Benoemingen, enz. STATE\-GEi\ERAAL. De heer Gruau de la Barra heeft van het verblijf van den graaf van Chambord te Breda gebruik gemaakt, om aan dezen een brief te rigten over de aanspraken der kinderen van den hertog van Normandië (Naundorft). De heer Gruau stelt zich bij dat schrijven ter beschikking van den graaf, om hem in te lichten omtrent de gegrondheid dier regten. Hij wenscht tot een onderhoud met den graaf te worden toegelaten, om hem te overtuigen, dat al wat hij in zijne geschriften heeft beweerd over de regten der te Breda gevestigde Bourbons, waarheid is. (N.Bott.Crt.) De gelukkige winner van het hoogste lot in de Oostenrijksche premiën-trekking, op 1 dezer is de zoon van den heer Themans uit Dalfsen, bediende in een kruideniers-affaire te Zwolle. De diergaarde te Rotterdam heeft dezer dagen een van haar prachtigste leeuwen door den dood verloren. Het bestuur der Vereeniging voor Volksvermaken te Utrecht is voornemens, bij genoegzame deelneming, den 1 April a. s., een uit historische en andere groepen bestaanden optogt te doen houden, en voorts muziekuitvoeringen en vuurwerk te doen geven. De kosten van het plan zijn op 2000 geraamd. Aan de fraaist gekeurde groepen zullen prijzen van 100, 50 en 25 worden geschonken. De feestelijkheden zullen des middags te 12 ure, na den afloop der godsdienstoefeningen, aanvangen. De heer dr. Broers maakt in het Utr. Dagbl. de opmerking, dat het voor oude zeelieden met hun rheumatisme naar alle waarschijnlijkheid niet verkieselijk zal zijn in een vochtige zeeplaats als Brielle verblijf te moeten houden. Hij acht het voor die lieden beter, dat ze, even als do oude soldaten uit Indië, een verblijf erlangen op de hoogere en drooge gronden der Veluwe. Zijns inziens is het ook niet noodig, dat het asyl, ofschoon bestemd ter herinnering aan de inneming van den Briel door de Watergeuzen, noodzakelijk in den Briel moet gevestigd zijn. Hij geeft overigens het idee aan de hand, om, ter vermijding van een te stichten gebouw met fraai ameublement en kostbare suppoosten, den ouden zeelieden de keus te laten zich te vestigen waar zij willen. In de Zevenwolden van Friesland zijn de landbouw- werkzaamheden overal aangevangen. Op sommige plaatsen is men reeds bezig met het pooten der vroegrijpe aard appelen. In de Hooge Veenen is het turfgraven algemeen aangevangen. In de groote veenderij te Nieuw Appelscha zijn reeds p. m. 800 man met de werkzaamheden begonnen. De winterrogge staat uitmuntend en in de weide is reeds zooveel gras, als men in April zou wenschen. Vele land bouwers hebben dan ook het jonge rundvee reeds in de weide. Het boezemwater is vrij wat gevallen; vele lage landen, die gewoonlijk in de maand Maart onder water stonden, liggen nu reeds droog. Alles belooft een vroeg- tijdigen en heerlijken oogst. Hier en daar is reeds de groote langbeenige klepperman (de ooijevaar) gezien. Uit Ruinen (Drenthe) wordt gemeld, dat aldaar in den vorigen nacht, bij bakker W. reeds voor de zesde maal in den verloopen winter de glasruiten zijn inge worpen en verdere beschadiging is toegebragt, zonder dat het tot hiertoe is mogen gelukken, de daders te ontdekken. Te Samarang is een dame, digt bij Karang Bidara woonachtig, door de gewapende magt naar de centrale ge vangenis aldaar geëscorteerd. Zij was door den raad van justitie veroordeeld tot acht dagen gevangenisstraf wegens het toebrengen van een klap aan een harer bedienden. De deurwaarder, die haar naar de gevangenis moest geleiden en haar sommeerde met hem mede te gaan, kreeg ten antwoord het wel bekende „MohDaarop heeft de deur waarder de hulp van den schout S. ingeroepen, die onmid- delijk gereed was zijn bijstand te verleenen en zich dan in pontificaal naar de dame begaf, na alvorens