STATEN-GENERAAL.
Benoemingen, enz.
Buitenland
van België willen de schutterijen uitnoodigen; de cercles
artistiques en muziekgezelschappen van Brussel zullen zich
tot de Hollandsche muziekvereenigingen wendenzelfs wil
de Belgische Société de sauvetage de Nederlandsclie reddings
maatschappijen vragen om aan de réunie deel te nemen.
Wordt de zaak op dien leest geschoeid, zou het dan
niet te betreuren wezen, dat men de feestviering, die tot
de nadere verbroedering van Noord- en Zuid-Nederland
moet strekken, tegenwerkte, dat eene vereeniging van
officieren der Nederl. schutterijen daartoe het sein gaf?
-Aangenomen het beroep bij de Doopsgezinde gemeente
te Haarlem door ds. J. de Vries, pred. te Wormerveer.
Te Edam is jl. Vrijdag door dijkgraaf en heemraden
van den polder de Zeevang, aanbesteed het maken van de
gebouwen, voor de in dien polder te stellen watermachine,
uitloopende in de Zuiderzee. Van de 19 inschrijvings-
billetten' waren het laagst die van de heeren A. Bakker
en Comp., te Avenhorn, voor ƒ32,684, aan wien het werk
is gegund.
In de vergadering jl. Zaturdag te Amsterdam gehouden
van de Vereeniging voor de statistiek in Nederland besprak
o. a. de heer jhr. mr. J. J. F. de Jong van Beek en Donk
de volgende twee vragen
1. In hoeverre is van het voor de arbeidende klasse bestaand
onderwijs iets te verwachten voor de oplossing der sociale
kwestie? 2. In hoeverre is staatshulp wenschelijk tot vesti
ging of instandhouding van arbeidersvereenigingen? De
spreker .meende o. a dat er voor iederen staat een gevaar
dreigde door de verschillende bewegingen der werklieden.
Dat gevaar werd veroorzaakt door gebrek aan voldoende
kennis, kapitaal en crediet. Sinds eeuwen is de opleiding
der arbeidende klasse verwaarloosd. Het tegenwoordige
geslacht der arbeiders is een product dier verwaarioozing.
Aux grande maux il jaut de grands rémedes. Als zoodanige
remedie beval de Spr. o. a. aan dat de staat moet zorgen
na afloop van het lager onderwijs op breede schaal voor
beiderlei kunne van kinderen dor arbeidende klasse van 12
tot 18 jaren. Als minimum voor dat onderwijs verlangde
hij onderwijs in teekenen, ingerigt naar de verschillende
behoeften, in warenkennis, boekhouden en beginselen van
volkshuishoudkunde. Spreker verlangde een wettelijke ver
bodsbepaling, dat eenig kind van dien leeftijd om loon in
dienst genomen werd, als het niet minstens 6 a 8 uren
in de week van dat onderwijs gebruik maakt. Spreker
ontwikkelde daarop verder de meening, dat de staat zelf
handelend moet optreden tot bevordering der coüperatie-
arbeiders-associatie en speciaal van de productievereeniging.
Spreker trachtte daarbij twee bezwaren te wederleggen, die
gewoonlijk daartegen worden aangevoerd: 1. het argument
ontleend aan de geschiedenis en 2. het argument, dat de
financieële staatstusschenkomst een bevoorregting zou zijn
van zekere klasse van burgers boven anderen.
Voor de regtbank te Leiden is de zaak van de
ongeregeldheden te Bodegraven, die op den 29 Augustus
plaats grepen, wegens het verbod van het houden dei-
kermis, behandeld. De waarnemende burgemeester werd
gehoond en bedreigd, verzet gepleegd .tegen de politie, de
militaire patrouille werd met steenen geworpen, enz. Tegen
de 5 beschuldigden is gevangenisstraf van 3 maanden tot
1 jaar en boeten geëischt. Bij allen bleek weer misbruik
van sterken drank de hoofdreden van 't vergrijp te zijn
geweest.
Gisteren namiddag is op de Prinsengracht te 's Hage
een meisje van 17 maanden plotseling gestikt door het, al
spelend, uittrekken van eeri luchtpijpje in haar keeltje aan-
gebragt, om haar te redden van de croup. De pogingen
der moeder om het pijpje er weer in te brengen mislukten,
en daarop overleed het kind onmiddelijk. (D.)
