1872. N°. 47, Vrijdag 19 April. 30 Jaargang.
BEKENDMAKING.
Bevoorrecht door remplaceering
bevoorrecht onder het vaandel,
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 103.
Binnenland.
S MELDERSCIIE
E\ NIÉUWEDIEPER COURANT.
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per hwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
VERTREKDAGEN DER, BRIEVEN3I ALEN
Naar Oost—lndiè: via Triest 30 April, 's avonds 6 u. 25 m.
Marseille 25 April 's avonds 6 u. 25 m.
Brindisi 2 Mei, 's avonds 6 u. 25 m.
West-lndiè: via. Southampton 30April 's morg. 6 u. 25 m.
Suriname via St. Nazaire 4 Mei, 's avonds 6 u. 25 m.
de Kust van Guinea: 21 April 's morg. 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop: 23April,'s morg. 6 u. 25 m.
u u n via Triest 22 April, 's m. 6 u. 25 m.
De VOORZITTER van den RAAI) der gemeente HELDER
maakt bij dezen bekend, dat de lijsten der Kiezers voor leden van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Provinciale Staten en
den Gemeenteraad, door hem op heden gesloten, op nieuw aange
plakt en op de Secretarie der gemeente voor ieder ter inzage zijn
nedergelegd.
Helder, De Voorzitter voornoemd,
den 17 April 1872. STAKMAN BOSSE.
De BURGEMEESTER der gemeente ANNA PA U-
L0 WNA maakt bekend, dat bij hem is gedeponeerd en
voor den regthebbende, tegen betaling der advertentiekosten,
is terug te bekomen: Een KOOPIiOT in de 378ste
Stnats-Loterij, den 6den Maart jl. op de Hofstede
„NIJVER VELD," te Anna Paulouma, gevonden.
De Burgemeester voornoemd.
C. E. PERK.
OF
t
Bij het ingediende ontwerp tot wijziging der militiewet
wordt, ten einde „het zedelijk en verstandelijk gehalte der
militie te verbeteren," de plaatsvervanging en nummer
verwisseling afgeschaft.
Volgens de Zaanl. Courant is het eene stuitende, alleen
door de wet geschapene ongelijkheid, dat de arme verplicht
wordt zijn bloed voor de verdediging van het vaderland te
storten en de rijke zich door het koopen van een huurling
van die verplichting ontslaan kan.
Menigeen zal dit misschien met instemming gelezen
hebben. Toch is o. i. die ongelijkheid niet zoo stuitend
als zij schijnt; zij zou het dan zijn, indien zij, die zich van
de krijgsdienst wenschten vrij te koopen, zulks konden
doen door zekere som te betalen aan den Staat, en deze
daarvoor andere personen in hunne plaats als miliciens
opvorderde. Dit is echter njet het geval. De arme, die
zich als remplayant aanbiedt, lioe dan ook door levens
omstandigheden daartoe gedrongen, moet weten wat hij
doet en geacht worden uit vrijen wil te handelen. Hij
vindt zich door de verbindtenis, welke hij aangaat, evenzeer
gebaat als de rijke wiens plaats hij zal vervullen, hij ver
werft zich levensonderhoud en geld, gelijk gene de vrije
beschikking behoudt over zich zeiven en over zijnen tijd.
Voor dat verworven geld beloopt de arme de kans ver
minkt of gedood te worden, 't is waar, maar hij berekent
daarnaar liet bedrag der premie, die stijgt naarmate die,
overigens hier te lande zeldzame, kwade kans grooter
wordt. Bieden zich geen rempla9anten aan, of weigeren zij
te remplaceeren voor de sommen, welke men hun biedt,
dan moeten natuurlijk de rijken zelf hunnen wapenplicht
vervullen. Wij kunnen derhalve remplaceeren niet anders
beschouwen dan als eene vrijwillige overeenkomst, waarhij
beide partijen hun voordeel vinden.
