s Benoeming-en, enz. BUITENLAND. en dat hij het gevoelen der Kamer deelde. Wij hopen, dat overal door de discussiën bewezen zal worden, niet alleen dat alle repressieve maatregelen volkomen nutteloos zijn, maar ook omdat zij gevaarlijk zijn, daar zij het tegenover gestelde uitwerken van hetgeen men er van verwacht. De Internationale kan slechts bestreden worden door de vrijheid, wier onverzoenlijke vijand zij is. Laat alle rege ringen zorgen, dat de politieke en burgerlijke vrijheid van alle ingezetenen een waarheid zij, en de Internationale zal slechts kunnen rekenen op het slechte en verdorven in stinct van de groote hoop en zich, als zij niet werkeloos wil blijven, de straffen, die de algemeene wet oplegt, op den hals moeten halen. De staat heeft met do eigenlijke sociale kwestie niets te maken. Dat is een zaak tusschen kapitaal en arbeid liet zou even gevaarlijk zijn ten gunste van de eene als van de andere partij tusschenbeide te komen. Als de staat deze kwestie wil regelen, werkt hij do Internationale in de hand, dat blind en fanatiek des- potismus, dat alle individualisme ontkent en vertrapt. Het is te hopen, dat Engeland, Zwitserland, Belgic het voorbeeld van Italië volgen en weigeren zullen aan een denkbeeldig gevaar hunne nationale en gemeentelijke wetten ten offer te brengen, die het kostbaar erfdeel zijn, dat zij aan toe komstige geslachten moeten nalaten en daarenboven dé uitdrukking zijn van aangeboren en onvervreemdbare regten." De wijnoogst in Zwitserland is dit jaar zoo overvloedig, dat men op sommige plaatsen zelfs geen raad weet met het edele druivennat. Te Lausanne wordt de wijn verkocht voor 20 centimes de pot (5 centen de flcsch), welke prijs door de grondeigenaars of wijngaardeniers wordt aan geboden. De heilige stad Jeruzalem is het tooneel van zeer onheilig gekibbel en strijd. De Amerikaansche geestelijk heid bestrijdt het regt der Katholieken, om hun godsdienst oefening te houden in het Armenische klooster van St. Jakob te Jeruzalem en beweert, dat zoo vroeger de Katholieken er toegelaten werden, dit niet hun regt, maar een beleefdheid der Armeniërs was. Die beleefdheid hadden zij vergolden door in de Armenische kerk zelve op de Armeniërs te schelden. Een monnik b. v. noemde het schande, dat zij zulk een fraaije kerk bezaten. Daar er door en onder christenen geen cendragt tot stand te brengen is, heeft men de beslissing des Sultans ingeroepen. Een ander punt van geschil, het eigendomsregt van de kerk van St. Georgc te Lydda, is door de regering ten gunste der Grieken beslist. Als middel tot oplossing der sociale kwestie wordt genoemd de deelneming van werklieden in de winsten hunner patroons. Hierdoor zou dan de wanverhouding tusschen loon en behoefte worden verbeterd. Op de vraag naar het doeltreffende en mogelijke van dien maatregel, geeft het gebeurde in eene fabriek te New-York een merkwaardig antwoord, dat wij, ontleend aan de Arnh. Crt., hier mededeelen. De rijtuigfabriek van de firma Brewster Co. te New- York is misschien de grootste nijverheids-onderneming van dezen aard in de geheele wereld. Deze firma heeft in het begin van het voorgaande jaar uit eigen beweging het participatie—stelsel ingevoerd en heeft zich over dit besluit niet te beklagen gehad. De Engelsche Spectator heeft dezer dagen een brief openbaar gemaakt, die door de firma Brewster is geschreven aan den heer Thomas Hughes, onder dagteekening van 30 Augustus 1871. „Gij herinnert u misschien," zoo luidt de aanvang van dit schrijven, „dat gij op 21) November 18G!) zoo goed waart om ons schriftelijk uw gevoelen mede te deelen over een plan van industrial partnership, dat u door eene com missie uit ons huis was voorgelegd. Wij