Engeland. Duitschland ea Oostenrijk. Amerika. 277ste STAATSLOTERIJ Marine-Haven Nieuvvediep. 0 SCHAGER MARKT van HEDEN. De herbouw van Chicag'o. 22 Mei een algemeenen aanval. De opstand wordt over wonnen. Ongeveer 30,000 personen sneuvelen in den strijd; eenige huizen en openbare gedenkteekenen verbranden. De troepen maken meer dan 60,000 gevangenen, waaronder vrouwen en kinderen." En zoo wordt de geschiedenis van 1871 „pour la propa- gation de 1'instruction," geschreven en, voegt het Jour nal des Débats er bij, niet de revance der Franschen op de Pruissen, naar de revance der Commune op d« open bare orde voorbereid. Te Frouard, een bij Nancy gelegen vlek, heeft zekere mevr. Percin eene krachtige, vaderlandslievende oproeping aan hare vrouwelijke stad- en landgenooten gerigt tot liet bijeenbrengen van giften en kostbaarheden voor de bevrijding des vaderlands. „Laat ons aan Europa toonen (zegt zij o. a.), dat de geesel des oorlogs in onze gemoederen vrucht heeft gedragen, en dat die schijnbaar ligtzinnige Franfaises nog de deugden bezitten van onze heldinnen van weleer. Na de oorlogen van het eerste keizerrijk verkochten de Pruissisclie vrouwen al hare kleinoodiën om de schulden van haar vaderland af te lossen, en ijzeren sieraden ver vingen de plaats der gouden en juweelen tooisels. Behoef ik u te zeggen, dat zij daardoor in ieders oog nog veel schooner en edeler schenen? En zouden wij, Fransche vrouwen, bij haar achterstaan? Welaan, handen aan het werk geslagen! Dat een wedijver in eenvoud en nederigheid den wedstrijd in weelde en ijdelheid vervange, die ons in den afgrond gestort heeft, waarin wij ons thans bevinden!" De Fransche bladen deelen met eenigen trots mede, dat het bedrag der giften, uit Frankrijk naar Chicago ge zonden, 46 maal grooter is dan dat uit Duitschland afkomstig. L'Univers, die zich dezer dagen, met de overige clericale bladen, zeer geërgerd heeft aan de handelwijze van eenige kweekelingen van het Lyceum te Clermont, die de hun in de kerk aangeboden hostie, in stede van deze te nuttigen, naar het Lyceum medegenomen en daarmede grove heilig schennis gepleegd hebben, vestigt thans de aandacht op een ander feit, hetwelk in hare oogen niet minder sterk getuigt van den ongodsdienstigen zin, die onder het opkomend geslacht in Frankrijk heerscht. Op de Parijsche secondaire of tweede Normaalschool hebben zich namelijk van de 95 aldaar voor den onderwijzersstand opgeleid wordende kwee kelingen aan wier eigen goedvinden men het had over gelaten om zich al dan niet op het kerkelijk register van het gesticht te doen inschrijven niet meer dan 16 bij den aalmoezenier aangemeld en alzoo van hunne geneigd heid doen blijken om des Zondags de mis en de verdere godsdienstige bijeenkomsten bij te wonen. „Alzoo (zegt 1'ünivers) worden in dat Staats-Lyceum nagenoeg 80 pet. jongelieden aangetroffen, die zielskracht genoeg toonen te bezitten om op 20jarigen leeftijd het geloof hunner vaderen af te zweren! Wat kan men van zulk een personeel van aankomende leeraars voor de vorming der nieuwe geslachten van Frankrijk verwachten?' De Prins van Wallis blijft goede vorderingen maken op den weg der beterschap, en rijdt dagelijks met de Prinses, in een open pliaëton uit. Op deze wijze heeft hij de ver schillende gedeelten van zijn landgoed en de meeste omliggende dorpen bezocht. Velen