ÏF E, INGEZONDEN. Burgerlijke Slum u 276ste STAATS-LÓTËRIJ Marine-Haven Nieuwediep. ALKMA ARSOHE MARKT VAN GISTEREN. ALKMAARSCHE MARKT VAN HEDEN. livit ;n, di een reboi (onin it. rcrde jnnei erdei rlijke 'II ui wen ir mi :ht. Lome bij liet Engelsclie volk geniet, heeft een spreekster op het Sociaal Congres te Leeds voorgesteld, dat er in Engeland een vrouvren-vereeniging tot bestrijding van geld verspillingen in vrouwen-toiletten zou worden opgerigt, niet genoemde Prinses aan het hoofd. Duitichland. Te Hamburg is gearresteerd de koopman TV. Rode Sr., hoofd van een aanzienlijk expeditie-kantoor, wegens oneer lijkheid in zaken gepleegd tot een bedrag van 300,000 mark-banco; de zoon is intijds nog gcvlugt; een aantal makelaars en agenten zijn mede in de zaak betrokken. Te Stuttgart is een persoon, die zich noemt Prins Joseph Eugèue Bonaparte en die beweert een zoon te zijn van den hertog van Reichstadt, uit een geheim huwelijk met de dochter van een ITongaarschen graaf. Tot nog toe was de pretendent kleermakersknecht, onder den naam van Charles Louis Gustave, uit Würzen, in het koningrijk Saxen. Hij beweert, dat zijne moeder hem, op last van Prins Metternich, in Saxen als leerjongen bij een kleer maker heeft geplaatst en dat zij, na hertrouwd te zijn, hem aan zijn lot heeft overgelaten. De noodige bewijzen zijn in handen van een gewezen officier der Honveds, die thans te Leipzig woont. Te Ischl is hij door de regtbank ver- midd oordeeld, omdat hij zelf op zijn pas den naam van Prins ordei in de Lea tellii liede: e n. hoogi vurei at zi H' Idel lesve erdrs]. vrei Ma iid, rami ndel in he ikke i mil chap en d „wet 'nati óek huis rin 1 lerai mme d pl uitst jr Indi mei elk icliu! en tege ,-ordi T et ree het iel nds tvigti t ;emn pla het ie aal :n aal oor h bel OU tot zoud dhed es v i Joseph Eugenius Bonaparte had geplaatst. Hij heeft ontegen zeggelijk den familietrek der Bonapartes. Te TVandsbeck zijn drie personen, marketensters der Duitsche armee, gearresteerd, die obligatiën en papieren van waarde, ten bedrage van een half millioen francs in Frankrijk gestolen hebben. Zij bezaten er nog 200,000 francs van. Hunne buitensporige weelde deed hen in ver denking komen. Zweden en Noorwegen. Het dagblad van Christiania beklaagt zich over het doel- oos neerschieten van het wild in Noorwegen, door rond- 8 Sei trekkende Engelschen. Niet tevreden met de rotsige 1 zo® streken en vlakten af te loopen met troepen afgerigte honden en verdragende geweien met dubbele loopen, hebben ij in den laatsten tijd ook eene soort van mitrailleuses icien uitgevonden, waarmede vogels van allerlei soort op verren ;weei ^tand bij duizenden neergeschoten worden. Voor eenige tlonj dagen waren er Engelschen' gearriveerd, die in eene kist ne soort mitrailleuse vervoerden, waarmede zij op de 'r _outiiuren' de watervogels bij dozijnen te gelijk nederschoten. iziki [[et blad. doet de vraag, of de regering van Noorwegen aan lezen doelloozen dierenmoord geen paal en perk moet stellen. 1 m e r i k De belangrijkste berigten omtrent den brand te Chicago uidenEr zijn te Chicago tenten aangebragt, geschikt om 75,000 personen beschutting te verleenen. Het aantal slagtoffers bij de vreeselijke ramp, welke die stad heeft ^etroffen, is groot en men heeft reeds honderd lijken onder mbli puinhoopen gevonden. Vele personen sterven bovendien ïian ontbering. Veertig plunderaars en rustverstoorders zijn gefusilleerd. De brand is geheel gebluscht; patrouilles, gevormd uit militairen en burgers, dragen zorg voor het behoud der kein uPen^ar0 orde. Het terrein, waar de brand gewoed heeft, beslaat een oppervlakte van negen