werden niet alleen door u aangemoedigd, om hiertoe over te gaan, maar ook door de -heeren Bright, Wrill en Luctow. Wij werken thans sedert 18 maanden naar dit nieuwe plan, en wij veronderstellen, dat gij er eenig belang in stelt, hoe wij ons hierbij bevinden." Do schrijvers geven vervolgens een overzigt van den stand hunner onderneming vóór de invoering; deze was zeer gunstig. De firma stond aan het hoofd van eene solide onderneming, die zeer winstgevend was en dagelijks in omvang en belangrijkheid toenam. Bovendien was het haar steeds gelukt op goeden voet te blijven met de werklieden; nog nimmer had er eene werkstaking plaats gehad; de organisatie bleek goed te zijnen de stap, waartoe men in 1870 overging, was dus geheel vrijwillig. In andere fabrie ken werd het stelsel gewoonlijk ingevoerd na eene werk staking en als middel, om nieuwe botsingen te voorkomen hier was dit niet het geval. „Het was," zoo schrijft men, „een middel om moeijelijkheden te vermijden voor de toe komst, wanneer door de onvermijdelijke uitbreiding onzer zaken, het niet meer mogelijk zou zijn, om met onze werk lieden deze persoonlijke betrekkingen te onderhouden, die hier zoo menigvuldig zijn, en die zulk een invloed geven aan do hoofden der fabriekhuizen. Wanneer wij eenmaal dezen invloed zouden missen, dan liepen wij gevaar onze zaken door eene noodlottige werkstaking te zien achteruitgaan." De firma had begrepen, dat do werklieden, wanneer men hun bij voortduring het hoogste loon bleef betalen, en hun bovendien een aandeel in de winsten gaf, zouden begrijpen, dat men het goed met hen meende en dat men hun gaarne gaf wat men geven kon, ook al werd het niet geëischt. Zij hoopte hierin het middel te hebben gevonden oin den noodlottigen strijd tusschen kapitaal en arbeid, die in de grootere fabrieken onvermijdelijk schijnt, langs zich te zien henengaan. „Dit verwachtten wij; ziehier nu wat wij hebben gedaan om hiertoe te geraken: Ons onderzoek had ons tot de overtuiging gebragt, dat de zwakke zijde van dergelijke associatiën in Engeland lag in de bepaling, waardoor aan het kapitaal zijn interest en aan de directeuren hun salaris wordt verzekerd, vóór dat de arbeid zijn deel heeft gekregen. Wanneer na aftrek van rente en salaris nog iets te deelen overblijft, dan eerst komt de arbeid aan de beurt. Dit zou alles goed gaan, wanneer men niet anders dan goede jaren hadmaar somtijds is de winst alleen toerei kend om rente en salaris te betalen, somtijds ook is er verlies, en toch is er niet minder ijverig gewerkt, toch heeft ieder arbeider zijn pligt gedaan. Onze ondervinding heeft ons doen besluiten, dat deze regeling niet practisch is; de werklieden krijgen kwaad vermoeden, zij spreken van slecht beheer, enz. „Ook al zouden misschien eenigc honderden werklieden, die meer dan middelmatig ontwikkeld zijn, op deze voor waarden blijven werken, toch zou de meerderheid door gebrek aan ondervinding niet in staat zijn om de uitkomst der exploitatie gedurende een jaar grondig te beoordeelen. Zij zouden altijd meencn, dat alles goed moet zijn gegaan wanneer ieder gedaan heeft wat hij kon." Door deze uitnemend practische beweegredenen geleid, heeft de firma besloten aan den arbeid zijn deel in de winst te verzekeren, vóór dat van rente of salaris sprake was. Zij plaatst jaarlijks dit deel van de winst buiten de zaak en maakt hierdoor, dat latere verliezen den arbeid niet kunnen treffen. Wanneer ook het kapitaal onder de werklieden werd verdeeld, dan zouden zij evenzeer moeten deelen in de ver liezen als in de winsten; dit was naar het oordeel der firma Brewster de groote fout van alle coöperative inrigtingen, waarin geene vaste loonen werden uitbetaald. Toen