Duitschland en Oostenrijk. Spanje. INGEZONDEN. Marine-Haven Nieuwediep. ALKMA A RSC HE MARKT VAN" GISTEREN. ALKMAARSCHE MARKT VAN HEDEN. ontsnapt daaraan niet. Want wat melk heet, is niet veel beter dan kalkwater; wat naar suikergoed gelijkt, is vergiftigd met een loodzout, gekleurd met verbindingen van koper en arsenic. Wanneer, vraagt de Echo, zal een strenge wet handelend optreden tegen deze nationale misdaad en schande De uitvaart van den graaf Mayo is jl. Donderdag te Dublin op uiterst indrukwekkende wijze gevierd. De dezer dagen ontvangen Indische dagbladen zijn opgevuld met bijzonderheden over het voltrekken van de doodstraf op Shere Ali, den moordenaar van den Onder koning van Britscli-Indië, lord Mayo. Twee malen had Shere Ali getracht uit zijn gevangenis te ontsnappen, door den soldaat die hem bewaakte te vermoorden. De eerste inaul wierp hij, ofschoon van handhoeijen voorzien, zijnen wachter ter neder en was op het punt dezen met zijn eigen bajonet te doorsteken, toen op het geschreeuw van den soldaat nog bij tijds hulp kwam opdagen. Den tweeden keer was het hem evenzeer gelukt zijn wachter ter aarde te werpen en zich van zijne handboeijen te ontdoen, toen de naburige wacht den man kwam ontzetten. Den dag van zijne teregtstelling vond men een puntigen steen in zijn bezit, en gaf hij zijn leedwezen te kennen daarvan geen gebruik te hebben kunnen maken. Shere Ali had beloofd vóór zijne ter dood brenging bekentenissen te zullen afleggen, maar hij heeft zijn woord niet gehouden. Dit alleen weet men, dat hij sedert lang het voornemen had opgevat, om een gouverneur-generaal te vermoorden. Hij heeft zelfs verklaard zich vroeger naar Simla te hebben begeven om lord Lawrence te vermoorden, maar dit voor nemen niet ten uitvoer te hebben kunnen brengen. Evenzeer is het bekend, dat Shere Ali in den laatsten tijd gezworen had den dood van Abdallah, den moordenaar van den regter Norman, te zullen wreken; dat hij sedert drie maanden iiet mes gereed had, waarmede hij lord Mayo zou treffen, en dat hij op den Zondag, welke de komst van den Onder koning voorafging, in het geheim een feest heeft gegeven aan eenige Muzelmannen, waarbij twee rijke wahabieten Moulvie Ahmedoolah en Mahomet Jalurs die in het jaar 1864 wegens staatkundig vergrijp veroordeeld waren, tegenwoordig zijn geweest. De dag der teregtstelling van Shere Ali was niet vooraf aangekondigd; behalve de politie en eenige soldaten was slechts een dertigtal Europeanen tegenwoordig. De ver oordeelde liep met vasten tred en een glimlach om de lippen naar de plaats der strafoefening. Overeind op het schavot staande, verzocht hij den beul om de vergunning het gelaat in de rigting van Mekka te keerenhij sprak een kort gebed uit en weinige oogenblikken later werd de doodstraf, door middel van ophanging, aan hem voltrokken. Shere Ali schijnt tot het laatste toe overtuigd te zijn geweest, dat zijn naam met roem in de gedachtenis der Muzelmannen zou voortleven; hij heeft den dood geen oogenblik gevreesd en het eenige leedwezen, dat hij te kennen gaf, was, dat zoo weinige Muzelmannen bij zijne strafoefening tegenwoordig waren. De Daily Telegraph bevat een uitvoerig verhaal van eene ramp, in Mei 1871 voorgevallen in de Chinesche wateren, en vermeld iri een algemeen verkrijgbaar gesteld officieel rapport. De voornaamste bijzonderheden zijn de volgende „Een vaartuig, voerende den naam van Don Juan, vertrok den 4 dier maand van Macao naar Peru, met 655 koelies, aan welke in het