 dezer werd bij Y. Buik, aan de
Blaauwe Keet, in 't Koegras, eene harddraverij van paarden
gehouden. Er waren 9 mededingershet aantal toeschouwers
was groot. De prijs, bestaande in een sierlijke lamp, werd
behaald door het paard genaamd Ham, van den heer Jb.
Zander en door den eigenaar beredende premie, bestaande
in een paar fraaije bekers, door het paard Pietje, van den
heer C. Vader, bereden door L. Vader.
;elf ii
orstt
Gig.
H
A
A
(Vervolg.)
En toch stond ik op, ik kon daar niet zoo rustig blijven liggen
de abt had zich voorover gebogen, met zijne handen tusschen de
knieën gevouwen, terwijl hij naar den grond keek; ik verzocht
hem I'rederik te roepen om mij te helpen en mij te kleeden. Op
dit oogenblik kwam I'rederikhij meldde dat een detachement
van ons regiment Chateau-Giron naderde. Ik liet mij zoo spoedig,
als dit van mijn wond geschieden kon, aankleeden. Na korten tijd
reed het detachement het grasveld op. Het was een heele trein
onder aanvoering van een officier. Hij was er natuurlijk zeer
verbaasd over, dat ik gewond was; wilde, toen wij in mijn kamer
gekomen waren, de wond zien, en sprak zeer bepaald de meening
uit, dat ik geen dienst meer kon doen. Ik wendde al mijn wel
sprekendheid aan om niet dadelijk door hem naar het lazareth
gezonden te worden, zoodat hij mij eindelijk toestond, dat ik nog
een paar dagen in dit voortreffelijk kwartier zou blijven en mij
dan te Noroy bij onzen kommandant zou aanmelden, opdat de
geneesheer van den staf zou beslissen of ik al dan niet verder
dienst kon doen. „Gij kunt dan met een uwe aanstelling als
luitenant halen," zeide hij, „die is reeds eergister bij den commandant
aangekomen, hetgeen deze mij opgedragen heeft u te zeggengij
zult insgelijks veel lof ontvangen voor uwe bemoeijingen in deze
zaak. Maar laten wij nu de zaak afmaken, waarom ik hier gekomen
ben. Waar is het geld?"
Ik bracht hem bij mijn schat hij telde de vaatjes, vergeleek
ze met de aanteekeningen, die ik Glauroth had medegegeven en
nam den schat van mij over om hem op den wagen te laten
brengen, die de troep gevolgd was. Een kwartier later zag ik,
op de stoep van het huis staand-"!, hoe de krijgskas van het
bataillon der ïnobileu van den Boveii-Saone, omringd door onze
ulaneu, door de traliepoort weggevoerd werd, en nu kon ik de
posten opheffen, die ik tot beveiliging van mijn vondst uitgezet
bad. Bij geluk liet Glauroth mij met zijne bespraaktheid en met
zijn verslag over zijn wedervaren op weg en in het kwartier van
den staf, met rust, hij ging met de manschappen om te eten,
men bracht mij eten in mijn kamer; ik dankte er mijn Schepper
voor, dat ik eenigen tijd alleen kon zijn.
Alleen, in zulk een droevige stemming als waarin ik mij bevond
en die ik niet zonder schaamte aan iemand zou hebben kunnen
bekennen! Maar ik bevond er mij eenmaal in; ik barstte bijna
in tranen uit.... Toen de opene boerenwagen met de vaatjes geld
door de traliepoort verdwenen was, was ik niet te moede alsof er
ellendig goud, maar wel alsof een lijkkist met een geliefde doode
werd weggevoerd. Hat ik mij zoo zwak, zoo treurig, zoo moedeloos
en zoo geheel temeer geslagen gevoelde, werd misschien wel ver
oorzaakt door mijn wond, door mijn afmatting en door den geheelen
Bij het katgooijen werden de beide prijzen behaald door
A. Bruin en J. Vader. HH. dierenbeschermers kunnen
zich geruststellen: er was geen kat in de ton.
