1872. N". 44.
Woensdag 10 April.
30 Jaargang.
De Wet op de Coalitiën.
Uitgever
A. A. BAKKER Cz.
HELDERSCME
m MEIFWEIIIEPER COURANT
„Wij huldigen het goede.5
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
M franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 1C3.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMALEN
Naar Oost-lndië: via Triest 16 April, 's avonds 6 u. 25 m.
u u n Marseille 11 April 's avonds 6 u. 25 m.
Brindisi 18 April, 's avonds 6 u. 25 m.
West-Indik: \mSouthamplon 15April 's morg. 6 u. 25 m.
Suriname via St. Nazairc 4 Mei, 's avonds 6 u. 25 m.
u de Kust van Guinea: 15 April 's morg. 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop: 23April, 's morg. 6 u. 25 m.
n via Triest 22 April, 's m. 6 u. 25 m.
i.
Bij art. 414, 415 en 416 van het Wetboek van Strafrecht
worden gevangenisstraffen en geldboeten bedreigd tegen
onderlinge samenspanning of vereeniging van werklieden
tot het verkrijgen van verandering in de werkloonen en
uren, tegen het in uitvoering daarvan komen door geza
menlijke staking of door het verbieden van den arbeid in
eene fabriek of werkplaats, en tegen het uitspreken of
aanzeggen in dat geval van boete, verbod, enz. tegen de
bestuurders van fabrieken en ondernemers van werken of
tegen elkander.
Onze bedaarde en bedachtzame minister van justitie, de
heer Jolles, heeft, nadat een enkel zoogenaamd radicaal
lid der Tweede Kamer tegen deze wetsbepalingen te velde
getrokken was, een wetsontwerp tot vervanging er van
voorgesteld, in dien zin, dat niet langer het samenspannen
om hooger loon of korter werk en het staken van den
arbeid tot dat einde strafbaar is, maar alleen het beletten
van het werk, door bedreiging, onbruikbaarmaking van
gereedschappen, enz., aan werklieden, die aan de samen
spanning geen deel nemen en den arbeid voor het bestaande
loon en op den bestaanden voet vervolgen willen.
De Tweede Kamer heeft, na langdurig over deze wijziging
beraadslaagd te hebben, haar met eene meerderheid van
slechts een paar stemmen goedgekeurd, nadat in eene vorige
bijeenkomst de stemmen reeds gestaakt hadden.
Praatjes over Landbouw.
II.
Gevolg gevende aan hetgeen ik mij heb voorgesteld in mijn
praatje No. 1, ga ik beginnen met wat te babbelen over eene
iandverbetering, die mij, zoo lang ik ze gekend heb, zeer na aan
het hart heeft gelegen: het draineren, of, wanneer gij, in plaats
van dat Fransche woord, liever Hollandsoli in de plaats verlangt,
het droogleggen van den grond door middel van steenen buizen.
Onder het in den grond leggen en laten leggen van die betrekkelijk
nietige buisjes, heb ik zoo al eens nagedacht over bet doel waar
voor dat geschiedde niet alleen, maar ook over de werking dier
huizen voordat ze liet voorgestelde doel bereiken. Zoo langzamer
hand heb ik daaromtrent bepaalde overtuigingen gekregen, en nu
hen ik van plan daarmede voor den dag te komen, en de ver
melding daarvan vergezeld te doen gaan van de noodige bewijs
gronden, en misschien ook nog van wat bijgebabbel, waartoe een
mensch, die het woord alleen heeft, al ligt vervalt.
Toen ik als leerling-landbouwer kennis mankte met het draineren
in de praktijk, zag ik die ongewone handelwijze met een mengeling
van respect cn ongelooviglieid aan. Wanneer een buurman als
zijne meening uitte, dat hij medelijdend neerzag op de roekelooze
daad van mijn patroon, die. zooals hij zeide, zijn geld in den
grond begroef, zonder kans van het terug te zullen vinden, dan
was ik in dien eersten tijd meer op de hand van dien persoon
dan op die van mijn braven leermeester, 't Was schande, durf
ik nu te zeggen. Maar de patroon liet buurman en leerling praten
en ging stilletjes zjjns weegs, ja, hij liet den half ongeloovigen
leerling met diens eigen hand zijn goud begraven. Maar gelukkig,
ik was geene machine, die maar buizen legde, maar dacht er zoo
't een en ander bij na. Mijn patroon deed dat niet minder. En
wij keuvelden zamen en met anderen over 't draineren en gingen
voort met buizen in den grond te leggen, en zoo konden wij al
«poedig onze denkbeelden aan de practische handeling toetsen. Zie,
wat is een mensch toch veranderlijk; het duurde geen half jaar
of ik zou van half geloovige in de zaak, bijna een dweeper daar
mede zijn geworden. Wij verhingen nu de bordjes en gingen op
onze beurt medelijden hebben met den buurman, die waarlijk in
koelen bloede nieuwe greppels door zijn land ging graven.
