Veiling- MOLT en TLIGAGIE OP VLIELAND, TOT NADERE DEKENDMAklNG lTTOESTELD. de Internationale algemeen tot eersten president der Britsche republiek werd verlangd. „Een oud reiziger" oppert in den Times ernstigen twijfel omtrent het welvaren van dr. Livingstone. Kapitein Barton zegt hij heeft geen ongelijk met te beweren, dat dr. Livingstone even gehard als een inboorling is tegen 't klimaat van Afrika; maar ongelukkig is de meest geharde man niet veilig tegen ziekte, en nog veel minder tegen verraad. Sinds twee jaren liooren we nu allerlei vage geruchten omtrent den beroemden reiziger altoos door bemiddeling van dr. Kirk te Zanzibar. Hoe komt 't, dat we nimmer een enkel woord schrift van hem ontvingen? Dezelfde Arabische kooplieden, die voorgaven van hem vernomen te hebben, hadden toch gemakkelijk een brief van hem kunnen meebrengen, daar ze zoo digt in zijne nabijheid kwamen. Waarlijk zóó besluit de „oud reiziger", indien dr. Livingstone nog leeft, dan is zijn langdurig stilzwijgen nog vreemder dan al de vreemde lotgevallen, die hij zou te verhalen hebben. Men leest in de Times van 4 December: „Gisteren voormiddag werd een Nederlandscho schoener, de Frisa, door de sleepboot Percy over de Tyne-zandbank gesleept, toen de sleeptrossen braken. Er was eene hooge zee en daar de wind uit het noorden woei, werd de schoener op de rotsen aan het uiteinde van het zuiderhoofd geworpen en in zeven minuten geheel uit elkander geslagen. Op het lossen der noodschoten snelden duizenden bewoners van Shields naar da hoofden aan beide zijden der rivier, alwaar zij er getuigen van waren, hoe de zes personen, die de bemanning hadden uitgemaakt, met den dood worstelden. Vier reddingbooten werden uitgezet, maar zij konden door de hevige branding de rotsen niet naderen. Al de beschik bare boeijen en lijnen van het zuiderhoofd werden uitgeworpen naar de zeelieden, waarvan zich twee aan stukken van het wrak vastklemden en met veel moeite gered werden. Kort daarna spoelden de lijken van drie der overigen aan; den kapitein zag men zich aan een stuk van een mast vast klemmen, er weder van afgeslagen worden en het op nieuw grijpen; eindelijk, in den namiddag, werd hij gered." De Londen and North-Western llaihvay werd dezer dagen tot eene boete van 10 p. st. veroordeeld, wegens liet vervoeren van twee koeijen in een niet gedesinfec- teerden veewagen. Een der schoonste en best geconserveerde overblijf selen van middeleeuwsclie bouwkunst, Warwick Castle, is dezer dagen een prooi der vlammen geworden. Een groot gedeelte van het kostbaar meubilair, waaronder een aantal schilderstukken van de grootste Hollandsche meesters, heeft men kunnen redden. De republikeinsclie baronet Sir Charles Dilke is nog steeds het onderwerp van behandeling in de dagbladen en zelfs, volgens een Londensche correspondent van de Indépendance, aan de theetafels „waar de eerwaarde huismoeders troonen te midden van haar blonde kroost." In Engeland heeft zich sedert eenige jaren eene sterke reactie geopenbaard tegen de gevoelens van sympathie, die het koninklijk huis van de natie had ondervonden bij het leven van Prins Albert. De Koningin vertoonde zich niet meer in het openbaar; zij bemoeide zich, naar het scheen, niet meer met de groote aangelegenheden van het land en zelfs omtrent haar private leven werden geruchten in omloop gebragt, die voor 20 jaren als een heiligschennis zouden zijn beschouwd en die nu gereedelijk ingang vonden. De Prins van Wallis slaagde er niet in om zich populair te maken en deed er trouwens weinig moeite voor. De Koningin en de troonsopvolger sleepten het gansche konink lijke huis mede in hunne impopulariteit, die zich het sterkst openbaarde