SIA11]\-( iE\E KAAL.
De opbrengst der tooneelvoorstelling, door de onder
officieren der infanterie alhier, op Donderdag 7 dezer
gegeven, is, na aftrek der onkosten, geweest j 35,57A
II. M. de Koningin hield jl. Zondag namiddag ten
2 ure met haar rijtuig, waarin ook Prins Alexander was
gezeten, voor het hótel van den Engelschen gezant stil, om
naar den gezondheidstoestand van den Prins van Wallis te
vernemen. (V.)
Onder voorbehoud deelt het Vaderland mede, dat de
echtgenoot van Prins Peter van Oldenhurg, halve broeder
van II. M. de Koningin, overleden is.
Men berigt, dat 2 eeuwen geleden, dus in 1671,
volgens de Kronieken, de vorst aanving op St. Nicolaas en
eindigde op Vrouwendag daaraanvolgende. Eene eeuw later,
in 1771, begon en eindigde de vorst op dez lfde datums,
en nu, in 1871, is de vorst mede omtrent St. Nicolaas
ingevallen.
Dezer dagen heeft een goed geslaagde proefneming
plaats gehad met de stoombemalingswerktuigen aan de sluizen
bij Schellingwoude. Tot sluismeester is benoemd de heer
de Groot Stiffry, oud-koopvaardijkapitein.
De werkzaamheden aan het kanaal door Holland bij
Velzen zijn door sneeuw en vorst geheel gestaakt, waar
door tal van arbeiders zonder werk zijn. Als het thans
heerschende weder mogt aanhouden, zou er spoedig gebrek
onder de arbeiders ontstaan.
De Tijd deelt thans het adres mede, door de bisschoppen
van Nederland aan Z. M. den Koning gezonden, ter zake
der missie te Rome. Na den smartelijken indruk geschetst
te hebben, dien het verwerpen d-r jaarwedde van den
gezant bij den Paus door de Tweede Kamer op de Catholieken
heeft gemaakt, zeggen de prelaten het volgende
.Sire! het zou noch onzen stand, noch onze bediening
voegen het is onze roeping niet om het staatkundig
gebied te betreden. Catholieken en bestuurders der Catholieke
Kerk in Nederland, met hart en ziel verknocht» aan het
geliefde Stamhuis, dat ons dierbaar vaderland regeert, is
het onze opregte wcnseh de dynastie geëerd en bemind,
hot vaderlijk erf in vrede en voorspoed te zien. Om daartoe
naar vermogen bij te dragen, dat, Sireis ons eenig streven.
Wij kunnen het echter niet. verhelen, dat wij en onze geloofs-
genooten diep gevoelen, hoezeer de bedoelde afstemming
eene beleediging is voor den Vorst van het Vaticann, die
tevens het Iloofd onzer Kerk is. In eene eventuele terug
roeping van den gezant bij eenen Monarch, door de
Koningen van Nederland seclert Neêrlands herstelling tot
lieden toe onafgebroken geaccrediteerd, zou logisch de
ontkenning liggen der sonvereiniteit van dien Monarch,
zijne schrapping uit de rei der Vorsten, waarin hem Europa
en de wereld tot op den liuidigcn dag nog rangschikken.
Dat daarom die terugroeping ons een dolk in het hart zou
zijn, laat zich gereedelijk beseffen. Sire! de Catholieken
van Nederland zijn ook U. M. onderdanen en weten, dat
zij niet minder in U. M. liefde deelen dan de overige
Nederlanders. Ootmoedig naderen wij dan ook, als tolken der
Nederlandsche Catholieken, uwe Troon, om U. M. eerbiedig
dank te zeggen, dat het H. Dezelve behaagd heeft om óp
de staatsbegrooting eenen post te doen uittrekken ten be
hoeve van het Nederlandseh gezantschap bij Z. II. den Paus,
terwijl wij in de verdere wijze beschikkingen Uwer Maj.
in deze zaak ons volle vertrouwen betuigen."
De Geneeskundige Raad van Noordholland heeft het
ontwerp ter voorziening tegen besmettelijke ziekten be
sproken. Algemeen werd de noodzakelijkheid van zulk
een wet erkend, al moesten ook naar het oordeel van vele
loden verschillende artikelen wijzigingen ondergaan.