vierk. mijlen. De stad is in staat van beleg verklaard; talrijke dieven en brandstichters zijn siac'l S8airesteerd- De orde, welke voor een oogenblik bedreigd j iverd, is hersteld. In Amerika is reeds voor een som van 300,000 dollars ten behoeve der slagtoffers van den brand ëft 'ngescl'reven- De ingezetenen der stad leggen een voor- beeldelooze geestkracht aan den dagde dagbladen beginnen weder te verschijnen en de winkels worden heropend. Op uitnoodiging van de burgerlijke autoriteiten te Chicago, heeft de generaal Sheridan het bevel op zich genomen van de troepen aldaar. Omtrent de oorzaken van de ramp, die Chicago heeft 'l getroffen, wordt aan den Times uit Philadelphia reeds nu het een en ander gemeld. De brand moet ontstaan zijn l^'m, Zondag in den vooravond en wel in een stal. Een jongen was bezig bij het schijnsel van een lamp, met petroleum of met een ander soort vluchtige olie gevuld, eene koe te melken, toen het dier plotseling wild werd en de lamp omstiet. Het vlammend vocht verspreide zich spoedig over den vloer, vanwaar het de met planken geplaveide straten ondf hereikte en weldra was de brand niet meer te stuiten. De menschen verloren in de verwarring hun tegenwoordigheid van geest; velen werden doodgetrapt, anderen verbrandden. Men meent, dat er 500 personen zijn omgekomen. Een aantal plunderaars werd doodgeschoten of opgehangen. Het verlies aan waarde wordt op 300 millioen dollars geschat. De hongerende bevolking dreigt aan het muiten te slaan. De Times noemt dezen brand den grootste en vreese- lijkste, die bekend is. Het lijden, dat er een gevolg van moet vreeselijk zijn. Gelukkig is er geen stad in de wereld, waarheen gemakkelijker hulp kan komen. Spoor wegen en rivieren hebben daar hun middenpunt. Dat alles in Amerika op grootsclien voet en breede schaal geschiedt, men vernam het weêr uit de ontzettende inare, dat de handelsstad Chicago, in een onbegrijpelijk korten tijd tot zulk een krachtigen bloei en magtige ont wikkeling gekomen, dat zij zelfs New-York naar de kroon stak, bijna geheel in de asch gelegd werd in den nacht van Zondag op Maandag. Naauwelijks is de tijding van die vreeselijke ramp in Europa bekend, nog rooken de puinhoopen en verdiept men zich in berekeningen omtrent e vermoedelijke schade, of de electrische draad brengt reeds de even lakonieke als veelbeteekenende tijding: Men begint Chicago te herbouwen. Zou wel iets krachtiger kunnen pleiten voor Amerika's weêrgalooze geestkracht en rustelooze werkzaamheid dan deze merkwaardige woorden, welke van gene zijde der wereldzee worden overgeseind? Behalve bovengemelden brand, wordt dd. 12 dezer uit New-York nog melding gemaakt van de volgende nieuwe brandenDe Manistre in Michigan is door een zwaren brand geteisterd; bijna de geheele stad is door de vlammen vernield; de schade wordt op 114 millioen dollars begroot. De branden in IVisconsiu hebben vier dorpen aan de Greenbay- rivier in den asch gelegd. De vlammen omringden de inwoners. 150 vlugtelingen, die in een hooischuur de wijk hadden genomen, zijn verbrand; eenige honderden die in de rivier werden gedreven zijn verdronken. Men zegt dat 500 menschen bij deze ramp het leven hebben verloren In verscheidene graafschappen van den staat Michigan woedt een boschbrand, tengevolge waarvan vele personen omgekomen zijn en veel schade veroorzaakt is. De in dien staat gelegen stad TVindsor is bijna geheel verbrand. -- Op den 22 September had te Philadelphia de ont hulling plaats van het monument ter eere van president Lincoln, waarvan de kosten, bijna 32,000 dollars, geheel door vrijwillige bijdragen gevonden zijn. Het geheele monu