De rijke kan, 't is niet te ontkennen, omdat hij rijk is,
zich vrijkoopen, de arme kan zulks niet. Maar de rijke
kan ook zich laten rijden, waar de arme loopen moet, op
veeren slapen, waar de arme slechts over stroo beschikt,
maar dat is eenmaal zoo in de maatschappij, waar toch ook
weêr de een profiteert zelfs van de gemakzucht van
den ander.
Wij willen, na het bovenstaande, evenwel niet geacht
worden bijzondere voorstanders van het stelsel van rempla
ceering te zijn, en kunnen in het algemeen de stelling van
genoemde courant onderschrijven, dat een goed en krachtig
georganiseerd, met een vaderlandslievenden geest bezield
leger de beste elementen der natie in zijne gelederen be
vatten moet, aan welk ideaal een leger, hetwelk grootendeels
jut de minst ontwikkelden gerecruteerd wordt, en bovendien
'n de plaatsvervangers en nummerverwisselaars het schuim
der stedelijke bevolkingen in zicli opneemt, zonder dat de
werking van dit element door die van hetere genoegzaam
Wordt opgewogen en geneutraliseerd, op verre na niet be
antwoordt. In het algemeen, zeiden wijminder met het
oog op den bestaanden toestand. Het aantal plaatsver
vangers in ons leger is betrekkelijk gering, de moraliteit
der meeste misschien niet van de beste; maar velen zijn,
wat toch ook iets waard is, door herhaalde dienst aan de
militaire tucht en de krijgsoefeningen gewoon. Bovendien
is de plaatsvervanging langzamerhand reeds zoo kostbaar
geworden, dat niet de verklaard rijke, maar toch zeer vele
jongelieden van goeden en fatsoenlijken huize zelf hun
dienstplicht vervullen, en dit zal nog meer het geval worden
hij opvoering van het jaarlijksche contingent van 11,000
tot 13,000 man, welke natuurlijk meer vraag naar rem-
pla9anten en gevolgelijk prijsverhooging zou veroorzaken.
Nog eens, wij wenschen de plaatsvervanging niet te ver
dedigen, en kan hare afschaffing leiden tot verbetering van
het zedelijk en verstandelijk gehalte der militie, wij zullen
die afschaffing toejuichen.
Maar niet toejuichen kunnen wij, dat de regering in haar
ontwerp met de eene hand afbreekt wat zij met de andere
tracht op te bouwen, dat zij eene ongelijkheid opheft en
daarvoor eene andere, veel stuitender, in het leven roept,
dat zij haar loffelijk doel, moreele en intellectuëele ver
betering van leger, geheel uit het oog verliest door het
voordragen van 2 artikelen, welke ieder loteling die zich
van eigen kleeding voorziet en voor eigen woning en voeding
zorgt, vrijstellen van liet gemeenschappelijke kazerneleven,
van corvees en werkbeurten, van nachtbeurten zoodra hij
de dienst geleerd heett. Wat schiet daarbij over van den
bescliavenden invloed van den rijke op den minder bevoor
rechte, wat baat het voor de verbetering van het zedelijk
en verstandelijk gehalte der militie, dat de rempla9ant ver
dwenen en de rijke zelf gekomen is?
De ongelijkheid, welke in het burgerlijk leven lieerscht,
mag niet bestaan tussclien soldaten die dezelfde uniform
dragen. Onder militairen mag slechts verschil van rang,
niet van stand aanwezig zijn.
Behoeft het moreele gehalte van het leger verbetering,
liet voorgestelde geneesmiddel komt ons voor, erger te zijn
dan de kwaal.
HELDER en NIEUWEDIEP, 18 April.
