1872. N". 34. Woensdag 20 Maart. 30 Jaargang. Binnenland. HELDE11SCHE EN \IEl WEOIËPER ('01 KANT „W ij huldigen het goed e." Verscliijut Bingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. M franco per post - 1.65. Uitgever AA. BAKKER Cz. Bureau: JIOI.EXI'LEI IV, R°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. VERTREKDAGEN DER BRIEVENMALEN Naar Oosl-Indiê: via Triest 2 April, 's avonds 6 u. 25 m. n Marseille 28 Maart's avonds 6 u. 25 m. ii v ii Brindisi 21 Maart, 's avonds 6 u. 25 m. West-IndikviaSoutliampton 31Maart's morg. 6 u. 25 m. Suriname via St. Nazaire 4 April, 's avonds 6 u. 25 m. de Kust van Guinea: 21 Maart 's morg. 6 u. 25 m. u Kaap de Goede Hoop23 Maart's morg. 6 u. 25 m. V v ii u via Triest 22 Maart 's m. 6 u. 25 m. 'HELDER en NIEUWEDIEP, 19 Maart. Gisteren avond had in Musis Sacrum alhier eene ver gadering plaats van belangstellenden in eene plaatselijke feestviering op 1 Aprill e. k. Na eenige discussie werden tot leden eener commissie voor dit doel benoemd de navol gende heeren: Aberson, Weber, Ruijgh, Steffens, Manheim, Reeder, Leich, Maandag, Scholten, Matthijsen, v. d. Dussen, Mooij, Boom, Maalsteed, Rusman, van Veen, Hugenholtz, de Breuk, P. van Vliet, J. Noot, Bussing, Jaring, Won- deriegem, van Hoolwerff, de Leur, B. Polak, Schmidf, Boonzajer, Santliagens, Bosch Reitz en P. Verheij. Heden avond zal deze commissie bijeenkomen om de noodige plannen te ontwerpen. De zomerdienst op de spoorwegen zal dit jaar, naar men verzekert, reeds op 1 Mei een aanvang nemen. Aangenomen het beroep naar Groningen door dr. J. A. Gerth van Wijk. Jl. Zaturdag middag werd te Alkmaar het stoffelijk overschot van mr. G. van Leeuwen ter aarde besteld. Bijna al de notabelen en een menigte van allen rang en stand waren iets vroeger op het kerkhof bijeengekomen, om nog een laatste hulde te brengen aan den man, van wen de heer procureur-generaal Schooneveld bij het geopend graf teregt getuigde„van Leeuwen was een vroom Christen, een edel mensch, een voortreffelijkTitaats- kiger. Hij was een man, onwrikbaar vast in zijn geloofs- w staatkundige overtuiging; innig gehecht aan het Huis van Oranje, welks wel en wee immer met zijn dierbaar vaderland naauw verbonden was, enz. enz." De begaafde spreker ontleedde als het ware een bouquet van deugden, met een kalmte, die van waarheid getuigde en die aan den overledene deed denken. Mr. D. F. van Leeuwen sprak een roerend woord van dank tot allen, die zijn vader hier Een bezoek bij den Koning van Aurora. Arm den spoorweg door Oregon en Californië, 28 Engelsche mijlen ten zuiden van de stad Portland, in Oregon, ligt de Duitsche kolonie Aurora, een communistische gemeente, onder bescherming van dr. Wilhelm Keil. In September 1871 deed ik weder een reis van San Francisco snor Oregon, waar ik ditmaal gelegenheid vond om een reeds lang door mij gekoesterden wensch vervuld te zien, namelijk om de door geheel Oregon beroemde kolonie en den nog beroemder dr. Keil persoonlijk te leeren kennen. Vroeger had ik reeds dikwijls, gedurende rnijn verblijf in Oregon en vooral gedurende mijn laatste reis, over deze kolonie en haar beheerscher hooien spreken, en had ik de ongeloofelijkste dingen van de regering van dezen zich zelf benoemd hebbenden vorst vernomen. Alle berichten stemden daarin overeen, dat Dutch-town (met dezen naam zijn de Amerikanen gewoon iedere Duitsche kolonie te noemen) een voor beeld van communisme was, dat zich van alle andere plaatsen in Oregon door orde en welvaart onderscheidde. Het hospitaal van Dutch-town, dat vroeger aan den rijweg, die door Oregon liep, lag en nu een station van den spoorweg door Californië en Oregon is, heeft in Oregon een benijdenswaardigen naam verkregen en wordt door alle reizigers als het beste in den geheelen staat geprezen, terwijl men mij van de kolonie ook alles goeds verhaalde. Omtrent dr. Keil daarentegen, den zoogenaamden Koning van Aurora, waren de zonderlingste geruchten in omloop. Te Portland bad men hem mij afgeschilderd als een man, wiens karakter geene toenadering toeliet, die