1872. N°. 54. Zondag 5 Mei. 30 Jaargang. BEKENDMAKING. BEKENDMAKING. Uitgever A A. BAKKER Cz. De Inkomsten-Belasting- in de Tweede Kamer besproken. n. Binnenland. HELDERSCHE EN NIEUWEMEPER COURANT „Wij huldigen het goede.' Verschijnt Dtngsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per 1 wartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 103. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. VERTREKDAGEN DER BRIEVENMALEN Naar Oost-Indië; via Triest 14 Mei, 's avonds 6 u. 25 m. u Marseille 9 Mei 's avonds 6 u. 25 ni. Brindisi 16 Mei, 's avonds 6 u. 25 m. West-lndi'e: y ia. Southampton 15 Mei, 's morg. 6 u. 25 m. u Suriname via St. Nazaire 4 Junij, 's avonds 6 u. 25 m. de Kust van Guinea: 9 Mei, 's morg. 6 u. 25 m. Kaap de Goede Hoop: 8 Mei, 's morg. 6 u. 25 m. a via Triest 7 Mei, 's m. 6u. 25 m. BURGEMEESTER, en WETHOUDERS der gemeente HELDER herinneren bij deze, dat vorderingen ten laste der gemeente over het dienstjaar 1871, vóór den lsten Julij 1870 moeten zijn inge diend, bij gebreke waarvan zoodanige vorderingen, volgens de wet, worden gehouden voor verjaard en vernietigd. Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 4 Mei 1872. L. VERHEY, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER verwittigen den belanghebbenden, dat de KERMIS of JAARMARKT in deze gemeente, dit jaar aanvangt op Maandag den 1 Julij aanstaande, en dat de loting voor de kramers, Zaturdag avond te voren aan het Raadhuis gehouden zal worden, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 4 Mei 1872. L. VERHEY, Secretaris. Na de bestrijders der voorgestelde belasting-hervorming, willen wij ook de verdedigers hooren. Zij waren, nevens den minister van Financiën, de heeren Dam, Hingst, Gevers Deynoot, Smidt, Lenting, Idzerda, Bergsma, v. Houten, v. d. Linden, Cremers, v. Akerlaken en de Bruyn Kops; de 2 laatsten evenwel met de meening, dat bet grondbezit van de inkomsten-belasting uitgezonderd behoott te worden, en zich alzoo aansluitende bij bet daaromtrent door de heeren Rutgers en v. d. Maesen aangevoerde. Wij rang schikken de argumenten der sprekers in de volgende rubrieken: Noodzakelijkheid. Reeds vóór 25 jaren was men bedacht op hervorming der onevenredig drukkende lasten, zelfs zoo, dat de lieer Schimmelpenninck vóór de grondwet van 1848 het den plicht der regeering noemde, daartoe te geraken (de Minister). In 1848 was men algemeen van oordeel, dat men een nieuw stelsel van inkomsten en uitgaven moest hebben. Een voorstel tot rentebelasting was de eerste handeling op financiëel gebied van het eerste ministerie-Thorbecke. Sedert dien tijd zijn de omstandig heden zeer veranderd in eene richting, die nog meer 'nood zakelijk maakt met kracht voort te gaan op den weg van hervorming van bet belastingstelsel. Het vermogen in staatspapieren is enorm toegenomen, de waarde der grond eigendommen is nagenoeg verdubbeld; reeds daarom is eene vermeerdering van grondbelasting billijk; de prijzen der levensmiddelen zijn ook gestegen. Uit dit alles blijkt, dat het draagvermogen der gegoeden en grondeigenaars ver meerderd, dat de arbeidende klassen verminderd is (v. Houten). De wanverhouding tusschen de kosten van bet leven en de verdiensten, en eveneens de gaping tusschen de bezittende en niet-bezittende klassen is groot; er is dus een ziek element in de maatschappij, dat voor haar geheel schadelijk is. Reeds veel is door de gemeentewet en de afschaffing van vele accijnsen in de goede richting gedaan, maar de oneven redigheid tusschen directe en indirecte belastingen is nog aanzienlijk gebleven. Eene