tusschendek, in afdeelingen gescheiden door traliewerk, een verblijf was aangewezen. Reeds den tweeden dag der reis werden 20 hunner op bevel van den kapitein in boeijen gesloten. De overigen werden met de meest mogelijke wreedheid behandeld. De ongelukkigen, tot het uiterste gebragt door de mishandelingen, poogden zich op hunne Europesche beulen te werpen. Dadelijk werden zij teruggedrongen en de luiken gesloten. Toen zij daarop om lucht te krijgen de luiken trachtten open te breken, werden zij op een salvo geweerschoten onthaald. Het schijnt dat eenigen der koelies uit wanhoop de berg plaats der levensmiddelen hebben in brand gestoken, hopende daardoor in de verwarring te ontkomen. De matrozen wendden alle pogingen aan om door water den brand te blusscben, maar de tot het uiterst gedreven koelies haalden de slangen door de geschutpoorten naar binnen en verijdelden daardoor de pogingen tot blussching. Het vuur nam daarop hand over hand toe en begon zich in het tusschendek te verspreidenvele gevangenen werden verstikt. Dit tooneel duurde twee uren, bij twintigtallen verbrandden of ver stikten de ongelukkige Chinezen, zonder dat door de muitelingen een hand werd uitgestrekt om ze te redden, óij lieten de booten neer om daarmede het brandende schip te verlaten, waaruit hartverscheurende angstkreten der stervende en wanhopige koelies opstegen. De zee was kalm en men had zeer gemakkelijk de luiken kunnen openen, maar de laaghartige kapitein en zijne bemanning dachten er slechts aan hun eigen leven te redden en be kommerden zich volstrekt niet om hunne slagtoffere. Een Chinesche jonk nam het scheepvolk op, twintig der koelies die er in geslaagd waren aan het vuur te ontkomen en in zee waren gesprongen, werden meêdoogenloos met geweld teruggestooten en verdronken. Van de 655 die aan boord waren geweest, gelukte het slechts aan 100 te ontkomen, en hun leven met zwemmen te redden. Sommigen, die zich hadden vastgeklampt aan wrakhout en drijvend rond hout, werden den volgenden morgen gered door visschers- vaartuigen. De Don Juan was een schip varende ouder Portugesche vlag, volgens de getuigenis van vier der overgeblevene koelies, die hunne verklaring hebben afgelegd voor de overheid te Hongkong. Zij hebben verklaard dat zij waren geronseld onder belofte van acht dollars als zij zicb te Macao aanboden als koelies. Een hunner was eenvoudig opgeligt. Zij wisten niet eens den naam van het land waar men ze heenbragt en hadden geen klagt ingediend, Jaar zij wisten dat dit volkomen nutteloos was. Een dier Heden constateerde, dat op het oogenblik dat hij aan boord kwam, hij aldaar 500 koelies aantrof, die allen riepen dat tuen hen bedrogen had. Natuurlijk hebben de vertegenwoordigers van Engeland deze afgrijselijke feiten medegedeeld aan het Portugesche gezantschap te Macao. Van wege den gezant, markies d'Avila, is hun geantwoord, dat alle maatregelen genomen waren o.n den Chineschen landverhuizers een fatsoenlijke behandeling te verzekerende lakonieke depêche aan den Engelsehen gezant eindigt met deze woorden: dat de uitvoer van Chinezen uit Macao op veel wettelijker wijze geschiedt, dan die uit Hongkong door de Engelschen." In een der dagbladen van Londen worden nadere mededeelingen gedaan betreffende de op 19 dezer in de Italiaansche Kamer van Afgevaardigden gehouden inter pellatie van den heer Ferrari, een afgevaardigde van de linkerzijde. Genoemde afgevaardigde kleedde zijne inter pellatie als volgt in „Het is eene eenvoudige vraag welke