Waarde lezer, als ik verleden jaar bijvoorbeeld eerst kennis had
gemaakt met het draineren, zoudt gij met grond kunnen verlangen
dat ik zeer voorzigtig ware in de verheerlijking van die land-
verbetering, maar nu, nu ik sedert twaalf jaren in verschillende
streken de zaak heb gezien in zijne werking en gevolgen, nu
verzoek ik u mij ten goede te willen houden als ik soms wat
hout spreek, of aan mijn lof wat veel kracht bijzet. Voorts
refereer ik mij aan hetgeen ik heb gezegd aan 't slot van mijn
eerste praatje.
Om met goed succes te kunnen draineren, is men gebonden
aan de voorwaarde, dat het land, hetwelk men draineren wil,
gemiddeld minstens vijftig a zestig centimeters boven den water
spiegel in de slooten ligtzonder dat moge het nog met voordeel
kunnen geschieden, 't is zeker dat dat voordeel dan zeer gering
wordt, eerstens doordien men de diepere droogligging van het
land mist, en ten anderen, omdat de drainage, zal ze goed
't Had niet ontbroken aan conservatieve leden, die aan
gehoord hadden met welke gevaren de samenspanningen
van werklieden de maatschappij bedreigen, die do wijziging
der wet ontijdig en gevaarlijk achtten, herinnerden, dat
hare zeldzame toepassing haar niet drukkend maakte, en
dat de wijziging door de werklieden, die er toch het meeste
belang bij hadden, niet gevraagd was, zoodat men de
bestaande bepalingen gerust in petto kon houden als een
wenschelijk wapen tegen de woelingen der Internationale,
die ook in Nederland hare netten tracht te spannen. De
heer Wintgens vooral had krachtig geijverd tegen de z. i.
roekelooze verandering en gewezen op de gruwelen dei-
met de Internationale zoo nauw verwante Parijsche Commune,
hij deed dit nogmaals vóór de tweede stemming, toen juist
het [van Fransche oppervlakkigheid getuigende en van
onjuistheden wemelende] rapport der commissie van enquête
over de oorzaken van den Parijschen opstand was bekend
geworden.
Dat alles mocht niet baten; de voordracht werd, zij het
ook met eene geringe meerderheid, aangenomen, en zal
kracht van wet bekomen, indien ook de Eerste Kamer
haar goedkeurt en de Koning er zijn zegel aan hecht.
Is dit wenschelijk, of zijn de bezwaren, tegen de voor
gestelde wijziging ingebracht, gegrond?
Om deze vraag onbevooroordeeld te kunnen beantwoorden,
moeten wij alle schrikbeelden, door de daden der Commune
veroorzaakt, vanons werpen en niet vragen, of de oude
wetsbepalingen ook te eeniger tijd een beschermend wapen
zouden kunnen zijn tegen de werkzaamheid der Internationale.
Evenmin hebben wij te vragen, of de wijziging door de
arbeiders al dan niet verlangd wordt en of zij voor de
patroons ook lastig zal zijn. Wij hebben alleen te onder
zoeken, of zij met ons rechtsbewustzijn, met ons gevoel
van billijkheid overeenkomt. Doen wij dat, dan kan het
niet twijfelachtig zijn, of wij vinden in de oude bepalingen
veel wat met de billijkheid strijdt, in de nieuwe wat er
eenstemmig mede is.
De arbeider levert zijn werk, gelijk de koopman zijne
waren. Gelijk nu de koopman den hoogsten prijs voor zijne
geschieden, dan zeer kostbaar wordt, welk laatste ik straks zal
aantoonen. Maar die voorwaarde is altijd bereikbaar door ver
laging van bet waterpeil in de slooten door middel van uitmaling,
tenzij men tot zijn schade in eene streek mogt wonen, waar de
bewoners nog vcor bet meerendeel de landzwemmetliodezijn toegedaan.