vergelijking tusschen 1850 en 1870 doet zien, dat de opbrengst der accijnsen, niettegen staande de afschaffing, het meest gestegen is. Aan meerdere accijnsheffing, als op tabak en koffie, kan dus niet meer gedacht worden; allereerst moet er eene goede directe belasting zijn. Eene tweede noodzakelijkheid ligt in de eischen dei- schatkist. Men schijnt door een kleinen voorspoed verblind, door de amortisatie uit een Indisch overschot van vroeger jaren; maar dat getuigt nog niet van voorspoed onzer financiën. Er zijn nog vele zaken, die geld zullen eischen middelbaar onderwijs, hooger onderwijs, verhooging der tractementen van 's lands ambtenaren, brievenposterij en telegrafie, defensie. Eene hervorming van het belasting stelsel is dus dringend noodig. Terugname van personeel der gemeente zou een stap terug zijn (de Minister). Het is een geluk de zaak te beslissen in een tijd van betrekke- lijken voorspoed en ruimte van geld; het goede kan voor gedragen worden zonder bijoogmerken (Dam, Lenting). ■4/ te schaffen belastingen. De inkomsten-belasting strekt tot vervanging van 3 verkeerde en schadelijk werkende belastingen (Gevers). Het patentrecht is de onrechtvaardigste en onbillijkste belasting die te bedenken is, eene ongelijk matig werkende inkomsten-belasting; rationeeler is eene gelijkmatige. Kor. de patent-belasting al verbeterd worden, dan komt men tot eene inkomsten-belasting alleen voor hen die arbeiden (Dam). De patent-belasting drukt in schromelijke evenredigheidzij is slechts te verbeteren door haar, gelijk hier, op te nemen in de algemeene inkomsten belasting (de Minister). Wat den accijns op het geslacht betreft, bij het voorstel van de heeren v. Nispen c. s. tot afschaffing, nu 15 jaren geleden, is ook uitdrukkelijk gewezen op het drukkende van dien accijns. Dat de prijzen van levensmiddelen, waarvan de accijnsen zijn afgeschaft, niet temin zijn gestegen, is onmiskenbaar, maar hoe zouden zij zijn, zoo de accijnsen nog bestonden (de Minister)? Van den zeepaccijns zijn de nadeelen bekend genoeg. De 3 onrechtvaardige belastingen zijn eene schande voor het land (v. d. Linden). Inkomsten-belasting. De wet is van belang in deze dagen van sociale beweging, omdat het gronddenkbeeld, dat ieder betaalt naar zijn vermogen, zekerheid zal geven aan alle standen, dat niemand er zich aan onttrekt (Lenting). Theoretisch vindt zeker ieder deze belasting het billijkst, en voor een nieuwen Staat het meest aanbevelenswaardig; ook in een ouden, in onzen Staat is zij dat. De natie is er rijp voor en moet gaandeweg onafhankelijk worden van de Oost-Indische baten; is zij er niet rijp voor, dan is zij niet waardig haar zelfstandig standpunt te handhaven (Dam). Ook tegenstanders erkennen, dat de inkomsten-belasting de hillijkste van alle is; hoe zou zij dan in de praktijk onuit voerbaar en hatelijk zijn (Bergsma)? Zij is de meest rationeele directe belasting en de beste grondslag voor de herziening van het belasting-stelsel; zij is de hillijkste, omdat zij gelijken tred houdt met de ontwikkeling der maatschappij: ieder betaalt naar zijn vermogen, niemand kan zich onttrekken door bekrompen leefwijze; zij is tevens veel beter maatstaf ter bepaling van den census (Gevers). Ot zij komt of niet is eene kwestie van tijd: het rechts gevoel der natie zal in en huiten de Kamer steeds meer worden opgewekt en de aandrang steeds sterker worden, daar liet beginsel zelfs door bestrijders als rechtmatig wordt erkend (Smidt). Zonder inkomsten-belasting is elke hervor ming onmogelijk. Vroeger of later moet zij komen, omdat van een groot