hadden het waarschijnlijk geoordeeld, dat de Prins Zondag den 28 Jan. de godsdienstoefening in de kerk van Sandringham in persoon zou bijwonen, maar, vermits het den Prins te veel vermoeid zou hebben om gedurende de gelieele dienst te zitten, is deze gehouden in de groote zaal van Sandringham-House, en door den Prins en de Prinses met hunne geheele huishouding bijgewoond. De dronkenschap neemt in Engeland voortdurend toe. In 1860 werden in Engeland 88,000 personen wegens dronkenschap gestraft. In 1870 is dit getal tot 132,000 gestegen. De toename geldt voornamelijkLiverpool, Manchester en andere groote steden van Lancashire. In Londen worden 5,43, in Liverpool 42,82 personen op de 1000 inwoners wegens dronkenschap gestraft. De Engelschen hebben, na het onderdrukken van den opstand te Kooka (in Indië,) negen en dertig per sonen opgehangen. De Alabama-kwestie, d. i. de kwestie tusschen Engeland en de Noord-Amerikaanscho Unie over de schade door de Alabama en andere kruisers aangerigt, deze zaak wordt op het oogenblik door de Britsche pers zeer ernstig over wogen. Times en Pall Mali beiden komen tot het resul taat dat de Kroon, toen ze het tractaat van Washington onderteekende, in gemoede overtuigd was dat slechts van regtstreeksclie schade sprake was en dit wordt ten over vloede in een officiëel telegram uit Londen bevestigd terwijl de Amerikaansclie regering, blijkens de uitgegeven memorie, een geheel ander gevoelen is toegedaan. Zij beweert dat in het tractaat van Washington wel degelijk gedacht wordt aan eischen tot vergoeding van de indirecte schade. Volgens beide organen heerscht hier dus een kennelijk misverstand. Terwijl de Times evenwel van gevoelen, is dat de Engelsche regering nu oogenblikkelijk bij de arbiters te Genéve moet protesteeren tegen eene eventueele inwilliging dier eischen tot indirecte schadevergoeding, meent dé Pall Mali, dat dit geenzins eene waardige houding zou wezen. Slechts twee dingen zijn mogelijk, meent het onafhankelijk orgaan: We moeten de arbiters laten beslissen of genoemde indirecte claims gegrond zijn óf niet, óf we moeten ons er tegen verzetten dat ze aan het scheidsgerigt worden voor gelegd; we kunnen niets anders doen dan het laatste. We mogen zelfs niet erkennen dat die claims het onderwerp eener discussie kunnen uitmaken. Blijkens het telegrafisch berigt van jl. Dingsdag heeft de Engelsche regering aan het congres te Genéve doen weten, dat volgens hare opvatting van het verdrag te Washington de werkzaamheid van het congres zich slechts uitstrekken kon tot het behandelen der eischen tot vergoeding van directe schade. Daarentegen beweert de regering der Unie dat hare onderhandelaars eerst hadden voorgesteld de indirecte eischen te laten varen, wanneer aan de directe, bij minnelijke schikking door Engeland werd gevolg gegeven. Toen evenwel, zoo heet het, „de Engelsche leden/weigerden in deze minnelijke schikking te treden", besloot men al de claims aan de beoordeeling van arbiters te onderwerpen. Men ziet dat het misverstand tusschen de onderteekenaars van het verdrag of het bedrog der Amerikanen, zooals de Pall Mali het noemt, niet zeer vleijend voor het door- zigt der Engelsche onderhandelaars, nog al groot is. Daily News dringt er op aan dat een tractaat, hetwelk zoo slecht gesteld en voor zoo verschillende uitlegging vatbaar is, onmiddellijk