Uit 's Hage is het volgende aan de Standaard ge
schreven: „Hier ter stede bestaat het plan tot oprigting
eener Oranje-Vereeniging. Eenige burgers van positief-
Christelijke beginselen namen daartoe het initiatief. Het
E. v. d. Velde, Bega, Victors, v. Beest, Brakenburg, Pala-
medesz, Miense Molenaer, Netsciier en Veukolje, die van de
2 kaatsten vooral uitmuntende in de nabootsing van zijden kleederen.
Zullen wij u nog wijzen op de beide, door de gravuren zoo
bekende hoofdwachten van Troost, de kerken van de Lokme, v.
Vliet en Zaenredam, de voorstellingen uit de mythologie van
Houbraken en Verwit,t? Of op de, voor de geschiedenis dei-
kunst zoo merkwaardige, stukken van vroegere meesters, Dureu,
IIolbein, Memlino, Metsijs en Heemskerck? Maar wij zouden
te uitvoerig worden. Namen reeds in overvloed, dorre optelling,
zult ge wellicht zeggen. En toch gaven wij slechts die van hen,
wier kunstwerken ons meer dan die van anderen bezig hielden.
Mogen ze slechts de overtuiging geven, dat deze tentoonstelling
een bezoek, een herhaald bezoek ovenvaardig is. Ons was 't een
nationaal en een kunstfeest te gelijk. Wij hebben veel genoten en
veel geleerd, ook dit, dat er onder de kunstenaars, wier namen
niet zoo algemeen bekend zijn, voortreffelijke meesters schuilen.
Wie dat genot mogen smaken zullen de Maatschappij Arti en
Amicitia dankbaar zijn voor hare onderneming, dankbaar ook aan
de Koningin en Prins Erederik, de gemeentebesturen van Amster
dam, den Haag en Gouda, de besturen der burger- en wale-wees-
huizen en van het Atheneum, de heeren Six, Grutter, Franken
en v. d. Kellen, de dames v. Loon, Messchert v. Voli.enhoven
en Liotard te Amsterdam, de heeren v. Pallandt en Muyser
te 's Gravenhage, v. Reede v. Ouüsiioorn en v. Weede v. Dijk
veld te Utrecht, Wittewaal v. Wickenburg te Leiden, Six te
's Graveland, de Geer v. Rijnhuizen te Jutphaas, B03 te Har-
lingen en aan een zestigtal andere inzenders, die hunne schatkamers
geopend hebben, om, wat zij kostelijks bevatten voor alle kunst
liefhebbers, voor beminnaars van het schoone, van Neêrlands roem
en grootheid, ter aanschouwing te stellen. Eere zij hun daarvoor
toegebracht!
Instemmen zal men ook voorzeker met den wensch der directie
van Arti, dat deze tentoonstelling een nieuwe spoorslag zijn moge
tot het oprichten van het zoo gewenschte gebouw, waarin de kunst
schatten onzer z. g. musea, welker localen te klein zijn om te bevatten
waarvoor huisvesting verlangd wordt, eene waardige plaats kunnen
vinden, instemmen met den wensch van dien schrijver in de Gids, die
wilde, dat onze Vertegenwoordiging een enkele maal zoo kwistig
zou zijn, om van de uit Indië vloeiende miljoenen een deel te
besteden tot niet-materiëele doeleinden. Wij zijn het onzen naam
als Nederlanders, ons voorgeslacht wel verplicht.
doel der vereeniging, die waarschijnlijk binnen weinige
dagen zal worden geconstitueerd, isde gehechtheid aan
Neêrlands Vorstenhuis levendig te houden en tevens, als
permanente commissie, bij eventuëele nationale gedenkdagen
tot regeling der feesten op te treden. De strijd over de
viering van liet vrijheidsteest van 1 April schijnt tot liet
oprigten dezer vereeniging aanleiding te hebben gegeven.
Aard en doel der vereeniging zullen eerst met juistheid
blijken, wanneer in de eerste vergadering der leden een
uitvoerig reglement is vastgesteld."
De treurige toestand, waarin een onzer voornaamste
tooneelspelers, namelijk de heer Beters, verkeert, is waar
schijnlijk aan de moesten onzer lezers bekend; volslagen
krankzinnig, wordt bij in het gesticht te Delft verpleegd.
Maar ook zijn gezin is door deze ramp van zijn verzorger
beroofd, en reeds worden door kunstvrienden op onder
scheidene plaatsen pogingen aangewend, om eenigzins in de
behoeften te voorzien.
