Buitenland. Een telegram uit Aden van gisteren morgen 8 ure 51 minuten, te Arnhem van een passagier van de Prins Hendrik ontvangen, meldt: „Allen wel, maar mismoedig. Wij vertrekken welligt de volgejide week." (Arnh.Crt.) Het uitzigt, dezer dagen geopend, dat ook deze gemeente eene feestviering op 1 April zal hebben, begint zich meer en meer te verwezenlijken. De commissie is druk in de weer om den te houden optogt te organiseren, en daarin, zoowel als bij de verzameling van geldelijke bijdragen, ondervindt zij bijna algemeene medewerking bij de inge zetenen. Reeds beeft zij over eene niet onbelangrijke som te beschikken, doch de kosten zullen, met bet oog op de beraamde plannen, niet gering zijn. Naar wij vernemen, is in de eergisteren gehouden vergadering bepaald, dat de optogt dezen weg door de gemeente zal afleggen: Hoofd gracht, Kanaalweg, Dijkstraat, Middenstraat, Langestraat, Dijkstraat, Kerkgracht, Stationsweg, Spoorstraat, West gracht, Bassingracht, Binnenhaven, Zuidstraat, Weststraat en Hoofdgracht. Overigens verwijzen wij naar de hier achter voorkomende annonce van de plaatselijke commissie, terwijl wij, zoo mogelijk, in ons volgend nommer bet programma van den optogt zullen opnemen. Gisteren avond sloot het plaatselijk departement dei- Maatschappij tot Nut van 't Algemeen de reeks zijner buitengewone vergaderingen in dit saizoen. Spreker was de heer J. G. R. Vos, die eene lezing hield over de kleeding, zoo als zij in den loop der tijden aan de grillen der mode onderhevig is geweest en door de vernieuwde invoering van reeds verouderd tooisel vaak nieuwe bewijzen levert voor de aloude waarheid, dat er niets nieuws is onder de zon. Dat de crinolines en de chignons werden besproken zal wel niet behoeven verzekerd te worden. De eerste bijdrage leverde de heer J. H. Kremer in de voordragt van: „Eene eenvoudige dorpshistorie," maar waaraan wij even goed den titel zouden kunnen geven„Eene teekening uit en voor het leven." Blijkbaar maakten de schetsen van Trui en hare levensomstandigheden, en van Gerrit Land en zijne vrouw Maartje, die ten slotte niet schroomden met hun zondagspak een mensch uit den modder te redden, een diepen indruk op de hoorders. De heer H. J. Schuijt leverde de tweede bijdrage in de voordragt van het dicht stuk: „De brug van Praga", van v. d. Hoop. Met een gepast woord sloot de voorzitter deze bijeen komst, dank brengende aan de sprekers. De netto opbrengst der voorstelling, jl. Donderdag door het gezelschap Ernst en Scherts gegeven ten voordeele van de Wed. A. de Wijn, bedraagt 320. Aau onver mijdelijke uitgaven is besteed 27.60. In de vergadering van volksvermaken te Hoorn is bepaald om op 10 April, tot herdenking van de gewigtige gebeurtenis van 1 April 1572, een gecostumeerde optogt te houden, en is tot dat doel reeds van eenige ingezetenen 700 ingezameld. Z. M. de Koning zal van 12 tot 19 Mei in Friesland en van 19 tot 26 dier maand in Groningen vertoeven. In de dezer dagen verschenen „Open Brief" van den luit.-adjudant Keyser staat geen nieuws, er wordt echter in erkend hetgeen de faam tot nog toe ten nadeele van genoemden luit. had wereldkundig gemaakt. Hij beschouwt de brieven-historie als eene onvoorzigtigheid en niets meer. De correctionele kamer der Arrondissements-Regtbank te Amsterdam heeft jl. Donderdag den magnetiseur ,T. J. de Turksche regering, aanleiding zich onverwijld daarheen te hegeven, ten einde, zoo het gerucht waar werd bevonden, den Sehah en zijn garische gevolg ouder quarantaine te stellen. Dit werd echter onnoodig bevonden, omdat op bet oogenblik van den overtogt op Turkscken grond geen