naauwkeurig worde herzien. De Engelschen schijnen echter met dit alles niet voor- zigtiger te worden. Blijkens een telegram van gisteren is een Engelsch schip, dat op Cuba oorlogs-contrabande loste, door een Spaansche boot aangehouden. Het grootste stuk gegoten ijzer, dat tot hiertoe gemaakt is, werd onlangs in de Elswick Ordnance Works te New- castle-on-Tyne gegoten, onderdirectie van William Armstrong en kapt. Nohle. Het was een aambeeldblok, van 125 ton en bestemd voor een dubbelwerkenden stoomhamer van 20 ton, die gebezigd zal worden voor het afsmeden van een Armstrong-kanon van 35 ton. Bij een instrumentmaker te Koningsbergen, vervoegde zich dezer dagen een vreemdeling, die een zonderlingen vorm van schaar bestelde. Op het vastgestelde uur kwam hij het werktuig afhalen. De instrumentmaker kon zijne nieuwsgierigheid niet bedwingen en vroeg waartoe de zon derlinge schaar moest dienen. De vreemde zeide lagchend, dat kan ik u slechts in 't geheim zeggen, trok den leveran cier naar zich toe en fluisterde hem in 't oor; „voor fijne schelmerij", waarop hij den winkel verliet. De instrument maker zag den vreemden gast verwonderd na. Toen hij kort daarna op zijn liorologie wilde zien, bemerkte hij dat het verdwenen was. De kooper had de deugdelijkheid van de schaar bij den verkooper beproefd, de horologieketting doorgeknipt en zich van het uurwerk meester gemaakt. Volgens de Grapliic schijnen de lieeren die zich te New-York in hechtenis bevinden alle mogelijke comfort te genieten. Zie hier hoe mr. Stokes, die Fisk een kogel in het ligchaam joeg, het in de gevangenis heeft. Hij heeft o. a. zijn cel uitstekend in orde doen brengen en een nieuwe springmatras en toebehooren ontboden, omdat het bed der gevangenis niet gemakkelijk genoeg was; het vertrek is van donzige tapijten voorzien, de muren zijn behangen met prachtig papier en schilderijen hangen aan den wand; het vertrek heeft dan ook meer van een dames-boudoir dan van een cel in de „Thombs" zoo als men de gevangenis in New-York noemt. Mr. Stokes heeft herhaaldelijk een onderhoud met New-Yorksche jour nalisten en ontvangt zijne vrienden. Als hij 's morgens opstaat, maakt hij eerst zijn ochtend-toilet. Daarna gebruikt hij een uitstekend ontbijt en loopt vervolgens belangstellend de ochtendbladen door. Zoodra hij het nieuws genoten heeft, wacht hij zijn ffiseur, die hem scheert en zijn haar in orde brengt, waarna zijn kamerdienaar het toilet verder in orde maakt. Is hij eenmaal gekleed, dan worden de journalisten bij hem toegelaten en hun valt het groote voordeel te beurt, te mogen vernemen hoe mr. Stokes geslapen heeft. Photografen en artisten van geïllustreerde bladen volgen, en als op die wijze de dag ten einde spoedt, dan verleent mr. Stokes audiëntie aan zijne particuliere vrienden en zelfs aan vreemdelingen, die de eer genieten aan hem te worden voorgesteld. Eindelijk gebruikt hij zijn diner en brengt voorts den avond kalmpjes door. 