ik stel. Wij wenschen te weten welk standpunt Italië in morelen zin inneemtdit kan blijken uit de diplomatieke correspondentie. Wij zijn thans te Rome gevestigd; in Duitschland hebben wij een keizerrijk, in Frankrijk eene republiek, in Spanje een nieuw koningshuis zien verrijzen; niettegenstaande al deze veranderingen zijn de buitenlandsche zaken geen enkele maal in deze Kamer in behandeling geweest. Wij hebben het regt om te vragen in welke verhouding wij staan tot de vreemde mogendheden, of er diplomatieke correspondentie heeft plaats gehad en of onze verzoenende staatkunde met goede gevolgen bekroond is. Ik, en allen met mij, wij verlangen te weten of er van eenige zijde tegen de bezetting van Rome is geprotesteerd. Wat hebben de regelingen gezegd Wat hebben de vorsten gezegd? Wij hebben het regt dat te weten." De minister Visconti Venosta antwoordde op deze inter pellatie dat hij aan het verzoek om de diplomatieke correspondentie over te leggen niet voldoen kon om de eenvoudige reden dat zoodanige correspondentie niet bestond. „Alles wat wij na de bezetting van Rome te doen hadden, zoo liet de minister zich, volgens den Engelschen corres pondent, verder uit, was daarheen den zetel der regering over te brengen en de wet voor de waarborgen op het Pausdom ten uitvoer te leggen. Wij meenden de erkenning van onze regten en van de voldongen feiten niet te moeten verwachten van diplomatieke correspondentie, maar van het volgen eener staatkunde, welke berekend was om aan Europa de overtuiging te geven, dat de Pauselijke Stoel de volste vrijheid en onafhankelijkheid genoot. De vreemde regeringen gaven van hare zijde de blijken, dat zij overtuigd waren dat de verhouding tusschen de regering en het Pausdom te Rome eerst door een min of meer langdurig tijdsverloop op vasten voet kon komen. Er hadden wel vertrouwelijke besprekingen met de vreemde ministers plaats, maar een geregelde diplomatieke correspondentie is niet gevoerd. De Catholieke regeringen dringen er op aan, dat de staatkunde van Italië tegenover het Pausdom eene verzoenende zij, maar die aandrang geschiedt steeds in heusche taal. Ook op ons rust wederkeerig de verpl'.gting tot gematigdheid. Onze betrekking met de vreemde mogend heden laten niets te wenschen over, en het Parlement kan gerust zijn omtrent onze staatkunde, welke reeds goede vruchten heeft gedragen." De interpellant verklaarde volkomen voldaan te zijn door de gegeven inlichtingen. De prijs der briefkaarten zal in Duitschland waar schijnlijk met de helft verminderd worden. Mad. Artot, die op dit oogenblik voorstellingen geeft te Stettin, ontving den volgenden brief: ,,Stettin, 8 April. Ik ben zoo vrij u eenige schilderijen toe te zenden, die mijn broeder, door de treurige noodzakelijkheid van den oorlog verpligt geweest uw villa bij Parijs te vernielen, medege nomen en bewaard heeft met het plan om ze u bij de eerste gelegenheid ter hand te stellen. Misschien zijn er onder die schilderijen sommige, die gelukkige herinneringen u voor den geest roepenmisschien ook blijft gij mij eènigzins erkentelijk er voor dat ik ze u teruggeef. Een vurig bewonderaar van uw schoone talenten, Mevrouw, heeft de eer deze eerbiedige missive te teekenen Otto K." Volgens de Weser Zeitung is Keizer Wilhelm met de vertaling van de Wacht am Rhein zoo ingenomen, dat hij den vertaler de orde „pour le mérite" heeft gezonden, waarmede de dichter echter zeer verlegen is, omdat hij,niet weet hoe hij ze dragen zal, want op zijn getatoueerde