STATEN-GEXMtAAL Benoeming-en, enz. arme kat te St. Maartensbrug ontfermd zou hebben, en de druipnatte knuppels aan de handen der lief hebbers ontwrongen, mij een ware vertroosting. Toen ik later rustig thuis zat, en zag hoe onze poes haar kop tegen mijn been wreef, durfde ik zelfs, onder den invloed dier mogelijkheid, het beest streelen en op mijne knie nemen, 't Zal mij een blijde tijding zijn, als ik hoor dat het helsche feest niet is door gegaan..., Vooral ook met het oog op de menschen die de kat knuppelen moesten, schonk die regen mij een krachtdadige vertroosting. Misschien, dacht ik, zijn zij nu wel tot betere gedachten gekomen; misschien heeft de kastelein den tijd gehad te begrijpen, dat hij zijne prijzen en premiën op een edeler manier kan laten verspelen; misschien hebben de deelnemers zich teruggetrokken in zijn gelagkamer en zitten zij vrolijk en onschuldig den tijd door te brengen, onder een goed glas bier. O mijn volk, of gij leerdet u fiksch en krachtvol te toonen, zonder u te verlagen of (e bezondigen. De zin voor het degelijke en gespierde, die nog niet ganschelijk in u ge storven is, heeft, om schoon en edel te wezen, den band van hot zedelijk en godsdienstig gevoel noodig, waarin de eerbied voor allo schepselen Gods een ruime plaats bekleedt. Och, er wordt niet alleen te St. Maartensbrug maar overal, zoowel in Amsterdam als in het kleinste gehucht, meer dan genoeg gemarteld, waartegen de politie en de publieke opinie slechts een zwak protest kunnen doen hooren, dan dat wij, uit zucht voor het behoud van onze oud-vader- landsche volksvermaken, de stem tegen dit feitelijk dieren plagen niet zouden verheffen. De eerlijke man, die tijdelijk zijn huur niet betalen kan en bij zijn huisbaas voor geen veertien dagen barmhartigheid vindt, is ook een kat, die geknuppeld wordt, en de bediende, van wien meneer of mevrouw meer eischen dan billijk is, omdat ze weten, hoe hij toch nergens elders teregt kan, is oen andex'e. Als gij geld van mij hebben moet en daar dagelijks op zinspeelt met het wrccde opzet mij te kwellen, ofschoon go weet dat dit u toch niet aan uw geld zal helpen, ben ik het slagtoffer, en van het oogenblik waarop een vriend aan uw ziekbed zit uit te rekenen, hoe veel gij uur op uur wel verzuimt en hoe hoog de berg van achterstallig werk al gerezen is, kwam de beurt aan v, mijn waarde. Desgelijks ontsluiten ze de ton om ons in te stoppen, als wij buiten onze schuld van beter tot minder gedaald, door een parvenu overreden worden; moeten wij er ook in, zoodra eene erftante ons willens en wetens gouden bergen voorspiegelt, terwijl ze kon begrijpen, dat we met duizend gulden beter gediend waren... Nog eens, er wordt in Nederland genoeg gekatknuppeld of katgeknuppeld of katten geknuppeld, om er geen volks vermaak van te maken. 't Is veeleer een tragedie, een melodrama, een moord geschiedenis. De hemel zónde telkens zijne stortbuijen als er iemand in het hoofd krijgt deze proef op onze negen- tiende-eeuwsche beschaving nog weer eens te nemen. Wolken, opent dan al uwe sluizen! Daalt dan neder, gelijk ten dage van den zondvloed, gij regenstroomenDixi... Het dwaze van den oorlog bij de beslissing van internationale geschillen betoogende, zegt het Volksblad daaromtrent„Een geschil moet naar waarheid, naar regt, met verstand worden uitgemaakt. Waar oorlog gevoerd wordt, hangt de uitslag voor een belangrijk gedeelte af van do millioenen thalers of francs, die aan de voorbereiding van het oorlogsmateriëel zijn besteed, van de millioenen uren, die aan den eeonomischen arbeid zijn ontnomen tot exercitiën, enz., en dan nog van hoevele bijkomende oor zaken of' de tegenpartij even goed zijn ammunitie in gereed heid gebragt en zijn leger geoefend heeft, enz. Wie het best door spionnen van de sterkte en voorgenomen manoeuvres van den vijand heeft kennis gekregen; ook de hitte van