den bijstand der militaire magt te hebben verzocht. De schout S. had voldoening van zijn werk; de dame werd, tot groot ge noegen van een aantal ondeugende knapen, tusschen de bajonetten naar de gevangenis geleid. Als nader betoog van de verkeerde rigting in onze tegenwoordige opvoeding, waarbij de ligchamelijke ontwik keling te veel wordt uit het oog verloren, haalt de A. C. aan wat de Rhein. Pionier daaromtrent schrijftWaar gaan wij heen zoo vroeg onlangs een onderwijzer aan het slot zijner mededeeling, dat volgens de nieuwste statistieke op gaven, onder de 158,000 jongelieden, welke in Pruissen het laatst het regt van eenjarigen diensttijd genoten, slechts 35pCt. geschikt voor de dienst bevonden werden. Alzoo waren er 48,300 geschikt om soldaat te worden, en 89,700 ongeschiktbij zulk een cijfer heeft men wel regt om uit te roepen: „waar gaan wij heen?" En het antwoord, zegt genoemd blad, luidt: „Wij gaan een algemeene krankheid te gemoet, wanneer men in onze scholen, met name op de hoogere burgerscholen, gymnasiën, realscholen, enz., volhardt, om bijna uitsluitend op de verstandelijke vorming te letten en de ligchamelijke bijna geheel verwaarloost. Het is inder daad treurig, de jongelieden van zulke scholen te zien voorbijgaan. Hoe vele bleeke knapen, met ingevallen oogen of brillen op, treft men onder hen niet aanhoe weinigen die beantwoorden aan de voorstelling, die men zich gaarne van den studeerenden jongeling maakt: eene.gezonde ziel in een gezond ligchaam. De middelbare scholen vorderen te veel van de jongeliedenzij moesten niet meer eischen dan wat de scholier in de gewone leeruren en in de twee uren, voor studie te huis bestemd, kan geven. In plaats daarvan overlaadt men de jongelieden met huiswerk, zoo dat zij vaak tot laat in den avond moeten opzitten. Van deelneming aan het huiselijk leven zijn die knapen bijna geheel uitgesloten. Wil de vader met zijne zonen eene wandeling maken, wil hij met hen naar buiten gaan, dan krijgt hij meestal ten antwoord: „ik heb nog werk voor school te doen." Dan gaat de vader met de andere kinderen alleen in de vrije natuur en laat zijn bleeken zoon bij zijne boeken. Het is meer dan tijd, dat die zaak in hare voegen komt. Wanneer men op den duur zooveel inspanning van de leerlingen der middelbare scholen vordert, dan moet men ten minste door meer ligchaamsoefeningen het even- wigt weder trachten te herstellen, de arme krom en scheef gezeten ruggegraten, de zamengedrukte borstholte door gymnastiek weder trachten uit te zetten. Er wordt dan ook iets aan de gymnastiek gedaanwinters een uur in de week! Een uur beteekent in die omstandigheid niets. Willen wij onze kinderen gezond doen blijven, dan moeten zij minstens eiken dag oen uur aan ligchaamsoefeningen geven. Wat heb ik aan een jongen, die op zijn twintigste jaar een monster van geleerdheid is, maar op zijn een-en- twintigste jaar aan de tering sterft?" De Arnh. Crt. levert, onder den titel „Schetsen van de Kaap", het volgende verhaal van een ooggetuige: Men vergezelle mij in gedachte in eene dorpskerk op Zondag morgen. Het is een week vóór het Avondmaal of, volgens spraakgebruik, Nachtmaal. De voorlezer maakt dit bekend en tevens, dat de ring aldaar zijne jaarlijksche vergadering zal houden. Verder dat de jongelieden den volgenden Vrijdag worden aangenomen en Zaturdags bij de voorbereiding bevestigd. Nu is alles reeds in gespannen verwachting, want niets is meer geschikt dan zulk een kerkfeest om de gemoederen in beweging te brengen. Den dorpelingen wordt door de winkeliers aangeraden om Donderdags te voren reeds hunne benoodigdheden in te slaan, daar het later dikwijls ondoenlijk zou wezen hen te helpen. Dan ziet men reeds op den middag van dien dag verscheidene