Aan een particulier schrijven uit Port-Saïd dd. 15 Aug.
van een passagier aan boord van de mailboot Prins van
Oranje wordt o. a. het volgende ontleend:
„De gang van het schip is buitengewoon goed en over
treft de verwachting, daar men 10 mijl in de wacht
behoudt, de eerste twee dagen troffen wij het slecht; de
wind en de zee vlak op den kop, hetgeen den loop van
het schip vertraagde en verscheidene passagiers onlekker
maakte. De reis ging later prachtig, in zes dagen, dus
den 5den Augustus passeerden wij Gibraltar, den 12den
waren wij nog 48 mijlen van Port-Saïd verwijderd en den
14den waren wij daar.
Onze vice-consul de heer Anslijn, uit Utrecht, is expres
voor de vaart van de boot door het kanaal uit Alexandrië
gekomen, om het passeeren van het kanaal zoo gemakkelijk
mogelijk te maken; een Fransch zeeofficier zal ons ook
vergezellen.
De geest onder de passagiers is zeer opgewekt en
's middags de salon binnentredende, zou men niet wanen
aan boord van een schip te zijn, zoo druk en levendig is
het gesprek.
De togt, als hij zoo blijft voortgaan, kan niet missen den
besten indruk op alle passagiers te maken, en dan ook den
goeden naam der maatschappij naar billijkheid te vestigen,
't Kan niet ontkend worden, dat alles geschiedt wat maar
mogelijk is, om de stoombootlijn der maatschappij Nederland
aan alle billijke vorderingen te doen beantwoorden, en haar
dus de sympathie te doen verwerven, die zij voor zich wensclit
en die zij verdient."
Prins Frederik vertrok gisteren morgen uit de resi
dentie naar Neuwied, om aan de jonggehuwden een bezoek
te brengen. Z. K. II. wordt Zondag a. s. terugverwacht.
In de vergadering der Prov. Staten van Noordholland
op jl. Dingsdag is tot lid der Eerste Kamer gekozen de
heer A. Prins, van Zaandam.
Uit onderstaande berigten kunnen onze lezers alweder
zien, dat do goede bedoelingen van sommige plaatselijke
besturen, om dit jaar met het oog op de pokken en cholera
geen kermis in hunne gemeenten te doen houden, niet overal
worden begrepen, ja zelfs ergerlijk worden miskend. Uit
Zaandam toch berigt men, dat Maandag en Dingsdag avond
koortsachtigen toestand, waarin ik mij bevond. Maar liet was
eenmaal zoo, en ik kon mij uit dien toestand niet losmaken. Te
vergeefs zeide ik bij mij zeivengebeurt liet niet aan duizenden
in dit leven, dat zij een zwaren strijd tusschen plicht en lust te
strijden hebben? Hit is het algemeene lot der menschenHe
redekundigen hebben er geheele boeken over vol geschreven, onze
romans en drama's beschrijven dien strijd, en als er in liet leven van
den menscli gebeurtenissen voorvallen, die in zijn geestesleven ingrijpen,
draaijen zij zich om dat ééne groote punt! liet geheele leven is
een groote leerschool tot het bedwingen van den lust ter wille
van den plicht; het geheele wetboek der zeden en gewoonten
dient er slechts toe, ons in dezen strijd den plicht boven den lust
te doen stellen, als wij dat niet konden doen door onze aange-
borene zedelijkheid. En het is niet eens groot.... wie het niet kan
doen is zelfs een verachtelijk menscli, een weekeling, een schooier,
een eerlooze, een misdadigerhetgeen echter de wereld niet belet
heeft hen, die weerstand geboden hebben aan groote verzoekingen,
als helden te prijzen. He wereld moet liet dus ook wel moeielijk,
zeer moeielijk vinden. Het zelfbewustzijn, het gevoel van innerlijk
geluk zal er u voor beloonen. O mijn Godik gevoelde wel zeer
veel innerlijk geluk!