de brandende zon en den regen hebben, blijkens de geschiedenis, meermalen tot de overwinning of tot de neder laag bijgedragen. Niet alleen, dat het een ruw gebruik is, dat de barbaarschheid van het tegenwoordig maatschappelijk leven nog openbaart, dat vragen van regt door geweld zullen beslist worden, is de oorlog in vele opzigten een spel, waarbij de generaals elkander schaakmat zoeken te zettenmaar een spel, dat veelal een dobbelspel is, dat oneerlijk gespoeld wordt. Men speelt, terwijl omstandig heden, van den wil der spelers onafhankelijk, het spel in den war brengen, terwijl men door omkooping achter de voor nemens van den tegenspeler zoekt te komen, enz. Waarlijk, veel verstandiger dan het oorlogsspel dat millioenen schats verslindt en duizenden onschuldigen doodt of verminkt, zou het zijn, dat de diplomaten een schaakspel speelden, en dat de verliezer millioenen schats betaalde, maar nog verstan diger zou het zijn, wanneer alle internationale geschillen beslist werden, gelijk het onder redelijke mensehen betaamt; met kalm wikken en wegen, en met de bereidwilligheid, om wederzijdsch belang te bevorderen, met opdragt aan scheidsregters van die geschilpunten, waaromtrent men het niet eens kon worden." Jl. Dingsdag avond had te Utrecht de bijeenkomst plaats ter inleiding van de werkzaamheden voor de alge- meeno vergadering der Nederl. vereeniging tot afschaffing van sterken drank. Jhr. mr. J. L. de Jonge, van Zierikzee, president van het hoofdbestuur, ving de werkzaamheden aan mot eene gepaste toespraak Hierna trad de heer J. Dol, secretaris van de afclceling Andijk op en hield eene belangrijke rede. Hij sprak over de meest doelmatige middelen 0111 de welvaart van den werkman te bevorderen. Zelf werkman zijnde, meende hij de bevoegdheid te bezitten om over de sociale kwestie mede te spreken. Hij betreurde de verkeerde denk- en handelwijzen van vele werklieden, die uitsluitend van buiten komende, omstandigheden lotsverbetering verwachtten. Hij beval daarentegen aan: meerdere ontwikkeling en beschaving, meerdere zedelijk heid en godsdienstzin; van die middelen voorzag hij eenig en alleen verbetering van liet lot des werkmans. Hij behandelde verder de vraag of de werklieden het tegen woordig slechter hadden dan vroeger, en meende reden te hebben tot een ontkennend antwoord. Daar waren tijden geweest, waarvan Leeghwater verhaalt, dat men eene koe voor 4| kon koopen, maar in die dagen verdiende de bekwaamste handwerksman ook zes centen per dag, en werd een scheepsbouwmeester van de Zaan weggezonden, omdat hij voor het bouwen van een groot koopvaardijschip 3 stuivers per dag als loon gevorderd had. Hij deed uit komen dat er steeds evenredigheid is geweest tussclien arbeid en loon en wekte ten slotte op tot spaarzaamheid en vooral tot haat tegen den jenever, 't Dwingen tot loons- verliooging stelde hij gelijk met rooverij. Na dezen spreker, hield de heer J. F. Jansen, van Ilarlingen, eene rede, naar aanleiding van 't gezegde arbeid adelt. Hij wees op de groote werken, tengevolge van 's werkmans arbeid ontstaan, op den 'reuzen-arbeid van den Mont-Cenis, de overbrugging van den Moerdijk en duizende andere wonderen van den arbeid. Hij bragt daarom ook hulde aan den arbeider. Op de vraag, die hij stelde: wat kan de werkman doen om zijn inkomen met het meeste voordeel aan te wenden? gaf spreker ten antwoord: hij koope er geen sterken drank voor. Op den aandrang tot loonsverhooging, zou men den werkman- drankgebruiker kunnen toevoegengij verdient nog te veel, anders zoudt ge uw geld niet verkwisten aan nuttelooze snoeperij, want dat is do jenever, die u daarbij nog kwaad doet. Adelt de arbeid, hij legt ook verpligtingen op. De werkman handele dus als een edelman; hij houde zijn stamboom zuiver en onbevlekt. De kroeg is te gemeen om een edel man te herbergen. Hij herinnerde verder aan de