Voor de twaalf jongelieden uit Maasland werd voor 2
hunner vrijspraak en de 10 andere een cellulaire gevange
nisstraf van 10 dagen en boete van 5.50 geëischt. Wat
de vier arbeiders betreft, tegen één werd eene maand en
tegen de overigen 10 dagen cellulaire gevangenisstraf en
5.50 boete geëischt.
De regtbank zal Dingsdag a. s. uitspraak doen.
De regtbank heeft den schrijver op het politie-bureau
wegens misbruik van vertrouwen veroordeeld tot een
cellulaire gevangenisstraf van 10 maanden en eene geldboete
van 12.50.
Jl. Dingsdag avond is ter reede van Brielle een
verschrikkelijk ongeluk gebeurd. Zes kanonniers, behoorende
tot de torpedo-compagnie, waren met een bootje op de
rivier. Dit schijnt te zijn omgeslagen, waarbij vier der zes
manschappen het leven verloren. Nog is slechts één der
lijken opgevischt. Misbruik van sterken drank is de
hoofdoorzaak. (V.)
Als een nieuw bewijs voor de ongekend hooge prijzen
van het rundvee, berigt men uit Leerdam, dat daar voor
13 schotten in één koop 3000 werd geboden. Yoor den
beste was het bod 300.
Als een bijzonderheid wordt gemeld, dat bij den
melkboer van Hemert te Leerdam een eend een zwart ei
heeft gelegd.
Zekere vrouw v. K., geb. de W., wonende aan den
Diefdijk onder Schoonrewoerd, is in den vroegen morgen
van den 17 dezer, terwijl haar man bezig was de koeijeu te
melken, half gekleed uit hare woning gegaan -en heeft door
verdrinking een einde aan haar leven gemaakt. Men heeft
hare klompen drijvende op het water gevonden; dit gaf het
eerst aanleiding tot het spoedig bevestigde vermoeden omtrent
haar lot, toen men bezig was haar te zoeken.
Dit Amerongen en omstreken meldt menDe vrucht-
boomen, vooral de kersenboomen, beloven dit jaar buiten
gewoon veel, daar de bloesems de bladeren als het ware
verbergen; als er nu maar geen felle winden komen, die
de bloesems of jonge vruchten doen afvallen, kan de oogst
rijk zijnde vroege aardappelen staan reeds boven den grond
en zonder tegenspoed, beloven ook deze een voordeeligen
oogst. Wat de weilanden betreft, deze leveren een fraai
gezigt op, zooals men in enkele jaren niet gezien heeft;
desniettegenstaande hebben nog slechts weinige landlieden
hun vee in de weide, daar de meesten vrees koesteren, dat
de nachtvorsten nadeelig op het vee werken zouden. Over
het algemeen heeft de vorst nog weinig of geen schade aan
de boomen en landerijen gedaan. (U. D.)
De Zweedsche oorlogschepen Norrköping, komman-
dant Lagerberg en Josephine, kommandant baron van Otter,
zijn beiden jl. Maandag van de reede van Vlissingen naar
zee gezeild.
De laatste 14 dagen is de boter op de markt te Zutphen
20 procent in prijs gedaald. Men schrijft dit toe aan den
minderen kooplust der talrijke opkoopers, die op de Engelsclie
markt minder aftrek vinden dan vroeger.
Uit Wageningen meldt men, dat aldaar de longziekte
onder het vee is uitgebroken en reeds een paar dozijn
beesten zijn afgemaakt.
Uit Doesburg verneemt men, dat aldaar jl. Vrijdag
avond oploopen hebben plaats gehad, waarbij aan de eene
zijde April-liederen en aan de andere het Pius-lied werden
gezongen. Ten einde ernstiger gebeurtenissen te voorkomen,
heeft de burgemeester op de gebruikelijke wijze zamen-
scholingen verboden, en toen nogtans Zaturdag avond op
nieuw het volk hier en daar te hoop liep, zijn de zamen-
scholingen door de militaire magt uiteengedreven. Daarbij
moeten eenige personen ligt gekwetst zijn geworden.
