1872. N°. 53.
Vrijdag 3 Mei.
30 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
De Inkomsten-Belasting in de Tweede
Kamer besproken.
Binnenland.
HELDERSCHE
U NIEUWEDIEPER COURANT
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per hwartaal1.30.
M franco per post - 1.65.
Prijs der Advertentiën: Yan 14 regels GO cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMALEN
Naar Oost-lndië: via Triest 14 Mei, 's avonds 6 u. 25 m.
u Marseille 9 Mei 's avonds 6 u. 25 m.
Brindisi 16 Mei, 's avonds 6 u. 25 m.
West-lndiè: via.Southampton 15 Mei, 's morg. 6 u. 25 m.
Suriname via St. Nazaire 4 Mei, 's avonds 6 u. 25 m.
u de Kust van Guinea3 Mei, 's morg. 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop: 8 Mei, 's morg. 6 u. 25 m.
v via Trust 7 Mei, 's m. 6 u. 25 m.
i.
In de vorige week is op het Binnenhof te 's Gravenhage
eene beraadslaging gevoerd, die, wijl zij onze beurzen betrof,
meer dan gewone belangstelling verwekte, over de invoering
nl. eener algemeene inkomsten-belasting van'2 ten honderd,
ter vervanging van het recht van patent en van de accijnsen
op het geslacht en de zeep. Wat ook het lot dezer voor
dracht zal zijn, de herziening van ons gebrekkig belasting
stelsel zal nog menigmalen de inspanning onzer Vertegen
woordigers vergende aanneming van het wetsontwerp zou
eene eerste schrede zijn in eene nieuwe richting en door
meerdere schreden gevolgd moeten worden, de verwer
ping zou den onbevredigenden toestand laten bestaan en
doen vragen wat nu 't Is daarom wel der moeite waardig
om de meeningen onzer Afgevaardigden over ons belasting
stelsel, over de aanhangige wet en over andere middelen
tot hervorming onzer belastingen te leeren kennen, om die
uit al het gesprokene te verzamelen. Wij zullen ons daar
door ook gemakkelijker een eigen oordeel kunnen vormen,
in hoeverre wij ons over de goedkeuring of verwerping
der inkomsten-belasting hebben te verheugen of te bedroeven.
Geven wij voor ditmaal het woord aan de tegenstanders,
de heeren v. Kuyk, 's Jacob, Saaymans Vader, Viruly,
Kappeyne, v. Wassenaer, v. Naamen, Pijls, v. Lijnden,
t. Kerkwijk, Heemskerk Az., v. Nispen v. Sevenaer, de
Bieberstein, Godefroi, v. d. Maesen en Ilutgers, de beide
laatsten eigenlijk geen tegenstanders van het beginsel der
voordracht en overtuigd van het onbillijke van ons belasting
stelsel, maar, gelijk ook de heer Dumbar, die zich evenmin
bewonderaar van de inkomsten-belasting als van het patent
recht verklaarde, gekant tegen het niet in mindering brengen
of het gelijktijdig heffen der grondbelasting, en het alzoo
dubbel treffen van de inkomsten uit het grondbezit voort
vloeiende, een bezwaar, dat ook door de lieeren Saaymans
Vader, van Nispen en Heemskerk Az. gedeeld werd.
Een paar andere tegenstanders vingen hunne bestrijding
aan met eene lofrede op het beginsel eener heffing op de
inkomsten. De lieer v. Wassenaer noemde dat liet hoogste
ideaal, den uitersten omtrek, waaraan men alle belastingen
moest toetsen, de heer Kappeyne noemde de inkomsten
belasting in theorie de billijkste, maar in de practijk
uiterst onbillijk.
Gaan wij de namen der bestrijders na, dan vinden wij
daarbij alle richtingen vertegenwoordigd, vrienden en niet-
vrienden van het kabinet. De heeren Viruly, v. Naamen
en Godefroi deden dan ook uitkomen, hoezeer de heer
v. Houten het tegendeel beweerde, dat deze voordracht
geene politieke maar eene economische kwestie was en dat
de verwerping geene redentot aftreden van den minister
behoefde te zijn. De heer Godefroi hoopte veeleer, dat de
minister zich in dat geval niet aan andere pogingen ont
trekken zou: het behoud van het tegenwoordig kabinet
oordeelde hij eene politieke noodzakelijkheid.