't Schijnt echter dat Stokes, ofschoon hij zich voor 't uiterlijk goed houdt, nu en dan alles behalve op zijn gemak is. Er worden tal van weddingschappen aangegaan en wel 2 tegen 1, dat hij de galg zal ontloopen 't is dus niet te verwonderen dat de beschuldigde bij zulk een klein kansje nu en dan minder aangenaam gestemd is. Als eene curiositeit wijst de Pall Mali Gazette op de rede, die door den eerwaarden mr. Flagg, kapelaan van het negende regiment, in de Baptisten kerk te Brattlebore, bij gelegenheid van de ter aarde bestelling van het stoffelijk overschot Yan Fisk werd uitgesproken. „Wij zijn geroepen, sprak de geestelijke, om de begrafenisplegtiglieid bij te wonen van een merkwaardig man. Mr. Fisk was een man van groote bekwaamheden. Hij was edelmoedig; hij was dapper. Zulk een man wordt dikwijls door zijn tijdgenooten niet naar waarde geschat, en wat mr. Fisk te beurt viel, pleit voor de waarheid van deze stelling. Hij werd niet gewaardeerd door de maatschappij waarin hij leefde; even als Shakespeare eerst langen tijd na zijn dood op den waren prijs werd gesteld. Mr. Fisk was een man die buitengewone begaafdheden in zich vereenigde. Hij was een persoon die een diepen indruk maakte op ieder, die met hem in aanraking kwam. Het gemis van zijn invloed zal verschrikkelijk in zijne omgeving gevoeld worden. Yan de gebreken van den overledene wil ik niet spreken. Mr. Fisk was een man van groote deugden en het is niet te verwonderen dat hij ook groote fouten had. Doch als men zijne deugden tegenover zijne ondeugden stelt, dan zal zelfs de meest bevooroordeelde moeten toegeven, dat zijne ondeugden niet de overhand hadden." De processen tegen de Mormonen in Utah zullen tot Maart worden geschorst, aangezien geen geld genoeg voor handen is om de getuigen en de jury te kunnen betalen. Men wil nu de beslissing van het congres afwachten. Nog steeds wordt verzekerd dat de Heiligen zullen uitwijken naar de Fidsclii-eilanden. Daar is polygamie óók niets vreemds. Men weet evenwel dat in den laatsten tijd, dank zij de pogingen der zendelingen, dat kwaad aan 't afnemen is. De inboorlingen bedienen zich daartoe van het radicale middel hunne overtollige vrouwen op te eten. V IJ F1 D E K. L A S S E. negende lijst: No. 19381 10,000 No. 5993 en 9709 ieder ƒ1000; No. 658, 4278, 6345, 7154, 17613 en 19550 ieder ƒ400; No. 11763, 12325, 13464 en 15110 ieder 200: No. 4752, 5759, 8417, 8810, 12544, 12552, 13730,13856, 16695 en 17879 ieder 100. tiende lijst: No. 2039, 10763, 14031 en 19123 ieder ƒ1000; No. 14073 en 16409 ieder ƒ400; No. 2470, 7436, 9643, 14454 en 16397 ieder 200; No. 335, 382, 448 en 18280 ieder 100. Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart. Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming. Bellatrix. H.C.Haacke. Soerabaija. Willem.&Clara. A.A.H.v.Herwerden. Batavia. Suriname. H. Houtkoper. Suriname. Prins van Oranje. M. O. Braat. Bat., via Snez. Kitty.* Z. Mulder. Batavia. Botterdam. J. H. Zuidema. Midd. Zee. 7 Dec. 22 25 31 29 Jan. 30 >-< -O Ure». Windrigting en Kracht. Barometer mm. Thermometer C. Vochtigh.1 procent. 1 Toestand van dc zee. •3 >-ï Stand. Afw. Stand. Afw. 31 12 z. 4.6k. 761.46'f 1.31 3.2 - 0.6 0.90 Slechtw. 1 8 zto. 6.0, 758.34- 1.80 0.8 - 1.4 0.88 weingolv 1 12 z. 7.0„ 758.45 - 1.69 5.0 1.2 0.79 r 31 •Terug uit zee. Binnengekomen Koopvaardijschepen Groote Vaart. Binnenk. Schip. Gezagvoerder. Cargadoor. Herkomst. 31 Jan. Kate Burrill. J. B. Blauvelt. Duink.&Goedk. Savannah. Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet). 1 Febr. 8 u. Helder, benevetd, goedweer. lFebr. 12 u. Helder, winderig, goedweer. PEK TELEGBAAF. 