jongelieden, alsook een of twee vreemde leeraars inkomen, die bij vrienden of kennissen hunnen intrek nemen. Ieder beijvert zich huis en tafel goed te voorzien, en alles heeft een vrolijk aanzien ja zelfs humeuren zijn opgeklaard. Er komen gestadig aanstaande lidmaten in en overal ziet men hen ronddwalen. Vrijdag morgen ten 9 ure roept de kerkklok hen op, om hunne belijdenis af te leggen, wat natuurlijk niet allen even vlot afgaat. Eindelijk is dit afgeloopen en gaan zij hunne kennissen bezoeken. Des middags komen er van heinde en verre karren en wagens in, met ossen, paarden of muilezels bespannen. Vooral de laatsten leveren een eigenaardig schouwspel op, dikwijls toch zijn er zes ossen voor den wagen gespannen. Die toevloed wordt Zaturdags nog grooter, en ten twee ure gaan allen weder kerkwaarts, daar het alsdan voor bereiding en bevestiging der jonge lidmaten is. Dan beklimt een der leeraarts uit den omtrek den kansel en ieder luistert aandachtig toe. Vervolgens leest de plaatselijke predikant het bevestingsforinulier en roept de jongelieden achtereen volgens op, voor den preekstoel te verschijnen, eerst de meisjes, dan de jongens, zoodat zij een dubbele rij vormen. Daarop verlaat de dorpsleeraar den kansel en houdt tot de nieuwe leden eene aanspraak. Te huis gekomen, wordt het gehoorde besproken. Maakt men eene wandeling in de heuvelachtige omgeving van het dorp, dan is het zeer aardig om tusschen die stille valeijen hier het klappen van een ossenleider te hooren, dan weder het de toonen van een harmonica, 's Avonds ziet men allerwegen op de pleinen gansche kampen van wagens, waartusschen groote vuren zijn aangelegd en het avondeten wordt toebereid, maar de meeste buitenlieden hebben hun legerstede en huisraad op hunne kolossale wagens. Men kan nagaan dat dit een schilderachtig tooneel vormt, wat nog verhoogd wordt door de fantastische kleeding. Zondags gaat men weder kerkwaarts. Op dien dag is de nachtmaalstafel voor den preekstoel aangerigt en worden de tafels achtereenvolgens door verschillende predikanten bediend. De dankzegging wordt vroegtijdig gehouden, ten einde de buitenlieden in staat te stéllen huiswaarts te keeren. De volgende dagen worden de ingekomen voorstellen aan de groene tafel behandeld, en ieder, die maar een oogenblik kan uitbreken, gaat eenige uren de verschillende discussiën hooren, die dikwijls zeer geestig zijn en door het publiek overwogen worden al naarmate de ontwikkeling is. Zijn de werkzaamheden afgeloopen, dan scheidt men zeer genoegelijk en heeft men weder stof tot gesprek voor ver scheidene maanden; want hoe men het gesprek ook inrigt, de kerkelijke zaken worden er altijd bijgehaald. Ieder leeft in en door die kerkfeestener worden zaken gedaan en men ontmoet kennissen. Allerwegen hoort men„dag oom", „dag tante", (aan de Kaap begroet men elkander aldus, al is men geen familie) „alle wereld, ik is regte blij ver jou te zien", en men noodigt algemeen elkander uit om van de gastvrijheid gebruik te maken. De lieer Busken Hnet schrijft, naar aanleiding der beweging in het belang der vrouw ook hier te lande, het volgende in de Java-bode: „Naarmate de beschaving algemeener en het leven kost baarder wordt, komen er in de breede middelklasse van elke Protestantsche zamenleving, waar geene kloosters hunne weldoende deuren voor gedeklasseerde vrouwen openen, minder huwelijken tot stand en worden een grooter aantal vrouwen aan hare natuurlijke bestemming onttrokken. Ziedaar in weinige woorden de negatieve beteekenis der beweging, welke zich in Nederland als een begin van vrouwelijke emancipatie aankondigt. Begeert iemand hare positieve beteekenis te kennen, hij bestudeere het lot der Nederlandsche vrouw, welke ongehuwd bleef, ongehuwd omdat zij