In verschillende streken der provincie Overijssel,
vooral in den omtrek van Zwolle, moet nog een groote
massa hooi, tot het voorjaar bewaard, om 't dan met meer
voordeel te verkoopen, aanwezig zijn. De vraag naar dit
artikel was in de laatste weken uiterst gering, doch sedert
eenige dagen moeten verscheidene partijen afgeleverd zijn
water tijdig van ons land verwijderd ware geweest, dan was de
hoofdoorzaak van het slecht gewas in 71 weggenomen geweest en
inet de oorzaak tevens het gevolg. Ware het water tijdig ver
wijderd geweest, wij zouden minder onvoorspoedig zijn geweest;
maar we hadden dan ook niet geleerd wat we nu geleerd hebben,
namelijk: dat het toch meer dan hoog tijd is middelen daar te
stellen om het overtollige water uit onze polders tijdig te verwijderen.
Aan één groot ongeluk laboreeren we, bewoners van het Noorder
kwartier! en dat ongeluk is dit: we zijn te veel met ons zeiven
ingenomen. Geen beter land dan Noordholland, daar bestaat alleen
alles wat goed is!! Wie dan ook van buiten Noordholland komt,
hij zij Groninger, Fries, Drenthenaar, Geldersman of Noordbrabander,
dat is onverschillig, hij is een „poep" en zijn oordeel is geveld.
En toch het ware voor ons in ons eigen voordeel te wenschen, dat
wij dat „poepenland" wat beter kenden en het goede dat we daar
vinden, wat meer bij ons in praktijk brachten. Met die ingenomen
heid met ons zeiven, gaat nog gepaard: dat we meer op hebben
met finantiëlen dan weteuschappelijken vooruitgang. De beteekenis die
wij aan het woord: „wij kunnen er niet beter van worden," „wij
hebben er geen geldelijk voordeel bij," hechten, bewijst genoeg,
hoe hoog het geld bij ons aangeschreven staat. Nu zijn wij zoo
onkundig, dat wij niet begrijpen, dat als we geen gebruik van de weten
schappelijke ontwikkeling van anderen niaken, de schade alleen
aan onze zijde is. Waarlijk, de wetenschappelijke man zal buiten
ons wel aan den kost komenwjj benadeelen hem niet, maar ons
zeiven. Hetgeen wij niet verlangen, wordt door anderen zeer
begeerd, terwijl we ons de vruchten der wetenschap ontzeggen. Wij
allen nu wetende wetenschap gaat vooruit en daar wij in ons
Noorderkwartier liet overtollige water niet anders dan kunstmatig
kunnen slijten, zouden wij van de wetenschap veel kunnen profiteeren.
In het „poepenland" nu, dat is: builen Noordholland, bestaan reeds
jaren en jaren, misschien wel 40 jaren, stoommachines, waarmede
het overtollige water uitgedreven wordt. Hier daarentegen is nog
weinig meer dan gepraat. Wel zijn er tal van vergaderingen
gehouden, maar we kennen het rijmpje:
Ze drinken hun glas,
tegen 30 a 35 per 1000 kilo; een prijs, dien men om
dezen tijd van 't jaar zeer laag mag noemen. De gunstige
toestand der weilanden (vele boeren hebben 't jonge melkvee
al buiten) is zeer zeker oorzaak, dat de hooihandel zoo
weinig geanimeerd is.
De hoofd-conducteur D. en de conducteur S., beiden
te Meppel woonachtig, in dienst bij de Staatsspoorweglijn
GroningenZutphen, zijn uit hunne functiën ontslagen,
wegens het vervoer van personen zonder plaatskaarten.
Te Vledder heeft de prijs van wol een nooit gekende
hoogte bereikt. Door kooplieden wordt reeds van 1 tot
1.20 per half kilo geboden voor wol, die zich nog op
de schapen bevindt en niet voor Junij a. s. geleverd kan worden.