bij de aanvrage om eene dotatie voor de markiezin van Lorne. Sedert eenige weken evenwel komt er eene reactie ten gunste der koninklijke familie, naar aanleiding van ver schillende omstandighedenvooreerst het woelen der ultra democraten, die bij monde van den schoenmaker Odger hebben verklaard, dat de Prins van Wallis den troon niet zal bestijgen; ten andere de ziekte van den troonsopvolger, die dreigde Engeland, eerder dan het verwachtte, te stellen tegenover het monarchale vraagstuk; eindelijk en vooral de houding van sir Dilke. Deze heer behoort tot den nieuweren adel van hetVer- eenigd Koningrijk; zijn vader was uitgever van het Athenaeum en had zich hiermede niet alleen fortuin, maar ook invloedrijke relatiën weten te verwerven. Hij had uit het Athenaeum een inkomen van 8000 p. st. 96,000), en tot zijne relatiën behoorde niemand minder dan Prins Albert. Na de tweede tentoonstelling te Kensington, waaraan Dilke een werkzaam aandeel had genomen, verhief Prins Albert hem tot den adelstand. Na zijn dood in 1866 erfde sir Charles Dilke zijn titel van baronet en zijn fortuin. Sir Charles is een eerzuchtig man, die begon met te dingen naar eene plaats in het Parlement en werkelijk werd hij door het Londensche district Chelsea naar het Huis der Gemeenten afgevaardigd; behalve zijne maatschappelijke positie was voornamelijk een werk getiteld, Greater Britain, waarin hij zijne reis rondom de wereld en in de Engelsche koloniën beschreef, hem hiertoe bevorderlijk geweest. Hij poseert thans als woordvoerder van de republikeinsche partij en dit heeft, vooral met het oog op zijne antecedenten, den storm van verontwaardiging opgewekt. De monar chalen van allen rang en stand komen tegen hem in verzet, en hier en daar hadden er zelfs hevige hotsingen plaats. Te Newcastle, Leeds en Bristol heeft het optreden van sir Dilke zonder eenige rustverstoring plaats gehad, maar anders was het te Balton. Eene daar belegde vergadering van 2000 genoodigden was bijeengekomen om hem te hooren over „de ware volksvertegenwoordiging." De voorzitter stelde voor de deuren te openen voor het publiek, maar dit publiek was in zóó grooten getale bijeengekomen, dat er weinig plaats zou zijn, terwijl het bovendien eene manifestatie tegen den spreker in den zin scheen te hebben. De deuren bleven, volgens besluit der vergadering gesloten en sir Charles kreeg het woordmaar naauwelijks was hij hiermede begonnen of een drietal steenen vloog door de glasruiten en kwam vrij onzacht neder op de hoofden der vergader den; te gelijkertijd werd eene poging gedaan om de deuren open te loopen, terwijl in de voorzaal de republikeinen en koningsgezinden slaags raakten. De politie kwam tusschen beide om de orde te handhaven, maar zag ge n kans meer om de deuren te sluiten. De vergadering werd geopend, maar van eene redevoering was geen sprake meer; de stokken suisden door de lucht en daalden op de hoofden der aanwezigen en der indringers; de tafels werden stuk getrapt en met de fragmenten werd slag geleverd, en niet dan met groote moeite, kwamen de heeren Dilke en het comité uit het gedrang. De politie had ongeloofelijke moeite om de zaal te doen ontruimen. Dergelijke tooneslen zullen, hoopt de Engelsche pers, den heer Diike bijtijds herinneren, dat het voorbeeld van Murphy en Francis Train niet zeer na volgens waard is voor een staatkundig persoon. (Arnh. Crt.) Dezer dagen is 't eerste deel verschenen van eene levensbeschrijving van Dickens, door den heer Forster. Een van de merkwaardigste en tot dusver onbekende bijzon derheden, die we daaruit leeren, is, dat Dickens in zijn jeugd persoonlijk al de ellende en armoede doorworsteld heeft, welke hij in zijn