niet huwen wilde tegen haar gemoed of beneden haar stand, en die van zich zelve geene voldoende middelen bezat om onafhankelijk te blijven of zich een eigen nuttigen werkkring te openen. Dat lot is een staat van slavernij, waaruit tot hiertoe in Nederland geene andere opheffing mogelijk is dan, met of zonder roeping, langs den weg van het onderwijs. Doch waar staat geschreven, dat alle ongehuwde Nederlandsche vrouwen gouvernante moeten worden, of eene bewaarschool moeten oprigten, of trachten moeten, aan het hoofd eener dag-of kostschool te geraken? Welke godheid heeft gewild, dat zij nimmer door eenig ander middel in haar eigen onderhoud zouden kunnen voorzien, als door hare antipathie voor de cijferkunst tot eene volksziekte te maken, of hare slechte uitspraak van Fransch en Engelsch op het opkomend geslacht in haar vaderland over te planten, of hare gebrekkige stijloefe ningen als regel voor denken en spreken te populariseeren? Gewis, door uitbreiding van het middelbaar onderwijs kan de intellectuëele standaard der onderwijzeressen in Neder land aanmerkelijk verhoogd worden; doch hoe bekwaam ook, eene onderwijzeres blijft eene onderwijzeres, en waa; de roeping ontbreekt, schiet ook de beste opleiding te kort Eene ongehuwde vrouw moet in Nederland ook nog J anders dan schooljufvrouw kunnen worden; er moet keus, er moet verscheidenheid, er moet vrijheid zijn. Het is voor de maatschappij van groot gewigt, dat van a de krachten van het vrouwelijk celibaat zooveel mogelij S partij getrokken worde; en wat de ongehuwde vrouwe»)?.11, betreft, niets is zoo geschikt, met het gevoel harer onaf. hankelijkheid dat harer waardigheid bij haar te ontwikkelen, tr~^\ als ruimte van gelegenheid om op zich zeiven te kunneny staan. Van het opnemen van een nieuw beginsel in de c zamenleving is geene spraak, maar alleen van eene wijziging' der openbare meening en van iets conventioneels in dt I nationale zeden. Het verdient zelfs opmerking, dat in d( Ding1 vrouwen-emancipatie in Nederland juist thans eene soort naar van furie gereed is, nu er onder het opkomend geslacht der Nederlandsche vrouwen minder ongemeene talenten centr worden aangetroffen, dan vijf-en-twintig of dertig jaren den 1 geleden. Nederlandsche vrouwen, die zich met hare pen, zen. 1 haar penceel, haar graveerstift, haar muziekaal talent, eene gevoi onafhankelijke positie wisten te veroveren, zijn er te allen fort 1 tijde geweest en waren er voorheen in grooter getale dan Touli op dit oogenblik. Nogmaals dus, het komt niet op het zeilre invoeren van onvrouwelijke nieuwigheden, allerminst optuigei het afkondigen van een barhaarsch leerstuk aan, maar op verlo uitbreiding van het bestaande met het oog op nieuwe toe- plaat standen en nieuwe behoeften. Den mannen sta het vrij,; wet liever ongehuwd te blijven dan zonder roeping eene eigen aangi huishouding op te rigten en den toch reeds zoo noodlottig gecompliceerden algemeenen toestand der maatschappij nog coinr ingewikkelder en gevaarlijker te helpen maken. Doch dan andei vermenigvuldige zich ook voor de vrouwen de gelegenheid, gaat, buiten het huwelijk tot welstand en onafhankelijkheid rekei te komen." Daar De Koning van Zweden heeft van zijn dokters den nu li raad gekregen, om zooveel mogelijk rust te houden; van de welken aard de ongesteldheid is, wordt niet gemeld. heeft Tusschen Japan en China is een vriendschapsverbond van gesloten van 18 artikelen, 't Is tevens een soort van onve defensief verdrag. Een der artikelen bepaalt dat tusschen zal z beide landen eeuwige vrede zal heerschen en dat zij zullen correspondeeren China in 't Chineesch, Japan in 't Japansch. i in d De laatste mail brengt uit Nagasaki treurig nieuws. Dt vaar Christenen worden daar op gewelddadige