tegenover vreemden altijd zeer geheimzinnig was, en niemand het minste mededeelde omtrent het bestuur van zijne bloeijende kolonie, die hij als onbeperkt gebieder bestuurde. Zooals men zeide, was hij tegelijk geestelijk en wereldsch opperhoofd der gemeente, sloot de huwelijken (altijd, zooals men weder zeide, Oet tegenzin, omdat hij volgens de regels der vereeniging de jonggehuwden een woonhuis moest verschaffen) was doctor, vroed- meester, predikant, rechter, wetgever, opziener en onbeperkte en onverantwoordelijke minister van financiën en had alle zeer belang rijke landerijen der kolonie met toestemming van de kolonisten °P zijnen naam laten inschrijven; zijne hem vrijwillig gehoorzamende onderdanen, die hem als hun vader vereerden, verschafte hij echter een goed levensonderhoud, maar behield daarentegen het geheele 'oordeel van den arbeid van allen en de waarde van alle bezittingen 'oor zich, ofschoon de kolonie als een communistische gemeente °P de grootste schaal was aangelegd. Dezen beroemden man, een geestverwant van den Mormonen- Paclia Brighain Young, wilde ik van aangezicht tot aangezicht 2'on, en ik wilde, om het zoo uit te drukken, den leeuw in zijn bol opzoeken. Van uit Portland, waar ik juist was, kon men de nog kwamen buide bewijzen. Die vereering noemde hij balsem voor het diepgetroffen hart van de oude weduwe en de liefhebbende zonen. Diep getroffen, verliet men de begraafplaats, ten volle overtuigd van dewaarheid der laatst gehoorde woorden „Hij is heengegaan, maar voor ons niet dood." (Dagblad.) - Men schrijft ons van Texel, dd. 18 dezer: „In de Boston Post van 10 Februarij komt de volgende advertentie voor, van den door kapitein J. de Waard geredden Amerikaanscken kapitein Field: „Boston, 9 Februarij 1872. De ondergeteekende, laatst gezagvoerder van het Ameri- kaansche barkschip Yolunteer, van Boston, wenscht openlijk zijn dank te betuigen aan de volgende personen, die hem sedert zijn schipbreuk zoo vriendelijk hebben bejegend, en wel: aan kapt. J. de Waard, van de Hollandsclie brik Santa Roza, die mij en de overige bemanning van het wrak, waarop wij zeventien dagen hadden rondgezworven, beeft gered en voor ons beeft gezorgd of wij zijn eigen broeders waren geweest. Aan Mr. van Yliet, Amerikaansch vice-consul te Nieuwediep, die ons zoo voorkomend heeft behandeld na onze aankomst. Aan Mr. Kienest, bandelaar in scheeps-victualiën te Hamburg, die met zijne vrienden ons van de noodige fondsen voorzag, om den overtogt naar de Vereenigde Staten te kunnen betalen. Ook aan kapt. Meijers, van het Duitsche stoomschip Hammonia, die ons aan boord zijner stoomboot de grootste vriendelijkheid beeft bewezen. Joseph C. Field, laatst gezagvoerder van de bark Volunteer van Boston." „Voor eene waardige viering van het nationale feest op 1 April a. s.. is men op ons eiland allerwege werkzaam. De optogt aan den Burg belooft zeer luisterrijk te worden; men spaart daarvoor trouwens dan ook geld noch moeite. Ook ds eigenaardige viering door de ingezetenen van bet Oude Schild, die in gemeenschap met de bewoners van Oosterend een optogt zullen houden met net versierde sloepen, waarin gecostumeerde bemanning aan bet hoofd, gevolgd door voetvolk en begeleid door eene ruiterwacht, doet veel van zich verwachten. Wat echter een verblijdend teeken is, is de deelneming van alle gezindten in dezen voor eiken Nederlander zoo gewigtigen gedenkdag. De zoo even beschreven stoet zal bare route nemen van bet Oude Schild naar Oosterend, om van daar in aansluiting met de inge zetenen dier plaats, over de Waal naar den Burg te trekken, om vervolgens weder naar het Oude Schild terug te keeren, kolonie Aurora zonder veel moeite met den spoortrein bereiken. Op die plaats maakte ik kennis met een Duitschen agent van een levensverzekering-maatschappij te Chicago, met name Körner, die even als ik Aurora eens wilde bezoeken en in wien ik een aan genaam reisgenoot vond. Deze had zicli te Portland een aanbe- velings-brief aan dr. Keil weten te verschaffen en het stoute plan opgevat om met