werken (men leze slechts „David Copperfield") zoo getrouw en meesterlijk schetst. Hij zelf is 't geweest -- niet de kleine David die flesschen waschte en sorteerde, en als een haveloos knaapje hongerig en verlaten door de straten van Londen zwierf. Geen wonder, dat de gevierde novellist, met zulk eene onder vinding, weinig gevoel had voor de meer verfijnde en vaak ingebeelde smart der grooten en rijken. Geen wonder, dat een huiselijke haard en familievreugde voor hem 't ideaal van geluk uitmaakten. In de school, waar hij leerde, was geen tijd om aan iets anders te denken dan aan de phy- sieke werkelijkheid: aan de behoefte aan voedsel, licht, huis en comfort. Meer dan 800 yards van het havenhoofd te Leith zijn door brand vernield. Men begroot de schade op 15,000 p. st. Dulttchland. Uit Kiel wordt onder dagteekening van 2 dezer gemeld „De korvet Elisabeth is heden uit het dok gehaald. Aan de uitrusting van dit schip, van de korvet Augusta en van het fregat Friedricli Karl wordt thans met inspanning van alle krachten gearbeid; op laatstgenoemd schip wordt zelfs des nachts het werk bij fakkellicht voortgezet. Uit Wilhelms- haven verneemt men dat ook daar aan de uitrusting van het fregat Kronprinz met grooten ijver wordt gewerkt." Het kruis van verdienste voor mevrouwen en juf vrouwen, door den Duitschen Keizer ingesteld, is reeds aan 2200 personen uitgedeeld, meest Pruissische dames. Den 21 Jan. zal het jaarfeest van de Orde schitterend gevierd en zullen op nieuw een aantal dames bedacht worden. Daar de Fransche regtspleging onvoldoende is gebleken om het leven en de veiligheid der nog in Frankrijk verblij vende Duitsche troepen te beschermen en reeds meer dan eens de moordenaars van Duitsche soldaten zijn vrijgesproken, is het geheele Fransche gebied, hetwelk nog door Duitsche troepen bezet is, in staat van beleg verklaard en zullen zij, die misdrijven tegen Duitsche soldaten plegen, voortaan voor Duitsche krijgsraden teregtstaan. Dit berigt is eerst Maandag te Berlijn bekend geworden, hoewel de staat van beleg reeds eenige dagen geleden moet zijn afgekondigd. De Kölnische Zeitung behelsde althans reeds Zaturdag een telegram, volgens hetwelk Woensdag twee Franschen, die een Duitschen schildwacht vermoord hadden, te Epernay naar krijgsregt zijn gefusilleerd. Even als in 1864 en 1866 worden ook thans de stokken der vaandels en standaarden, die in den veldtogt geleden hebben, naar Berlijn gebragt om hersteld te worden. Dit geschiedt door het slaan van een zilveren band om het beschadigde gedeelte, op welken band dan de veldslag gegraveerd wordt, waarin het veldteeken beschadigd is. Volgens de Schlesische Zeitung moeten omstreeks 100 veld- teekens die bewerking ondergaan; in 1866 was dat cijfer niet liooger dan 38. Aan het dagblad voor Duitsche schoenmakers wordt uit goede bron medegedeeld, dat te Parijs door de dames uit de hoogere standen geene hooge hakken meer onder de laarsjes gedragen worden. In het Hongaarsche Huis der Afgevaardigden is de regering geïnterpelleerd door Helfy over de arrestatie en uitzetting van werklieden. Daarop werd geantwoord, dat den 14 Junij twee inwoners van Pesth verlof gevraagd hadden om op het Ragotzky-plein eene volksvergadering te mogen beleggen, hetgeen niet kon toegestaan worden, daar er markt moest gehouden worden. Toch kwam daar een hoop volks bijeen en werden er oproerige redevoe ringen gehouden tegen de monarchie, de grondwet, het regt van eigendom, de godsdienst, terwijl de Parijscbe Commune verheerlijkt werd; 43 personen werden gearres teerd; 5 daarvan werden als vreemdelingen over de grenzen gebragt en tegen de overigen werd eene instructie begon nen. Daardoor