aantal inkomsten tot dusver niets betaald wordtdaartegen is geen ander middel dan eene inkomsten belasting. Eene verteerings-belasting bestaat al in het personeel (v. Akerlaken). Betalen naar hetgeen men ver teert zou zeker niet altijd rechtvaardig zijn, want er zijn voorheelden en tijdperken in het leven, waarbij men beter doet zijn kapitaal aan te spreken (de Minister). De werking der inkomsten-belasting is veel regelmatiger over de draag kracht der ingezetenen verdeeld dan die van andere belas tingen (Idzerda). Het inkomen als maatstaf is de billijke grondslag voor deze geheel personeele belasting, waarnaast de grondbelasting kan blijven bestaan (v. Houten). Ver hooging van grondbelasting is een verkeerde weg. Herziening van het kadaster is mogelijk; de wet ligt ook reeds gereed (de Minister). Populariteit. Bij invoering zijn alle belastingen impopulair (v. Akerlaken). Impopulair was ook de wet van 1865 tot opheffing der plaatselijke accijnsen, maar geen een gemeente wil nu terug (Bergsma). Plezierig zal men deze belasting evenmin als elke andere vinden. Maar zijn de af te schaffen belastingen populair? Evenmin (v. d. Linden). Waarom zou zij niet de gunst van liet volk genieten? In bijna alle plaatsen, waar inkomsten-belasting geheven wordt, is niets van weerzin op te merken. Dat men in Engeland juicht bij vermindering der belasting is zeer duidelijk, men zou het ook bier doen. Wil men niet weten hoe rijk men is? Men wil juist niet weten, hoe rijk men niet is; men wil juist rijker schijnen dan men is. Vreest men de publi citeit in de gemeenten, die men rijp acht voor eene inkomsten-belasting? Het handelscrediet zal niet lijden onder het hekend maken der fortuinen; wil men voor rijker doorgaan, dan verteert men thans meer; welnu, men late zich hooger classificeeren (de Minister). De impopu- raliteit in Engeland is daaraan te wijten, dat de belasting in tijd van nood is ingevoerd, met behoud der bestaande (Dam). Ongelijkmatigheid. De belasting is niet volmaakt, maar het is onmogelijk om een gelijken druk voor allen te ver krijgen. De ongelijkmatigheid en onevenredigheid der af te schaffen belastingen zijn geheel en al bewezen. De hoofdzaak is, dat de druk meer evenredig wordt. Zou het nu heter zijn, omdat men geene volmaakt rechtvaardige belasting kan krijgen, eene volmaakt onrechtvaardige te behouden (de Minister, Kops, v. d. Linden)? Hatelijke toepassing. Waaruit blijkt, dat de belasting inkwisitoriaal is? Men geeft zicli zeiven aan op een biljet, waarin bescheiden vragen worden gedaan en waarbij men niet in bijzonderheden behoeft te treden. Bij twijfel wordt de persoon geroepen voor het college, hetwelk hem vragen doet, die hij al of niet kan beantwoorden. Dat er strijd kan bestaan tusschen belang en geweten, is mogelijk; maar eiken dag kan dat hij ieder het geval zijn (de Minister). Waarom juist bij deze belasting te twijfelen aan Hollandsche trouw en eerlijkheid (Idzerda)? Onuitvoerlijkheid. Bij de patenten slaat men om, hier heeft men eigen aangifte. Kwade practijken zal men nooit kunnen weren, maar dat bewijst nog niet het verkeerde van deze belasting (de Minister). Boeren en kooplieden zijn goede rekenmeesters en zullen hun inkomen zeer goed berekenen kunnen (v. Akerlaken). Ook de opbrengst der belasting is zeer goed hij benadering te berekenen (Bergsma). De heer Lenting oordeelde eene heffing van 2 p. c. te hoog en hoopte, dat zij bij amendement op 1| of 1 p. c. gebracht zou worden. De heer v. Akerlaken wilde liever i p. c. heffen en niet verder gaan dan de afschaffing van het patent. Hij wenschte