Inderdaad, het bewustzijn, dat ik, zonder acht te slaan op
Blanche, mijn plicht gedaan had, belette mij niet, mij diep rampzalig
te gevoelen. Wat hielp mij al dat philosopheeren, al dat denken
en redeneereu over de zaak? He redenen van het verstand en voor
beelden van anderen maken in zulke toestanden weinig iudruk op
ons, even als de ervaring van anderen ons niets geeft. Het bijzondere
en het individuele van onzen toestand oefent zijne alles over
weldigende macht op ons uitwij denken altijd, dat onze toestand
zeer bijzonder en nog nooit voorgekomen is, even als of wij een
bijzonder recht hebben toornig te worden op het noodlot.
Honderdduizenden konden zich ter wille van hun plicht hun lust
hebben moeten ontzeggen, niemand had zich daarom nog een
meisje als Blanche behoeven te ontzeggenAls BlancheO
mijn God! Hoe klampte ik mij met mijn geheele hart vast aan
dat meisje, en toch moest ik mijn hart van haar losrukken; ik
gelooide, dat ik niet zonder haar kon leven en toch moest ik
voor eeuwig afscheid van haar nemeu! Het was mij zeiven een
raadsel, dat ik haar vroeger met zulk een stoutmoedige licht
zinnigheid, zulk een vrolijke overmoedigheid, zulk een zelfgenoegzame
scherts genaderd was en zoo met haar had omgegaanik had mij
zoo overmachtig gevoeld en was eindelijk zeer overmoedig, kinder
achtig overmoedig geworden bij het bemerken van een spel, dat
zij met mij wilde spelen! En nu zou ik voor dat hooghartige
meisje met haar edel, opofferend hart en haar sterk en onverschrokken
karakter willen knielen en haar willen aanbidden
Eu ik had niet eens de troost haar te kunnen zeggen, hoezeer
ik haar bewonderde. Was het een troost voor mij, dat ik bij mij
volksoploopen, bij troepen van 2 a 300 personen, hebben
plaats gehad, meest bestaande uit jongens, die zingende en
scheldende tegen het stadsbestuur, dat de schorsing der
kennis had verordend, door de straten trok.
De menigte verzamelde zich voor het huis van den
burgemeester en van eenige raadsleden. Hier en daar
werden baldadigheden gepleegd en glasruiten ingeworpen.
Eenige personen werden in hechtenis genomen.
De schutterij werd onder de wapens geroepen en nog
met een detachement huzaren uit Haarlem versterkt.
Ook te Bodegraven hebben jl. Dingsdag naar aanleiding
evenzeer van het niet houden der kermis ongeregeldheden
plaats gegrepen, ernstig genoeg om het inroepen der hulp
van de militaire magt te wettigen. Het garnizoen uit
Woerden is aldaar aangekomendat uit Gouda had bevelen
ontvangen om zich marschvaardig te houden.
Volgens een berigt van daar van gisteren middag was
de rust te Bodegraven hersteld.
Dezer dagen is de 12de overspanning van de brug
over het Hollandsch diep op pijler X en XI overgebragt.
De hoofdonderwijzer J. J. Latrois, te Abbekerk en
Lamberschaag, genoot dezer dagen het voorregt zijn öOjarige
welvervulde schooldienst te mogen herdenken.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam maken
bekend, dat de najaarsmarkt of kermis begint op Maandag
den 11 en eindigt op Zaturdag den 23 Sept. of zooveel
vroeger als door hen, ingeval van het zich vertoonen van
de cholera, zal worden bepaald. Loting Maandag 4 Sept.
in de trouwkamer 3de kl. op liet raadhuis. Op de kermis
worden niet toegelaten waarzeggers, horoscooptrekkers enz.
en vertooniniren van dikke vrouwen, zoogenaamde minerva's
D 7 O
enz zijn verboden.
Het kermisvermaak van kinderen op de Beurs wordt op
den gewonen tijd toegestaan.