ment is 38 Amerikaansche voeten hoog; een vrij zwaar voetstuk, waarop de opdragt van het monument, een uittreksel uit de voornaamste redevoeringen en uit de proclamatie tot opheffing der slavernij van Lincoln gegrift zijn, draagt het kolossaal bronzen standbeeld van den vorigen president, naar het door Randolph ltogers vervaardigd model, in de koninklijke Beijersche gieterij te Munclien gegoten. Het beeld zelf is bijna 10 Amerikaansche voeten (ruim drie meters) hoog. Een schip, komende uit Indië, is op de kust van Jamaica vergaan op 25 September jl.aan het strand waren ongeveer 200 lijken aangespoeld. Helder, 18 October 1871. Mijnheer de Redacteur! In het nommer uwer courant van heden komt een hoofdartikel voor, naar aanleiding van een ingezonden stuk in de Arnhemsche Courant, behandelende de zaak van den uit de dienst ontslagen kapitein Janssen. Dit artikel bevat enkele punten, welke ik geloof dat eene opheldering verdienen, zoowel om der billijkheids wille, als om verkeerde gevolgtrekkingen te voorkomen. In de eerste plaats heeft de heer J. honderd en twaalf dagen in arrest doorgebragt, niet alleen voor het artikel betreffende het gedwongen kerkgaan der militairen, maar omdat de heer J. door zijn bataillous-kommandant, den majoor Gisser, is gestraft met arrest voor eene zaak, uit het bedoelde artikel voortvloeijende. Voor deze zaak nu heeft de heer J. zich beklaagd, volgens het regt dat elk militair, van welken rang ook, heeft, om zich over eene hem opgelegde, en naar zijne raeening onbillijke straf, voor een krijgsraad te beklagen betreft de klagte een hoofdofficier, zoo als hier het geval was, dan wordt de zaak voor het Hoog Militair Geregtshof behandeld. Volgens de wet echter moet de klager het voorloopig arrest houden, totdat er vonnis in zijne zaak is gewezen. De heer J. wist dus zeer goed, toen hij zich bij het II. M. G. beklaagde, dat een arrest van eenigen duur het onmiddellijk gevolg hiervan zou zijn en hij moet zich dus, naar mijn begrip, dit niet als eene verongelijking aanrekenen, te meer daar hij zich reeds meermalen op dergelijke wijze heeft beklaagd over ondergane be handelingen, of aan hem opgelegde straf, en hij dus bij ondervin ding wist wat hem te wachten stond. Wat verder betreft de raad van eer, ik geloof, dat ook sommige punten, hierop betrekking hebbende, wel eenige toelichting verdienen. Een officier kan op twee wijzen voor een raad van eer gebragt worden, en wel 1°. op verzoek van zijnen chef; 2°. op verzoek van zijne eigene kameraden. Een dergelijk verzoek gaat met alle bescheiden, die den aange klaagde betreffen, langs den regiments- en den afdeelings-koin- mandant naar den minister van oorlog, welke bepaalt of er al dan niet termen bestaan om den aangeklaagde voor een raad van eer te brengen. Is de beslissing bevestigend, dan wordt de raad van eer wel degelijk bij loting zaïnengesteld, overeenkomstig den rang van den aangeklaagde. Is dit, zoo als in het onderhavige geval, een kapi tein, dan bestaat de raad uit 3 hoofdofficieren (de oudste is president) en 4 kapiteins, allen ouder in anciënniteit dan de aan geklaagde. Alle hoofdofficieren en oudere kapiteins in de militaire afdeeling waarin de zaak voorvalt (hier dus de provinciën Gelder land en Overijssel) moeten dan loten, en het lot wijst aan, wie de leden van den raad zullen zijn, terwijl bovendien de betrokken persoon het regt heeft om leden te wraken. Na een rijp onderzoek der zaak, waarbij ook de beschuldigde het regt heeft zich te verdedigen, of zich door een ander officier te doen verdedigen, moet de raad van eer 3 vragen beantwoorden, en wel 1. Is de aangeklaagde schuldig aan de hem ten laste gelegde feiten 2. Is hij daardoor onwaardig om den officiersrang te blijven bekleeden? 