Benoeming-en, enz.
Buitenland.
Frankrijk.
Engeland.
Zwitserland.
Italië.
Turkije.
hem te herkennen. „Zijt ge niet," vroeg hij met belang
stelling, „Kobus van...." -„Ja, dat ben ik." Hierop
vertelde de man de ongelukken, welke hem tot armoede
gebragt hadden. De verkooper, door medelijden bewogen,
vroeg hem of hij hem ook niet herkende. „Neen," was
het antwoord. „Nu, ik ben Hans.... uw eerste knecht
na uw huwelijk; sedert 30 jaren ben ik te H. gevestigd
en een welgezeten man. Uit dankbaarheid voor de goede
behandeling welke ik bij u mogt ondervinden, schenk ik u
het beestje." De kooper kon geen woorden vinden om
zijnen ouden knecht te bedanken. (U. D.)
Uit het Hoogduitsch vertaald, is dezer dagen bij den
boekhandelaar Wansleven, te Zutphen, eene brochure van
de pers gekomen, getiteld: „De prostitutie. Eene sociaal-
geneeskundige studie." De KI. Crt. vestigt op dat geschrift
de aandacht in een drietal hoofdartikelen, waaraan wij het
volgende ontleenen
„Het groote gevaar van de prostitutie in onze dagen is,
gelijk wij zeiden, niet alleen in hare uitgebreidheid, maar
vooral in de driestheid van haar optreden te zoeken. Bij
het meer en meer verdwijnen van het onderscheid der
standen heeft ook de infama classis opgehouden eene afzon
derlijke kaste te zijn. Zij vereenzelvigt zich met alle standen
en is 't breedst vertegenwoordigd in het burgerlijk element,
omdat dit zelf den voorrang heeft. Daarnaast zweeft ons
in elegante rijtuigen de aristocratie der prostitutie voorbij
,en beweegt zich de allerlaagste soort onder het proletariaat
in de achterbuurten. Door een en ander is het toezigt op
den gang van het kwaad hoogst moeijelijk geworden. „Van
de geregelde prostitutie heeft men de ongeregelde, algemeen
verbreide, onbeteugelde gemaakt. Men heeft aan onzede
lijkheid, ligtzinnigheid, eigenbaat, winzucht, verleiding en
hartstogt vrij spel gegeven"„Hoe kan men beletten,
dat duizenden, die als fatsoenlijke lieden beschouwd worden,
aan jonge, alleen wonende dames gemeubileerde kamers
verhuren en hoe kan men verbieden, dat deze jonge dames
zich op straat door „fatsoenlijke" heeren laten vergezellen,
van hen bezoeken ontvangen, enz Terwijl men de bordeelen
uitroeit, concessioneert men zwijgend de Venus Yulgivaga
en verplaatst de prostitutie uit hare afzonderlijke verblijf
plaatsen midden op de markt des levens."
Men zal verstandig handelen door deze laatste volzinnen
herhaald te lezen en ernstig te overdenken. De schrijver
legde hier den vinger ongetwijfeld precies op de wond.
Laat het kwaad ons niet te onrein en te ergelijk zijn
om 't manmoedig onder de oogen te zien en den schrijver
te vergezellen op zijn rondreis door Europa. Laat ons ook
tegenover zijne vrijmoedigheid in het aanwijzen van den
ontzettenden invloed door de prostitutie en hare geheime
ziekten uitgeoefend, een geopend oor en vooral een warm
menschlievend hart stellen. Meer dan de meeste onzer
weten of vermoeden, ondermijnt de prostitutie de gezond
heid en het leven van ons en ons nageslacht, meer dan
wij door de lofwaardigste instellingen vermogen tegen te
werken, ontzenuwd en verzwakt zij het volk. Wat baat 't
of men overal badhuizen, instellingen voor gymnastiek, enz.
oprigt om het mannelijk gedeelte der bevolking krachtig
en weerbaar te maken, als men de Yenus Vulgivaga onge
stoord haren gang laat gaan „Vrolijk en onschuldig," zegt
de schrijver, „met den blos der gezondheid komt de zoon van
den landman in de hoofdstad der provincie, om een hand
werk te leeren of zich in het reeds geleerde meer te
bekwamen. Onbekend met de schaduwzijde van het leven
in eene groote 'stad, bezwijkt de onervareneÉén punt
des tijds was voldoende om den levenslustigen, krachtigen
jongeling tot een kwijnenden zieke te maken"
Is dat overdreven? God gave 't, maar we weten wel,
dat 't niet zoo is."