Men schrijft van Terschelling, dd. 7 December:
„In den gepasseerden nacht strandden alhier twee Vollen-
dammer vischschuiten. De oorzaak was dikke mist en holle zee.
Gelukkig zijn de manschappen heden morgen behouden hier
aangebragt. De equipage van een der schuiten had den
ganschen nacht in den mast doorgebragt en werd heden
morgen ton ongeveer 6 ure door de reddingboot geborgen.
De bemanning der andere schuit heeft met laag water het
wrak kunnen verlaten. Deze werd in den vroegen morgen
door een dilettant-strandvonder ontdekt, die humaan genoeg
was, de door kou verstijfde visschers, als gids te dienen."
Te Westzaan hebben twee ongelukken plaats gehad.
De 20jarigo zoon van den mostaard-fabriekant K., is door
het verward raken zijner kleederen in het raderwerk van
den molen, in de kammen van een der drijfwielen geraakt;
erg verminkt, was de ongelukkige weldra een lijk.
Gedurende den sneeuwstorm moest een arbeider, een
23jnrige jongeling kostwinner zijner moeder, do zeilen van
den houtzaagmolen van den heer D. inhalen. De molen
stond stil, maar onverwacht deed een rukwind de wieken
een paar slagen draaijen; de jongeling viel naar beneden
en verkeert in bedenkelijke omstandigheden.
Aan een schoenmaker te Amsterdam, die getrouw de
disputen bijwoonde, welke in de akademie gehouden worden,
vroeg men, of hij dan Latijn verstond. Neen, antwoordde
hij, maar ik weet toch zeer goed, wie ongelijk heeft in het
dispuut. Hé, leg me dat eens uit? sprak zijn vriend.
Wel, ik behoef slechts op te letten, wie van beiden het
eerst boos wordt.
Deze schoenmaker is waarschijnlijk een kleinzoon van
den schoenmaker, die voor het jaar 1839 hetzelfde antwoord
gaf, dat toen in den Enkhuizer Almanak van genoemd jaar
werd medegedeeld. (De Tijd.)
Een treurig ongeval heeft in den nacht tusschen
Donderdag en Vrijdag jl. nabij het dorp Houtrijk en Polanen
plaats gehad. Een man, die den nacht in een modderschuit
doorbragt werd dood in de praam gevonden. De strenge
koude heeft hem ongetwijfeld bevangen. Hij laat eene vrouw
'en twee kinderen achter.
Jl. Dingsdng zijn te Beverwijk geveild geworden 80
bunders wei-, bouw- en boscbland, die bij opbod hebben
opgebragt de aanzienlijke som van 135,372. De afslag is
op Dingsdag e. k. bepaald.
Te Dordrecht heeft een persoon in een vechtpartijtje
een ander met een stokvisch nagenoeg het oor afgeslagen.
Door het Provinciaal Geregtshof te Utrecht wordt
thans behandeld de zaak van de wed. Jongenburger, wonende
te Breukelen, beschuldigd van moord den 4 Sept. jl. op
haren man gepleegd, door hem met een mes een door
dringende buiksnede te hebben toegebragt, tengevolge
waarvan hij den 7 Sept. is overleden.
Het Prov. Geregtshof in Noordbrabant heeft jl.
Donderdag behandeld de zaak contra Johanna van Tiggelen,
oud 30 jaar, dienstmeid, geboren te Fijnaart, laatst wonende
te Steenbergen, thans in hechtenis, die reeds een onecht
kind van 7 jaren in leven heeft en wier zedelijk gedrag
als zeer ongunstig bekend staat. Zij is beschuldigd van
kindermoord voor de eerste maal door do ongehuwde moeder
gepleegd. Ten huize van haren meester beviel zij van een
kind van het mannelijk geslacht; om het schreeuwen er
van te beletten heeft zij het, volgens hare bekentenis, met
een kouseband dermate den hals toegewrongen, dat het is
gestikt, waarna zij het in een door haar, na de bevalling,
gedolven kuiltje heeft begraven. Acht getuigen werden in
deze zaak gehoord, waarna het O. M. eischte schuldigver
klaring en veroordeeling tot tuchthuisstraf van zes jaren.
liet Hof heeft de uitspraak bepaald op Donderdag a. s.