eenmaal was aangenomen, dat du arbeid vóór het kapitaal zou deelen in de winst, kon natuurlijk de ver houding, waarin deze beiden zouden deelen, niet dezelfde blijven als zij in Engeland bijv. was. De stellers van den brief beweren, dat het niet mogelijk was om meer dan 10 pCt. te beloven aan het in de zaak gevestigde kapitaaldit was, zij erkennen het, aan de meesten te gering voorgekomen, doch het was hun gelukt om het onmogelijke van een hooger percent aan te toonen. „Gij zult hebben opgemerkt, zoo vervolgen zij, dat wij aan onze werklieden vrijwillig eene zeer groote magt hebben gegeven. Uit kracht dezer magt kan de raad van bestuur ten allen tijde beslissen, dat het loon zal worden verhoogd. De president, die altijd een patroon is, kan tegen zoodanig besluit evenals tegen elk ander, zijn veto uitsprekenmaar, wanneer het besluit daarna op nieuw met der stemmen wordt aangenomen, dan heeft het kracht van wet, in weerwil van het verzet van den president. „Vele onzer vrienden en eenige leden van de vennoot schap waren van oordeel, dat dit eene te groote magt was, aan de arbeiders verleend. Maar wij stelden te veel ver trouwen in het gezond verstand van de meerderheid onzer werklieden, dan dat wij konden aannemen, dat zij van hunne magt een onregtvaardig gebruik zouden maken, dat zij de kip, die gouden eijeren legt, zouden slagten. Onze gunstige gedachte ten hunnen opzigte is geregtvaardigd door hun gedrag gedurende de laatste 18 maanden. In al dezen tijd hebben wij ons over geene enkele onregtmatige vordering te beklagen gehad en over de kwestie der arbeidsloonen is zelfs niet gesproken. Er zijn tot handhaving van de in wendige orde in de werkplaatsen reglementen gemaakt, veel gestrenger dan wij ze ooit zeiven zouden hebben durven maken. Tusschen patroons en werklieden heerscht de beste verstandhouding. De werklieden zijn naauwkeuriger dan voorheenverliezen van allerlei aard verminderen en alles getuigt van verbetering. Het werk wordt beter gedaan en onze producten hebben een grootere waarde gekregen." Het eerste dividend, dat de firma heeft uitgekeerd over de zes eerste maanden van 1870, bedroeg 3600 dollars fl. 9000); het tweede, over de zes laatste maanden van hetzelfde jaar, beliep reeds 8200 dollars (fl. 20.000), en men verwacht nog meer van hot loopende jaar. „Onze organisatie," zoo luidt het slot van den brief, „is ongetwijfeld niet volmaakt, maar wij gelooven, dat zij be vorderlijk kan zijn om do oplossing te vinden voor do groote vraag, omtrent de verhouding tusschen kapitaal en arbeid." De uitvinding van de lucifers, die thans onmisbaar zijn in de maatschappij, is, zooals men weet, nog niet van zoo oude dagteekening. Tot hiertoe, echter was het niet bekend aan wien wij deze nuttige zaak te danken hebben. In de Engelsche bladen vinden wij thans dien naam en de aanleiding tot de uitvinding medegedeeld. Zekere prof. Isaac Holden stond eiken morgen ten vier ure op om zich voor te bereiden voor zijne colleges in de scheikunde. Hij had dan altijd te kampen met de moeijelijkheid om licht te maken, waarbij hij zich van staal en steen bediende. „Ik kende, zoo verklaarde hij aan het patent comité, als elk chemicus de ontvlambare ligehamen; waarom zou ik daarvan geen gebruik maken? Het groote bezwaar was hoe hout vlam te doen vatton. Ik slaagde daarin door het gebruik maken van zwavel, en toen op die wijze de proef gelukt was, deelde ik haar oh het college mede. Een mijner leer lingen was de zoon van een Londensch chemist. Deze schreef hetgeen hij gehoord had aan zijn vader, en kort daarop verschenen de lucifers,in de wereld." De luit. ter zee 1ste kl. F. Luleyn, laatst bekoord hebbende tot het eskader in Oost-lndië