Aan het hoofdartikel „Een eenvoudige geschiedenis,"
voorkomende in de KI. Crt., ontleenen wij o. a. de volgende
regelen: „In zeker gehucht, tusschen Oost-Friesland en de
Schelde, maar digter bij de eerste dan bij de laatste grens
gelegen.... in dat gehucht, een gedeelte van een tamelijk
welvarende gemeente uitmakende, woont een schoolmeester,
die honger lijdt.
Nu, dat is zoo erg bijzonder niet. Zoo iets ziet men
meer gebeuren, 't Is dan ook een „eenvoudige geschiedenis,"
die wij te verhalen hebben.
Gemelde onderwijzer dan, hij staat aan 't hoofd cener
school, geniet een bezoldiging van driehonderd gulden,
waarvan hij, zoo als van zelf spreekt, nog zijne belastingen
moet betalen.
Kolossaal, niet waar? Iloe groot zijn gezin is, weten
wij niet. Trouwens, het behoeft zoo heel talrijk niet te
zijn, om van zulk een bedrag geen mooi wéér te spelen.
Dezer dagen heeft hij zich tot den raad zijner gemeente
gewend, met verzoek om tractementsverhooging. Ieder zal
meenen, dat de raad, overstelpt van schaamte over de
geringheid van het loon aan een ambtenaar toegewezen,
dadelijk den veldwachter naar hem toezond, met berigt,
dat op zijn aanvraag gunstig was beschikt, en dat hem, te
beginnen met het eerstvolgende kwartaal, minstens het
dubbele zou worden uitbetaald van hetgeen hij tot hiertoe
ontving?
Zacht wat zulke dingen gaan bij ons te lande zoo
gaauw niet. Wij zijn een bedaarde natie, en stellen er
prijs op, dat alles in den vereischten vorm geschiede.
Bedoelde onderwijzer had de onbeschaamdheid gehad,
den toestand- waarin hij verkeert naar waarheid voor te
stellen. Zijn adres getuigde van wanhoop.
Wij zetten het den beste, om met een jaarwedde van
driehonderd gulden niet wanhopig te worden.
De raad evenwel vond den toon van het verzoekschrift
minder aangenaam. Weet dan zoo'n kerel niet, dat hij
moet beginnen met: „Geeft met verschuldigden eerbied te
kennen," en eindigen met: ,,'t welk doende, enz." en dat
alle mogelijke menschelijke hartstogten en gemoedsaan
doeningen niet voegen in het kader van den officiëelen
requestenstijl?
Aan den adressant werd dan ook te kennen gegeven,
dat hij zijn verzoek mogt herhalen, mits in meer voegzame
bewoordingen.
Inmiddels blijft 's mans gebrek even groot, en is het niet
onwaarschijnlijk, dat zijn wanhoop hem nog een poos
gezelschap zal houden, 't Was dan ook een akelig spooksel,
dat hij ter kwader ure ter raadkamer had doen binnen
treden 't was boneden alle critiek, die erntfeste gemeente
raadsleden lastig te vallen met de schildering van zijn
toestand, welk tafereel wel eens nadeelig kon werken op
hun eetlust. Wat drommel! raadsleden hebben niet daarvoor
hun mandaat ontvangen, dat zij zich moeten laten kwellen
met de klachten van den eersten schooijer den besten
In ieder geval, toen die onderwijzer zijn betrekking aan
vaardde, wist hij, dat hij geen hooger bezoldiging zou genieten
dan driehonderd gulden. Hij is vrijwillig gekomenniemand
heeft hem genoodzaakt zijne diensten aan te bieden in ruil
voor gemelde som. Wil dus de raad hem een vijf-en-twintig
gulden „toelaag" geven, dan is dat louter genadeoverigens
En laten de zaak zooals ze was.