3. Bestaan er termen om hem een voortdurenden of tijdelijken onderstond toe te kennen? (Het bedrag van dezen onderstand is afhankelijk van het pensioen, waarop de aangeklaagde regt zoude hebben.) De uitslag van de stemming wordt vervolgens aan den minister toegezonden, die daarna zoo noodig den betrokken officier aan den Koning ter ver wijdering uit de dienst voordraagt. De minister doet dus geen uitspraak, hij handelt alleen over eenkomstig de uitspraak van den raad, en heeft ook de magt niet iets aan deze uitspraak te veranderen. Wanneer nu, zoo als hier in de zaak van den heer J. het geval was, alle vragen met aanzienlijke meerderheid van stemmen door de leden van den raad met ja worden beantwoordt, terwijl boven dien als een bewijs dat de zaak deugdelijk onderzocht is, moge dienen, dat o. a. eene commissie uit den raad van eer naar een vorig garnizoen (Leeuwarden) van den heer J. ii geweest, om daar een onderzoek naar vroeger voorgevallen zaken in te stellen, dan mag er, volgens mijn begrip, wel eenigen twijfel oprijzen, of de heer J. werkelijk onregtvaardig en op eene valsche beschuldiging van den majoor Gisser zon veroordeeld zijn. Wat den luitenant-adjudant Keijser betreft, zijne handelwijze wordt ook door de officieren ten sterkste afgekeurd, en zij rekenen er vast op dat, bij schuldig-bevinding, dien officier eene straf zal worden opgelegd, zoo gestreng als op eene oneerlijke en deloyale handelwijze kan worden toegepast. Mogt gij, mijnheer de redacteur! voor het bovenstaande eene plaats in uw geacht blad willen inruimen, dan zult gij hiermede zeer verpligten: Uw dw. dienaar, EEN OFFICIER VAN HET LEGER. j mij geheel onbekend is, dat de raad van eer ook bij het leger bij loting wordt te zomen gesteld, en mij dan teregt het verwijt zoude treffen, te schrijven over dingen die ik niet kende. Gij zult echter wel zoo goed zijn te erkennen door de opname van dezen brief, dat de woordeu in het hoofdartikel van 13 October, tcaarom de leden niet bij loting verkorenzoo als dit bij de Marine geschiedt j welke woorden tot de opvatting van den „officier van het leger" aanleiding moesten geven, niet van mij zijn, maar daartusschen 1 zijn geschoven zonder mijn medeweten, en zich niet in de aan de redactie gezondene copie bevinden. Privatim boude ik inij zeer aanbevolen voor de wetenschap, wie mijn artikel op deze wijze heeft aangevuld. Hoewel den „officier van het leger" dankbaar voor hetgeen ZEd. in liet ingezonden stuk heeft gezegd, geldt ook hier: dank baar, maar niet voldaan. Wal wij schreven is de voorstelling niet van ons, maar van den heer Janssen; daarvan wijkt die van den geachten inzender in belangrijke punten af, met uitzondering, dat door hem even als door ons gelijke afkeuring wordt uitgesproken over de handeling, die den luitenant Keijser wordt ten laste gelegd. Bewijs echter wordt door den inzender niet geleverd. Op dat bewijs nu echter komt liet aan, want dat de raad vau eer bestaan heeft uit loyale officieren, die in hunne uitspraak ter goeder trouw zijn geweest, daaraan twijfelt niemand. Maar nu blijft de vraag waarop wij wezeuis een raad vau eer door samenstelling, door gemis aan positief regt, niet onderhevig aan invloeden niet toegankelijk voor meeningen en opvattingen, die zijne regt- spraak maken tot een zuiver subjectief gevoelen van eenige mannen, in plaats van de uiting van absoluut regt? Stelt niet elke Raad van eer het overtuigend bewijs, boven het wettig bewijs, die toch onafscheidelijk te ramen behoorden te gaan Zeker, want