cholera-gevallen ouder de Perzische pelgrims bestonden. De onderdrukking der Perzische dorpsbevolkiug wordt door dr. Schlimmer niet zoo verschrikkelijk geacht als door den consul te Bender Bushire was opgegeven. De invloed der Europesche gezanten heeft daarin reeds veel verbetering gebragt. Voor de gezondheid der hoofdstad is in de laatste jaren veel gedaan. Van het verbod van bet vervoer van lijken is reeds melding gemaakt. Bovendien werd een korps van straatvegers met 1200 ezels in het werk gesteld om de onreinheden in de stad en in de voorsteden op verren afstand naar de landerijen te ver voeren de geheele stad werd geplaveid en de watergangen, die het drinkwater voor de bevolking naar de stad voeren, werden overdekt. Niettegenstaande deze maatregelen, heerscht de cholera sedert vijf jaren te Teheran. Sedert de twee laatste jaren was dr. Schlimmer als gezondheids-inspecteur van Teheran in de gelegenheid enkele bijzonderheden van de levenswijze dei- bevolking te ieeren kennen, die misschien eenig licht over de oorzaak van den langen duur der epidemie verspreiden. Deze wordt door hem toegeschreven aan de nitdeeling van kleedeven en dekens van overledenen aan cholera. Dadelijk na het overlijden van een -choleralijder wordt het lijk naar het waschhuis gebragt, om van daar naar de begraafplaats verroerd te worden. De kleederen worden bet eigendom der lijkenwasschers. Bed en deken worden gewoonlijk aan de armen of aau de ziekendienaars geschouken, die ze zoodra mogelijk aan Israëlieten verkoopen, welke er handel mede drijven. l)r. Schlimmer heeft voorstellen gedaan om hierin verandering te brengen. Hij wil Je kleederen laten verbranden en tapijten en dekens aan den rook van vochtig hout, d. i. aan onzuivere kreosootdampeti, in een gesloten vertrek blootstellen. De publieke hygiëne Inat in Perzië nog veel te wenschen over. Toch erkent dr. Schlimmer, dat de Schah reeds veel tot verbetering gedaan heeft. De slechte tijden zijn ecliter thans de oorzaak, dat er niet veel aan ten koste gelegd kan worden. Men beschuldige Perzië niet te zeer en verbette de Turksche gezondheidsmaatregelen niet meer dan zij verdienen. Die kostbare maatregelen hebben niet kunueb beletten, dat de cholera in Turkije is doorgedrongen. Europa, dat Turkije zoo krachtig heeft ondersteund, heeft er nooit aan gedacht het ongelukkige Perzië in de oprigting eener gezond heids-administratie te hulp te komen. Het is niet genoeg te willen, men moet ook kunnen: aan goeden wil ontbreekt het in Perzië niet; noch de bevolking noch de regering is op het voort duren der cholera gesteld: beiden zouden gaarne het mogelijke willen doen, om van die plaag bevrijd te worden. Over de pest, die in Kurdistan en andere provinciën groote ver woestingen aanrigt, wordt in dit verslag van dr. Schlimmer niet in bijzonderheden getreden. Een afschrift van het officieel verslag van zijne bevinding op zijne inspectiereis naar Kurdistan, is hij zijn rapport aan den minister gevoegd. (j\W. Tijdschrift voor Geneeskunde. Jaarg. 1S72.) Weteling, die schuldig werd verklaard aan het in de Haarletnsche Courant van 27 Nov. en in het Algemeen HandelsJjJad van 13, 20 en 27 Nov. en van 11 Dec. 1871, en dus in liet, openbaar, aankondigen, dat hij de genees kunst uitoefent, zonder daartoe de bevoegdheid te. bezitten, en te dier zake met toepassing van art. 3 der wet op de geneeskunst (Staatsblad n° 60) veroordeeld tot vijf geld boeten, elk van J 10. Jl. Dingsdag werd door de Portug. Israël, geestelijk heid t& Amsterdam en den opperrabijn Ferrares van 's Hage een kerkelijke echtscheiding voltrokken. Het thans gescheiden