Vlissingen was in 1572 de stad, die, na de verrassing
van den Bricl, het eerst de vrijheidsvaan opstak en het
vreemde juk afschudde. Deze gebeurtenis wenscht men in
1872 feestelijk te herdenken; daartoe heeft zich reeds voor-
loopig een feestcommissie gevormd.
-- Een vreeselijk voorval heeft jl. Zondag avond te
Breskens, aan het gehucht de Nieuwe Sluis, plaats gehad.
In eene herberg aldaar kregen, zegt men, twee der daar
aanwezige kustbewoners, nog jongelieden, twist over gevonden
strandgoederen, zoogenaamden „buit"die twist liep zoo
hoog, dat de een, zekere W., den ander, genaamd de V.,
een messteek toebragt in den onderbuik die den omnidde-
lijken dood van den verwonde ten gevolge had; de dader
is gearresteerd.
Nogmaals komt de Arnhemmer Crt. terug op de
jagtwet, naar aanleiding van eenige stukken, bij haar over
de zaak ingekomen, in een van welke wordt gewezen op
Lippe—Detmold, waar het jagtregt geheel bij den bondsheer
berust. Voor Prins Paul en zijne vele bloedverwanten is
dit fraaimaar ook dit privilegie zal weldra voorbijgaan.
Onlangs hadden eenige heeren op de grenzen wonende
zich vereenigd, om een jagt te houden op het wild, dat
hunne vruchten opat; de Prins had echter zijne maatregelen
genomen; al de heeren werden gearresteerd dooreen corps
bondstroepen, aangevoerd door een luitenant. Er is in den
Rijksdag tegen zulk een inmenging van het bondsleger
voor Lippe-Detmoldsehe hazen opgekomen, en de lui
tenant is geschorst; het geheele privilegie zal in deze
verwikkeling wel bezwijken. Wat echter ook moet
worden opgemerkt, is, dat de haas, door het voedsel dat
hij neemt, bijna 4 kost. Ze wordt echter verkocht voor
1.50 en brengt dus de helft niet op van wat ze den
landman kost.. Zoo heeft b. v. de heer Detweiler berekend,
dat in de gemeente Oldernheim op eene oppervlakte van
6 a 7000 morgen lands in 1869 geschoten werden 1400
hazen. Deze pl m. 7000 pond wegende, staan in proteïno-
gehalte gelijk met 9000 pond ossonvleesch. Met 100 pond
hooi produceert men ter naauwernood 6 pond vleesch. Om
deze 9000 pond te produceren had men alzoo noodig 1500
centenaars hooi of hooivvaarde, die, op 2 thaler berekend,
vertegenwoordigen de som van 3000 thaler. De jagt heeft
er opgebragt 600 thaler, zoodat de gemeente door de hazen
een verlies heeft geleden van 2400 thaler. Dat is per
haas een verlies van ruim 3. „De Nederl. jagtwet is
overigens, zegt genoemd blad, eene der slechtste die er zijn,
èn in beginsel èn in hare bepalingen. Schier elke jager
stemt het toe. De jagtwet beschermt zelfs het wild niet,
want zij roept do stroopers in het veld, die meer wild
dooden dan de jagers, terwijl het stroopen bovendien niet
als diefstal wordt beschouwd en do straf veel ligter wordt
gesteld dan waartoe een dief zou worden veroordeeld.
Eene afschaffing van de jagtwet, hare vervanging door het
verbod om, zonder speciaal verlof, vuurwapens te dragen,
zou aan de landbouwers het regt geven, dat hun toekomt,
om het wild te dooden, dat hun oogst steelt, terwijl de
landeigenaar veel beter zou gewaarborgd zijn tegen hot
dooden van het wild op zijn grond."
De nacht van Zaturdag op Zondag jl. was voor de
ingezetenen van Tiel een vreeselijke nacht. Het ijs op de
Waal geraakte in beweging en bragt de op de rivier
liggende schepen in het hoogste gevaar. Vier er van werden
verbrijzeld en zonken onmiddelijk, twee anderen werden
zwaar lek. Met twee schroefstoombooten toog men aan het
werk om te trachten de anderen in veiligheid te brengen,
hetgeen bij de meesten gelukte. Een der schepen zit echter
nog gevaarlijk.