In de eerste plaats dan stel ik mij, wanneer ik ga draineren,
voor, om bij de bewerking van het begin tot het einde de meest
mogelijke zorg in acht te nemen. Als de buizen diep in den
grond zittin zijn ze wel voor ons en voor anderen uit het gezigt,
maar als er geknoeid is bij het werk worden wij later gestraft in
onze beurs, daar kunt gij op aan. En niet zuinig ook, want
slordig en achteloos draineren is nog erger dan het geheel na te
latende gebreken zijn na de uitvoering niet meer te herstellen,
en de cenige herstelling kan alleen bestaan in eene drainage voor
de tweede maal, waartoe men zoo ligt niet komt. En niet alleen
('tgeen zeker het voornaamste is) dat men zichzelven fopt, men bederft
ook nog bovendien de goede reputatie der zaak tegenover anderen,
die nog niet of niet geheel van de deugdelijkheid van het draineren
overtuigd zijn.
Netjes dus en met attentie, dat in de eerste en voornaamste
plaats. Dan zorge men voor goeie buizen, dat wil zeggen, buizen
die zoo hard mogelijk en zoo gelijkmatig mogelijk bewerkt zijn,
en die zoo zuiver en zoo diep mogelijk in elkander sluiten. De
variatie in prijs van de verschillende fabrikaten is betrekkelijk
zeer gering, met het oog op de meerdere kosten der drainage, als
men, de beste en dientengevolge (in den regel althans) ook de
duurste buizen gebruikt. Dc belangrijkheid van het werk in
aanmerking genomen, is hier zeer zeker het spreekwoord van toe
passing: „duurkoop is goedkoop."
't Is verstandig om de buizen in voorraad of zoo goed als in
voorraad te hebben, als men het werk begint, want niets is voor
de goede drooge legging der buizen gevaarlijker dan dat de greppels
waarin ze moeten gelegd worden korter of langer tijd opengegraven
blijven liggen, terwijl meu op de buizen wacht. Mogelijke, regens
en toeloop van groudwater kunnen dan de goede uitvoering van
't werk in eens ondoenlijk maken.
Nu gaan wij het te dfaineren stuk land opnemen voor wij er
de spade in steken. Is dé grond poreus, zoodat het.land in zijn
aard droog is? Is het hoog boven den gewonen waterstand in
de slooten gelegen?
De kennis van het antwoord op deze beide vragen is noodig
bij de bepaling van den ouderlingen afstand, waarop men de
rijen buizen in den grond zal plaatsen.
Hoe dieper de buizen gelegd kunnen worden, hoe grooter die
afstand kan zijn, of omgekeerd. Daardoor wordt, zoo als ik
boven zeide, de drainage kostbaar, bijaldien de waterstand in dc
slooten hoog is, waardoor men verpligt is meerdere rijen huizen
te leggen. Hoe dieper ze liggen, zooveel meer cubieken inhoud
grond zij vau water kunnen bevrijden, en hiermede eene ruimere
bergplaats aanbieden voor het water door zwaren regen aan den
bovengrond bezorgd, en hetwelk natuurlijk niet oogenblikkelijk
(hoewel betrekkelijk zeer spoedig) door de buizen naar de slooten
kan afgevoerd worden. Bovendien is de diepe ligging der drains
hoogst nuttig voor de vrije inwerking der lucht tot diep in den
grond en tengevolge hiervan weder, voor de vrije beweging van
waren zoekt te bedingen, staat het den arbeider vrij, dit
voor zijn werk te doen en, acht hij den te verkrijgen prijs
te gering, zijn werk te weigeren en elders aan te bieden.
Men zal dit voorzeker toegeven, maar het misschien mis-
billijken, dat hij ter verkrijging van den begeerden prijs in
overleg treedt met zijne makkers, dat hij samenspant tegen
de belangen van zijn patroon, dat hij, kan hij in der minne
zijn doel niet bereiken, met die makkers gezamenlijk het
werk eensklaps staakt. Maar indien nu de patroons of
leveranciers de handen ineenslaan om gezamenlijk grooter
en voordeeliger zaken te drijven, indien zij eens, wat niet
zelden gebeurt, gezamenlijk besluiten om den prijs van
eenig artikel te verhoogen, of, bij overvloed van werk
krachten, om de werkloonen te verlagen, en, neemt men
daar geen genoegen mede, liunne werkplaatsen te sluiten,
wat dan? De wet verbiedt hun dit niet, en wij meenen,
dat zij gerechtigd zijn dus te handelen. Maar zullen wij
dan met twee maten meten, één voor de patroons en één
voor de arbeiders En is datgeen, wat wij voor den arbeider
in het belang van zijn bestaan, van zijn gezin geoorloofd
achten, hem verboden als hij gebruik maakt van het
machtige, ook hem bij de grondwet gewaarborgde middel,
dat wij zeiven alle dagen inroepen waar onze bijzondere
krachten te kort schieten, het middel van vereeniging?