matigheid van onze voorvaderen en beval dat voor beeld aan. Het ware te wenschen, dat de Westerlingen ook zoo veel bedenking tegen bloedvergieten hadden als de Mohammedanen. De oostersche kok doodt nooit eene kip zonder een gebed te prevelen. De schipper van onze Nijlboot, zoo meldt een tourist, was geen godsdienstig man, maar desniettemin bemerkte ik dat hij bleek werd als een dier gedood moest worden en dat hij dan vooraf altijd het gelaat naar de zijde van Mekka wendde. De vogels op den Nijl worden ais heilig beschouwd; geen Egyptenaar denkt er aan ze te dooden. De prachtigst gevederde oostersche vogel zou zich op de hand van een inboorling kunnen nederzetten, zonder dat het bij dezen zou opkomen het dier van het leven te berooven. Tot in de laatste tijden waren de vogels dan ook zoo tam, dat zij in zwermen op de booten gingen zitten, in de kajuit kruimpjes brood kwamen vragen en als men aan wal ging de vliegen of insecten van de laarzen van de wandelaars afpikten. De dierentemmer Heidenreicli is even als zooveel zijner collega's het slagtoffer zijner roekeloosheid geworden. Terwijl hij te Orel ten aanzien van talrijke bezoekers in zijne menagerie den leeuw een stuk vleesch ontnam, werd hij door het woedende dier aangevallen. Hij kreeg zoo zware verwondingen, dat hij reeds den volgenden morgen bezweek. Het ontstelde publiek ontvlugtte uit het gebouw en daardoor geraakten onderscheidene personen, waaronder vele dames, onder den voet, tengevolge vs aarvan sommigen levenloos werden weggedragen, zoodat de schrik nog meer onheil teweeg bragt dan het ongeluk zelf. Napoleon 1, de stichter der orde van het Legioen van Eer, was bij het verleenen van deze onderscheiding nog al karig, en om ze te bekomen moest men óf op het slagveld zich uitstekend gedragen, óf in het burgerlijke leven groote diensten bewezen en buitengewoon verdien stelijke daden verrigt hebben. Onder Napoleon III werd die ridderorde zoo algemeen, dat bijna elke hoofdofficier, te beginnen met den rang van kapitein, ze bezat, doch de tegenwoordige republiek gaat er nog verkwistender mede om. Op 1 Jan. 1871 telde het Legioen van Eer 34,154 leden; sedert dat tijdstip is hun getal met 8541 vermeerderd. Tweede Kaïner. Jl. Maandag is in de afdeelingen der Kamer een aanvang ge maakt met het onderzoek der wetsontwerpen, uitmakende de Staatsbegrooting voor 1872. Aan het wetsontwerp der belasting op de inkomsten wordt het volgende ontleend Art. 1. Er wordt eene directe belasting geheven van het jaar- lijkscli zuiver inkomen van elk ingezetene des Rijks, die daarvan naar art. 9 niet is vrijgesteld. Art. 2. Door inkomen wordt verstaan al hetgeen in geld, in vruchten of door eigen gebruik genoten wordt: uit onroerende goederen; uit roerende goederen; uit arbeid, beroepen, bedrijven, handel, nijverheid en andere ondernemingen uit ambten, bedieningen, betrekkingen, wachtgelden en pensioenen; en verder alles wat uit anderen hoofde duurzaam of tijdelijk wordt genoten. Door zuiver inkomen wordt verstaan al hetgeen op de voor schreven wijze is genoten, na aftrek van de kosten en lasten aan dat genot verbonden; van alle verschuldigde renten en van alle vcrpligte uitkeeringen. Tot bepaling van hel een en ander gelden de regel», gesteld in de artt. 87 dezer wet. Art. 3. Van gronden, gebouwen, land-, vee- en bouwhoeven, die verpacht of verhuurd zijn, wordt de paclit- of huursom als inkomen aangemerkt, verhoogd met de waarde van hetgeen in natura of aan andere baten wordt genoten. Van woonhuizen, geheel of ten dcele in gebruik krachtens regt van bezit, eenig ander zakelijk regt of vruchtgenot, wordt het inkomen bepaald naar de huurwaarde voor 's Rijks personeele belasting, of zoo te dezer zake geheel of ten deele vrijstelling wordt genoten, naar de plaatselijke huurprijzen. Van gronden, land-, vee en bouwhoeven, die niet verpacht of verhuurd zijn, wordt