werd aan het licht gebragt, dat leden der arbeiders-vereeniging te Pesth met de Internationale en de Parijsche Commune in verbinding stonden en de omver werping der regering in Hongarije beoogden. Zij waren van plan de soldaten te verleiden en de citadel van Ofen te overrompelen. In Pest had zich een socialisten-club gevormd, met onderafdeelingen in verschillende steden van Hongarije. Eenige gearresteerden zijn reeds ontslagen. Bij het Hoog Geregtshof van Hongarije werd onlangs de volgende zaak behandeld: In den nacht van 23 Nov. 1869 werd de grondeigenaar Szabo en diens vrouw in een Hongaarsch dorp vermoord gevonden. Daar uit de woning niets was weggenomen, kon er aan een moord met het doel om te stelen niet gedacht worden. De overheid liet inmiddels de beide zonen der vermoorden in hechtenis nemen; bij den jongsten, Michael genaamd, bespeurde men bloed aan het hemd. Beiden ontkenden, doch den 2 dezer kwam Michael tot een volkomene bekentenishij had namelijk met het hem te goede komend geld zijne schulden willen betalen. Hij had de moeder, zijn oudere broeder Jozef hun vader van kant gemaakt. Na zijne bekentenis werd Michael in een afzonderlijke gevangenis opgesloten en moest aan handen en voeten gebonden worden. De gevangenbewaarder liet hem echter de handen vrij, en zoo gelukte het hem zich op te hangen. De oudste bleef steeds ontkennen, doch verklaarde later, dat zij beiden hunnen vader met een mangelrol hadden doodgeslagendoch sedert trok hij zijne bekentenis weder in, daar hij deze uit vrees voor de pijnbank had afgelegd. Na zijn eerste verklaring werden hem in de gevangenis handen en voeten gebonden, zoodat hij zich niet bewegen kon. Zoo stond de zaak, en wegens onvoldoende bewijzen werd de beschuldigde vrij gesproken van oudermoord, welk vonnis door het Hoog Geregtshof bekrachtigd werd. Volgens het blad lm neuen lieich, bedraagt de schuldenlast die thans op Turkije drukt p. m. 3 j milliard fr. Daarvan kreeg echter de Turksche regering, tengevolge van het slecht crediet van dat rijk in het buitenland, nog niet ten volle 2 milliard in handen. De rente en amortisatie dier schuld vorderen jaarlijks ongeveer 230 millioen. De gewone ontvangsten van Turkije bedragen 378 en de gewone uitgaven 260 millioen. Laat men nu de buitengewone uitgaven voor aankoop van gepantserde schepen, expeditiën, enz. buiten rekening, dan blijven er slechts 118 millioen beschikbaar, alzoo ruim de helft van hetgeen voor rentebetaling en amortisatie vereischt wordt. In het geheel heeft Turkije tot dusver 250 millioen zijner schuld geamortiseerd. SCHAGEll MA li KT van HEDEiN. PER TELEGRAAF. Paarden f a Veulens a Stieren a Gelde-Koeijen - a Ivalf-Koeijena Vaarzen a Hokkelingena Nuclit.Kalverena VetteRammena 250 Schapen - 24 a 35 Lammeren f a Bokk.enGeitena Magere Varkensa Biggen a Eenden c. a Kippen - a Boter per kop - 90 a!05 Kans per K.G. - -- a Kip-Eijeren per 100a Eend-Eijeren a De vervaardiging vax papier in Japax. De behoeften, welke het steeds toenemend gebruik van papier in de beschaafde wereld doet gevoelen, hebben ook de Engelsche regering aanleiding gegeven om naar nieuwe grondstoffen te zoeken voor de papierfabrientie. Zij noodigde tot dat einde hare consuls in Japan uit, om hunne aandacht meer bepaaldelijk te vestigen op de vervaardiging van papier, zooals die in Japan plaats vindt en om stalen en proefvellen van de verschillende papiersoorten te verzamelen en naar Yeddo op te zen len. Aan deze uitnoodigiug werd door enkelen voldaan, en van hunne opgaven en inlichtingen heeft het Engelsehe gouverne ment in een uitgebreid rapport aan het Parlement mededecling gedaan. Uit dit rapport blijkt, dat bijna 300 verschillende