echtpaar, te 's Hage woonachtig, was 25 jaar gehuwd ge weest. De plegtigheid der echtscheiding behoort bij de Port. gemeente te Amsterdam tot de zeldzaamheden, heb bende zij aldaar, naar men verzekert, in geen 100 jaren plaats gehad. Omtrent Jacob de Vletter, die na zijn ontslag naar zijn broeder te 's Gravesande is gegaan, deelt het Vad. de volgende bijzonderheden mede uit een brief, over den ongelukkige uit 's Gravesande geschreven: „De Vletter is doodzwak," schrijft men; „zijn broeder zelfs herkende hem niet; zoo is hij veranderd. Hij is een oud mannetje geworden in neergebogen houding; hij hoest zwaar en is zelden zonder koorts. Hij begint zelf het ergste te vreezen. Zoudag zat Lij nog een poosje in een stoel; het was onder kerktijd; toen een oogenblik alleen zijnde, schijnt hij van zijn stoel gevallen te zijn en kon niet oprijzen, zoodat de eerst binnenkomende hem ophielp; hij is nu als een klein kind, men moet hem de kleederen uittrekken, zoo zwak is Lij Te Wormerveer, is er sprake van, om de Aprilfeesten in die gemeente uit te stellen. Als reden wordt genoemd,- dat de pokken daar nog steeds voorkomen. Voor de lokale feestviering te Maassluis, is door den broodbakker 1J. van Rijn ingeschreven voor „twee Spaansche matten, afkomstig van de Zilvervloot." Jl. Maandag namiddag is te Nijmegen aangekomen de Lent's Swimming American circus of drijvend paardenspel. Het circus is sierlijk ingerigt, het bevat eene drukkerij, gasfabriek, eigene stallen, enz., alsmede twee restauratiën. Nijmegen is de eerste plaats in Nederland, die door den heer Lent bezocht wordt. Te Rhenoy wordt een oude woning afgebroken. De eigenaar, ongetwijfeld een zeer voorzigtig man, heeft dooi de met dat werk belaste arbeiders vooraf eene verbindtenis laten teekenen, waarbij zij verklaren af te zien van elk aandeel in eventueel te vinden verborgen schatten. Tot dusver is de voorzigtige maatregel nog niet behoeven toe gepast te worden. Bij Zwolle is het bootje van den schipper J. de Vries door een schroef boot aangevaren, zoodat het bootje vol water raakte en zonk. De schipper hield den 13jarige Drenth, die bij hem in 't bootje zat, zoolang boven water, tot deze door een snel toeschietenden schipper kon gered worden. Alvorens evenwel de Vries zelf gered kon worden was deze gezonkenhij werd eerst een paar uur later ver dronken opgehaald. Te Groningen heeft, naar men verhaalt, zich iemand aangeboden, om, ter eere van den Koning bij zijn bezoek aldaar, op de punt van den Martinitoren op het hoofd te gaan staan. Voor deze toer verlangde de kunstenaar 100! Het aanbod is niet aangenomen. Blijkens eene mededeeling in de Sittardsche Courant, is de openbare onderwijzer in de gemeente Wanbach, pro vincie Limburg, ook ontvanger van het armbestuur, winkelier in manufacturen en kolonialen waren, tapper en 'herbergier en houder van kostgangers, die in het school gebouw overnachten. Uit nadere berigten van Manilla blijkt dat het oproer 't welk te Cavita is uitgebarsten een zuiver anti-Spaansche beweging is geweest, waaraan inlanders van onderscheiden ras hebben deelgenomen. Door den krijgsraad zijn 41 insurgenten ter dood en 24 tot kruiwagenstraf veroordeeld. Het plan der zamenzweerders was om alle Spaansche burgers, priesters en kloosterlingen te vermoorden met uit zondering van de vrouwen en alsdan de republiek uit te roepen. Benoemingen, enz. De kapt. der genie P. J. van Ileusden, is verplaatst van Groningen naar hier. Van 1 Mei tot 1 Oet. a. s. wordt de 2de luit. J. A. A. In 't Velt gedetacheerd hij het korps mineurs en sappeurs te Nijmegen. Tot burgemeester van Terschelling is