1872. N°. 23. Vrijdag 23 Februarij. 30 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Binnenland. HELDERSCHE m NIEUWEDIEPER COURANT. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der AdvertentiënVan 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. VERTREKDAGEN DER BRIEVENMALEN Naar Oost-Indië: via Triest 5 Maart, 's avonds 6 u. 25 m. „au Marseille 29 Febr.,'s avonds 6 u. 25 m. u Brindisi 7 Maart, 's avonds 6 u. 25 m. West-Indië: via Southampton 29Febr. 's morg. 6 u. 25 m. Suriname via St. Nazaire 4 Maart, 's avonds 6 u. 25 m. y de Kust van Guinea: 27 Februarij 's morg. 6 u. 25 m. Kaap de Goede IIoop23 Febr. 's morg. 6 u. 25 m. tra u via Triest 7 Maart 's m. 6 u. 25 m. HELDER en NIEUWEDIEP, 22 Februarij. In Frankrijk schijnt men den voorloopigen toestand zeer moede te worden. Meer en meer wordt de wensch kenbaar gemaakt naar eene beslissing omtrent de keuze van een regeringsvorm. De linkerzijde in de Nationale Vergadering zou, als men de berigten uit Versailles en Parijs gelooven mag, zeer gezind zijn tot het doen van 't voorstel om de Republiek te proclameren. De pogingen, door de Bona- partistische partij beraamd tot herovering van het verloren gezag en de houding van den President en zijne ministers geven genoegzame aanleiding om op een vasten voet te brengen, wat thans slechts als overgangsmaatregel dient. Te midden van hetgeen er gedaan wordt om de algeheele bevrijding des lands te bevorderen, wordt de regeling van den regeringsvorm door de partijen dus niet uit het oog verloren. Engeland is niet het land, waar wijzigingen in de staats- inrigting gemakkelijk hun beslag verkrijgen. Toch worden ook daar in den laatsten tijd stemmen gehoord, die doen uitkomen, dat men er in zijne staatkundige meening met de oude denkwijze durft breken. De bisschoppen der Staats kerk behooren in hunne diocesen thuis en niet op de banken van het Hoogerhuis, deze kreet wordt thans in het Yereenigd Koningrijk zelfs van de zijde der niet geavanceerd liberalen gehoord. Een gereede aanleiding tot de ver wijdering dier geestelijken uit het Huis der Lords vindt men in hunne houding tegenover sommige kwestiën, o. a. in hunne invloedrijke bestrijding van de wet tot op heffing der verouderde bepaling, dat een weduwnaar niet huwen mag met de zuster zijner overledene vrouw. Spanje heeft in de jongstverloopene dagen weder eene Een verschrikkelijke Meimorgen. Na een afwezigheid van tien maanden kwam ik den 5 Juni 1871, des morgens om zes ure, weder in Parijs terug. De Com mune was pas ten onder gebracht, maar de overblijfselen van barricaden, de vernielde huizen en de nog rookende puinkoopen bewezen duidelijk genoeg hoe hevig de strijd geweest was. De anders zoo vroolijke wereldstad zag er droevig uit. Uit de meeste huizen had men de driekleur uitgestoken, niet zooals vroeger om een vreugde- of overwinningsfeest te vieren, maar als een mani festatie tegen de roode vlag, wier verwijdering zooveel menschen- offers had gekost. In vele deelen der stad stonden nog kanonnen, aan wier voet zich slaperige soldaten in het stroo wentelden. Zij gaapten evenals de kanonnen, en dachten nauwelijks meer dan (lezen na over het bloedige werk, dat ze pas hadden moeten vol brengen. Een eigenaardig doordringende reuk werkte belemmerend op de ademhaling, en de met donkere wolken bedekte hemel ver meerderde, zoo mogelijk, deze sombere stemming nog. Nauwelijks w mijn woning aangekomen, ging ik reeds weder uit. Ik had sedert het begin van den oorlog geen tijding van mijue Parijsche vrienden ontvangen. Ik brandde van begeerte hen te zien, maar slechts weinigen van hen zou ik na de langdurige scheiding de hand kunnen drukken. De meesten hadden vóór het beleg, ver- scheidenen onder de Commune de stad verlaten en waren nog niet teruggekeerd. Eenigen van hen zou ik nooit wederzienzij waren m den vreeselijken burgeroorlog