rn van daar den 20 dezer in Nederland teruggekomen, wordt inet dien dalum op non-activiteit gesteld. De off. van gez. 2de kl. bij de zeeinagt, 1'. J. Tellkamp en J. B. Coomans de lluiler, worden met 1 Nov. a. s. bevorderd tot off. van gez. 1ste kl., met bepaling, dat zij in voorschreven orde zullen worden gerangschikt tusschen de oif. van ge/., lsle kl. \Y. F. Meijboom en 11. L. Reeder. De scheepsklerk 1). M. van dor Veen is, op zijn verzoek, met den laatsten dezer maand uit de zeedienst ontslagen. Met ingang van 1 Nov. e. k. is de waarneming der betrekking van Zr. Ms commissaris in de provincie Zuidholland opgedragen aan den heer E. 11. baron Rengrrs van Warmcuhuy/en, oudste lid van Gcdep. Stalen dier provincie, totdat in die betrekking zal zijn voorzien. Dc koninklijke bewilliging is verleend op liet ontwerp der acte, houdende verlenging van duur en wijziging in dc statuten van de naamlooze vennootschap Alkraaarsche Rijpgns-Compagnie, gevestigd te Alkmaar. F r n k r ij k. De rede, waarmede de heer J ules Simon Woensdag ji juist den dag, waarop het instituut zes-en—zeventig jara geleden, 25 Oct. 1795, gesticht werd de jaarlijksch bijeenkomst der vijf afdeelingen dier geleerde instellin heeft geopend, is met groote belangstelling aangehoor: (In ons vorig nummer maakten we van deze national schuldbelijdenis van het hoofd van hot staats-onderwi en van al de wetenschappelijke inrigtingen in Frankriji met een enkel woord melding.) De redenaar begon me in herinnering te brengen, dat de algemeene vergaderiiij ten vorigen jare achterwege was gebleven, hetgeen nig geschied was, omdat de inrigting gesloten was zelfs oude: de Commune had dit niet plaats gehad maar omdat ti midden van den druk des vaderlands het vieren van ell feest onmogelijk was. Hadden echter de vrienden dei wetenschap en letteren zich onder de heerschappij da gewelds de gelegenheid om te vergaderen niet henome: hel] gezien, de trotsclie monumenten en onschatbare verzame ma: lingen, boekerijen en museums, die niet enkel den roen van Frankrijk uitmaakten, maar ook het eigendom van di geheele wereld waren, en die gedurende het beleg wonder dadig gespaard waren gebleven, waren daarentegen dooi den opstand die liet gouvernement enkel omverwierp on de maatschappij ten onderst boven te lceeren en die \ói on boven alles de beschaving in het hart wilde aantasten imn in de stuiptrekkingen van zijnen val aan de vlammen en d dat verwoesting prijsgegeven. Na een reeks der verliezejjeerl welke wetenschap, kunst en vaderlandsliefde te betreurt: hadden, opgesomd te hebben, wees de heer Simon op d talrijke onschatbare monumenten en verzamelingen, gespaard waren gebleven en waardoor Parijs heden gelukki nog was wat het gisteren was, de eerste stad van geleerd heid en studie der wereld. Hij kondigde voorts aan, da de sporen van verwoesting ras zouden verdwijnenla raadhuis, de Tuillerien zelfs zouden herrijzen en waai ons ledi hen en gev de and dep VOO Vei wil van mai eer, gaa een wer inzc I bloe di voei wil tien doei dooi vooi schijnlijk nog schooner dan te voren; do Vendöme-koloi ven zou worden hersteld; de particuliere nijverheid zou aan d des Rue do llivoli en aan de Ivade-Orsay haren vroegere luister hergevenParijs zou Parijs herbouwenmaar, vroej kit de redenaar, hoe lang zal het nog moeten duren en wj rijk zal het nog moeten kosten voordat Frankrijk lierschapei zal zijn? Aan die herschepping mogt echter niet gewan hoopt 1793, na waarmede had, zijne herkregen gebied een om woo worden. Even als Frankrijk na de Commune vaiden Waterloo, na de occupatiën en vernederingen dooi het den roem van het eerste keizerrijk betaal offei grootheid, zijnen invloed, zijn zedelijk overwig