dr. Keil over de levensverzekering te onderhandelen. Hij wilde- namelijk beproeven hem over te balen het leven der geheele kolonie, dat wil zeggen; dat van alle zijne onderdanen, bij de maatschappij te Chicago te verzekeren, terwijl hij, als onver antwoordelijk schatmeester der kolonie, de wettelijke preiniën zou betalen en bij sterfgevallen de winst tot zijn eigen voordeel zou ontvangen. Mijn reisgenoot bad groote hoop den doctor zijn levensver zekeringsplan, als een voordeelige speculatie aannemelijk te maken en bad zich dus op een toereikende wijze van de noodige papieren voorzien. Men had ons te Portland aangeraden, den vroegeren kleermaker Keil, nu Koning van Aurora, altijd met den titel van doctor aan te spreken, op welken titel bij zeer trotsch was, en hem verder allen, voor ons republikeinen, mogelijken eerbied te bewijzen. In den morgen van 19 September bragt een stoomveer ons uit Porlland over de rivier de Villainette naar den spoorweg van Oregon en Californië en spoedig daarna voerde de trein ons langs den rechteroever der rivier, die de breedte van den Rijn beeft en zich in de Columbia uitstort naar het zuiden. Na een aangenamen en belangwekkenden togt door reusachtige wouden, en over vrucht bare, hier en daar met boerderijen, bouwland en boomgaarden versierde kleinere en grootere vlakten en open plaatsen, zagen wij bet aan de Villamctte gelegen kleine stadje Oregon-City, dat zeer romantische omstreken heeft. Eenigen tijd later verlaten wij de rivier, stoomcu eenige mijlen verder door een majestueus bosch, komen nu in een breede met bosschen omringde vlakte, waarin men bier en daar nette boerenhuizen en verstrooide boscbjes ziet en zie, daarboven op den heuvel te midden van een door n o groene hoornen omgeven welvarende nederzetting, daar staat de slanke, witte kerktoren van Aurora en wij zijn reeds aan bet doel van onze reis. Nadat wij den trein verlaten hadden, begeven wij ons eerst naar het digt bij den spoorweg op een heuvel'gebouwde logement, waar de passagiers zich voor het tweede ontbijt verzamelden. Dit, zooals ik gezegd heb door geheel Oregon beroemde hotel van Dutch-town, zou ik met een herberg van den ouden trant kunnen vergelijken. De lange netjes gedekte tafel was overladen met smakelijke, echte Duitsche spijzen, en goed gekleede aardige Duitsche meisjes bedienden aan tafel. Al waren de spijzen ook niet te vergelijken met die, welke men at in de club der Duit- scbers te San-Francisco, zoo moet ik toch bekennen, dat bet de beste waren, die ik tot nog toe in Oregon geproefd had, in welk waarna de Oosterenders weêr huiswaarts gaan. De algemeene levendige deelneming in deze festiviteiten doet de hoop koesteren, dat alles in de beste orde zal afloopen." „De zoon eener geachte familie alhier, als vrijwilliger dienende en thans met verlof tehuis, heeft zich gisteren door een pistoolschot het leven benomen. Men schrijft de oorzaak van dit droevig voorval aan tegenzin in de krijgsdienst toe. De laatste dagen waren rijk aan genot voor vele ingezetenen van Hoorn. Jl. Dingsdag voerde de rederijkers kamer West-Frisia voor een talrijk publiek op: „De oude kleerkooper of een vriend in den nood," blijspel met zang in 8 tafereelen. Brengt de gewoonte niet mede critiek uit te oefenen over het werk van dilettanten, daarom waarschijnlijk, omdat dit werk gewoonlijk de critiek niet kan doorstaan, hier zou hij vrijelijk mogen optreden, omdat zij zeker.niets dan lof zou hebben te vermelden. Er waren er zelfs die zoo voortreffelijk speelden, dat weinig tooneelspelers van beroep het hun zouden verbeteren. Bij het einde der voorstelling sprak de heer W. Briel, die weldra naar Indië zal vertrekken, en aan wien de vereeniging zooveel*moet te danken hebben, een aandoenlijk afscheidswoord tot de kamer, dat door den voorzitter werd beantwoord. De beste wenschen niet alleen van de kamer, maar van alle ingezetenen dier plaats, waar hij zich èn als onderwijzer èn als mensch nuttig en bemind heeft weten te maken, vergezellen hem naar gindsche ver verwijderde gewesten. Woensdag