In den laatsten tijd is er in deze zaak misschien vooruitgang
geweest, maar we weten toch ook hoe vurig er gediscussieerd is
over de plaatsing der machine. A wil haar hier, B wil haar daar
hebben, want B ziet, komt de machine waar A haar verlangt, dan
is de polder van A met 20 cents bevoordeeld, terwijl de polder
van B maar 10 cents genieten zou, en nu wil B liever 10 cents
schade lijden, dan dat A 20 cents zou profiteeren. Maar mijue
overtuiging is, het is net hetzelfde waar de eerste machine geplaatst
wordt als er maar een komt. De ervaring zal wel leeren de water
molens, hoe nuttig ze ook geweest zijn, hebben hun tijd gehad, ze
moeten plaats maken voor hoogere ontwikkeling. En ziet nu,
beleefden we geen jaren als 1871, wie weet hoe lang alles dan nog
precies in denzelfden toestand zou blijven als waarin thans ons
kwartier zich bevindt, en het oude, uitgediende en afgesletene zou
blijven bestaan. In den winter van 7071 is voor duizenden van
guldens bevroren en vervrozen, omdat het land toen juist dras lag
en de molens wegens den weinigeu wind en de hooge ringsloten
niet malen konden. Al bliksemt de boel ook in brand, toch moeten
er weer molens gezet worden, al is het op andere plaatsen. Wij
hangen nog zoo aan het oude, dat we ons dat nog niet laten ont
nemen. Maar nu we in 1871 onvoorspoedig zijn geweest, nu we
door eigenbelang genoodzaakt worden vooruit te gaan, nu mogen
we dan ook niet praten van ongeluk. Het is eenmaal zoo, we
moeten leeren, we moeten voorwaarts; willen we niet, klemmen we
ons vast aan het bestaande, willen we geen gebruik maken en nut
trekken van de studie en wetenschap waarop anderen zich toeleggen,
het is goed, maar de schade is aan onze zijde. De mannen van
studie en wetenschap kunnen het waarlijk wel buiten ons, ellendige
achterkomers, redden. Maar laat ons wijzer handelen en laat ons
gebruik maken van de kennis die onder ons heerscht. Velen zullen
er nog wel in ons Noorderkwartier zijn, want o! er zijn zulke
dommen eu onleerzamen onder ons, die nog met alle kracht, die
in hen is, openlijk en bedektelijk, zich tegen het daarstellen van
stoomgemaal aankanten; maar het is te wenschen, dat zij, die iets
meer ontwikkeld zijn, zich eendrachtig vereenigen om een zaak tot
stand te brengen, die reeds jaren lang verwerkelijkt had moeten
wezen. Zien we op de Haarlemmermeer, die ook dikwijls met
hoogen boezemstand heeft te worstelen, daar is in korten tijd het
overvloedig water verwijderd, al vallen er de zwaarste plasregens.
Het is dus voor ons te wenschen dat het onvoorspoedige jaar
1871 niet te vergeefs door ons zij doorleefd. En als het nu waar
is, dat we in dat jaar belangrijk ouderwijs hebben ontvangen, dan
mag hij, die niets hoogers kent dan rijksdaalders, klagenik ben
er niet „beter van geworden," -die onder ons, die met mij
gelooven, dat we hier leeren moeten, zullen zich bevlijtigen om een
stoomgemaal te verkrijgen, waar het ook geplaatst worde, opdat ze
voortaan van zulk een onspoed verschoond mogen blijven, en de
onspoed voor hen bij betere kennis geen ongeluk worde.
hoeft niemand met zijn wanhoop iets te maken dan hii
Dus schoolmeester! ge hebt de hooge vergui
bekomen om u nog eens tot den raad te wendenmo»
dat 't helpen zal. Maar pas nu een beetje beter oi
woorden; kies de meest officiëele uitdrukkingen, en 5
het gevoel van rampzaligheid, dat u zelfs in den droom,
met rust laat, in den binnensten schuilhoek uws harten
Doch gesteld eens, dat de nood zoo dringend is
een langer toeven onmogelijk is: gesteld eens, 'tgeen'd
verhoededat die man, tot dusver eerlijk, bezwijkt in
strijd, ontwapend door de klimmende ellende zijner dj
baren.... Men denke aan 't gebeurde te St. Nicol;
een paar jaar geleden, waar ook een onderwijzer
broodsgebrek gedreven, den regten weg verliet, om, als"
veroordeeld misdadiger, onder de treurigste omstandig)^
te sterven.