Hij zou van dat middel misbruik maken, indien het (zooals
in Engeland op zoo betreurenswaardige'wijze, inzonderheid
te Sheffield, heeft plaats gehad) aangewend werd om door
dwang of geweld anderen te noodzaken, tegen hunnen wil
met hen gemeene zaak te maken, en daartegen waakt terecht
de nieuwe redactie der wetsartikelen.
Gevraagd of ongevraagd, naar onze meening behoort de
wetgever, daar waar hij eene onbillijkheid in de wetten
ontdekt of er op gewezen wordt, die te verwijderen. Werkt
hij daardoor in dit geval het streven der Internationale in
de hand, het zal zeker zijn in dezen goeden zinter lots
verbetering der arbeidende klasse. Voor -den kwaden zin,
waarin deze Vereeniging zich mede heeft doen kennen,
behoeft hij niet te vreezen, daarvoor is de Nederlandsche
werkman te voorzichtig en te degelijk, 't Is reeds gebleken,
de wortels der planten daarin. Voor den onderlingen afstand der
rijen draineerbuizen in verhouding tot de diepte der ligging in
den grond, is daarom, geen bepaalden regel op te geven, wijl
de aard van het land (droog of nat) de voornaamste maatstaf is.
En die geaardheid telt zoo velerlei variatiën. In 't algemeen zou
eenigzints als regel van uitgang gezegd kunnen worden, dat op
tamelijk droogen grond een onderlinzen afstand der rijen van
tien meters bij eene ligging der buizen van één meter in den
grond, aanbevelenswaardig is. Het is zeker verkieslijk de rijen
buizen van sloot tot sloot zoo kort mogelijk te hebben, maar ik
heb bij ervaring, dat ook met lengten der rijen tot 400 meters
toe, de buizen zeer goed hunne werking verrigten.
Terwijl men alzoo den afstand der rijen bepaald heeft, en de
waterstand in de slooten de vereischte diepte der ligging aan
geeft, kan met het graven der greppels voor de drains een
aanvang worden gemaakt. Tot de goede uitvoering daarvan zijn
bekwame werklieden in 'elk geval onontbeerlijk. Zelfs al getroost
men zich de meest mogelijke moeite door af- en uitbakenen,
waterpassen, op-, uit- en nameten, met slordige of onkundige
aardewerkers zal dat alles weinig baten. Daarentegen is het,
mijns inziens, bij bepaald bekwame werklieden overbodig. Om
dit laatste te bewijzen, vraag ik u in de eerste plaats of gij
niet mijne overtuiging deelt, dat een bekwame aardwerker in
staat is om door een stuk land, welks oppervlakte ongelijk is,
een gewonen greppel te graven, die van 't midden af naar de
einden het water zoodanig afvoert, dat na die afvoer nergens
water in den greppel is achtergebleven, door oneffenheid in
den bodem derzelve? Zoo ja, dan stel ik als tweede vraag, of
hij (de werkman) niet even gemakkelijk de bovensteken van
den greppel voor de buizen op dezelfde wijze kan uitwerken?
Is hij dan, na de bovensteken te hebben verwerkt van dezelfde
conditie als met den gewonen greppel, dan heeft hij bij de tweede
en derde steken slechts te zorgen voor gelijkmatige dikte daarvan
iets, 'tgeen elke landbouwer weet dat voor een geoefenden grond
werker bij de noodige attentie als van zelf gaat.
De bodem der greppel voor de buizen elfen te maken bij wijze
van een streep langs een liniaal, gelijk sommigen zich dat voor
stellen, is in mijn oog, een vrome wensch, en buitendien ook
onnoodig. Ook kan ik het gevoelen van velen niet doelen wat
betreft den sterken afloop van den bodem der greppel (en ergo
ook van de rij buizen) naar de slooten. Wat toch bcteekent
een afloop van bij voorbeeld twee decimeters op een lengte van
vijftig meters (ik neem de verhouding opzettelijk gunstig) voor
de spoedige afvoer van het water naar de slooten? Wil men
de buizen op honderd meters één decimeter laten afhellen om
zeker te zijn dat ze althans niet naar den verkeerden kant toe-
loopen, ik heb er vrede mede; ook ik doe dat voor securiteit.
Groote telling der rijen buizen stelt natuurlijk eene ongelijk
matige drainage daar, en dat is zeker niet verkieslijk. Van
eventualiteiten als daar- zijn, het verstoppen der drains door
bezinksel van het water dat zich daarin bevindt, als ze niet
precies waterpas liggen of niet belangrijk afhellen, heb ik dikwijls
liooren praten; meermalen heb ik het onderzocht, maar van de
waarheid dier onderstellingen nimmer ook zelfs het minste spoor
ontdekt. Slot volgt.)