2 Paarden f 36 a 50 Veulens - a Stieren a 2 Gelde-Koeijen -125 al40 Kalf-Koeijena Vaarzen a Hokkelingena 14 Nueht.Kalveren - 7 a 16 Vetteltammen - a 620 Schapen - 12 a 28 Lammeren f a Bokk. en Geiten - a 14 Magere Varkens- 10 a 14 22 Biggen - 6 a 8 Eenden e100 a!16 Kippen - 70 »150 Boter per kop -100 a Kaas perK.G. - 30 a32J Kip-Eijeren per 100 -300 a350 Eend-Eijeren a Aan het „Kersmis-rapport" van de commissie te Chicago, die met het verleenen van hulp aan de slagtoftërs was belast, ontleenen wij de volgende bijzonderheden. Het aantal personen, die op den 23sten December nog onderstand genoten, bedroeg 8,375, dat was ongeveer 6000 minder dan in de maand te voren. Na de ramp werd door 18,000 gezinnen de hulp der commissie ingeroepen, die trachtte haar „iets te geven om tegen wind en weêr be schermd te zijn, iets om op te liggen, iets om te eten, iets om in te koken en iets om te koken." Wat het onderkomen betreft, er zijn huizen verstrekt van 16 op 20 voet en van 12 op 16 voet, de eerste voor ge zinnen van vijf personen of meer, de laatste voor gezinnen van drie personen of minder. De huizen zijn uit hout zamengesteld, van buiten gepleisterd, van binnen met papier beplakt, met een goed sluitende deur, een schoorsteen, een kast, drie ramen en een schot, te plaatsen naar goedvinden. De kosten van zulk een huis bedragen ongeveer 100 dollars en daar de balken en planken op een juiste maat werden afgeleverd en in elkander passen, kan ieder, die maar eenig denkbeeld van timmeren heeft, gemakkelijk zijn eigen huts ineenzetten. Aan ieder man of vrouw, die vóór den brand een huis bezat, wordt zulk eene woning verstrekt, hetzij kosteloos, hetzij onder verbintenis om binnen het jaar drie vierden van den prijs terug te geven. Ongeveer 6000 van die huizen zijn er gebouwd; het noordwestelijk gedeelte van de stad is er geheel mede bedekt. Op deze wijze zijn dertig duizend niensclien onder dak, en vóór het einde der maand Januarij zouden er nog tienduizend geborgen zijn. De arme klasse, die geen eigen grond heeft en dus niet weet waar zij zouden moeten bouwen, is in loodsen gehuisvest, die misschien het thans beter hebben dan vroeger, toen zij zeiven zich van een woning moesten voorzien. Als huisraad deelt de commissie uit: een haard en matras, een paar dekens, twee stoelen, een tafel, een ledi kant en eenig aardewerk. Met de levensmiddelen is zij zeer mild. Elk gezin ontvangt bij elke uitdeeling eene week voorraad, berekend naar twee volwassenen en drie kinderen. Die voorraad bestaat in: 3 pond spek, 6 pond gerookt vleesch, 14 pond meel, drie kop aardappelen, 2| ons thee, 1^ pond suiker, 1 i pond rijst, 3j pond boonen, lj pond zeep, lj pond gedroogde appelen en 3 ons versch vleesch. Voorts een ton steenkolen om de drie weken. Daily News verklaart, dat de opbouw van Chicago een even wonderlijk en misschien nog wel verrassender feit is, dan haar plotselinge verwoesting. Drie maanden zijn er na den vreeselijken brand ver- loopen, en wat zijn nu drie maanden, om een totaal ver woeste stad weder op te bouwenDe reiziger, die Amerika bezocht, zal er nog steden vinden, waarin hij een verwoes ting kan aanschouwen, die reeds van 10 jaren dagteekent. Men ga slechts naar Richmond, waar het klimaat zoo zacht is, dat het werk zomer noch winter behoeft stil te staan, en toch ziet men daar nog de straten, die de ge- confedereerden bij het verlaten der stad in brand staken,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 3