gevallen. Van de met mij be vriende Duitsehe familiën was er nog geen enkele wedergekeerd. Er waren ook familiën, die wel is waar niet Parijs, maar wel de woning verlaten hadden, waarin zij aan liet bombardement waren blootgesteld, en die voor het oogenblik bescherming hadden gezocht bij vrienden in andere rustige deelen der stad. Zoo waren dan de anders zoo regelmatige betrekkingen in verwarring gebracht en verstoord. Eene familie, waarmede ik zeer bevriend was, en die jaren lang m de nabijheid van den Are de Triomphe gewoond had, was uit vrees voor de bommen, waardoor Neuilly en de aangrenzende deelen der stad geteisterd werden, naar vreemden gevlucht, en eerst twee maanden na mijne terugkomst had ik het genoegen haar weder te zien. Ik vind er een talrijk gezelschap. Onder de aanwezigen trok een jonge dame in rouwgewaad mijne bizondere opmerkzaamheid tot zich. Zij had een zeer aardig gezicht, groote, levendige oogen en een stem van eene zeldzame welluidendheid, (jij was, zooals ik spoedig vernam, de echtgenoot van een welbekend 'd der Commune, en ik hoorde zooveel van de verschrikkelijke lotgevallen, die deze jonge vrouw binnen weinige dagen onder vonden had, dat ik er mij niet genoeg over kon verwonderen, hoe M die had kunnen doorstaan. bat, wat ik bij dit bezoek stuksgewijze vernam, wekte mijne ministeriële crisis beleefd. Jammer dat in dit land nog altijd persoonlijke kwestiën de aanleidingen zijn tot zoo danige wijziging in 't personeel der ministers. Uit Madrid wordt thans gemeld, dat de heer Sagasta, aan wien de taak werd opgedragen een nieuw stel hoofden der departementen zamen te stellen, in zijne pogingen geslaagd is. Te midden van deze crisis werd in Spanje's hoofdstad het gerucht verspreid, dat de Koning zou aftreden. Dit gerucht wordt niet bevestigd, ofschoon de vorst die een zoo gedurige vèrwisseling van raadslieden moet onder vinden, zeker wel eens oogenblikken van ontmoediging zal hebben. Een bij het departement van Koloniën ontvangen telegram van den gouverneur-generaal van Nederl. Indië behelst het berigt, dat de radja van Goenoeng Tinggi op Sumatra, tegen wien onlangs eene expeditie is afgezonden, in onder werping is gekomen. Nadere bijzonderheden betreffende den afloop der expeditie waren der Indische regering nog niet bekend geworden. Heden morgen, ten tijde dat de eerste trein van hier naar Haarlem bij het station Hugowaard zou passeeren, geraakte een driewielde kar, waarvoor een hollend paard, den sluitboom verbrekende, op de lijn. Het voertuig werd door de machine medegevoerd en verbrijzeld. Gelukkig was de voerman van den wagen gevallen, zoodat men geen ernstig ongeluk heeft te betreuren. Gisteren gaf de heer Max Alexandre achtereenvolgens twee voorstellingen in Tivoli alhier, waarvan eene voor kinderen. Hij behaalde ook ditmaal succès met zijne mee- rendeels zeer sterke toeren, die den bijval van het publiek in ruime mate verwierven. Naar wij vernemen bestaat het plan om op Zondag a. s. nog eene voorstelling te geven. Door het comité voor den Noordhollandsch-Frieschen spoorweg is aan de gemeenteraden en polderbesturen in beide provinciën eene uitnoodiging gezonden, om deel te nemen in de bijdrage van één millioen en in de geldleening van 24 ton ten behoeve van die lijn. De aanwinst en afneming der Noordzee-kust langs den vasten wal der provinciën Noord- en Zuidholland gedurende de laatste jaren overziende, vinden wij, dat van 1843 tot 1857 in Noordholland aanwinst van strand plaats had tegen verlies sinds 1857, het tijdstip, waarop ook met de strandmetingen in Zuidholland is aangevangen. Dit begeerte op, het in zijn samenhang en van de jonge vrouw zelve te vernemen. Nadat ik haar nog eenige malen ontmoet had, waagde ik het haar mijn wensch te openbaren. Zij verklaarde zich bereid dien te vervullen. Ik deel nu den lezer het verhaal dezer dame mede, en ik behoef