S T A T E X - E X E HAAL.
Benoemingen, enz.
B U T E X L A D.
oen brak bet glanspunt van den avond door. Het scberm
van bet reusachtige tooneel ging omboog en daar stond --
St. Nicolaas in levenden lijve, prachtig uitgedoscht en omringd
door een hofstoet van zwarte knechts, de kisten met lekkers
dragende. De voorzitter der Vereeniging tot veredeling
van het volksvermaak, de beer P. H. Hugenholtz, hield
een aanspraak, waarbij hij St. Nicolaas aan de kinderen
en de kinderen aan den heilige voorstelde en vervolgens
begon deze zijn togt door dc zaal.
Eindelijk volgde de uitdeeling der geschenken, die door
liefderijke harten en banden allerbevalligst waren geëxposeerd
in de bijzalen, en met gevulde banden keerden al de kinderen
hoogst voldaan huiswaarts. (Het Vaderland.)
Ten aanzien van den jl. Dingsdag te Heemstede
gepleegden moord, waarvan in ons vorig nummer melding
is gemaakt, verneemt men, dat de verslagene genaamd was
Pioter Keese, arbeider, oud omstreeks 38 jaren. Naar men
verzekert, beeft zijne vrouw, Elisabetb Kas, bekend, dat
zij met haren kostganger Antonie Geeven, oud 19 jaren,
met wien zij eene ongeoorloofde betrekking onderhield,
een paar dagen te voren to rade is geworden, baren man
van 't leven te beroovenbeeft deze kostganger er bezwaar
in gemaakt om die daad zelf ten uitvoer te brengen, maar
daartoe zekeren Pieter van Tongeren, insgelijks arbeider en
wonende te Heemstede, met wien bij bevriend was, uitge-
noodigd en beeft deze den voorslag aangenomen en, volgens
de opgaaf van Geeven, de daad ook volvoerd, nadat beiden
tot dat einde een elders in bewaring gegeven geweer waren
gaan balen en dit in tegenwoordigheid der vrouw was
geladen. Het doodelijke schot beeft den verslagene in den
rug getroffen, terwijl bij bij bet raam in zijn woonvertrek
zijn eten zat to nuttigen, in tegenwoordigheid van A.
Geeven, die de twee kinderen met eene St. Nicolaas-ver-
telling bezig hield, en nadat de vrouw de woning bad
verlaten. Het puntige stuk ijzer, waarmede bet geweer
was geladen, beeft bet geheele ligchaam en daarbij ook het
hart van den verslagene doorboord. P. van Tongeren, de
voornoemde vrouw en A. Geeven zijn gearresteerd. De
zaak wordt verder geregtelijk onderzocht.
Jl. Dingsdag overleed te Leiden de emeritus—hoog
leeraar aan de Leidsche hoogeschool dr. C. Pruys van der
Hoeven. De overledene was in 1824 tot hoogleeraar benoemd.
Jl. Woensdag overleed te Delft, na langdurige onge
steldheid, de beer J. T. van Brussel, eerc-kamerheer van
Z. II. den Paus, deken en oud-pastoor van de St. Hypolitus-
kerk aldaar.
Op den Hollandschen spoorweg bij Delft heeft eer
gisteren tusschen twee treinen eene botsing plaats gehad,
die gelukkig geene groote onheilen beeft veroorzaakt. De
trein die ten 12.35 van Rotterdam was vertrokken, is
namelijk voor bet station Delft op een goederen-trein
gereden, van welken drie wagens verbrijzeld zijn, terwijl
de passagiers van den anderen trein er allen met den schrik
zijn afgekomen. Naar men zegt, zou de oorzaak van dit
ongeluk daaraan zijn toe te schrijven, dat de goederen-trein
te Delft een te lang oponthoud beeft gehad, door de wissels
veroorzaakt, en dat de machinist van den passagiers-trein
den trein van Delft niet heeft kunnen zien, wegens de
kromming, die de lijn even vóór Delft maakt, zoowel als
door de jagtsneeuw.