en in het sedert verloopen tijdperk op el tal van uitstekende mannen voortgebragt lia< beel blijk g'j evenzoo zou het ook nu gaan, mits men eensdeels aa de hoop vasthield en anderdeels zich zeiven en Frankrij met onverbiddelijke gestrengheid beoordeelde, ten eind beel G j depi het geneesmiddel voor de zedelijke verwoestingen te kunne ontdekken, die nevens de stoffelijke te betreuren waren „De magtige koorts, zeide de heer Simon, die vroeger gemoederen ten onzent tot mannelijke daden dreef, is durende de lnatstverloopen vijf-en-twintig jaren vrij wa afgenomen. Wij hebben den roem door het geld, deijRoi arbeid door beursspel, trouw en eer door sceplicismus wor partijworsteling door stoffelijken en baatzuclitigen wedijver de school door de club, Méhul en Lesueur door chaul sonnetten vervangen. En waarvan waren wij verder ge tuigen? Vergoelijking, zoo niet verheerlijking, van kwad: zeden, vereering, bewierrooking van ligtekooijen, verslaving aan wulpschlieid, weelde en losbandigheid, begunstiging immers toejuiching, van openbare roof, bespotting ei ontkenning der zedelijkheid, najaging van genot, en ver maak, vergoding van stoffelijke kracht, vervanging vai arbeid en studie door beuzelarij, oppervlakkigheid, onba kooktheid, verguizing van handelingen en beginselen, di: bewondering en navolging verdienen, stelselmatig plegei van laster, .eerroof, bedrog en misleidingWas dit hel schouwspel, hetwelk de Fransche zamenleving opleverde achIaat ons dan belijden, dat wij reeds vóór de nederlaa; van Sédan overwonnen waren! Ja, wij droegen de oorzaal onzer nederlagen in ons zeiven omwij waren bijna evei schuldig als ongelukkig, en hetgeen wij te genezen hebben is de ziel, het gemoed van Frankrijk zelf. Doch laat ons na ons hiervan doordrongen te hebben, de uitgestrekth onzer overgebleven hulpbronnen en de nationale veerkracht de onuitblusclibare levenskracht niet voorbijzien, die on: reeds zoo menigmaal tegen een volslagen ondei-j hoedden. Laat ons den reiziger navolgen, die, m een afgrond gestort, zijnen tijd niet met ijdele weeklagten ver spilt, maar, alle vermoeijenis, kwetsuren en hinderpalen als niets achtende, zijne uiterste kracht inspant om den rand weder te bereiken. Vier maanden geleden, mijne heeren meenden wij, dat ons niets anders restte dan ons op del dood voor te bereiden; maar, God zij geloofd! thans worden wij geroepen om tot het leven weder te keeren en om dooi de gezond verstand, door arbeid en door regtschapenheid ons teg volksbestaan te herscheppen." Over deze redevoering bevat de Toinps een artikel van Edmund Scherer. Hulde brengende aan de „ruwe opregtheid van Simon, die zeggen durfde: „we zijn bijna even schuldig geweest als ongelukkig" gaat hij nog een schrede verder, en vastknoopende aan het geestige woord van Legouvé, die onlangs gelezen heeft over de photographie, dat men over het geheel de gelaatstrekken heeft die men verdient, toont hij aan, dat we ook gewoonlijk het lot ondergaan hetwelk men verdient heeft, omdat ons lot ons eigen werk is en geen toeval de wereld regeert. Maar Scherer is niet in alle opzigten een bewonderaar van Simon. Hij verwijt hem de echt Fransche ondeugd, volgens hem een der hoofdoorzaken van Frankrijk's ongeluk, de manier oin schoone redevoeringen te houden (la rhcloriqae), waarbij men meer het oog heeft op den vorm dan op het wezen meer op den schijn dan op de werkelijkheid, een streven dat zich oplost in ledigheid en leugen. „Wij zijn geweest" te I prei diei 400 het Seii ges: G, alle ver sein dan gev Nu jare zee: liaa oud zij het gro gra scèi alle diei zoo sm: bes He aan Ma wa: zijn en hel ne\ om bel do< ziji de VOl Lu

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 2