u zeker niet te verzekeren, dat ik bijna woordelijk haar verhaal teruggeef. Voor het overige zal de lezer, die de verschrikkelijke gebeurtenissen van den laatsten Eranschen burgeroorlog met op lettendheid gevolgd is, uit het volgende verhaal gemakkelijk kunnen opmaken, wie de held er van is. „Ik weet," aldus begon de vrouw, terwijl ze mij uitnoodigde naast haar aan den haard te gaan zitten, „dat gij een vijand van de Commune zijt; ik kan u voor het overige verzekeren, dat mijn echtgenoot, die in den beginne lid der Commune was en zich, zooals gij weet, meester gemaakt had van de mairie van het zesde arrondissement, de uitspattingen der Commune meer dan iemand veroordeelde. Hij voorspelde haar ondergang en zijn hart brak er onder, toen hij zag, dat allerlei nietswaardig volk zich van de macht meester maakte, voor geen schanddaad terugdeinsde en behagen schepte in moorden en branden-. Dit duurde dan ook niet lang. Op Woensdag den 24 Mei waren de troepen van Versailles reeds in het gedeelte der stad, waar wij woonden. Wij woonden in de Rue de Seine en men vocht op den hoek van de Eue Jacob en Saints-pères, dus bijna voor onze deur; er viel een hagelbui van kogels. De stervenden vielen neêr op de lijken van hen die reeds gesneuveld waren, waaronder zich vele vrouwen en kinderen bevonden. Het was verschrikkelijk om te zien, en ik zag het. Het geschreeuw: „Vive la Ligne!" werd hoe langer hoe algemeener, en het geroep van: „Vive la Commune!" klonk nog slechts met lange tusschenpoozen. Mijn echtgenoot was niet te huis. Hij liep als een gejaagd wild dier in alle deelen der stad rond en moest om een nachtkwartier bedelen. De gerechtsdienaars waren hem op het spoor; ik verviel tot vertwijfeling. Zoo brak den volgenden dag, het was een Vrijdag, aan. Ik zag hem in het geheim in de Rue Chapon, en bezwoer hem zich bij een vertrouw den vriend zoolang te verbergen, totdat de woede van de over winnaars een weinig bekoeld was. „Ik zal u voor geen geld ter wereld alleen achterlaten," riep hij uit, „de bezorgdheid over u zou mij dooden. Ik vlucht niet zonder u." Wij overlegden nu eenigen tijd, waarheen we ons om bescher ming zouden wenden, en mijn man besloot eindelijk naar een vriend te gaan, met wien hij te zamen opgegroeid was en wien hij met groote zelfopoffering verscheidene malen de gewichtigste diensten bewezen had. Deze woonde dicht bij de Opera Comique, dus een half uur van ons huis verwijderd. Wij bereikten zijne woning na ontelbare omwegen. Hij was zeer koel, wilde wel mijn man, maar niet mij herbergen. Onder deze voorwaarde wilde verlies is voor Noordhollaud ruim 148, voor Zuidholland ruim 52 hectaren. Men verzekert dat de firma Isenthal en Comp. te Hamburg, in vereeniging met aanzienlijke personen in Duitschland en Oostenrijk, een Syndicaat gevormd heeft met een kapitaal van 1 millioen Mark Banco en met het doel om van de voorwerpen, die zich op de wereld-tentoon stelling te Weenen in 1873 zullen bevinden, eene industrieële loterij op zoo grooten voet als nog nooit bestaan heeft, te organiseeren. Eergisteren heeft te Haarlemmermeer de herbesteding plaats gehad van de houten brug met ijzeren draaijend gedeelte over de Ringvaart. Minste inschrijver de heer L. Kiviet aldaar, voor 15,347. De illuminatie, die jl. Maandag avond ter gelegen heid van 's Konings verjaardag te 's Hage onstoken is, heeft uitnemend voldaan. De achtergevel van het ministerie van Binnenlandsche Zaken was luisterrijk geïllumineerd, en de weerkaatsing daarvan in het water, benevens het bij tusschenpoozen op het eilandje ontstoken bengaalsch vuur, leverde een betooverend schouwspel op. Van tijd tot tijd werd van het voormalige gebouw van de Algemeene Reken kamer electrisch licht, en van den Haagschen toren ben gaalsch vuur ontstoken. Eene groote volksmenigte bewoog zich op de ruime straten en pleinen, die den Vijverberg