Ilct beeft er in den laatsten tijd veel van, of hot
gejuich over den voltooiden waterweg van Botterdam naar
zee wel wat te vroeg was. Het blijkt meer en meer, dat
het met den nieuwen Maasmond lang niet is zooals men
hoopte. De zitting, jl. Vrijdag door de Kamer van Koop
handel aldaar gehouden, was dan ook bijna geheel gewijd
aan het bespreken der middelen, om zoo spoedig mogelijk
verbetering aan te brengen. Nadat besloten was, om nog
maals bij den minister van Binnenl. Zaken aan te dringen
op een afdoende verbetering van het Ilillegat, is een commissie
benoemd, die, in overleg, althans contact, met den rijks-
ingenieur Caland, de middelen zal opsporen, om den
nieuwen Maasmond ook voor de groote scheepvaart open
te kunnen stellen. Als middelen, om de ondiepten weg te
nemen, werden in de vergadering vooral aanbevolen de
aanwending van litliofracteurs en de groote baggermachines,
waarmede men in den jongsten tijd in Engeland uitnemends
resultaten verkreeg. (V.)
Jl. Vrijdag liad te Etten een zeer noodlottig ongeval
plaats. De beer C. v. d. K., bierbrouwer, viel in de
kokende biel-kuip en bekwam daarbij zulke lievige brand
wonden, dat bij kort daarna aan de, gevolgen is overleden.
- Als een waarschuwing voor het reizend publiek dient
wel bekend te zijn, dat men aan bet spoorwegstation te
Middelburg op zijn hoede dient te zijn om liet doel zijner
reis niet te missen. Jl. Vrijdag vertrok de trein van 4
41 m. en liet men al de passagiers der 3de klasse staan;
men had namelijk verzuimd de deur der wachtkamer, waar
voor een 3ütal personen op toegang tot den trein stonden
te wachten, te openen, welke passagiers, hoewel hunne
vracht betaald was, en zij hun kaarten in handen hadden,
genoodzaakt waren nog een nacht in Middelburg te blijven
wachten. Op staanden voet werd door de benadeelden
proces—verbaal opgemaakt, hetwelk aan den stationschef
werd voorgelezen en daarna door de belanghebbenden ge-
teekend eh verzonden. (V.)
Toen de Arnhemsche Courant liet artikeltje van
prof. Harting over geleerde honden had opgenomen, maakte
eene lezeres aan de redactie de opmerking, dat zij hetzelfde
verhaal eenige jaren geleden op school had gelezen. Zij
herinnerde zich echter niet meer' in welk boek. Thans
wordt aan de N.' B. C. de tekst van liet verhaal medege
deeld, gelijk die voorkomt in Poitevins Cours de dictees.
De bond echter is een Fransche hond en de persoon, die
hem geneest, een Fransch chirurgijn; terwijl ook in den
loop van dc gebeurtenis eenig verschil bestaat met dien,
gelijk ze door den heer H. verhaald wordt.
Waarschijnlijk is de Hollandsche hond uit eene familie
van Fransche émigranten, en kende hij de traditie omtrent
het middel om gebroken pooten te genezen. (Arnh. Crt.).
Jl. Dingsdng waren ter markt te Sneek aangevoerd
20,000 kievietseieren, die verkocht werden tegen 10 ii 11
cents per stuk.
Men meldt uit Bolsward dd. 18 dezer: Van tijd tot
tijd begint liet melkvee in de weiden te komen. De eerste
grasboter is aangeboden. De graslanden staan prachtig. De
boeren hadden over liet' geheel de stallen schraal bezet en
hebben nu behoefte, waardoor liet vee grootendeels in
waarde stijgt.
Men schrijft uit Groningen: Vóór eenige dagen werd
des nachfs op betrekkelijk aanzienlijken afstand van de
oostelijke grenzen dezer provincie eene vigilante, mot twee
paarden bespannen en van lantaarnen voorzien, door de-
kommiezen aangehouden, en vonden deze daarin omtrent
400 liters jenever. Het rijtuig met de paarden werd met
bet gesmokkelde in beslag genomen. Het rijtuig was uit
deze stad, en de inhoud, naar gezegd wordt, bestemd voor
iemand alhier, wiens verrigtingen op dit gebied niet geheel
onbekend schijnen te zijn. Paarden en rijtuig zijn tegen be
taling van de geschatte waarde vrijgelaten. Onlangs een
schip en nu een rijtuig; zulke vangsten loonen de moeite
en den ijver der ambtenaren.