als inkomen beschouwd het gemiddelde van hetgeen die eigendommen in de drie laatste jaren, voorafgaande aan het jaar waarin het dienstjaar aanvangt, hebben afgeworpen. liet. inkomen, in de drie voorafgaande zinsneden bedoeld, en genoten krachtens regt van bezit, eenig ander zakelijk regt of vruchtgenot, wordt ook verminderd met de noodzakelijke kosten van onderhoud der eigendommen en met de daarop drukkende Qgï lasten, die volgens Rijks, provinciale of gemeente-wetgeving volgens plaatselijk gebruik voor rekening komen van dengeen, t dat regt uitoefent of dat vruchtgenot heeft; een en ander zooverre de betaling daarvan werkelijk door hem geschiedt. Het inkomen van onroerende eigendommen, tot een der in art, vermelde einden gebezigd en niet verhuurd, wordt niet afzonderli berekend, maar begrepen onder het inkomen, bij dat artikel kor„ doeld. De in die eigendommen tot woning bestemde deelen van tlezen regel uitgezonderd. Art. 4. Inkomsten uit roerende goederen, in geld of in nata genoten; jaarlijksche renten van schuldvorderingen, van publieke D(JE bijzondere leeningen, zoowel binnen- als buitenlandsche; van a e andere geldbelegging, alsmede grondrenten, lijfrenten, tontini tijdelijke of periodieke uitkeeringen, tienden of andere geldstvai )g® dige voordeelen uit overeenkomsten of verzekering, worden ond ode het inkomen opgenomen tot hun bedrag waarop zij zijn genoten onr. De ^oor Se iant' igte em het jaar, voorafgaande aan dat waarin het dienstjaar aanvangt. Kapitaalsaflossing wordt niet onder inkomen begrepen. Bestaan uitkeeringen of inkomsten gedeeltelijk in kapitaa aflossing, dan blijft dat gedeelte voor het berekenen van het i komen buiten aanmerking. Eigen gebruik van inboedel wordt niet als inkomen aangemerl11 Art. 5. Het inkomen uit de uitoefening van eenigen tak r:ïne landbouw, fabrieks-, ambachts- of handelsnijverheid, van kunst itste wetenschap, van eenig ander beroep of bedrijf, zoomede uit ambtt iirgt bedieningen of betrekkingen, die in het volgend artikel uitg eno< zonderd, wordt berekend: emi; voor zooverre de uitoefening drie of meer jaren heeft plaats g rjar, had naar het gemiddelde over de drie laatste jaren, voorafgaan' pe aan dat waarin het dienstjaar aanvangt; I voor zooverre de uitoefening plaats had langer dan één, da minder dan drie jaren, voorafgaande aan het jaar waarin het diens ''vo jaar aanvangt naar het gemiddelde over dat tijdvak, en bij korten lD8' duur naar de vermoedelijke winstgevendheid. ervi Tot het berekenen van dat inkomen worden de noodzakelijl kosten van onderhoud voor gebouwen, werktuigen en paarden i oorg die, tot voortzetting der zaak in haren bestaanden omvang geda%n e afgetrokken van de behaalde winsten. (erp Geen aftrek geschiedt voor uitgaven tot vorming van een reserv fonds, tot uitbreiding of tot verbetering der zaak. Art. 6. Vaste jaar-, maand- en weekgelden of tractemente, aan de waarneming van ambten, bedieningen of betrekkingen veIFe£1l bonden, wachtgelden, pensioenen en in het algemeen alle doorloopeni vaste inkomsten, andere dan die in de artt. 3 en 4 genoemd, wordi fac' genomen naar den toestand op 1 Mei des dienstjaars. ford Schadeloosstelling of vergoeding voor reis-, verblijf- of burea1 rezic kosten of voor onderhoud van dienstpaarden, afzonderlijk en afgnvas scheiden van belooning of tractement toegekend, wordt niet onitaeljb inkomen begrepen. Is voor ambtenaren, die bijdragen aan k ze„, algemeen burgerlijk pensioenfonds, die schadeloosstelling of vergoedii 00°c onder de belooning begrepen, dan wordt hnn grondslag voor d fonds als bedrag der belooning aangemerkt. Verpligte kortingen voor het pensioenfonds, waarmede i,a(ai inkomsten van ambten of bedieningen krachtens wettelijke vero deningen bezwaard zijn, worden van die inkomsten afgetrokken. Art. 7. Tot berekening van het inkomen worden kosten vi woning en huishouding van