Wat raakt dat dien gemeenteraad? Een onderwijzer
toch zeker zijn burgerlijke pligten wel kennen datalj
is zijn zaak, en behoort niet tot de roeping van een regerinj
collegie."
Men meldt o. a. uit Londen aan de N. R. Crt,
Een der belangrijkste en moeijelijkst oplosbare socij
vraagstukken beperking van de consumptie van sterk
drank - houdt op nieuw onze staatslieden bezig, 't Misbri
van alcoholen is werkelijk ontzettend, vooral in groo
steden't is de groote bron van verderf onder
arbeidende klassede oorzaak van onnoemelijk veel kwajj
Trouwens -de werkman is niet de hoofdschuldige. Geht
de natie drinkt te veel. Ladies en gentlemen verkeen
wel niet meer „in kennelijken staat", zooals eertijds
maar een licht roesje is onder hen niet zeldzaam. Op
voorbeeld is 't dat de mindere man zich overgeeft ai
jammerlijk genoegen van onmatigheid. Op hen rust groots
deels de schuld er van, dat de behoefte naar den alcoholisch
prikkel een der krachtigste drijfveeren is geworden
koortsachtig zwoegen in dezen reusachtigen menschelijki
bijenkorf. 't Wetsontwerp nu, dat Lord Kimberk
dezer dagen aan 't Hoogerhuis voorlegde, moet strekka
om langs ofïicieëlen weg 't kwaad te beteugelen,
hoogst, gematigd in deze strekking; of liever, 't wil
zaak ongeveer op den ouden voet laten, behalve dat
eenigzins toezigt vordert op het verleenen en vernieuwa
van tappers-patentenzoo, b. v., wil het aan
Minister van Binnenlandsche Zaken de bevoegdheid schenkel
eene gevaarlijke en licht te misbruiken bevoegdheü,
dunkt ons, om eene license te weigeren, zelfs in gen
geen enkel bezwaar tegen het verleenen daarvan geopperi
wordt. Overigens, in de oogen van ieder die met den staat vat
zaken bekend is, is deze nieuwe bill zuiver illusoir; eett
concessie tegenover den onthouders-bond en diens beginsel:
geenszins een middel om 't volk van dronkenschap te
nezen. Daartoe, tot zulk een moreele overwinning, möj
iets anders leiden dan een wet die 't aantal kroegen ietwit
beperkt en een uur vroeger sluiting beveelt. Volksondentij
ziedaar 't éénig radicaal tegen den kanker van de Britse!»
maatschappij deugdelijk, practisch onderwijs ook aai
de vrouw, die in Engeland zulk een heilzamen indruk kor
uitoefenen, die zooveel kon bijdragen tot vorming van eei
meer ontwikkeld en gelukkiger geslacht indien zijzelve
niet op zulk een jammerlijk laag standpunt van ontwikkeling
ware gelaten. Om nu tot de nieuwe licensing-bill terugtt
keeren deze zal vermoedelijk alweer een teleurstelling
zijn voor hen die deugd willen inprenten door middel van
Parlements-acten en politie-reglementen en bijgevolg
alweer een nagel aan de doodkist van ons ministerie.