Te Rosmalen heeft op een boelhuis iemand zoo druk
gebruik gemaakt van den daarbij gratis verkrijgbaar ge
stelden sterken drank, dat hij niet meer alleen huiswaarts
kon gaan. Zijn beide broeders namen hem mede, maar hij
was lastig en wilde zich aan hun geleide onttrekkenop
een ongelukkig oogenblik ontsnapte hij hun, liep achteruit,
geraakte in een kuil met water en werd bijna onmiddelijk,
maar toch levenloos opgehaald.
--In den nacht van 6 op 7 dezer heeft te Lobith een
vreeselijk voorval plaats gegrepen, waaromtrent aan de
N. R. Ct. het volgende wordt gemeld: „Twee heeren uit
genoemde goincentc kwamen gisteren middag ongeveer te vijf
uren met den spoortrein te Elten aan en sloegen den gewonen
weg in, die dwars over de weiden naar deze plaats voert
en hoogstens drie kwartier lang is Door de duisternis
misleid, raakten zij verdwaald en doolden uren achtereen
op de vlakte rond. Telkens vielen zij in de diepe slooten,
die door sneeuw bedekt en onzigtbaar waren geworden en
in zoo groote menigte het terrein tusschen Lobith en Elten
doorsnijden. Alleen door vereende inspanning redden zij
zich daaruit. Toen zij nu onder ontzettende vermoeijenis
ruim 4 uren op die wijze hadden rondgezworven, begonnen
den jongste der twee de krachten te begeven. Hoewel door
den ander ondersteund, kon hij zich alras niet verder voort
slepen en moest blijven liggen op den besneeuwden grond.
De andere (ofschoon beducht dat redding reeds te laat zou
zijn) is toen naar Elten teruggekeerd, ten einde vandaar hulp
te halen. Eerst te half twee ure bereikte hij die plaats.
Toen, vergezeld door een tiental inwoners en een genees
kundige, is hij het ligehaam van zijn vriend gaan zoeken,
doch men vond slechts een lijk. lieden, in den vroegen
ochtend, kwam da stoet met het lijk in ons dorpje aan."
De heer J. F., te Deventer, smaakte jl. Zaturdag
het voorregt in het volle genot zijner zintuigen en omringd
van kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen zijn
lOOsten jaardag te vieren.
In Friesland en Overijssel bestaat het plan, aan den
minister van Financiën een adres in te dienen, getee-
kend door alle belanghebbende inwoners van plattelands
gemeenten, het verzoek behelzende: dat het Zijne Excel
lentie moge behagen, een goedgunstig oog te slaan op den
treurigen toestand van liet postverkeer, ten einde na gedaan
onderzoek te besluiten, het dienstpersoneel aan de hulp
kantoren te vermeerderen, of althans de voetboden te
ontheffen van den last, om alles te voet af te leggen,
waardoor hot hun letterlijk onmogelijk wordt gemaakt,
zich naar eisch van de hun opgelegde verpligtingen te
kwijten.
Toen verleden Zaturdag het lijk van een ingezetene
te Ilarlingen zou begraven worden, volgden slechts zeer
enkelen het lijk. Sommigen der genoodigden wenschten
niet op Zaturdag ter begrafenis te gaan. Men moet weten,
aldaar heerscht vrij algemeen het vooroordeel, dat het
onvoegzaam is op Zaturdag lijken te begraven, daar dit
den schijn heett alsof men het stoffelijk overschot zijner
huisgenooten dan met het vuilnis de deur uitdraagt!
O O
Ie Bolsward moet een fameus rooker aan tering zijn
overleden. Toen zijn adem het ligehaam was ontgaan,
brandde do pijp nog.
Het te Singapore verschijnende blad the Straits
Observer bevat de mededeeling, dat de Koning van Siam
den gouverneur van Faknam heeft belast met de over
brenging van een bronzen olifant, bestemd voor het Konings
plein te Batavia, en van bewijzen van aandenken voor
sommige hooggeplaatste ambtenaren op Java. Genoemd
blad doet opmerken, dat de bedoelde zending getuigt van
Zijner Majesteits erkentelijkheid voor de blijken van vriend
schap, tijdens zijn verblijf op Java van wege den gouverneur-
generaal en de Indische autoriteiten ondervonden.