Jl. Zaturdag is te Rotterdam door een jongen aan
de stoomboot Johan do Witt een trommeltje bezorgd, met
adres te Breda. Wijl het adres daar onbekend was, werd
het trommeltje aan den afzender teruggezonden. Op de
terugreis evenwel verwekte het eenig vermoeden, zoodat
men te Moerdijk overging tot de opening onder getuigen,
en alsnu vond men in den trommel een welgeschapen pas
geboren kind.
Jl. Dingsdag werd to Rotterdam door den koopman
den Dreiver, aan de markt, van een hem onbekend persoon
een schot (koebeest) gekocht voor 100; de koopman had
echter liet ongeluk in plaats van een hankbillet van 100
er een van J 1000 te geven. Tot heden is de persoon, die
het ontvangen heeft, onbekend gebleven.
Tengevolge van het benoemen van den kastelein
van de Groningsche tot kastelein van de Utrecht-
sche studentensociëteit door de commissie van laatstgenoemde
inrigting heeft de oneenigbeid tusschen bet Utrechtsche en
Groningsche studentencorps zulk een hoogte bereikt, dat
eerstgenoemde met algemeene stemmen besloten heeft,
de vriendschappelijke betrekkingen, die er tot nu toe tus
schen beide bestonden, geheel af te breken en daarvan
aan de bevriende korpsen kennis te geven.- (U.D.)
De Prov. Noordbrabnnter bevat eenige bijzonderheden
betrekkelijk de brug over bet Ilollandscli Diep: De lengte
dier thans voltooide brug is niet minder dan 2536 meters,
meer dan een half uur gaans. De beide oevers van den
arm der Maas zijn met elkander verbonden, deels door middel
van een vaste, deels door middel van een draaijendo brug.
Het eerste gedeelde, de vaste brug, beeft 14 openingen,
ieder van 100 meters. Langs den zuiderkant is een dubbele
gierbrug (pont volant) gemaakt, met twee openingen van
16 meters breedte. Het paalwerk der vaste brug bestaat
uit twee rijen, elk van 13 pijlers. De schoot van de brug
is geheel van ijzer. Ieder gedeelte van het eene brugge-
hoofd tot aan het andore, is 12 meters breed en weegt
450,000 kilogrammende geheele constructie weegt 6,380,000
kilogrammen. De stukken voor het aanleggen der bogen
zijn to Amsterdam vervaardigd. Hunne zamenvoeging beeft
plaats gehad to Willemsdorp, bet uiteinde der brug langs
den kant van Rotterdam. De plaatsing der reusachtige
brugbogen werd gedaan door middel van twee overgroote
pontons, welke door vier stoombooten ter plhatse gesleept
werden. Om ze op do brughoofden te plaatsen, maakte
men gebruik van den vloed.
Dezer dagen bad te Goes een brutale diefstal plaats.
Drie personen hadden op een kamer van den logement
houder d. H. den nacht doorgebragt. 's Morgens verliet
een hunner bet buis, zijn koffertje achterlatende. Toen hij
terugkwam vond bij wel zijn koffertje terug, maar openge
broken en vermiste daaruit 700 aan bankbilletten. Toe
vallig is het, dat de persoon die de kamer bet laatst ver
liet, met de noorderzon vertrokken is.
- Op de Heeren-Societeit te Doetinchein is door een
boeren-arbeider met veel succes een redevoering gehouden
over de kracht van den wil.
Te Irnsummerzijl is reeds een persoon door bet ijs
gezakt en verdronken. Ook in de nabijheid van Leeu
warden heeft bet ijs reeds een slagtoffer geëischt.
- Men schrijft uit Zevenwolden aan de Friesche Crt.
„Naar wij vernemen zal eerstdaags in deze streken een
Fransch deserteur loten trachten op te doen voor een
collectie plaatwerken, door hem, na den slag bij Sédan,
vervaardigd. Hij, schilder van beroep, tracht op deze wijze
in eigen onderhoud te voorzien, en wij zijn verzocht de
noodige publiciteit aan zijn voornemen te geven. Na
kennismaking met den catalogus, zijn wij zoo vrij enkele
nommers onder de aandacht der lezers van dit blad te
brengen
1. De snuifdoos, waaruit de ex-ICeizer bet Fransclie
volk gedurende 18 jaren liet snuiven.