Het volgende radicale verzoek vond men dezer dagen
onder de bij de gemeenteraad van Amsterdam ingekomen
stukkenAdres van II. J. Zolf, verzoekende; dat het geheele
personeel van het brandwezen met spoed worde ontbonden.
Naar men verzekert is dezer dagen in de debating-
society Vooruitgang, te Amsterdam, een belangrijke discussie
gevoerd over de vraag, of en in hoeverre het wenschelijk
mag worden geacht, dat ook niet-kiesgeregtigden invloed
uitoefenen op en zich bezig houden met het stellen van
candidaten voor het lidmaatschap der Tweede Kamer, de
zeiven zeide, dat ook zij mij ten minste achten moest; zij kon mij
haten wegens datgene, wat ik gedaan had, maar verachten kon ze
mij om die reden nietzij moest inzien, dat ik krachtig en onver
biddelijk mijn plicht had gedaan. Neen, deze troost had ik niet
eens, al was het er oen geweest. Onze wederzijdsche toestand was
zoo ongelukkig, dat ik het zoo niet kon uithouden. Want zou
Btauche iets anders bij zich zelve denken, dan dat mijne daden
slechts bewezen, hoe weinig waarheid ik gesproken had, toen ik
haar van mijne liefde jegens haar sprak? Wat zij van de mannen
dacht, had zij dikwijls genoeg gezegd, en als ze zoo dacht, kon
ze niets anders gelooven, dan dat ik haar van het begin af aan
had willen bedriegen om haar vertrouwen te winnen en haar het
geheim te ontlokken, en dat het mij dus om dat vervloekte goud
te doen geweest was.
liet was om razend te worden; deze gedachte was verschrikkelijk
voor mij. Ik kon haar niet verdragen en moest iets doen om die
gedachte aan Blanche te verbannen. Ik bedacht het eene plan na
het andere om dat te doenvoor ik nog iets besloten had, werd
ik gestoord; de abt kwam met een vriendelijken kleinen heer,
dien hij mij als den huisdoctor voorstelde. Mijn wond moest op
nieuw onderzocht en verbonden wordenook hij vond ze niet
gevaarlijk, maar hij raadde mij aan, mij ter rust te begeven en
stond er op, dat ik ten minste twee dagen den arm zoo weinig
mogelijk zou bewegen. Hit voorschrift was mij zeer welkomik
kon er mij op beroepen, wanneer ik op het bericht van den officier
reeds vroeger van mijn post te Chateau-Giron teruggeroepen werd,
ingeval mijn kommandant van een andere meening was dan de
eerste luitenant, die mij vooreerst nog had toegestaan te blijven.
Toen de doctor weggegaan was kwam I'rederik, daarna Glauroth
met dienstberichten; deze liet zich het genoegen niet ontnemen een
weinig met mij te praten, ook toen ik naar bed gegaan was
raakte ik hem niet kwijt... hij had den Eaublas uitgelezen en een
sigaar rookende, verdiepte hij zich in opmerkingen daarover en
maakte allerlei kruisredeneringen. „Ik zal mij meer op de Fransche
litteratuur toeleggen," zeide hij, „er wassen naar het schijnt, zeer
smakelijke vruchten in dien tuin... een weinig smerig, maar daardoor
des te smakelijker, evenals mispelen. Het is zeer merkwaardig
hoe beschavend deze kruistocht in Frankrijk op een menscli werkt."
„Ik hoop," zeide ik, „dat de beschaving van uw smaak niet
bestaat in de liefhebberij voor het eten van mispelen."
„Mie weet?" hernam Glauroth, „de Duitsche eikels mogen veel
voedender en gezonder zijn, maar gij zult mij moeten toestemmen,
dat ze onverduwbaar zijn."
„Zeg eens Glauroth," aldus viel ik hem in de rede, „om van
iets anders te spieken, uw vader is koopman, niet waar?»
„Hat is zoo, hij is koopman en zorgt voornamelijk voor de
verpleging van het Buitschc gemoed door wollen slaapmutsen,
borstrokkeu, vestenin het kort voor alles, wat den mensch na