Op Felanpietan woont een Chinees, Bong Ngam
IJoe genaamd. Zijne ouders hebben hem met een meisje
verbonden, die hij nu eens Oeij Koeinio en dan weder zijn
egade noemt. Bong Ngam IJoe moet dagelijks hard
loopen voor den kosthij vent brood en heeft zeer vele
klanten, waardoor het dikwijls zeer laat wordt alvorens hij
naar huis wederkeert. Eens komt hij vroeger dan naar
gewoonte te huis: hij wil zijn vrouw aangenaam verrassen.
Voorzigtig want het is reeds donker loopt hij zijn
huis binnen, wil zich ergens verbergen, gaat tastend verder,
opent een gordijn, wil binnenstappen, doch welk een ver
schrikking wachtte hem! Hij voelde iets: was het een
slang? Neen, niets dan een staart en aan dien staart een
Chinees. Do idealen van onzen Bong Ngam IJoe over
huwelijkstrouw en echtelijke liefde met huwelijksgeluk ver
vlogen op dat gevoel het was nog steeds donker. Wat
er verder gebeurde, zal men best kunnen radenof neen,
men raadt het nooit. Onze Bong Ngam IJoe steekt
de lamp op en noodigt den verstoorder van zijn ge
luk vriendelijk uit, wel zoo goed te willen zijn zich te
verwijderen, en deze voldoet daaraan onmiddelijk, misschien
in zijn vuistje lagchende en zeer tevreden, dat zijn
Tepekkong hem zoo goed uit een zoo netelige positie
heeft gered. Naauwelijks heeft de indringer zich verwijderd,
of de bedrogen man stelt zijn vrouw voor om te scheiden,
en begint tevens met zijn boeltje in te pakken. Dat was
te veel voor de vrouwzij had verwacht gescholden, ja
zelfs geslagen te worden; dat had ze verdiend en ze zoude
het met deemoed verdragen hebben, maar een verachtelijk
stilzwijgenFlotseling snelde zij naar eene tafel, nam
daarvan een mes, liep naar haar echtgenoot toe en wilde
hem doodsteken. De man, dit ziende, wilde den arm
afwenden, doch had het ongeluk het mes te grijpen, zoodat
de geheele hand tot aan het been doorsneden werd. Ook
hiermede bemoeit zich de politie. (Locomotief.)
Tweede Hamer.
Zitting van Zaturdag 9 December. Voortzetting der beraad
slaging over de begrooting voor Koloniën. Aan de algemeen!
beschouwingen namen deel de heeren Tak, Fransen van de Pnttf,
Gratama, Gevers Ueynoot en van VoorthuyscD, die aan- en opmerkin
gen in het midden bragten de minister verdedigde daarop zijn rege
rings-beleid en zijne begrooting in het brecde. Laatstgenoemd!
beantwoordde o. a. die sprekers, welke er genoegen in haddfl
gevonden den minister met zichzelven in tegenspraak te brengen
Hij stemde daarop toe, van gevoelen veranderd te zijn wat betref
de koloniale politiek. Hij meende evenwel dat hierin geen misduit!
gelegen was, wanneer dit het gevolg is van voortgezette studie
Nadat nog eenige leden hadden gerepliceerd, liepen de algemeen!
beschouwingen ten einde. De eerste drie artikelen der begrootiw
werden daarop aangenomen en de verdere behandeling op a. s
Maandag bepaald.
Zitting van Maandag 11 December. De heer Godefroi leg:
de gevorderde eeden af en neemt zitting. Daarna wordt de behait
deling der begrooting van Koloniën voortgezet. Na aanneiniiti
van 3 amendementen van den heer Fransen van de Putte en eei
amendement van den heer van Kerkwijk, wordt de begrooting 1:
haar geheel aangenomen met 45 tegen 22 stemmen. In dn
aanvang der zitting kwam de heer Wintgens met nadruk op tegel
de wijze, waarop de Ilaarl. en N. ltott. Couranten verslag hebbet
gegeven van zijne jongst gehoudene redevoering in de Kamer.
Omtrent het onderzoek in de afdeelingen van het nieuwe traclai
tusschen Nederland en Groot-lirittanië betreffende Suiuatra, is I*
volgende mede te deelen. De meeste leden waren met dit |nieu>e
tractaat ingenomen. Door eenvoudigheid en duidelijkheid onderschei!
het zich van het vroegere. Bij de samenstelling er van zijn hoof!
bezwaren vermeden. Op afdoende wijze worden onze belangen c|