De schrijver werpt vervolgens een blik op de heillooze
maatregelen, te Weenen genomen, waar de heimelijke on
tucht op eene vreeselijke wijze is toegenomen door het
uitroeijen der openbare huizen van ontucht. Hij betuigt
hulde aan de flinke politie-maatregelen te Berlijn, doch is
daarmede nog maar half voldaan. De Staat zelf moet de
inrigting van bordeelen en de doorloopende zorg er voor
op zich nemen, een denkbeeld, dat, ofschoon''t ons weinig
aanbevelenswaardig voorkomt, toch niet zoo dwaas is als
sommigen welmeenen. De schrijver beroept zich op Hugel's
meening, dat door de moralische brandmerking der bor
deelen in het openbaar bewustzijn het onderscheid tusschen
goed en kwaad, eer en schande levendig gehouden wordt.
Hugel heeft gezegd„Wil men de prostitutie schandvlekken,
dan moet zij waarlijk geprostitueerd worden, geprostitueerd
heet.en en zich geprostitueerd vertoonen, wat slechts door de
bordeelen geschieden kan, want deze zijn ware scheids
muren van goed en kwaad, duidelijke waarschuwings
teekenen voor de jeugd, afsluitende grenspalen voor den
wellust, tastbare merkteekenen, door welke de openbare
meening het gevoel van deugd en ondeugd, tucht en on
tucht, eer en schande bij alle standen wakker zal houden...."
Waar de behoefte aan-bordeelen niet meer gevoeld wordt,
hebben deugd en zedelijkheid de maatschappij verlaten en
is de geheime, d. w. z. de algemeene prostitutie, de nor
male toestand der bevolking geworden."
De schrijver voegt hierbij„Laten wij dus een einde maken
aan alle onnatuurlijke, heftige uitvallen tegen de onzedelijk
heid der bordeelen, en dragen wij liever met geopende
oogen en opzettelijk eene geringe schade, dan met gesloten
oogen en zonder dat wij het willen weten, voortdurend
moralische slagen te ontvangen." Hij pleit dus met ernst
en warmte voor de oprigting van toegelaten huizen in den
vorm van instellingen van politie en onder het onbeperkte
oppertoezigt van een geneesheer.
Een Engelschmau reisde dezer dagen in Nederland.
Een Hollander, bemerkende hoe de Engelschman verbaasd
de schoone en uitgestrekte weiden beschouwde, vroeg hem
„Wel, mijnheer! wat dunkt u van de weiden van Holland?"
De Engelschman antwoordde hierop heel flegmatiek: „Als
ik een koe was, kwam ik aanstonds hier wonen."
Aan iemand werden druiven gepresenteerd. Dank
u vriendelijk, luidde het antwoordt, ik ben niet gewoon
mijn wijn in pillen in te nemen.
De luit. ter zee 1ste kl. jhr. T. E. de Brauw wordt den 16
Junij a. s. toegevoegd aan den kapt. ter zee A. R. Blommendal,
chef der hydrographie.
De luits. ter zee 2de kl. W. C. Dijckmeester en L. G. Kakebeeke
worden den 26 dezer geplaatst respectivelijk aan boord van liet
wachtschip te Willemsoord en van het ramschip Buffel.
Tot ontv. der dir. bel. en ace. zijn benoemd te 's Gravenpolder
c. a. (Zeeland) de heer H. G. Kadijs Ellens, thans te Sluis e. a.
te Sluis c. a. (Zeeland) de heer A. II. van Iddekinge, thans te
Bladel c. a.
Dezer dagen werd te Parijs de kunstverzameling
verkocht van wijlen den hertog de Persigny, die, zooals
men weet, altijd een der ijverigste en getrouwste dienaren
des Keizers geweest is. Het toeval wilde nu, dat de
afslager op die veiling Lempereur heette.