wijze vervolgd, naai gemarteld en gedood. Niet minder dan 2000 inboorlingen, tot genoemde belijdenis behoorende, zijn door het volk ter des dood gewijd en 67 hebben hun treurig lot reeds onder- volg dage de won bemi voor gaan. Aan den anderen kant neemt de materieële welvaart zeer toe. De spoorweg is bijna gereed, de tele graaf is in werking en de regering heeft doen afkondigen dat rijst onder zekere voorwaarden mag worden uitgevoerd en dat inlandsche vrouwen zich op den openbaren weg mogen vertoonen. Het gezantschap, dat de regering naar Amerika heeft afgevaardigd, is, gelijk een telegram dezer dagen heeft gemeld, eindelijk te Washington aangekomen en bij president Grant op eene officieële audiëntie geweest. Uit Hong-Kong wordt geschreven dat sedert den 20 Dec. 11. geen patent meer wordt gegeven aan houders van speelhuizen en dat al deze onzedelijke inrigtingen zijn gesloten. Te Tientsin wint onder de bevolking de slechte 1 <]a| gewoonte om zijne kinderen van 't vrouwelijk geslacht te verkoopen, hoe langer hoe meer veld. De heer A. D. Carlisle heeft een beschrijving uitgegeven van een reis, die hij in 1870 door Indië, China, Japan, Californië en Zuid-Amerika heeft gedaan. Daarin ver haalt hij het volgende omtrent de wijze, waarop de examens in China worden afgenomen. „De examenzaal te Casiton is verdeeld in 8600 cellen, die van 3 tot 4 voet breed en 5 k 6 voet hoog zijn. Een plank, dwars in iedere cel ge legd, dient den candidaat tot zitplaats; een tweede plank, die wat breeder is, dient hem tot lessenaar. Hij betrekt zijn cel bij 't begin van 't examen, en mag ze, om welke reden ook, niet verlaten gedurende de drie dagen, die het examen duurt. Het is dan ook niet te verwonderen, dat velen zeer onder zulk een behandeling lijden, en men zegt, dat bij elk examen verscheidene candidaten in hunne cellen sterven." H regt eiscl voo last net ter we| tijd de woi nie tot Aan den luit. ter zee 1ste kl. I. D. J. van der Hegge Spies, is vergunning verleend tot het aannemen van het eereteeken, genaamd Nebha Bhorn, hem door Z. M. den Eersten Koning van Siam geschonken. He heer II. C. Waldeck, burgemeester van Loosduinen, is in het kiesdistrict Vlaardingeu gekozen tot lid der Prov. Staten van Zuidholland. De statuten der Vereeniging tot Verbreiding der Waarheid te Andijk ann den Oosterdijk zijn goedgekeurd. Tweede Kamer. Zitting van Maandag 4 Maart. Na afdoening van een paar kleine wetsontwerpen, ving de beraadslaging aan over het wets ontwerp tot vervanging van de artt. 414, 415 en 416 van het Wetboek van Stralregt door andere bepalingen. De heeren Godefroi, van Zuylen, Wintgcns en Heemskerk Az. hebben dit ontwerp breedvoerig bestreden. De bestrijders merkten op, dat er geeu haast was bij de regeling van deze zaak. Zitting van Dingsdag 5 Maart. De beraadslaging van den vorigen dag wordt voortgezet. De heeren Gratama, de Bruyn Kops, Beyma thoe Kingma, Lenting, Mackay en van Houten spreken ten gunste van het in behandeling zijnde wetsontwerpde heeren Halfmans en de Brauw verklaren zich er tegen. De beraadslaging liep in deze zitting nog niet ten einde. Aan den heer Mirandolle is verlof gegeven om den minister van Koloniën op een nader te bepalen dag te interpelleren ter zake van de uitvoering der suiker- wet en de opium-verpachting. Zitting van Woensdag 6 Maart. Heden zijn de algemeene beraadslagingen over het ontwerp tot vervanging der artikelen in den Code Péual tegen de coalitie van arbeiders, gesloten, nadat de minister van Justite het ontwerp breedvoerig had verdedigd eu velerlei replieken geleverd waren. lieden (Donderdag) komen de bijzondere artikelen in behandeling. lijk he( eer tot val V0' zie hij vr< eei lie w< P

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 2