herbenoemd de heer A. B. Meute. Tot tweeden opzigler over de gemeentewerken te Dordrecht is benoemd de heer 14. D. van Wijngaarden, te Medemblik. Aan .1. Laming Zonen, te Botterdam, is tot wederopzegging vergunning verleend voor eene schroefstoombootdienst tot vervoer van goederen en vee tusschen Hoorn en Botterdam. Oost-Iniuë. Verleend: Een tweejarig verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den marine-magazijnmeester te Soerabaija E. L. G. P. 0. Andreau. OntslagenEervol, uit 's lands dienst, met behoud van regt op pensioen, de 2de opziener voor het vak vau scheepsbouw aan het marine-etablissement op Onrust J. P. Zeegers. STA TE.X-GEX E RA AL Tweede Maincr. Zitting van Donderdag 21 Maart. De heer Nierstrasz heeft gevraagd waarom de regering geen deel neemt aan de conferentie te Weenen, tot beraming van maatregelen tot wering der veepest. De minister van Financiën heeft, namens den minister van Binnenl. Zaken, geantwoord, dat de conferentie blijkens de uitnoodiging ten doel had om bij de Russische regering aan te dringen op het nemen van maatregelen tegen voortplanting der ziekten aan de Russische' grenzen en aan die der Donau-Vorstenclorameu. Na velerlei discussie heeft de heer Nierstrasz voorgesteld, dat de over deze zaak door de regering gevoerde correspondentie zou worden overgelegd. Dit voorstel is afgestemd met 35 tegen 26 stemmen. Zitting van Vrijdag 22 Maart. In deze zitting werden de wijziging in de postwet, alsmede het voorschot van een millioen aan de Kanaal-maatschappij en eenige andere kleine wetten en conclusiën aangenomen. Daarna is de Kamer gescheiden, na vooraf bepaald te hebben, dat de Kamer den 15 April weder bijeen zal komen en dat den 22 April de inkomsten-belasting in behandeling zal worden genomen. Blijkens het afdeel ings verslag over het ontwerp tot het aanleggen van spoorwegen op Java, verklaarde de groote meerderheid er zich voor mits niet van staatswege, maar bij particuliere concessie, met ruime en langdurige rentegarantie; nagenoeg algemeen werd de uitgebreide stamlijn voorloopig onnoodig geacht. Allereerst wenschte men de lijn Batavia-Buitenzorg-Baudong aangelegd te zien en dan later verder. Frankrijk. De aartsbisschop van Parijs, mgr. Guibert, heeft naar aanleiding van den vastentijd, volgens de gewoonte, eenen openlijken brief aan de geloovigen van zijne diocese gerigt. Ditmaal heeft dat stuk vooral de strekking om de zaak i van 's Pausen wereldlijke magt aan de behartiging van de geloovigen, en van Frankrijk in het algemeen, aan te bevelen. De aartsbisschop zegt, dat 's Pausen zaak en die i des behouds van hetgeen er in de burgermaatschappij goeds bestaat, ééne en dezelfde zaak zijn; dat de pauselijke troon een steun voor ieder regtmatig gezag in de maatschappij was; dat er met den val van dien troon een afgrond is geopend, en dat die afgrond te eeniger tijd de maatschappij zal verzwelgen, tenzij de troon van den Paus weder op- gerigt worde; zoo lang dit niet is geschied, zal er geen dam zijn, sterk genoeg om den voorwaarts dringenden revolutiegeest in zijne verderfelijke vaart te stuiten. Hieruit wordt door den prelaat do gevolgtrekking afgeleid, dat de ontweldiging van 's Pausen wereldlijke magt nooit mag worden gerangschikt onder de „faits accompüs," dat is onder de feiten die hun beslag bekomen hebben en als afgedaan te beschouwen zijn, ook al zijn zij op zich zelve af te keuren of te betreuren. Het Roineinsche vraagstuk zal aanhangig blijven, en als eene dreigende wolk het menschdom boven het hoofd zweven zoolang 's Pausen troon niet weder opgerigt zijn zalmet uitstel en dralen is er niets