voor den Raad bestaat geen wettig bewijs, omdat de eer geen geschreven wet kent. Nu leert de ondervinding van alle eeuwen, dat de eerlijkste regters onschuldigen hebben veroordeeld, waar zij afgingen alleen op hunne overtuiging. Vandaar het voorschrift in de latere straf wetgevingen, die het bewijs van feiten bindt aan bepaalde vormen. Zoo noemde wij de Raden van eer eene middeneeuwsche regts- magt en wezen op het belang dat èn het leger èn het volk heeft bij eene volledige toelichting van de zaak des heeren Janssen, opdat, indien mogt blijken dat deze regt heeft, het gebeurde moge leiden tot de afschaffing dier exceptioueele regtsmagt, en opdat in het tegenovergestelde geval moge worden aangetoond, dat de leden van den Raad hunne taak niet alleen eerlijk en loijaal hebben opgevat, daarvan zijn wij ook zonder bewijs overtuigd, maar op na::' streng, formeel regt voldoende wijze hunne uitspraak hebben gemoti. erd. Ontvang, mijnheer de Redacteur! enz. De schrijver van het art. van 13 Oei. (Uit, naar wij meenden, betrouwbare bron hadden we geput, toen we de vr-ag invoegden betreffende de aanw'/dirr bij 'i lot. Nu 't ons blijkt, dat op die betrouwliaa. d - V d'o cc, verzoeken we die vraag te beschouwen als in Mijnheer ie Redacteur! In de gelegenheid gesteld om te antwoorden op de heusche opmerkingen vau „een officier van het leger", wil ik daar gaarne gebruik van maken, omdat het allezins den schijn heeft, als of 't t Van d 1 ONDERTROUW ii: .1 - li. Keijzer, schipper en ter Koopvaardij uit Marine, we«'lir.\ vuurstoker bij I visichernian en GEHUWD: C. en G GoedliiivtL BEVALLEN geb, Pauw, Baade, A, J. geb. Piiixlcr, geb. van Jl-.i.ji r.f. (D.). A. Jacobs. T. Bakker, (Z.). II. 11. T. Go vers, geb. Vu.. OVKIiLEDE i. 2 dagen. G. jaren. B. G. de Y\ G-eij van Pittius, 4(J jaren. Jongh, 84 jaren. S. V. Julianus, k V IJ F D K KLASSE. Prijzen van f 100 en daarboven vijftiende lijst: No. 13280 25,000; No, 7390, 11727 en 16791 ieder 1000; No. 528, 5107, 5490,13811 en 16022 ieder 400; No. 9386, 14096 en 18794 ieder 200; No. 491, 1406, 1505, 4242, 5242, 7365, 7798, 9851, 10535, 11225, 11468, 12048, 14124, 14180 en 15234 ieder 100. zestiende lijst: No. 1178 ƒ100,000; No. 5515, 7172, 13376 en 14719 ieder 1000; No. 10279, 16373, 19303 en 19572 ieder J 400 No. 2575, 6781, 7753, 9470, 10799 12690, 14830 en 17707 ieder ƒ200: No. 4527. 4823, 6109, 9702, 14100, 15767, 19591 en 19791 ieder 100. Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groot# Vaart Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming. 10 Oct. Hoseah Rich. II. \V. Pierce. Batavia. 12 Passaroeang. F. Hollanders. Batavia. 12 Wildeman. A. J. Driest. Suriname. 13 Maria Adolfina.W.BakkcrWz. Soerabaija. 14 Paul.Const.Eleonore. S. P. Kuijper. Samarang. 14 Lida. J. W. C. Vinke Muller. Curacao. Aangevoerd 468 stapels Kaas, wegende 98756 kilogrammen. Prijzen: Kleine f 39, Commissie f 41,50. Middelbare f 43, Laagste prijs f 20, Ter graanmarkt bedroeg de aanvoer ruim 2300 hectoliters, waar onder 500 hectol. Tarwe, 200 hectol. Rogge, 500 hcctol. Gerst, 800 hectol. Haver, 120 hectol. Erwten. Tarwe f 14, Rogge f9,25, Gerst 64 kilo f 6,25, Chev. 70 kilo f 7,60, ITaver 42 kilo f 3,80, 45 kilo f4, 55 kilo f 5,25, Mosterdzaad f 23,60, Korianderzaad f 14,25, Erwten als voren. 1'aardenb. f 8,25. 5 Paarden bov Veulens 18 Koeijen Vette Kalveren 2 Nuchtere dito 284 Schapen Lammeren tjaar f 30al05 a 45a240 a 19a 21 12a 40 a VctteVarkens.pK.G.f a 80 Magere dito - 8a 16 408 Biggen ben. 10 w.- 2a 6 15 Bokken en Geiten- 3* 8 Kleine dito c a Ezel f a Boter, per 0.630 K.G. clOOa

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 3