Maar ter zake. De motieven der oppositie laten zich
reduceeren tot de volgende stellingen:
Het oogenblik ter invoering is ongeschikt. De financiëele
toestand maakt eene heffing van 2 p. c. niet noodig; alleen
in tijden van nood, en dan is ons volk genegen veel in
de staatslasten bij te dragen, zou zij te rechtvaardigen
Z1jn; en de leermeesteres der wijsheid, de geschiedenis,
raadplegende, blijkt het, dat de invoering nergens uit zuiver
economische beginselen, maar alleen uit nood, ter voor
ziening in oorlogsbehoeften, is geschied (v. Kuyk, 's Jacob,
v. Naamen, de Bieberstein, Heemskerk Az.).
De voordracht is een greep in 't wilde. Welken weg
gaan wij daarmede op, tot welk stelsel behoort zij? 't Is
oen financiëel waagstuk. Het nationaal inkomen is niet te
berekenen, en dat zou moeten geschieden om het als maat
staf voor de opbrengst aan te nemen. De minister v. Bosse
beeft er zich niet aan gewaagd. Men weet niet waarheen
®en gaat; 't is een sprong in de duisternis (v. Kuyk,
Kappeyne, Heemskerk Az.).
De verandering is geen verbetering. De nieuwe belasting
zal niet billijker zijn en gelijkmatiger werken dan de af te
schaffene, zij zal integendeel de ongelijkmatigheid met 2 p. c.
vermeerderen, 't Is te betwijfelen of die afschaffing wel
strekken zal ten voordeele van den consument (Pijls,
Saaymans Vader, Godefroi). „De afschaffing van den
accijns op het geslacht een correctief te noemen voor de
meer gegoede middenstanden, is eene totale miskenning
van den maatscliappelijken toestand. Wie een inkomen
hebben beneden j 3000, eten zeer weinig vleeschook zelfs
zij, die een hooger inkomen hebben, weinig, wanneer het
huisgezin groot is" (v. Kuyk). Door het afschaffen van
het patent geeft men tevens de aanzienlijke inkomsten prijs
op den verkoop van sterken drank en tabak (Viruly). De
gemeenten zullen opcenten gaan heffen van deze Rijks
belasting en daardoor eiken zelfstandigen grondslag voor
gemeente-belastingen missen (v. Kuyk). De inkomsten
belasting treft niet de doode hand, noch den vreemdeling
(Rutgers, Heemskerk Az.).
Ons volk is afkeerig van eene inkomsten-belastingdaar
moet men rekening mede houden. Men wil niet weten
wat men heeft. Een beroep op de lijsten der hoogst
aangeslagenen gaat niet opdie vermelden alleen de bijdragen
in de belastingen, niet het inkomen. Het opheffen van
den sluier van het familie-leven is een groot bezwaar, en
wat men bij de successie in de rechte lijn niet gewild heeft,
het indringen van den fiscus in huiselijke aangelegenheden,
zou door deze belasting gebeuren (v. Kuyk, v. Naamen,
v. Wassenaer).
De inkomsten-belasting drukt ongelijkmatig, zwaar op
den kleinen burger en ambtenaar, het zwaarst op de groote
middenklasse, 't Is goed, dat ieder naar zijn draagver
mogen betaalt, maar een groot bezwaar is het verschil in
lasten, waarmede men bezwaard is. Ook is het niet bewezen,
dat ieders inkomen de maatstaf is van zijn draagvermogen.
Voor eene gemeente-belasting op de inkomsten is veel te
zeggen, dewijl daarbij op plaatselijke omstandigheden gelet
kan worden, maar het Rijk moet algemeene regelen stellen,
die veelal onrechtvaardig en onbillijk zijn. Eene billijke
inkomsten-belasting zou progressief moeten zijn en dit zullen
zelfs de warmste voorstanders niet verlangen. De voordracht
onderscheidt niet wie eenvoudig kapitalen verteeren en wie
tot ontwikkeling bijdragen; wie niet meer heeft dan hij
verteert betaalt 2 maal, eens in de personeele en eens in
de inkomsten-belasting. Het hoofddoel moet zijn het treffen
van kapitalen in portefeuille, wat niet geschiedt, omdat
vele buitenlandsche effecten zijn uitgesloten. Om de coupon
knippers te treffen, belast men tevens alle andere inkomsten
en brengt men den grootsten druk op dat deel der bevol
king, dat men anders niet zou willen belasten ('s Jacob,
v. Kuyk, v. Kerkwijk, v. Lijnden, de Bieberstein, Godefroi).