omringen, waaruit men van verschillende punten ook de voornaamste illuminatiën kon aanschouwen, welke voor de departementen van Algemeen Bestuur en het hotel van den minister van Buitenlandsche Zaken prijkten, terwijl de verschillende muziekcorpsen muziekstukken uitvoerden. TeRotterdam werden gisteren aanbesteed eenige werken ten behoeve van de drinkwaterleiding aldaar. Minste in schrijver was de heer J. W. Bijl, te Hardinxveld, ad 95,000; hoogste inschrijver de 'heer L. Kalis Kz., te Sliedrecht, ad 125,800. Bij het gemeentebestuur van Dordrecht is voor. eenigen tijd ingekomen een plan van den heer Jan van Drunen, te Londen, tot oprigting eener maatschappij met een kapitaal van 2,400,000 ten doel hebbende om een stoombootdienst op te rigten tusschen de havens Londen en Huil en den Boven-Rijn over en met overlading te Dordrecht, met vier zee-stoombooten, elk van 650 ton en met 20 ijzeren kanen en twee krachtige sleepbooten, waarvoor door hem de ondersteuning der gemeente wordt gevraagd in den vorm echter mijn man zijne gastvrijheid niet aannemen. Ik vreesde het gevaar voor mijn echtgenoot en zeide tot hem: „Dierbare Tony? ik smeek, ik bezweer u, blijf gij alleen hier terug. Ik heb te huis niets te vreezen. Gij kent mij en zijt vast overtuigd, dat geen macht ter wereld mij dwingen zal uw toevluchtsoord te verraden." Ik deed mijn best vrolijk te schijnen en verliet hem met de verzekering, dat ik hem zoo spoedig mogelijk tijding van mij zou doen toekomen. Nadat ik voorzichtig uit het huis geloopen was, haastte ik mij mijne woning weder te bereiken. Het was onder- tusschen avond geworden, en daar ik zeer moe en afgemat was, begaf ik mij te bed. Alles was stil en rustig. Tegen één uur in den morgen werd ik echter gewekt door een dof gedruisch voor de huisdeur, en spoedig daarop liet zieh wapengekletter op den trap hooren. Een oogenblik later werd er aan mijn deur geklopt. „Wie is daar?" vraagde ik. „In naam der wet, doe open!" luidde het antwoord. Ik weigerde, terwijl ik riep, dat ik te bed lag. Zij dreigden de deur te zullen inslaan, als ik ze niet dadelijk binnen liet. Ik liet nu de kamerdeur door een dienstmeisje open doen, terwijl ik mij snel aankleedde. Een oogenblik later zag ik verscheidene soldaten, een officier en een mensch met een ruw uiterlijk, die het ambt van gerechts dienaar waarnam, voor mij. „Waar is M....?" vraagde hij mij, terwijl hij mij tevens driftig bij den arm pakte. „Ik weet niet waar mijn echtgenoot is," zeide ik, mij aan zijn greep onttrekkende. „M.... is uw echtgenoot niet," riep hij op barschen toon uit. „Uw verhouding tot hem is niet wettig." „Dit verhindert niet, dat ik hem even trouw en even genegen ben als zijne wettige vrouw." „Wij weten, wat we daarvan te denken hebben," riep'hij uit. „Ik vorder u nogmaals op, de verblijfplaats van M.... aan te wijzen.» Zonder hem met een blik te verwaardigen, wendde ik mij tot den officier met deze woorden „Ik herhaal, dat ik niet weet waar mijn echtgenoot zich bevindt; maar zelfs wanneer ik het wist, zou ik het niet zeggen, al moest ik er ook mijn leven door verliezen. Wat zoudt gij van een vrouw denken, die haar man verried? Waar ook intusschen mijn man zijn mag, ik hen overtuigd, dat hij zich niet aan de handen der justitie wil onttrekken. Hij zal zich ter beschikking daarvan stellen, zoodra de woede van dezen versehrikkelijken burgeroorlog plaats gemaakt heeft voor een rustig en bezonnen oordeel." „Genoeg woorden!" riep de gerechtsdienaar uit, „maak u gereed! Wij zullen spoedig zien hoe sterk uw doodsverachting is. Wij zijn niet ver van de Munt verwijderd, onder wiens muren reeds verscheidene Communalisten door den kogel gevallen zijn." „Mijnheer!' zeide ik, mij weder tot den officier wendende, „ik vrees den dood niet. Geef mij tijd tot den morgen, opdat ik nog

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 1