Te Parijs is, volgens de Siècle, een pick-pocket van
Hollandsche afkomst, zekere van Bycles, gearresteerd, die
in 2 jaren reeds driemaal veroordeeld werdbij zijne arres
tatie was hij in het bezit van niet minder dan 7 portemonnaies.
Dezer dagen overleed te Parijs de eens beroemde
tenor Lefeuillade, die het eerst te Brussel de rol van
Masaniello in de „Muette de Portici" heeft gezongen en
door zijn „Amour sacré de la Patrie!" als het ware het
sein heeft gegeven tot het uitbarsten van de Belgische
revolutie. Hij is 72 jaar oud geworden en achtereenvolgens
tooneeldirecteurteMarseille, Toulouse en Montpellier geweest.
Een werk is verschenen onder den titel van: Sédan
in 1870, de veldslag en de capitulatie. Men vindt er het
volgende document in, daags vdór den slag tot het volk gerigt:
„Soldaten! Het begin van den oorlog niet gelukkig ge
weest zijnde, heb ik, iedere persoonlijke overweging ter
zijde plaatsende, het bevel over de legers willen opdragen
aan de maarschalken, daartoe meer bijzonder door de
openbare meening aangewezen. Tot dusver heeft het succes
uw pogingen niet bekroond; niettemin verneem ik, dat het
leger van maarschalk Bazaine zich onder de muren van
Metz heeft hersteld, terwijl dat van maarschalk Mac Mahon
gisteren slechts ligt werd aangetast.
Er is dus geen reden van ontmoediging. Wij hebben tot
dusver belet, dat de vijand tot de hoofdstad doordrong en
geheel Frankrijk staat op om de indringers terug te drijven.
In deze ernstige omstandigheden, en daar de Keizerin mij
waardiglijk te Parijs vertegenwoordigt, heb ik de rol van
soldaat boven die van den souverein verkozen.
Niets zal mij te veel zijn om ons vaderland te redden.
Het telt, Gode zij dank, nog mannen van hart, en zoo er
lafaards zijn, dan zullen de militaire wet en de publieke
verachting over hen uitspraak doen.
Soldaten! toont u uw oude reputatie waardig. God zal
ons land niet verlaten, indien ieder slechts zijn pligt doe.
Gedaan in het hoofdkwartier van Sédan, 31 Augustus.
(Get.) Napoleon."
Jl. Dingsdag deed de eischer in de zaak Ticliborne
een pseudo-triomftogt in Alresford, waarbij zijn rijtuig door
het volk werd voortgetrokken. Op de plaats van het hotel,
waar hij zijn intrek had genomen, hield hij tot de talrijke
en zeer gemengde menigte eene toespraak, en dés avonds
werd te zijner eer vuurwerk afgestoken.
De Times zegt o. a.: Eerst vijf dagen na 't gevecht
bij Orosquieta wisten we met zekerheid, dat Don Carlos er
in geslaagd was te ontsnappen. De nederlaag der zijnen
was even beslissend als weinig eervol. Wat thans? Men
waarschuwt ons dat de opstandelingen nog meer van zich
zullen laten hooren. We gelooven het gaarne. Wat een
heilige oorlog heette in den aanvang, zal ontaarden in
gewone struikrooverijde verstrooide benden in 't gebergte,
van alle kanten vervolgd en opgejaagd, kunnen, zelfs al
wilden ze 't, zoo maar op eens de wapens niet neêrleggen.
Maar met dit al kan met 't verdwijnen van Don Carlos
de eigenlijke insurrectie als geëindigd beschouwd worden.
Stond nu Don Carlos en er is alle reden om 't te
gelooven te Orosquieta persoonlijk aan 't hoofd van zijn
strijders, dan was hij letterlijk van den beginne af een
vlugteling in Spanje. Hij was gekomen om zijn volgelingen
't pad van eer te wijzenhij had gezworen te overwinnen
of te sterven. De keus werd hem echter niet gelaten.
Noch sterven, noch overwinnen zou hij. Zijn eigen troepen
sleepten hem in een smadelijke vlugt over de grenzen.