Het provinciaal geregtshof in Drenthe beeft Vrijdag jl.
een kolonist uit Veenhuizen, wegens liet schrijven van
brandbrieven, veroordeeld tot eene tuchthuisstraf van 7 jaren.
Een jeugdig Fransch student was zijn vacantietijd
gaan doorbrengen bij zijn nicht, mevr. de L., een jonge
bekoorlijke weduwe. Dezer dagen waren beiden van een
lange wandeling huiswaarts gekeerd. Toevallig heeft deze
woning slechts één uitgang, en gedurende de afwezigheid
der meesteres had de dienstmaagd een trompetter der
karabiniei's, haar neef, een grooten jongen, bij zich toege
laten, wiens ledige maag zij juist bozig was met een kop
bouillon en een stuk brood te versterken, toen mevr. de L.
aanschelde. Men kan zich den schrik van den militair en
de keukenmeid verbeelden. Na beproefd te hebben zich in
een kast te verschuilen, die echter voor den trompetter te
klein was, nam hij de vlugt onder het ledikant van mevr.
de L. Deze trad kort daarop, na haren neef goeden nacht
te hebben gewensclit, haar slaapvertrek binnen. Zij was op
het punt om haar j nachtgewaad aan te trekken, toen zij,
zich omkeerende, ontwaart.... wien? Onzen student, die voor
haar op de knieën ligt, met een smeekend gelaat en uit
gestrekte armen zijn liefdesverklaring afleggende. „ln
's hemels naam, neef!" riep mevr. de L. geheel ontroer]
uit, „sta op en verwijder u; wat zoude men van mij den.
ken, indien men wist, dat gij op dit uur hier waart; „ij
vergeet wie ik ben en vooral wie gij zijt." „Waarde
nicht!" antwoordde de jongman, „ik denk aan niets dan
aan li te beminnen en geen niagt ter wereld zal mij van
liier verdrijven, al' klonken de bazuinen des laatsten oordeels
in mijne ooren." Op bet liooren van deze woorden zet
onze karabinier, die ziclu vreeselijk verveelde, de trompet
aan den mond en laat een krachtige reveille lioorc-n
Trrrri'te ta ta ta ta tata. Mevr. de L. geeft een gil, dc
student stuift de kamer uit en de karabinier maakt van
den. algemeenenangst gebruik, om naar do hoofdwacht
terug i te keeren, vanwaar hij gedacht had slechts een
oogenblik verwijderd te blijven.
Do Wacht am Bhéin wordt thans ook op de Hawa'i-
eilanden gezongen. In een te Honolulu verschijnend dagblad
vindt men de overzetting van liet lied in de Hawaïsclie
taal. Het begint.O me he kui liekili no enz.
Ttvccrtc Mamer.
Zitting van Maandag 22 April. ln deze zitting zijn aan„o.
vangen de algemeene beraadslagingen over liet wetsontwerp betreffend:
eene algemeene bekisting op de inkomsten, ter vervanging van het
regt van-patent en van de accijnsen op liet geslagt en de zeep..
Aan die algemeene beschouwingen namen deel de heeren va»
Kuylc, Dam, Blom en Hingst. De eerste bestreed het wetsontwerp,
de drie laatsten verdedigden het in beginsel. Heden voortzettin».
De regering heeft geantwoord op liet verslag der Kamer over
het wetsontwerp omtrent de buitengewone aanschaffing van artillerie-
materieel, draagbare vuurwapenen en verbetering van het kazerneir.ent.
De minister van Oorlog handhaaft dit afzonderlijk wetsontwerp,
opdat ineu daardoor in eens kenne de som, die gevorderd wordt
voor liet aanschaffen van het noodige artillerie-materieel, der draag
bare vuurwapenen, enz Hij wenscht iu staat gesteld te worden,
zoo spoedig mogelijk voort te gaan met het aanschaffen van het
hier bedoelde materieel en daardoor tevens stagnatie in de werk
plaatsen le voorkomen. De gevolgen van uitstel zouden zijn ver
hooging van prijs en vertraging in de afleveringen. De minister
acht liet voldoende, zich te bepalen tot de aanschaffing van 40
mitrailleuses en 750 revolvers. Er worden nog geene gelden voor
de verbetering van het kazeruement aangevraagd, omdat men voor
alsnog niet kan bepalen de ruimte, welke de gebouwen moeten
bevatten. Verder deelt de minister mede, dat hij een aantal van
40 mitrailleuses voldoende acht voor de verdediging van de accessen
van sommige onzer versterkte plaatsen, daar waar zulks noodig zal
wezen; dat tot dusver liet aan te nemen model van initrailleuse
niet is vastgesteld; dat de minister het niet raadzaam acht om de
forten Vechten en Rijuauwen met kanonnen van 24 of 27 centi
meters le wapenen, en dat de kanonnen van 24 centimeters zeer
goed voldoen.