2. De zakdoeken, welke bij bet volk tijdens zijne
regering ontfutselde.
3. De togtlatten, nog door een Fransclie regering uit
te vinden, opdat bet volk niet meer aan verkoudheid lijde.
4. De metalen leest, waarom de schoenmaker B. het
Europeesch staatkundig schoeisel wil gepast hebben.
7. De schotel rijstebrij, waaruit vader en zoon zouden
eten te Sédan, maar waaraan heiden zich deerlijk brandden.
10. Louis met een chocolade kogeltje in de band naar
pa loopende. (In 't verschiet Weissembourg.)
11. De kwitantie door de firma Ollivier geteekend voor
de somme gelds tot wering van de alimentatie van den
ex-Keizer. (In duister vervaardigd.)
12. De pendule uit de Tuilleriën, waarop Eugénie
bij bet naderen der Pruissen voor Parijs zag boe laat
bet was.
13. De fantasie-reis van den beer Thiers in den zomer
van 1870.
14. De onderscheidene gewaarwordingen bij eenige boven
van Europa, toen de respective meiden binnenkwamen met
de boodschap: mijnbeer Thiers uit Frankrijk wensclit mijn
heer te spreken.
17. Victor Emmanuel en P. Pius te Rome. (Boven
staat: Amice! boe gaat bet je? en onderaan leest men:
Te leven als vrienden, maar rekenen als vijanden.)
20. De boterham met een paar eijers van Eugénie aan
baar man, bij bet afscheid in medio Julij 1870.
27. De enorme groote hazestrikken door de Elzassers
gemaakt, om dezon in 't midden van den eereboog te stellen,
waardoor de Pruissen trekken, bij een te houden intogt in
Straatsburg.
37. Frans Jozef en Wilhelm te Gastein gearmd zingende
„Wat vraag ik toch naar geld of goed."
Doch genoeg. De geheele verzameling bevat 40 stuks,
en wij twijfelen niet,; of bij genoegzame deelname zullen
de lezers zich alleen met het; lezen van bet bovenstaande
vergenoegen.
Op een soiree zong een dame, maar met zoo weinig
stem, dat men baar naauwlijks boorde.
„Weet gij ook wat zij zingt?" vroeg een der toehoorders
aan zijne buurman.
„Waarschijnlijk een der romances zonder woorden van
Mendelssohn,", antwoordde de buurman, die wenig begrip
van classieke muziek bad.
In Denemarken is in de laatste dagen zooveel sneeuw
gevallen, dat de spoortreinen tijdelijk de dienst moesten staken.
De Keizerin van Brazilië heeft voor eenigen tijd in
de golf van Napels met éen bootje varende, haar stuurman,
die over boord was geslagen, bij den kraag gevat en gered,
v Den 9 Nov. beeft de Keizer van Marokko te Fez
audientio verleend aan den Franscben zaakgelastigde, den
lieer Tissot. Dit is de eerste maal, dat de Keizer deze eer
bewijst aan een Europeaan.
Op deii dag der audiëntie werden de leden van het ge
zantschap met groote eerbewijzen ontvangen door den
kalifa van liet gouvernement van Fez, omringd door
een stoet van prachtig uitgedoschte ruiters, die bun tot
geleide strekten tot aan bet paleis. Op bet voorhof
verscheen de Keizer, op een wit paard gezeten regts van
hem reed een officier, die de lans van den sherif droeg, en
een ander met bet keizerlijk geweer, dat schitterde van
goud en edelgesteenten.
De beer Tissot las hem eene toespraak voor, die vertolkt
werd door een drogman, waarop de Keizer antwoordde,
zich gelukkig verklarende den vertegenwoordiger to zien
van een volk, dat bij liefhad en achtte. Hij zeide, met
deelneming bet lot van Frankrijk gevolgd te hebben, en
tot driemalen toe betuigde bij zijne sympathie voor dit
land. Omdat Frankrijk ongelukkig was, bad hij het deze
eer willen bewijzen.