Hoe 't hem griefde, hij overleefde zijn nederlaag. Toen
ondervond hij, dat 't, gemakkelijker voor hem geweest was
in Spanje dan er uit te geraken. Ontsnappen mogt hij
intusschen; en vermoedelijk is hij thans een goed eind
weg verwijderd'van 't land, dat hij 't zijne durfde noemen.
Thans ook blijkt eerst ten volle de dolzinnigheid van
des jongen Prinsen misdadig pogen. Hij had zijn tijdstip
redelijk wel gekozen. De conscriptie had juist een aantal
weerspannigen naar 't gebergte doen vlugten; de schrale
winter had in de noordelijke districten armoede en misnoegd
heid achtergelaten; en het Paaschfeest had den priesters
een extra gelegenheid geschonken tot opruijing tegen het
gevestigd gezag. Maar wat baatte 't hem allesDe geestdrift
voor zijne zaak ontbrak. Geen snorkende proclamatie had
den Spanjaard uit zijne apathie kunnen wakker schudden.
Integendeel; het volk was den onruststoker vijandig. Overal
in de steden, in de vlekken zelfs, greep men naar de
wapens tegen de Carlisten; als kaf voor den wind stoven
de doqr priesters en vrouwen gerecruteerde benden bij het
naderen van Serrano uiteenja, correspondenten melden
ons, dat de Fransche grensplaatsen wemelden van rappe
knapen uit de Baskische provinciën, die de wijk genomen
hadden, uit vrees van door de insurgenten te worden
geprest. En daar kwam nu de jeugdige dwaas, met zijn
droit divin en zijn „leve de godsdienst!" Hij kwam, zag
en vlugtte. Haast niet zonder medelijden kan men het j
lezen, hoe hij in staatsie door de straten van Vera trok, 1
gezeten op een brieschend strijdros, gedoscht in generaals,
uniform, de borst bedekt met alle denkbare Spaansclie
ridderlinten, en met de witte Baskische muts luchtig 0p
de haren, terwijl al de klokken hem. 't welkom toebengel.
den, en geestelijken luidkeels aflazen, dat „het gebrul van
den Spaanschen Leeuw de mannen van de revolutie, de
satellieten van Italië, verjagen zou uit den lande!" iye
weten hetbooze priesters en verloopen avonturiers hebben
dezen telg van de rampzalige Bourbons tot zijn roekeloos
ondernemen aangezet. Maar, dit wetende zelfs, moeten we
vragen: of de schande van zijn overhaaste vlugt en de
verijdeling van al zijn hoop den gevaarlijken dolkop wel
genoegzaam straffen voor al het bloed dat hij deed ver
gieten voor al den jammer, dien hij zocht te brengen
over een land, dat van zijn voorvaderen reeds zoo onnoemlijk
veel te lijden had.
Dezer dagen heeft te Londen eene bijeenkomst plaats
gehad van de leden der Internationale, behoorende tot het
Londensch comité, ten einde te overleggen welke gedrags
lijn te volgen, met het oog op de houding van de mogend
heden op het vasteland tegenover de Internationale. Men
weet, dat die houding hier en daar voor de Internationale
minder aangenaam begint te worden. In Frankrijk, Spanje,
Duitschland en Denemarken vangen de regeringen aan het
hun lastig te maken.
JL Woensdag werd in het kristallen paleis te Londen
weder een katten-tentoonstelling geopend, uitmuntende door
verscheidenheid der soorten en schoonheid der exemplaren.
Drie schouwburg-directeuren te Londen hebben, volgens
den Central Press, aan den pretendent Tichborne 2000 p. st.
doen aanbieden, indien hij gedurende eenige avonden slechts
een oogenblik op het tooneel wil verschijnen.
„Sir Hoger" heeft geweigerd.
De openbare inschrijving, om zijne verdediging te bekos
tigen, heeft reeds bijna het cijfer van 40,000 bereikt.
