1872. N". 65.
Vrijdag 31 Mei.
30 Jaargang.
BEKENDMAKING.
Maatschappelijke kanker.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
HERIJK
DER MATEN, GEWIGTEN EN «WERKTUIGEN.
Binnenland.
HELDERSCHE
EN MEI WEDIKPER COURANT
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per Ywartaal1.80.
M franco i>er post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 1C3.
Prijs der A dvertentiënVan 14 regels GO cent.
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMALEN
Naar Oost-lndië: via Triest 11 Junij's avonds 6 u. 25 m.
u Marseille 6 Junij 's avonds 6 u. 25 m.
Brindisi 13 Junij, 's avonds 6 n. 25 m.
West-lndië: via. Southampton 31 Mei, 's morg. 6 u. 25 m.
Suriname via St. Nazaire 4 Junij, 's avonds 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop: 8 Junii, 's morg. 6 u. 25 m.
t «au u via Triest 7 Junij,'s m. 6 u. 25 m.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER
brengen ter openbare kennis, dat het eerste suppletoir kohier van
den hoofdelijken omslag voor de dienst van 1872 gisteren door
hen voorloopig vnstgesteld en van heden af gedurende de eerst
volgende veertien werkdagen, op de gewone kantooruren, voor een
ieder ter Secretarie der gemeente nedergelegd is.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
25 Mei 1872. L. VERHEY, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen
ter kennis van de ingezetenen, dat bij besluit van de Gedeputeerde Staten
dezer provincie van den 15 Mei 11., No. 55, de Herijk der Maten, Gewigten
en Weegwerktnigen, krachtens de wet van 7 April 1869 (Staatsblad No. 57),
voor deze gemeente is bepaald van den 17 tot en met 26 Junij aanstaande,
op alle werkdagen van des roormiddags 9 tot des namiddags 2 en 's namiddags
van 31 tot ure, en op 27 Junij aanstaande alléén des voormiddags van 8
lot 12 nre.
Tot het verrigten dier werkzaamheden is aangewezen het Kantoor van den
Gemeente-Bouwmeester, naast het Weeshuis, op de Kerkgracht, wijk I, No. 307.
De Herijk zal plaats hebben naar de volgende verdeeling der gemeente in
wijken, als:
Op MAANDAG en DTNGSDAG den 17 en 18 JUNIJ e. k.,
voor Wijk A tot en met Wijk H aan het We9tplein, met inbegrip van
Huisduinen en het Koegras.
Op WOENSDAG en DONDERDAG den 19 en 20 JUNIJ e. k.,
voor Wijk I, van het Westplein tot den "Viersprong, voor- en achterom ter
wederzijden van het Heldersche Kanaal en de Wijken P en Q.
Op VRIJDAG, ZATURDAG en MAANDAG den 21, 22 cu 24 JUNIJ e. h\,
voor Wijk K, benoorden de berastering van 's Rijks Werf, voor- eu achterom,
Wijk L bewesten dc berastering van 's Rijks Werf, bewesten het Kanaal en
Wijk M bezuiden de berastering van 's Rijks Werf voor- en achterom.
Op DINGSDAG, WOENSDAG en DONDERDAG den 25, 2G en 27 JUNIJ e. k.,
voor Wijk N, langs de Koopvaarders-Binnenhaven, voor- en achterom en
Wijk O of de Nicuwstad.
(Op Donderdag den 27 Junij alleen des voormiddags van 8 tot 12 ure).
De belanghebbenden worden aangemaand stiptelijk aan hunne verpligting
t« voldoen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
den 27 Mei 1871. L. VERHEY, Secretaris.