„Men moet den rentenier niet te veel treffen, daar men
hem noodig heeft bij het sluiten van leeningen" (Heems
kerk Az.). Overdreven is de bewering, dat kapitalisten
niet veel belasting betalen. Over liet algemeen verteeren
zij zeer ruim en dragen alzoo tocli veel in de belastingen
mede (Godefroi). De grondeigenaars zullen dubbel gedrukt
worden (zie hiervoor).
De toepassing zal bezwaarlijk en hatelijk zijn. De wijze
van invordering en de samenstelling der collegiën van
zetters, bij wier onderzoek van de aanslagen elke maatstaf
ontbreekt, is gebrekkig. Voor velen is het moeilijk hun
inkomen te berekenenhoe zal de aangifte beoordeeld
worden? Door den strafrechter? Inkwisitoriale vragen en
maatregelen zullen onvermijdelijk zijn (v. Naamen, Viruly,
Pijls, Heemskerk Az.). Het is moeilijk, ja onmogelijk, de
landbouwers te classificeeren, die houden geen boek en
kennen zelf hun vermogen niet (v. Kerkwijk).
De ontduikingen zullen legio zijn, daar de naleving dei-
wet gegrond is op den eed, en de positieve godsdienst
meer en meer wijkt (v. Kuyk, v. Lijnden).
De tegenstand in Engeland ligt in de groote gemakkelijk
heid van uitzetting der uitgavenmen heeft de inkomsten
belasting slechts met eenige percenten te verhoogen (Godefroi).
De heer 's Jacob deed nog de vraag of de regeering,
met deze wet in de hand, weerstand zou kunnen bieden aan
den eisch om tractements-verhooging der lagere ambtenaren.
Ziedaar een wolk van bestrijders, waarvan er velen hun
best hebben gedaan om hunnen tegenstand door verschillende
raadgevingen te vergoeden. De slechtste daarvan is zeker
wel die van behoud, uitbreiding en verbetering der
patentbelasting. Zij werd gegeven door de heeren v. Kuyk
v. Naamen, Pijls en Heemskerk Az. De heer Godefroi
noemde het eene machtspreuk zulks onmogelijk te verklaren,
maar wilde haar niettemin afschaffen en zou de opheffing
van het recht van successie in de rechte lijn veeleer verkies
lijker achten dan de inkomsten-belasting. De heer v. Lijnden f)
Deze meende, dat men iets wat gebreken had, verbeteren
maar niet afschaffen moest. Dus: steeds lappen en knoeijen,
nimmer vervangen.
f) Deze maakte den minister er een verwijt van, dat hij eene nog
bestaande wet in miscrediet bracht. Dat mocht een lid van het gouver
nement niet doen. Dus: niet de schaduwzijde aantoonen van hetgeen
waarvan hij, minister, de verbetering of vervanging noodig oordeelt.
wilde mede het patentrecht afschaffen, met terugname van
bet aan de gemeenteii afgestane van het personeel, de
heer v. Kerkwijk desgelijks, met terugname, van i. Laatst
genoemde erkende, dat het patent en de accijnsen op het
geslacht en de zeep verdwijnen moesten, maar dat behoefde
niet op eenmaal. De heer Viruly gaf ook in bedenking,
dé terug te nemen en de gemeenten het recht te geven
daarvan opcenten te heffen. De heer r. Kuyk wilde het
belastingstelsel hervormen door invoering eener verteering-
belasting. De heer v. Naamen wilde bovendien de grond
belasting herzien. De heer Viruly achtte deze de slechtste
van al onze belastingenbij ernstigen wil was eene herziening
van het kadaster binnen 2 jaren zeer goed mogelijk, en
eene gewijzigde grondbelasting was veel verkieslijker dan
de impopulaire inkomsten-belasting. Dezelfde spreker riep
ook de leus van 1848 „bezuiniging" in het geheugen terug,
en oordeelde dat er thans te meer reden bestaat om op
bezuiniging aan te dringen, dewijl de uitgaven zoo uitgezet
zijn en het geld te weinig geteld wordt.