De gezant legde toen zijne geloofsbrieven over. Na de
gewone formaliteiten, werd bot gezantschap op dezelfde
wijze uitgeleide gedaan tot buiten de stad en keerde bet
naar Tanger terug.
Brand in de tauwe. Aan de Landwirthscliaft-
licher Auzeiger wordt bet volgende berigt. Het is tamelijk
algemeen bekend, dat de meeste landbouwers gewoonlijk
de zaaitarwe vóór bet uitzaaijen in kalkhoudend water
weeken of met zwavelzuur bevochtigen, 0111 daardoor de
zicli zeer dikwijls in de tarwe vertoonende ziekte „den
brand* te weren. Een ervaren landbouwer te Merseburg
beeft echter, 11a veeljarige proefnemingen, de waarneming
gedaan, dat het gewas van bet met zwavelzuur behandelde
zaaizaad in dezelfde mate door deze ziekte wordt bezocht
als dat v.111 de tarwe, welke zonder deze behandeling te
hebben ondergaan wordt uitgezaaid. Ook dit jaar (1871)
hebben de met tarwe bezaaide akkers van dien landbouwer
bet in bet oogvallende resultaat opgeleverd, dat het niet
met zwavelzuur bevochtigde zaaizaad voikomene, goed
gevulde aren voortbragt, terwijl daarentegen uit het met
zwavelzuur behandelde zaad vele brandige aren zijn voort
gekomen.
Tweede Hamer.
Zitting van Donderdag 7 December. De geloofsbrieven van
den lieer Godefroi, nieuw benoemd lid, worden onderzocht en in
orde bevonden. Tot zijne toelating wordt besloten.
De minister van Oorlog erlangt het woord en deelt mede, dat
hij, 0111 overwegende redenen, zich genoodzaakt heeft gezien zijn
portefeuille ter beschikking van den Koning te stellen. Hij werd
daartoe geleid door 't verschil met zijne ambtgenooten ter zake
van 't beginsel van de regeling der levende strijdkrachten bij de
wet. Z. i. is zulks in strijd met de Grondwet. Bovendien was de
minister tot het verzoek om ontslag gedrongen door toon en strek
king der officiële stukken, in den laatsten tijd tusschen de Kamer
en het Departement van Oorlog gewisseld. Een en ander getuigde
van kleinachting, die hem beletteden èn als lid der regering èn
als minister daaraan gehoor te verleenen. Hij verklaarde zich evenwel
bereid de begrooting, zij bet dan ook als credietwct voor eenige
maanden, toe te lichten.
Daarop was aan de orde de conclusie van het rapport der
Commissie, terzake adressen van Kamers van Koophandel en Fabrieken,
betreffende de aanbesteding van kleeding- en equipementstukken
voor bet leger. Op voorstel van den heer van Kuyk werd echter
besloten deze zaak op een nader te bepalen dag te behandelen.
Vervolgens kwam in behandeling de conclusie van het rapport
der Commissie omtrent het regerings-verslag betreffende de mobili.
satie in den zomer van 1870. Die conclusie strekt om het rapport
te doen drukken en ronddeelen en te verzenden aan den minister
van Oorlog, met verzoek om nadere inlichtingen. Deze conclusie
werd aangenomen, nadat de heeren Stieltjes en Storm gewezen
hadden op de aanleiding tot den min aangenamen toon in de van
de Kamer uitgegane stukken ter dezer zake. Laatstgenoemde
protesteerde tegen de woorden des ministers.
De beraadslagingen over de begrooting worden nu verdaagd tot
den volgenden dag, terwijl aan den heer van Zuylen verlof wordt
verleend om eene interpellatie tot de regering te rigten ter zake
van ons defensie-stelsel.