Het Nieuws van den Dag heeft dezer dagen, naar aan
leiding eener verschenen vertaling van een werkje van
ar. F. W. Muller, een drietal artikelen geleverd over een
onderwerp, dat gewoonlijk in de dagbladen niet behandeld
en in het beschaafd gezellig verkeer doodgezwegen wordt:
de prostitutie. Verschillende couranten, ook de Heldersche
en Nieuwedieper, hebben van die artikels verslag gegeven
en uittreksels medegedeeld. Daardoor is de aandacht meer
dan vroeger op de prostitutie gevestigd, men is gedwongen
geworden notitie te nemen van deze maatschappelijke kwaal,
wen heeft door het vernis onzer oppervakkige beschaving
heen gezien en eene 'afschuwelijke wonde ontdekt, die
evenzeer aan ons volksgeluk als aan het welzijn van andere
natiën knaagt. De prostitutie, vroeger tot de huizen van
ontucht beperkt, waarvan het betreden eene onderdrukking
van het, zich waarschuwend verheffend, zedelijkheidsgevoel
vorderde, heeft zich meer en meer verspreid en daardoor
haren stempel van oneerbaarheid minder duidelijk gemaakt,
°P alle plaatsen en onder alle standen treedt zij op om
hare netten te spannen en hare treurige overwinningen te
vermeerderen. Daarin ligt, zooals het N. v. d. D. reeds
heeft aangetoond, eensdeels het gevaar van vergrooting van
het aantal slachtoffers op zedelijk, anderdeels op ligchamelijk
gebied. De overal verspreide, niet door geneeskundig toe
zicht gecontroleerde of te contröleeren, prostitutie vernielt
Wet slechts de zedelijkheid, maar ook de physieke kracht
Van ons volk en voert het ten dubbelen ondergang. Zij
vergiftigt deugd en gezondheid beiden. Men kent de voor-
heelden der vreeselijke kwalen, waarmede zij hare dienaren
bezoekt, maar men kan slechts gissen hoeveel ziekte, onder
lijning en uitputting van krachten, hoeveel erfelijke ge
breken zij van geslacht tot geslacht verwekt en voortplant,
hoeveel raadselachtige, vruchteloos bestreden ongesteldheden
van ouderen en van jongeren aan haar te wijten zijn.
Dr. F. W. Muller, die den toestand der prostitutie en
do maatregelen ter harer beperking in verschillende Staten
beschrijft, spreekt met lof van de door het Berlijnsche
gemeentebestuur vastgestelde bepalingen tegen het rond
zwerven op openbare plaatsen, het aanlokken en het
ondubbelzinnig te kennen geven van haar onzedelijk bedrijf
door de geprostituëerden, maar hij is door dit palliatief,
dat alleen de openbare ergernis tegengaat, slechts half
voldaan. Hij komt tot de conclusie, dat men, aan alle
onnatuurlijke heftige uitvallen tegen de onzedelijkheid der
bordeelen een einde makende, van twee kwaden het beste
moet kiezen, en de oprichting voorstaan van toegelaten
huizen in den vorm van instellingen van policie en onder
het onbeperkte oppertoezicht van een geneesheer.
Do Kleine Courant twijfelt terecht, of al de door Muller
aangevoerde getuigen in staat zullen zijn, de meerderheid
onzer landgenooten tot zijn voorstel over te halen, en zij
voegt er, wat wij geheel onderschrijven, bij, dat de waar
digheid van een gouvernement geene dergelijke bemoeiingen
duldt, dan alleen in landen, waar het leven der ingezetenen
tot dat van de wilde beesten is teruggezonken. In haar
derde artikel vraagt zij, hoe het met de maatregelen tot
beteugeling der prostitutie hier te lande gesteld is, en zij
komt, na haar onderzoek, tot het besluit, dat de overheid
zich meer met de zaak bemoeien moet, door het beletten
van het optreden der ontucht in het openbaar, door streng
geneeskundig toezicht; alle particuliere bemoeijingen toch
zouden afstuiten op de schaamteloosheid van een valsch
begrip van vrijheid, zoolang de overheid de losbandigheid
niet binnen de perken der betamelijkheid heeft terug
gedrongen.
Troosteloos besluit! Particuliere bemoeiing onvermogend,
en de Staat geroepen tot maatregelen, die, even als te
Berlijn, niets meer zullen vermogen dan het vermijden van
openbare ergernis!
Wij keuren die maatregelen niet af, wij wenschen ze
veeleer streng toegepast te zien, maar wij gelooven niet,
dat zij in staat zullen zijn, het kwaad binnen zijne vroegere
grenzen terug te voeren. Daartoe is veel meer noodig.
Wij moeten niet hij de openbaringen, maar bij de oorzaken
van het kwaad stilstaan. Muller heefit er kortelijk op
gewezen en het N. v. d. D. heeft het hem nagezegd, maar
zonder er verder den vinger op te zetten, toen het deze
zijne woorden overnam„Slechts de heiligende invloed van
den zuiveren godsdienst kan elke kiem der zinnelijkheid,
die zich niet mag ontwikkelen, bij den mensch verstikken.