In den Duitsclien Rijksdag zijn bij de behandeling der
begrooting voor Marine nog al ernstige bezwaren tegen de
regering in het midden gebragt. Vooreerst werd haar
verweten dat zij, zonder de noodige magtiging der ver
tegenwoordiging, ambten in het leven had geroepen, die
tot uitgaven leidden, welke bij geene hegrooting waren
toegestaan. Ten andere werd in liet midden gebragt, dat
de regering eigendunkelijk tot het in dienst stellen van
oorlogsvaartuigen besluit, geheel in strijd met de organisatie
van 1867. Door een paar leden der vergadering werd
voorgesteld en de vergadering vereenigde zich daarmede,
dat de regering niet langer zoude voortgaan op een weg,
die onmogelijk door de Ivamer kan worden goedgekeurd.
John Briglit, die dezer dagen zijn zetel in liet Britsche
Lagerhuis weder heeft ingenomen, zal, naar men verwacht,
ook wel spoedig weder een plaats in liet ministerie ver
krijgen. Althans zoo zijne krachten steeds toenemende
blijven.
De berigten uit Spanje luiden weêr wat gunstiger. Het
blijkt nu werkelijk dat de regering bij de gehoudene ver
kiezingen de overwinning lieeft behaald, zoodat zij op eene
flinke meerderheid kan steunen. Tegelijk met liet bekend
worden van dezen haast onverwachten uitslag, zijn de
Carlistische benden begonnen te eclipseeren. Het schijnt
dus dat die partijgangers zicli in critieke oogenblikken
vertoonen en als de kans ongunstig blijkt te zijn, ten
spoedigste liet veld ruimen.
Uit Genève wordt gemeld, dat de stukken ten aanzien
van de Alabama-kwestie door Engeland en de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika hij het sclieidsgeregt ingediend,
door den secretaris van dat collegie in ontvangst zijn
genomen. Eerst den 15 Junij zal het scheidsgeregt. op
nieuw bijeenkomen.
De mailboot Prins Hendrik, van Port-Saïd naar hier, is
den 16 dezer, 's morgens ten 9 ure, Gibraltar gepasseerd;
alles wel.
Volgens een bij het departement van Marine inge
komen berigt, is liet fregat met stoomvermogen Admiraal
van Wassenaer, onder bevel van den kapt. ter zee R. L.
de Haes, den 29 Maart jl. ter reede van St. Vincent
(Kaap Verdisclie eilanden) aangekomen. Aan boord was
alles wel.
De officieren en adelborsten waren, volgens een berigt
aan de N. R. Crt., allen welvarende, en men had tot nu
toe een aangename en goede reis gehad. Men stelde zich
voor den 1 April ook plegtig aan boord te vieren door het
houden van een optogt, het spelen van comedie, enz.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels CO cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Hoogst gepast was de keuze van 't treurspel Montigni
voor de gisteren gehouden buitengewone vergadering dei-
rederijkerskamer Olympia. Slechts eenige dagen geleden
is het Aprilfeest gevierd en het heeft den bezoekers dezer
uitvoering zeker genoegen gedaan een stuk te zien ten
tooneele brengen, door onzen dichter H. H. Klijn aan de
gescliiedeuis van den tijd van voor 300 jaren ontleend.
Tot regt begrip van de belangrijke feiten uit dat tijds
gewricht is eene kennismaking met de karakters van Filips II,
don Carlos, Granvelle en Montigni zeker niet van gewigt
ontbloot. De fraaije costumes maakten het den toeschouwers
gemakkelijk om met hunne gedachten een drietal eeuwen
terug te gaan. Op flinke wijze kweten zich de werkende
leden van hunne lang niet gemakkelijke taak. Over het
geheel slaagden zij zeer goed er in om de zamenspanning
tegen den ontwaakten vrijheidszin der Nederlanders van
een dweepzieken vorst en een liuichelachtigen staatsdienaar
in liet helderst licht te stellen. En niet minder kwamen
de edele hoedanigheden uit van 's Konings eenigen zoon
en van Hoorne's broeder, den echten edelman Montigni.
De kamer lreeft waarlijk een goed werk verrigt met de
herhaalde opvoering van dit oude, maar steeds nieuwe
tooneelproduct van onzen vaderlandschen dichter. Bij het
scheiden van de winter-uitspanningen strekt zulk eene
uitvoering tot een zeer gewaardeerd souvenir.