De gewoonte brengt mede, dat, wanneer een vorst
aan een vorst bezoek brengt, als lioofdnommer op het
programma der feestelijkheden wordt gesteld een groote
revue over de troepen. Koningen en keizers schijnen op
niets hooger prijs te stellen, dan om elkander te toonen
wat zij zouden vermogen, wanneer de vriend, die hen nu
bezoekt, hun vijand mogt worden. Dit is eene vorstelijke
beleefdheid, die niet ongepast de Saturday Review bestem
pelt met den naam van melancholy absurdity, en herinnert
hoe bij het bezoek van den Koning van Pruissen Napo
leon IÏI eene prachtige wapenschouwing hield met hetzelfde
leger, dat bestemd was om de Duitsche troepen te bestrijden,
welke beleefdheid de Koning beantwoordde door zijne
Krupp-kanonnen naar de tentoonstelling te zenden. Het
leger is het speelgoed der vorsten, zegt men, en het ligt
dus eenigzins in den aard der zaak, dat, gelijk de knapen
die bij elkander op visite komen elkaar hun speelgoed
laten zien, ook de koningen en keizers hunne troepen ter
bezigtiging stellen.
Van die oude gewoonte, die zelfs in het den vrede voor
eiken prijs bewarende Engeland tot hiertoe werd gevolgd,
is het ditmaal afgeweken bij het bezoek van den Koning
der Belgen.
De raadslieden der Koningin hebben begrepen, dat
Koning Leopold zoo bijzonder niet zou gesteld zijn op die
tentoonstelling van uniformen en wapenen, en in plaats
van hem op een revue te onthalen, werd hem het voor
zitterschap opgedragen van eene zeer vredelievende verga
dering, die van het Letterkundig Fonds, van welke taak
de Koning zich uitstekend kweet, veel beter waarschijnlijk
dan hij gedaan zou hebben van het kommando over een
legerkorps.
Het ware te wenschen, dat dit voorbeeld van Engeland
navolging vond, want het zou bijdragen om aan de vorsten
de treurige illusie te ontnemen, dat zij in de eerste plaats
en bovenal generaals zijn. Wanneer een koning toont een
letterkundige vergadering te kunnen leiden en op de hoogte
te zijn van de intellectuëele beweging van een volk, geeft
hij wel zoo krachtig bewijs, dat hij voor zijne hooge roe
ping bestemd is, dan wanneer hij slechts troepen kan komman
deren en alleen zin heett voor militaire evolutiën. (Arnh.Crt.)
Onder de 200 studenten bij de medische faculteit aan
de Universiteit te Zurich zijn thans 20 dames. Dezer dagen
hebben zich weer 15 jonge dames aangemeld, waarvan er
10 zijn afgewezen, vooreerst omdat zij in Rusland tehuis
behoorden en zich niet voor een bepaalden tijd van verblijf
in Zwitserland wilden doen inschrijven, en ten tweede
omdat zij niet konden voldoen aan de tegenwoordige strenge
eischen ten aanzien der verlangde bewijzen van zedelijk gedrag.
Een Duitsch natuurkundige schrijft uit Napels over
den Yesuvius: Iedereen twijfelt hier aan de mogelijkheid
om zich te beschermen tegen lavastroomen en toch is soms
een enkele blik voldoende om het tegendeel te bewijzen.
Evenals de Hollanders zich tegen de zee, de Zwitsers zich
tegen de gletschers weten te beveiligen, evenzoo zouden
ook hier kunstwerken in staat zijn de lavastroomen een
bepaalde rigting aan te wijzen. Ik zag op een plek hoe
de stroom gekeerd was geworden door een eenvoudigen
tuinmuurergens anders, dat de lavamassa tusschen twee
muren was doorgestroonid, zoodat ik vermeen, dat een goed
stelsel van muren en grachten, naar den kant van den berg
aangebragt, voldoende zou zijn om de lava een bepaalde
rigting naar de zee aan te wijzen. Hier echter beschouwt
men zulke zaken als onuitvoerbaar, als hersenschimmig, en
blijft men hechten aan het zoo verkeerde denkbeeld, dat
er toch niets aan te doen is.
In het rapport van den vizier aan den Sultan komt
voor, dat de regtspleging verbeterd moet worden en dat
het leger, de reservetroepen daaronder begrepen, 800,000
maii sterk is; dat Turkije onder de eerste mogendheden
ter zee mag beschouwd worden, en dat er maatregelen
genomen worden om de grenzen te versterken, het leger