Op 1 April waren afgeleverd 11,378 stuks geweren en 4808
karabijnen. Er is een aanvang gemaakt met de uitgifte en daar
mede wordt geregeld voortgegaan. Het regiment grenadiers en
jagers is voorzien van de nieuwe geweren en de nieuwe karabijnen
zijn uitgereikt aan liet Is'te reg. huzaren, aan het bataillon mineurs
en sappeur», alsmede aan de beide divisiön van het wapen der
marechaussee. Ten slotte zegt de minister, dat het zeer n'él mogelijk
is, dat nog betere geweren dan de Beaumontsche zullen worden
uitgevonden, maar, door nu met het aanschaffen van een uitmuntend
geweer te dralen, zou men bij een plotseling-opkomend oorlogsgevaar
zich met een nog meer verouderd stelsel moeten behelpen. Dit. meent
de minister niet op zijne verantwoording te mogen nemen.
Tot regter in de arrond.-regtbank te Arnhem is benoemd mr.
J. J. Smits, thans regter in de arrond.-regtbank te Tiel.
Tot burgemeester van Haarlem is herbenoemd de heer mr.
E. A. Jordens.
Oost-Indië. Ontslagen Op verzoek, eervol, uit 's Linds dienst,
onder toekenning van pensioen, de geweten vaste werkman bij de
fabriek voor de marine en het stoomwezen te Soerabaija J. C. von
Slingerlandt.
BenoemdTot vice-oommandeur voor het vak van sclieepsb. bij
liet marine-etabl. te Soerabaija, de uit de zeedienst ontslagen 2ileu
timmerman J. Retemeijer, thans met de wnarii. dier betrekk. belast;
tot mncli.-leerl. 1ste kl. bij dc gouv.-marine W. J. Keulemans.
België.
De Belgische binden maken gewag van een jl. Dings-
dag op den spoorweg tussclien Brussel en Parijs voorge
vallen incident, hetwelk zonder de tegenwoordigheid van
geest van een der reizigers, den Waalschen predikant Bonet-
Maury, uit Dordrecht, de droevigste gevolgen zou kunnen
gehad hebben. Tusschen Cateau en Busigny geraakte op
één na het laatste rijtuig van den trein uit het spoor,
juist op het oogenblik waarop men den viaduct bij Saint-
Menin passeerde. De onsteltenis, welke dit teweegbragt
onder de personen die zich in het rijtuig bevonden, waar
van de glazen en lampen door het schokken en slingeren
terstond gebroken waren, was niet gering. De genoemde
predikant, die zich onder de passagiers bevond, opende
ijlings een der portieren en spoedde zich, langs het buiten-
gangboord, naar liet hoofd van den trein, om den machinist
te waarschuwen, en hierin slaagde hij gelukkig nog in tijds.
De trein hield stilde achterste twee rijtuigen, een personen-
én een goederenwagen, werden afgehaakt, de passagiers
namen in de voorste rijtuigen plaats, en daarop werd de
togt met verdubbelde snelheid voortgezet, zoodat men slechts
vijftien minuten over den tijd te Parijs aankwam, waar de
gezamenlijke passagiers onverwijld een dank-adres aan den
kloeken Dordrechtschen predikant onderteekenden. Niemand
is bij dit incident gekwetst geworden; een der reizigers is
slechts z'y'n valies kwijt geraakt, 'twelk door een open
gesprongen, portier op de rails is gerold.
- Te Brussel zijn dezer dagen twee nieuwe voort
brengselen van het penseel van den schilder Gallait ten
toon gesteld, die de aandacht en bewondering zeèr tot zich
trekken. Het zijn twee allegorische voorstellingen, de eene
van den vrede, de andere van den oorlog. De „vrede"