herziening van het kadaster, om de opbrengst der grondbelasting te doen stijgen, en ver volgens daarnaast eene inkomsten-belasting, waarin de eigenaars van vaste goederen niet zouden deelen. De heer Dam wilde ook de registratie- en successie-rechten af schaffen en de inkomsten-belasting tot sluitpost der begrooting makendat zou tot zuinigheid aansporen. De heer Kops oordeelde, dat het belasten van den grondeigendom eene onbillijkheid was, die het ontwerp in de waagschaal stelde, tenzij het amendement v. Delden de kansen verbeterde de heer Cremers vreesde, dat de wet over het bezwaar der grondbelasting zou struikelen. De heer Idzerda had bezwaar tegen de vrijstelling van zedelijke lichamen en tegen liet groot verschil in klassen, waardoor aanzienlijke inkomsten worden uitgesloten. HELDER en NIEUWEDIEP, 4 Mei. Volgens een bij het Departement van Marine ontvangen telegram, is het schroefstoomschip Curacao, onder bevel van den kapt.-luit, ter zee H. P. Klerck, den 1 dezer van Batavia naar Nederland vertrokken. Men verzekert, dat de mailboot Prins Hendrik, kapt. J. Hendriks, van de Stoomvaartmaatschappij Nederland, met het einde van deze maand weder naar Java zal vertrekken. Ten aanzien der feestviering van pastoor van Buchem hebben wij nog te berigten, dat door ZEerw. de wees kinderen en de leerlingen der R. C. bewaarschool alhier feestelijk zijn onthaald. Regenten en regentessen van het weeshuis toonden hunne belangstelling door hunne tegen woordigheid; en 't kinderfeest werd door een hartelijke toespraak van den grijzen jubilaris zoowel als door feest gezang opgeluisterd. Heden is het de 58ste verjaardag van de bevrijding dezer gemeente uit de magt der Franschen. Blijkens achterstaande advertentie is de schilderij van den heer Heemskerck van Beest, bestemd om ten voordeele van Cornelis Dito te worden verloot, a 5 't lot ter be- zigtiging gesteld bij den heer J. C. Leich alhier. De beschouwing van zulk een meesterstuk is voorzeker de kleine opoffering, die er voorgevraagd wordt, overwaardig. De opper-ceremoniemeester maakt bekend, dat, inge volge de bevelen des Konings, het Hof den rouw zal aan nemen wegens liet overlijden van H. K. H. mevrouw de Prinses Hendrik der Nederlanden, geboren Prinses van Saksen-Weimar-Eisenach, voor den tijd van achttien weken, te weten6 weken geheelen rouw6 weken middelbaren rouw; 6 weken ligten rouw; ingaande den 3 dezer maand. Uit Groningen wordt gemeld, dat bij den commissaris des Konings in dat gewest de speciale last van den Koning ontvangen is, om aan de ingezetenen mede te deelen, dat door het treurig overlijden van H. K. H. Prinses Hendrik, de Koning met groot leedwezen verhinderd wordt gevolg te geven aan HD. voornemen om de noordelijke provinciën te bezoeken. Z. M. hoopt dit in het volgende jaar Mei te kunnen doen. Volgens de Amst. Crt. liep gisteren te 's Hage het gerucht dat geheel het ministerie Zou aftreden. De heer Thorbecke is weder ongesteld. Even na het ontvangen van liet bovenstaande, kreeg dat blad het volgende telegram uit 's Hage. „De minister van Financiën, de heer Blussé, heeft lieden zijn ontslag aan den Koning ingediend." Te 's Hage is jl. Donderdag aanbesteed: 1. het maken van een stationsgebouw te Rotterdam; minste inschrijver de heer Bosman, te Rotterdam, voor 129,000; 2. liet maken van een havenstationsgebouw te Vlissingen; minste inschrijver de lieer Osinga, te Middelburg, voor 165,500. Aan het Prov. gouvernement van Noordholland is jl. Donderdag aanbesteedhet leggen van een leidam langs

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 1