Bij zooveel goeden raad ware het wel het eenvoudigst,
de voorstellen des ministers maar aan te nemen, al ware
het alleen om ons uit den doolhof te houden, waarin de
plannen van al deze heeren, die het onderling wel niet eens
zullen worden, ons zouden voeren. Hunne bezwaren, nuchter
ontleed als wij ze hebben en van hun oratorisch gewaad
ontdaan, geven wij ter beoordeeling, gelijk wij het ook de
redenen der verdedigers zullen doen.
HELDER en NIEUWEDIEP, 2 Mei.
Een droeve tijding komt tot ons. De koninklijke!
I familie is weder door een zware ramp in rouw|
[gedompeld.
H. K. H. Prinses Hendrik der Nederlanden isj
[gisteren morgen ten 6j te Wolverdange (Luxemburg)
[overleden. De ziekte, waardoor de Prinses was aan-|
[getast, was al dadelijk bij baar ontstaan dreigend!
[van aard, doch scheen jl. Zondag avond en Maandag
morgen een gunstigen keer te nemendie hoop werd g
[evenwel niet verwezenlijkt en de lijderes bezweek.
Een gisteren morgen ten 5 ure uit Luxemburg j
[afgezonden en omstreeks ten 8 ure te's Gravenhage
[ontvangen telegram meldde, dat de koorts bij de|
[Prinses in hevigheid toenam. Een ten 8j ure ont-ï
[vangen telegram luidde: „De toestand der Prinses
[verergert met ieder oogenblik", en het laatste, ten!
|11| ure ontvangen, bevatte de treurmare.
Amalia Maria da Gloria Augusta (dochter van
wijlen Bernhard, hertog van Saxen-Weimar-Eisenach,
[een der dappere aanvoerders van het Nederlandsche
leger in den tiendaagschen veldtogt, en van wijlen J
Ida, Prinses van Saksen-Meiningen) was geboren te 1
[Gent den 20 Mei 1830, en sedert 19 Mei 18531
[gehuwd met Z. K. H. Willem Frederik Hendrik, j
1 Prins der Nederlanden, broeder van onzen Koning.
De vice-consul van Oostenrijk-Hongarije, de heer C. D.
Zurmühlen, gaf gisteren in het lokaal Tivoli eene luisterrijke
soiree dansante, ter eere van het état-major van de Oosten-
rijksch-Hongaarsche korvet Dandolo. Een groot aantal
genoodigden, waaronder verscheidene militaire en burgerlijke
autoriteiten uit deze gemeente en de K. K. consul-generaal
uit Amsterdam, waren tegenwoordig. De zaal was voor
deze gelegenheid smaakvol met vlaggen, enz. gedecoreerd.
Eenige regt genoegelijke uren werden door de aanwezigen
in de feestzaal doorgebragt. De heer Zur Mühlen, die
getoond heeft, dat hij de eer der vlag, door hem ter dezer
plaatse vertegenwoordigd, op voortreffelijke wijze weet op
te houden, ontving onderscheidene en treffende blijken van
ingenomenheid en erkentelijkheid voor al hetgeen door
hem was verrigt om dezen avond zóó feestelijk, zóó
genoegelijk te doen doorbrengen.
Jl. Zondag werd in Musis Sacrum aan de zee-cadetten van
genoemden bodem door de adelborsten van het Koninklijk
Instituut voor de Marine een diner aangeboden.
De korvet Dandolo is heden voormiddag naar Edin-
burg vertrokken. Het verblijf alhier van officieren en
verdere schepelingen laat voorzeker bij de ingezetenen den
gunstigsten indruk achter.
Heden heeft in het lokaal Tivoli alhier de aflevering
plaats der miliciens van de ligting 1872. De commissaris
des Konings in deze provincie is daartoe herwaarts over
gekomen.