papier soorten tot dat einde aan het gouvernement zijn toegezonden en in het South-kensington-Aluseuui neergelegd, waar zij door belang hebbenden kunnen onderzocht worden. I)e Nederl. Spectator van 11 Nov., waaraan dit berigt is ontleend, voegt er nog de volgendo toelichtingen bij, die wij meenen onzen lezers niet te mogen ont houden. De doeleinden, waarvoor sommige papiersoorten uitsluitend wprden vervaardigd, zijn zeer verschillend en de onderscheidingen grenzen aan het kleingeestige. Zoo vindt men ouder het algemeene hoofd van schrijfpapier, .onderafdeelingen voor officiële brieven, voor gewone brieven, voor afschriften, voor aanteekeningen, voor contracten en voor wettelijke bescheiden en daarenboven vier verschillende ver scheidenheden voor zoovele dichtsoorten. .Men treft er papier aan, bestemd voor het vervaardigen van zonneschermen, voor regenjassen voor waterdigte stollen, voor hoeden en voor lantaarueu; ouder de aanwezige soorten komt de Ohir Gami voor, waaruit zoowel kaarsenpitten als neusdoeken worden gemaakt, en de Kobuushi alleen voor dc fabricatie van deze laatste bestemd. Een afzonderlijke soort, Kiuyukinari Gaiui genaamd, dient voor poppen-kleederen j in een ander soort, de Kió uo Chigo Gami, wordt dc vischhuid gewikkeld welke men uit gewoonte bij geschenken voegt. De priesters echter bezigen de TsuKa moto Gami voor de geschenken, welke door de tempels aan de.regering worden aangeboden. De grondstof, waaruit al deze variëteiten worden toebereid, wordt door de Hora van Japan voorlgebragt. Zij onderscheidt zich in twee soorten, namelijk de boomen of struikgewassen, waarvan de bast stevigheid aan het papier geeft, en dc planten, wier wortels, zaden en sappen de glans en gladheid aan de oppervlakte mededeclcn. De deugdzaamste vezels verschaft de Ma Ködzu, een soort van papier-moerbezieboom (Broussouetia papyrifëra), welke voornamelijk op het eiland kiusiu geteelt wordt. Verder noemt het rapport de Kaji of Kajiso, eene plant over geheel Japan verspreid en welke verbouwd wordt als de theeplautde Takao, die dc grootste hoe veelheid papierstof bevat, en de Mitsumata, welke hoofdzakelijk op Kiusiu voorkomt en van welker bast het geldswaardig papier van het rijk wordt vervaardigd. Om aan het papier de eigenschappen te geven welke maken dat men het wasschen kan, wordt het met bijzondere bestauddeelen vermengd. Doozen, meubels en keukengereedschap worden uit dit mengsel vervaardigd en dit laatste kan een vrij hevig kolenvuur verduren. Andere verinengingen leveren het geolied papier, de gekleurde papiersoorten, enz. Volgens een Japausch werk, in 1798 geschreven, werd de fabricatie uit de papier-moerbezieboom omstreeks het jaar 610 van onze jaar telling in Japan ingevoerd. Tot op het jaar 280 was zijde, met linnen gevoerd, als schrijfmateriaal gebezigd; ook werden dun ge schaafde houten spaanders daartoe aangewend. In laatstgenoemd jaar werd papier ingevoerd uit Corea en de Japannezen bezigden geen ander tot op 610, toen twee priesters door den Koning van Corea werden overgezonden die in Japan zelf eene fabriek oprigtteu. Taishi, een Mikado-zoon, was de eerste die de Broussouetia voor het beoogde doel bezigde; hij verordende een uitgebreideu aanplant van die boomen door het geheele rijk en schreef de wijs van be handeling voor. Het rapport is verrijkt met facsimile's van twintig schetsen, door Japansche kunstenaars, waarin de geheele papierfabricatie is afgebeeld met de materialen die daarbij gebezigd worden. Zij zijn in chromo- lithografie door Harrisou Sons gedrukt op een papiersoort, dat zeer goed voor Japausch zou kunnen doorgaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1871 | | pagina 3