te winnen; en daarom wordt spoedige behar tiging dezer zaak door den prelaat aan de magtigen der aarde aanbevolen. In de hoofdstad der beschaving zal eerstdaags een tentoonstelling worden gehouden van.... cannibalen of menscheneters. De barnum der bedoelde antropophagen, een zekere Shower, heeft vier kostgangers met cannibaalsch toebehooren en complete krijgstoerusting. Hij is eerst twee dagen geleden met zijne lading te Parijs aangekomen. De namen van de vier wilden zijnKina, Bose-Yaca, Koya- Tumusumora en Ra-Bia. De laatste is een afschuwelijke dwerg, slechts 35 duim hoog. Alle vier zijn door Thokambau, Koning yan het eiland Freyee, gevangen genomen. Zij zijn geboren te Va- Visi-Léon, het grootste eiland van den Polynesischen archipel. Behalve de vier menscheneters laat de heer Shower ook nog een Prinses zien, genaamd Otavah, ook van cannibaalsch ras, maar tot het Protestantisme bekeerd. De Prinses en de krijgslieden zullen voor het publiek den oorlogsdans uitvoeren: al dansende schudt Koya-Tumusumora zege vierend de verdroogde hand van zijn vijand Koning Laomi, dien Lij gedood en gegeten heeft. Gedurende den dans slaat Prinses Otovah met stokken de maat op een plank en zingt daarbij nu eens woest en levendig, dan weêr zacht en klagend. De cannibalen van den heer Shower, natuurlijk van mensehenvleesch gespeend, werpen zich als verscheurende dieren op het raauwe vleesch en verslinden alles wat men hun voorzet, levende of doode katten, kippen, duiven, enz. De vijf ongelukkigen spréken allen eenige Engelsche woorden. Er zou voorzeker een weldaad aan de beschaving worden bewezen, wanneer van regeringswege gelast werd om de ongelukkigen weêr onverwijld naar hun vaderland te doen terugvoeren. Aan de Munt is een gouden medaille geslagen ter innerlijke waarde van 300 francs, die door veertien erken telijke magen aan den restaurateur Brébant is aangeboden. Op de eene zijde leest men„Gedurende het beleg van Parijs hebben eenige personen, die gewoon zijn om de veertien dagen bij den heer Brébant bijeen te komen, geen enkele maal bespeurd, dat zij in een stad van twee millioen belegerde zielen het middagmaal gebruikten. 1870—1871." En aan de keerzijde: „Aan den heer Paul Brébant" ge volgd door de namen van de veertien eigenaars der dank bare magen, waaronder Ernest Rénan, P. de Saint-Victor, Nefftzer en andere, juist geen alledaagsche personen. Engeland. In een uiterst bouwvallig huis in de Stamford-straat te Londen is eenigen tijd geleden eene oude dame, Cordelia Angelina Read genaamd, gestorven, van welke het na haren dood gebleken is, dat zij in het bezit was van vele gebouwde eigendommen teLonden, welke meestal in denzelfden staat van verval verkeerden als het door haar bewoonde perceel, en voorts van voor een bedrag van ruim 100,000 p. st. aan fondsen, gereed geld en andere roerende goederen. Dit alles, behalve de gebouwde eigendommen, waaromtrent zij geene beschikkingen gemaakt heeft en die aan hare naaste, maar zeer verre neven vervallen, heeft zij vermaakt aan het hospitaal voor teringlijders te Brompton. Men heeft in hare woning eene groote menigte curiositeiten gevonden, o. a. eene geheele kamer vol met oude hoeden en mutsen, benevens een zak, waarin zich voor 500 p. st. aau zes- stuiverstukjes bevonden. De keizerlijke Prins te Chislehurst ontving jl. Zondag, op zijn verjaardag 200 bouquetten en 1800 brieven van gelukwenscliing. Te Melbonrne wórdt eene particuliere expeditie uit gerust met liet doel om op Nieuw Guinea, opnemingen en onderzoekingen te doen. 30 personen nemen deel aan de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 2