borst heeft hij geen knoopsgat voor het distinctief. Hij heeft daarom verzocht het insigne in den neus te mogen dragen, waartoe echter moeijelijk vergunning kan verleend worden, omdat in Europa alleen dieren, die in den grond wroeten, voorwerpen in den heus dragen, en het dragen der ridderorde in den neus den eerbied \oor die orde zou kunnen verzwakken. Men gelooft, dat hem echter vergunning zal gegeven worden, de orde in een zijner ooren te mogen steken, waarbij geen eerekwestie betrokken is. Intusschen zingt Zijne Duitsche Majesteit met verrukking de hartroerende woorden van dit vertaalde lied. (D.v.'sGr.) De Koning heeft jl. Woensdag de zitting der Cortes met eene troonrede geopend, waarin hij in de eerste plaats mededeelde, dat Spanje vriendschappelijke betrekkingen onderhoudt met de andere mogendheden, en de hoop uitte, dat weldra eene schikking met den H. Stoel zal tot stand komen. De regering zal, zoo wordt in de troonrede aan gekondigd, wetsontwerpen indienen tot reorganisatie van de krijgsmagt, tot regeling van de financiën en tot hervorming van het bestuur der koloniën. Vervolgens sprekende over de partij, die zich ten aanzien der bestaande instellingen- vijandiggezind betoont, zeide de Koning„Die partij heeft de wapenen opgevat. De regering heeft de noodige maatregelen genomen om den opstand te onderdrukken. De ervaring heeft bewezen, hoe weinig vruchtbaar lankmoedigheid is; daarom heeft de regering besloten, onverbiddelijk te zijn ten aanzien der onruststokers." De Koning eindigde aldus: „Het gouvernement zal zijne handelingen en zijne plannen tot bevordering van 's lands belangen aan uw oordeel onderwerpen. Het heeft besloten, den wettig ingestelden stand van zaken te handhaven. Uwe beraadslagingen zullen mij tot leiddraad strekken, ten einde mijne gevoelens en die des volks met elkander in overeenstemming te brengen. Ik zal mij zeiven nooit op dringen maar men zal mij ook nooit kunnen beschuldigen van mijnen post verlaten en mijne pligten verzaakt te hebben, die de Constitutie mij oplegt, en die ik zal vervullen met al de getrouwheid en standvastigheid, die ik aan de eer van mijnen naam verschuldigd ben." Een dépêche uit Madrid van 25 dezer, des avonds, meldt: dat 15,000 Carlisten onder de wapenen zijn; de troepen zijn overal opgeroepen. De hertog Serrano ,zal als opper bevelhebber naar Navarre vertrekken met 16,000 man. Op vele plaatsen is de staat van beleg afgekondigd. De rege ring weigert nieuwstijdingen mede te deelenaan de dagbladen. Een aantal gendarmes hebben in de provincie Valladolid een bende opstandelingen, die 200 man sterk was, geslagen. De opstand neemt niet toe. Volgens officiëele berekening bedraagt het aantal der opstandelingen 8000 man. - De tegenwoordige Don Carlos, hertog van Madrid, die zich Karei VII noemt, is de kleinzoon van Don Carlos, broeder van Koning Ferdinand en oom van Koningin Isa- bella, die tien jaren een burgeroorlog voerde en eindelijk in 1845 plegtig afstand deed van zijne eischen. Vijftien jaren later deed zijn zoon, ook Don Carlos geheeten, afstand van zijn pretentiën voor zich en voor zijn broeder Ferdinand, nadat hij aan het hoofd van 3000 oproerige soldaten een opstand beproefd had. De zaak der Carlisten ontleende haar kracht vooral aan de ondersteuning der priesters. Toen de kerk eenmaal overtuigd was van de devotie van Isabella aan den Heiligen Stoel, zegende de Paus de constitutioneele Koningin, en liet Don Carlos aan zijn lot over. Ook de geëxcommuniceerde