had de laatste bijeenkomst van de zoogenaamde volksvoordragten plaats; onder meer traden daar als sprekers op onze stadgenooten de heeren Wijbrandts en van Hoorn. Het ook nu talrijk opgekomen publiek luisterde met onver deelde aandacht en blijkbare instemming. De heer van Hoorn trad op met hetzelfde stuk, nu onlangs te Amsterdam door hem voorgedragen; het was een voorbereiding van het weldra te vieren nationaal feest. De heer Wijbrandts vergastte het publiek onder den nederigen titel van „eenige opmerkingen over eenige Neder- landsche spreekwoorden," op een rede, die getuigde van groote belezenheid taalkennis en waarin het niet aan echten humor en nuttige wenken ontbrak. Terloops werd aange voerd het in deze streken zoo bekende gezegde„hij komt van Hoorn," dat wil zeggen „achteraan." Het is te hopen dat dit gezegde niet opnieuw bewaarheid worde door de verijdeling van het bekende spoorwegplan! Het is reeds een slecht teeken, te hooren gewagen van mogelijke mis hand de koks anders niet gewoon zijn de geregten volgens een Hamburgsch keukenboek klaar te maken. Na het einde van den maaltijd informeerden wij, waar doctor Keil, wien wij onze op wachting wilden maken, zouden kunnen vinden. De herbergier wees ons zijn huis, dat er in de verte ritzag als de hofstede van een zeer welvarend landman uit Neder-Duitschland. De herberg verlaten hebbende richtten wij onze schreden naar het aangewezen huis. Onderweg ontmoetten wij verscheidene arbeiders, die juist van het veld kwamen en naar het scheen zeer tevreden waren met het leven, dat zij leidden meiden met opgeschorte kleedereu en een hark in de handen, knechten, die smakelijk uit hun steenen pijpje rookten, groetten ons in het Duitsch. Alles had hier een Duitsch uiterlijk, de door hoornen beschaduwde nette woonhuizen, de schuren, stallen en goedbehouwde akkers, de bloem- en moestuinen, de witte toren van een boven op een groenen heuvel gebouwde kerk, alles herinnerde aan Duitseldand; slechts de wallen om de lande rijen toonden duidelijk aan, dat wij in Amerika waren. Het huis van den doctor was omringd door hooge witte palissaden, en werd beschaduwd door statige, breedgetakte eiken, en de vrij groote voortuin zag er netjes uit. De lianen kraaiden, de kippen Hepen, terwijl zij de graankorrels die op den grond lagen oppikten, met bare kuikens heen en weêr, de ganzen snaterden en eenige wel opgevoede honden begroetten ons met hun vrolijk geblaf. Een vriendelijke Duitsche vrouw verwees ons op onze vraag: waar wij den doctor konden vinden' naar den boomgaard, waarheen wij dan ook dadelijk onze schreden richtten. Het was een prachtige boomgaard, waarin duizende hoornen stonden, die dikwijls zoodanig waren, dat men hunne takken had moeten ondersteunen om te verhoeden, dat zij onder het gewrocht der vruchten braken. Wij vonden den beroemden doctor, den Koning van Aurora, spoedig, terwijl hij in een niets minder dan vorstelijk kleed bezig was met het plukken van appelen. Hij stond boven op een ladder, terwijl hij met opgestroopte mouwen, een katoenen schort voor en een strooien hoed op, de appelen in een mand verzamelde. Verscheidene arbeiders waren onder den boom bezig de geplukte appelen uit te zoeken en de besten er van, ware pracht-exemplaren van deze in Oregon welig tierende vrucht, zorgvuldig in kisten te pakken. Toen de dokter ons bemerkte, kwam hij vau den ladder af en vraagde ons vrij barsch: wat wij verlangden. Mijn reisgenoot gaf hem den meêgebrachten aanbevelingsbrief, dien de dokter met opmerkzaamheid las, en vervolgens werd mijn persoon aan hem voorgesteld als een Californisch letterkundige, die alleen daarom naar Oregon gekomen was, om hem, doctor Keil te bezoeken en zijne kolonie, waarvan wij beiden zooveel loffelijks gehoord hadden, in oogenschouw te nemen. De doctor scheen nu een weinig vriendelijker te worden en nadat wij nog eenigen tijd met elkander gesproken hadden, verhaalde hij ons, dat hij te Bleicherode in Westphalen geboren was. Het plukken der appels

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 1