Aan de kweekelingen F. A. Kries en W. Visser, van
de Normaalschool alhier, is door de provinciale commissie
te Haarlem, de acte van hulponderwijzer toegekend.
Ter vervanging van den heer S. Th. Beets, is tot
correspondent der Associatie-Cassa te Amsterdam, benoemd
de heer C. Boon.
Beroepen te Groningen ds. J. W. A. Notten, pred.
te Leeuwarden.
Tot predikant hij de Vereenigde Doopsgezinde ge
meente te Haarlem is beroepen de heer J. de Vries, van
Wormerveer.
De raad der gemeente Schagen lieeft zich schriftelijk
gewend tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal en er
op aangedrongen dat bij de behandeling van het wets
ontwerp houdende eene nieuwe regterlijke inrigting, zij hare
adhacsie niet zal schenken aan de opheffing van liet kanton
Schagen.
Men schrijft ons van Alkmaar, dd. 17 dezer:
„Op de heden alhier gehouden paardenmarkt waren 66
paarden aangevoerd, de prijzen liepen van 55 tot 525."
De gemeente Enkliuizen staat binnen kort een feest
te wachten; op 21, 22 en 23 Mei herdenkt zij namelijk
het voor driehonderd jaren verjagen der Spanjaarden en
het kiezen der zijde van TVillem van Oranje. In Oct. van
het vorig jaar reeds kwamen ongeveer 100 burgers, na
eene oproeping van drie ingezetenen, tot het besluit om
feest te vieren. Zij benoemden eene feestcommissie van
9 personen, welke in Dec. weder eene vergadering belegde
en daarin haar feestplan voorstelde en het aangenomen
zag. De burgerij teekende voor 1100 in, ter goedmaking
van de kosten en de gemeenteraad stond daarvoor 500
toe. Voorzeker aangenaam is het dat de feestcommissie
bij allen steun en medewerking vond; in de feest- en sub-
commissiën en in den optogt zijn zoowel Roomschen als
Protestanten gekozen, en niemand heeft geweigerd het
voorgenomen feest der onafhankelijkheid mede te vieren.
Die eensgezindheid bleek al reeds op 1, 2 en 3 April,
toen de geheele stad in vlaggen gehuld en de kleuren van
het vorstelijk liuis aller horst versierden. Die dagen, voor
het geheele land van zooveel gewigt, werden daar te
midden van toepasselijke feestvieringen herdacht.
Wat nu echter de feestviering in Mei betreft, het
programma komt hierop neêr. Des morgens van den 21
Mei zal in de Westerkerk eene cantate voor gemengd koor
uitgevoerd worden, gecomponeerd door den heer Meyroos,
te Arnhem, 's Namiddags muziek van het 7de reg. uit
Utrecht, 's Avonds eene voorstelling door de rederijkers
kamer van den Bergh, van een geheel nieuw voor deze
gelegenheid toepasselijk stuk van ds. Beets van Sybekarspel.
Den 22sten matinee musicale; 's namiddags allegorische
en historische optogt van ongeveer 350 personen.
Den 23sten 's morgens: volksspelen; 's middags volks
concert en 's avonds vuurwerk.
Alles voorspelt, dat Enkhuizen's feest niet tot de minst
waardige feestvieringen zal behooren.
Ook de gevangenen in het correctiegebouw te Hoorn,
vierden jl. Zondag de herinnering aan deinneming van
den Briel. Op de binnenplaats van het gesticht hielden
zij een keurig geordend gecostumeerden optogt die ieder
deed verhazen over de vindingrijkheid. De dag was
waarlijk, in hunnen toestand, een gelukkige dag, die verder
doorgebragt werd met het zingen van liederen, dans en
het opvoeren van tooneelstukken. In de grootste orde
liep die feestviering ten einde.
Te Hoogwoud hebben op 1 April ook ongeregeld-