Koning Amedeus zou wel door de priesters met rust gelaten zijn, wanneer men de zaak van den graaf van Chambord en van de witte vlag in Frankrijk niet door eene zegepraal der Carlisten in Spanje had willen gemakkelijk maken om de herstelling van Fransch en Pau selijk overwigt in Europa voor te bereiden. Waarschijnlijk zal deze even dwaze als belagchelijke en mislukte poging alleen de regering van Koning Amedeus bevestigen. Texel, 26 April 1872. Mijnheer de Redacteur! In uw nommer van heden las ik het berigt, dat de longziekte onder het rundvee op twee boerderijen in den polder Eijerland is uitgebroken, dat reeds eenige beesten waren afgemaakt en andere door den veearts waren geënt. Dit berigt is volkomen waar; ook op eenige andere stallen schijnt het niet zuiver te zijn, althans de wijze waarop eenige beesten geheimzinnig worden afgemaakt, het vleesch alweder geheimzinnig wordt vervoerd, doet velen met mij argwaan koesleren. Het vleesch dan van dergelijk van ziekte verdacht vee (geslagt en ook gestorven), wordt meerendeels naar uw gemeente vervoerd, bij preferentie des nachts. Zekere commissionair belast zich met dien handel, althans deze kocht en verkocht dezer dagen vele (zieke en verdachte) ligchamen, welke ten uwent zeer wel mogelijk, hetzij door -burger of militair, worden opgepeuzeld, heerlijk bief! smakelijk diné! Ik heb gemeend door deze regelen te schrijven UEd. te moeten waarschuwen, in 't belang uwer vleesch-etende medeburgers, wat er gaande is. Hoogachtend UEd. Dw. Dienaar, K. Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet). Windrigting en Kracht. Barometer Stand. Afw. 12 12 zzw. O. ozo. Bk. 0.7 761 -öSJt 2.48 759.49,f 0.19 758.64- 0.66 Thermometer C. Stand. Afw. Toestand van de z e e. 12.8 12.7 17.0 f 0.8 f 2.5 f 4.8 0.77 0.77 0.65 Slechtw. Vlak. Weersgesteldheid: 26 April 12 u. Digtbewolkt, ben., goedweer. 27 April 8 u. Ligtbew, helder, mooiweer. 27 April 12 u. Helder, ligtbew., mooiw. Aankomst. Vertrek. Schip. 22 April. 26 April. Lyman Cann. Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart. Bestemming. Piiiladelpkia Batavia. Macasser. Suriname. Middel. Zee. Bordeaux. Samarang. 24 24 25 25 25 25 28 27 27 26 26 Gezagvoerder. D. Downs. J. R. Lusink. H. N. Prins. C.L.v.d.Veeri. 1'. A. de Boer. J. H. Meijer. T. Sipkes. P. Sorgdrager. St. Thomas. H. J. Versteeg en familie Telanak. Kobé. Onderneming. Castor. Astrea. Friesland. Curacjoa Packet. Vertrokken per Telanak de heer 2 liecren Lawson. Binnengekomsn Koopvaardijschepen Groote Vaart. Binuenk. Schip. Gezagvoerder. Cargadoor. Herkomst. 25 April. Pomona. 11. Haddeman. Hoogl.&v.llerw. Lissabon. 26 Phonix. P.v.Duijvenbode. Porto. 27 AccidentalStar.T. Akenhead. ZurMühien&Co. Lissabon. Aangevoerd 183 stapels Kaas, wegende 37006 kilogram. Prijzen: Kleine f 32, ii Commissie f 29,50. ,i Middelbare f 35, Laagste prijs f 15, Ter graanmarkt bedroeg de aanvoer ruim 1055 hectoliters, waar onder 70 hectol Tarwe, 240 liectol. Gerst en 820 heetol. Haver. Bij tamelijk handel is verkocht: Blanke Tarwe f 12,50, roode dito f 11,50, Gerst 63 kilo f' 5,50, Chev. 70 kilo f6,50, Haver 40 kilo f 2,60, 45 kilo f 3,30, 50 kilo f 3,70, Paardenboonen f 6. 6 Paarden bov.'tjaar f 45a225 Veulens - a 28 Koeijen -195a2S0 52 Nuchtere dito - 4a 17 762 Schapen - 22a 42 66 Lammeren - 11a 14 180 Magere dito - 16a ,22 435 Biggen ben. 10 w.- 5a 10 18 Bokken en Geiten - 4a 6 14 Kleine dito c 70a 95 Ezel f a Boter,per 0.630 K.G. c 65a 80

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 3