den belastingpligtige en die tot ondeaet houd der leden van zijn gezin, evenmin afgetrokken als persoonlijl anw belastingen, door het Rijk, de provincie of gemeente geheven. oor Vrijwillige uitkeeringen aan bloed- of aanverwanten worden ninde van het inkomen afgetrokken, maar komen bij de berekening v: ong< het inkomen van deze niet in aanmerking. )ara De huurwaarde voor de personeele belasting van het deel vs een gebouw voor de openbare dienst bestemd, waarin een bela tingpligtige kosteloos woont, wordt bij diens inkomen gevoegd. J Art. 8. Vermeerdering of vermindering van inkomsten in df 'oor loop des dienstjaars, blijft op het bedrag van den aanslag voor cl:in^ jaar buiten invloed. Uati Art. 9. Van de belasting zijn vrijgesteld: a. De ingezetenen wier jaarlijksch zuiver inkomen minder l»Vrec draagt dan f 500 s ,esc b. Vreemdelingen, hier te lande als consuls of consulaire agente Lel: toegelaten en geen ander beroep of bedrijf uitoefenende. V00I Art. 10. De ingezetenen worden naarmate van hun zuiver inkomen gerangschikt in de volgende klassen lste klasse. Zuiver inkomen in art. 1 vermeld, van f 500 to Z1J beneden f 600, 2de kl. van 600-800, 3de kl. van f 800-1000teml 4de kl. van f 1000-1200, 5de kl. van f 1200-1600, 6de kl. v*« f 1600-2200, 7de kl. van f 2200-3000, 8ste kl. van f 3 0 0 0- 3 8 00 voot 9de kl. van f 3800-4800, 10de kl. van f 4800-6000, 11de k vroo van f 6000-8000, 12de kl. van f 8000-10000, 13de kl. vat f 10000-14000, 14de kl. van f 14000-18000, 15de kl. f 18000-24000, 16de kl. van f 24000-30000, 17de kl. f 30000-40000, 18de kl. van f 40000-50000, 19de kl. van f60001' 64000, 20e kl. van f 64000-80000, 21e kl. van f 80000-100000 Voor elke f 20,000 of onderdeel van deze som, boven de f 10,0001 zuiver inkomen, ééne klasse hooger. Het minimum van zuiver inkomen, aangewezen voor iedere klasse doch verminderd voor de eerste en tweede klasse, met f 400; voor de derde klasse, met f 300; voor de vierde klasse, met f 200; voor de vijfde klasse, met f 100; strekt tot grondslag voor het bepalen van het bedrag der belastin; Art. 11. De belasting over het geheele dienstjaar bedraagt twet ten honderd van het inkomen dat ingevolge de laatste alinea vai het voorgaand artikel, tot grondslag der heffing strekt. Volgens art. 15 zijn voogden en curators verpligt yoor hunnt de pupillen, enz. aangifte te doen, terwijl art. 16 bepaalt, dat de hoofd' bewoner aangifte moet doen voor bij hem inwonende personen. Het onderzoek der aangiften wordt opgedragen aan eene commissie van classificatie, bestaande uit het college van zetters en een rijks ambtenaar bij de directe belastingen, 't Getal zetters wordt naar verhouding der bevolking met twee tot zes vermeerderd. Bij twijfel aan de juistheid der opgaven kan de commissie den belasting schuldige schriftelijk oproepen voor haar te verschijnen en den aanslag naar hare overtuiging wijzigen. Bij valtege va'aan zijne mijr of v moe of sted tot dier trib den 1 ver nitl ZÜ Aan den hoofdingenieur der marine te Hellevoetsluis A. J. H. Bceloo is, met ingang van 31 dezer, tengevolge van algemeenen maatregel van bestuur, een eervol ontslag verleend, ouder toeken ning van zoodanig wachtgeld, als waarop hij, volgens de bepalingen, zal blijken aanspraak te hebben. De off.-machinist J. H. Jullien, laatstelijk behoord hebbende tot de zeemagt in Oost-Indië en den 26 Sept. van daar in Nederland teruggekeerd, wordt met dat tijdstip op non-activiteit gesteld. De kapt. P. A. Janssen, van het lste reg. infanterie, is uit dt militaire dienst ontslagen, en hem is tot levensonderhoud een voort- durenden onderstand toegekend ten bedrage van f 274 's jaars. Aan den heer mr. H. J. Smit is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeente Zaandam. vaa der ver lem bev bev drii in ten ouc zoe op dei vie do: bel Pr

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 2