Zitting van Vrijdag 8 December. De behandeling vangt aan
van Hoofdstuk IX der begrooting (Koloniën). Daarover wordt het
woord gevoerd door de heeren Nierstrasz, Gevers Deynoot, Wintgens,
de Brtiyn Kops, van Zinnicq Bergmann en van Sypestein. Heden
zouden de beraadslagingen over dit Hoofdstuk voortgezet worden.
Door den minister van Oorlog is ingediend een credietvvet voor
de eerste zes maanden van 1872.
De luit. ter zee 1ste kl. P. J. van Druynen, dienende als lste off.
aan boord van het transportschip met stoomvermogeu Java, wordt
met den 12 dezer op non-act. gesteld en met den 13 dezer ver
vangen door den luit. ter zee lste kle jhr. J. A. Koëll.
Tot burgemeester van Andijk is herbenoemd de beer R. Kooy.
man Pzsecretaris dier gemeente.
Benoemd tot burgemeester van Hellevoetsluis de heer W. A,
Tenckinck.
F r n 11 k r ij k.
De boodschap van Thiers, jl. Donderdag in de
Nationale Vergadering gehouden. De president consta
teerde, dat Frankrijk vooruitgaat op den weg des vredes
en der binnenlandsche reorganisatie. Hij bragt in herin
nering in welken toestand Frankrijk door liet keizerrijk is
geraakt, en stelde hiertegenover hoe de natie thans kan
getuigen, dat het leed, waaronder zij gebukt gaat, rijkelijk
wordt opgewogen door het goede, waarin zij zich mag ver
heugen. Frankrijk's betrekkingen met de andere Europeesche
mogendheden zijn van vredelievenden aard en kenmerken
zich door welwillendheid; die met Pruissen zijn op allezins
voldoende wijze geregeld. Bij de inning der belastingen
doen zich geene moeijelijkheden voor. De materieële orde
schijnt geheel hersteld te zijn. De afdanking der nationale
gardes heeft tot nog toe geen tegenstand ontmoet. Wat
betreft de voltooijing van Frankrijks reorganisatie, daartoe
moet men den tijd afwachten en inmiddels de hulp inroepen
van God en alle verstandigeu in den lande. De toestand
is zoo gunstig, als men na zulk een rampvollen oorlog niet
had kunnen verwachten. Frankrijks politiek is eene politiek
van vrede, - en wel van een duurzame», waardigen vrede.
Wanneer er onverhoopt op politiek gebied weder betreurens
waardige gebeurtenissen mogten plaats hebben, dan is het
zeker, dat zij niet door Frankrijk zullen veroorzaakt zijn.
Frankrijk wil weder datgene worden wat het, op grond
van regt, gevoelt te moeten zijn en wat andere Staten, in
hun eigenbelang, mogen eischen dat het zijn zal.
Naar aanleiding van liet voorgevallene in de departe
menten, die nog door Duitsche troepen bezet zijn, zeide
de heer Thiers in zijne Boodschap, dat het leven eens
vreemdelings iederen Franschman zoo heilig moet zijn als
dat van den landgenoot.
Na te hebben geconstateerd, dat Frankrijk zijne gunstige
betrekkingen met Italië onderhoudt, voegde hij er bij„De
onafhankelijkheid van den Heiligen Stoel zal krachtig
moeten gehandhaafd worden. Ten opzigte van Rome ont
houden wij ons echter van raadgevingen; want wij hebben
niemand raad te geven, en zeker wel liet allerminst den
grijsaard, voor wien wij allen eerbied en sympathie gevoelen."
Teil opzigte van Rusland werd in de boodschap gezegd:
„Mot die mogendheid staan wij op den meest vriendschap-
pelijken voet; dat is het gevolg eener juiste waardeering
van beider wederzijdsche belangen."
Er bestaat zeide de heer Thiers verder geene
reden tot eenige ongerustheid. Handel en nijverheid
kunnen met vol vertrouwen hunne werkzaamheden her
vatten. Frankrijk heeft door zijne handelstractaten veel
nadeel geleden; de regering is dan ook tot het besluit
gekomen om het tractaat met Engeland in Febr. op te
zeggen en alsdan in onderliandeling te treden.