De rijke Doorniksche handelaar Spreux, beschuldigd,
zoo als bekend is, van diefstallen te hebben gepleegd, ten
nadeele van liefdadige instellingen, welke hij beheerde, is
bij verscheidene vonnissen veroordeeld tot 7 jaren en 1
maanden gevangenisstraf, en 1850 frs. boete en ontzegging
van de politieke regten gedurende zeven jaren, 11a afloop
der gevangenisstraf.
Eene dame uit Bergen heeft, volgens het Journal de
Mons, eene vordering ingesteld jegens de betrokken spoor
weg-maatschappij, aangezien haar echtgenoot bij het ongeluk
te Boussu omgekomen was. De regter heeft haar eene
schadevergoeding van 140,000 fr. toegekend.
Men heeft berekend, dat de door Duitschland van
Frankrijk gevorderde oorlogschatting ten bedrage van 5
inilliards, in bankbilletten van 1000 frs. opgestapeld, een
hoogte van 500 meters zou bedragen; dat is meer dan
driemaal de hoogte van den toren te Straatsburg, den hoogsten
van Europa.
Uit Kaapstad wordt geschreven, dat het nieuws uit
de diamantvelden met eiken post wanhopiger wordt. Lieden,
die er over kunnen oordeelen, zijn van gevoelen, dat binnen
weinige dagen eene reactie zal plaats hebben. Er schijnt
zoo goed als niets meer te worden gevonden.
Uit Teheran wordt aan den Kawkas gemeld dat,
volgens een daar verspreid gerucht, de shah van Perziëin
den herfst eene reis naar Europa ondernemen zal, en wel
over Tiflis naar St. Petersburg, Londen Parijs, Berlijn, en
terug over Weenen en Konstantinopel.
In September 1869 is door den Belgischen Moniteur
een verslag van den Belgischen consul-generaal te Lima,
den heer Oyague, medegedeeld, waaruit door velen is afge
leid, dat de op de Chincha's-eilanden voorhanden zijnde
voorraad guano nagenoeg uitgeput was en dat de geheele
voorraad, welke van die meststof in geheel Peru wordt
aangetroffen, op niet meer dan vier ntillioen ton geschat
kon wordenzoodat de aanvoer van dit artikel uit genoemd
land hoogstens nog zes jaren zou kunnen aanhouden. Thans
verklaart het genoemde regeringsblad, dat die opvatting
van het rapport van den heer Oyague ten eenemale onjuist
is. Die consul had in zijn rapport alleen het oog gehad
op de bekende en opgemeten guano-lagen of depots (waar
van de inhoud door hem later ongeveer 140,000 ton
hooger is opgegeven); maar behalve deze bestaan, blijkens
eene door het officiëele blad van het gouvernement van
Peru opgenomen opgaaf, ten noorden van Lima niet minder
dan 35 zoodanige depóts, waarvan de inhoud tot dusver
onbekend is.
Aan m'
leend ah
als zoodai
De kap
afgevoerd
met de bf
bebakenin
De kap
is op nor
Bij het
t. G. 1
de 2de li
De con
8,1e kl. b
zal dit ja
den kapt.
van B
zee 1ste
Geplant
kapt. T.
dat der 1
kwartier»
De ad'
J. G-
van het
De scl
jaderstoo:
activiteit
klerk M.
klerk H.i
Tot b
bewijzen
heer J. 1
Aan C
te Hoor
f 893 's
Kader
ïlsten 1
Zoodr
grootvaa
hetgeen
jou deze
nabestaa
huiten 1
De v
spoedig
door dt
boden
gezindh
de Nee
zou, na:
de Eng
Uit d
Siërra
Capo C
geene
Zittir
weUonl
worden
de we
Vader,
verschi
o. a.
ontwei
bet ir
keurig
theorie
Zitt
inkom
hoewe
keurdi
belast
soneel
aandr
hij 't
verdei
stand
gewei
de af
was v
behoi
de g
vitba
evem
pract
gehc
wet.
wede
I
vat
teu
Zij
V0I
eei
ge
te
ve
ui
he
0
et
d'
0!
V