Hij alleen brengt het vleesch onder de heerschappij van
den geest, en de schoonste zegepraal van den mensch is
zeker de overwinning van zich zeiven. Gelukkig het volk,
waarvan alle standen door een godsdienstigen geest worden
bezield!"
Ongelukkig het volk, mogen wij er bijvoegen, waar de
oude geest van vroomheid, degelijkheid, huiselijkheid en
eenvoud meer en meer wijkt voor ongodsdienstigheid, wuft
heid, pronkzucht en uithuizigheid; en vragen wij, hoe het
daarmede onder ons volk staat, in welke richting het zich
in de laatste jaren bewogen heeft, dan meenen wij, dat
het antwoord niet dan bedroevend kan zijn, en dat het
tevens de oorzaak aanwijst van de toenemende prostitutie.
Onze eeuw heeft veel goeds, maar nevens dat goede
openbaart zich meer en meer eene zucht tot genot. Ieders
streven schijnt wel te zijn om zooveel mogelijk te genieten
van de vermaken des levens. De gelegenheden daartoe
vermenigvuldigen zich gedurig, al minder en minder wordt
het hoogste geluk in den huiselijken kring gevonden, den
avond en den Zondag daarin doorgebracht, de jongeren
volgen het voorbeeld hunner ouderen, de minderen hunner
meerderen, de dienstbaren hunner meesters, ieder wil „uit,"
naar koffiehuizen en kransjes, naar kroegen en danshuizen,
naar concerten en schouwspelen, naar tentoonstellingen en
congressen, naar kermissen en zendingsfeesten, in en buiten
de woonplaats, waar maar wat aan de hand is. Hand aan
hand met de zucht tot uitgaan gaat die tot „mooi" zijn.
Men kleedt zich boven zijn stand, omhangt zich zeiven met
allerlei kostbare en smakelooze prullen, men pronkt zijne
kinderen bespottelijk op, men ontzegt zich en de zijnen het
noodige, om voor de wereld grooter te schijnen dan men
is. Dat het zedelijk-godsdienstig leven onder deze neigingen
kwijnt en allengs verdoofd wordt, en dat het gemis van
innig godsdienstig-zedelijk gevoel deze neigingen zeer be
vordert, behoeft geen betoog. Over en weer moet het een
het rampzalig gevolg van het ander zijn.
Zucht tot uitgaan, waartoe moet het anders leiden dan
tot afkeerigheid van onschuldige huiselijke genoegens, tot
opwekking der hartstochten, die telkens sterker prikkels ter
bevrediging verlangen, tot overschrijding der grenzen van
het betamelijke en eerbare, tot dartelheid en verwildering!
Pronkzucht, hoe moet het niet voeren tot wulpschheid,
oneerlijkheid, onverschilligheid omtrent de middelen om aan
de begeerte tot het in opschik hoven anderen uitsteken te
kunnen voldoen! En waar nu beide drijfveeren samen
werken en het jeugdig dienstmeisje of naaistertje over
meesteren, zou zij daar nog genoegzaam godsdienstig-zedelijk
bewustzijn bezitten om staande te blijven?
Wat zou haar, wat uwe zonen en dochteren kunnen
weerhouden om aan heide verderfelijke neigingen toe te
geven en alzoo in de strikken der zonde te vallen? Uw
voorbeeld, mijnheeren en mevrouwen, vaders en moeders
Wanneer gij het allerliefst in den kring van uw gezin
verkeert, de godsdienst op prijs schat, geen spot met haar
of met eenige uiting van vroomheid duldt, de zondagsrust
eerbiedigt, het vermaak niet najaagt, maar het met mate
en op gepaste wijze geniet, lichtzinnige gesprekken, lectuur
en tooneelstukken schuwt, in alles naauwgezet en ingetogen,
degelijk en zedelijk u gedraagt, dan zult gij een heilzamen
indruk op de uwen uitoefenen; een invloed, die zich niet
dadelijk, maar langzamerhand en al meer en meer zal doen
gevoelen. Wat jaren lang bedorven is kan niet plotseling
goed gemaakt worden, maar 't is meer dan tijd, een begin
te maken met verbetering en in de pogingen daartoe te
volharden.
Zal dat doen en dat nalaten eenige, misschien menige
opoffering van u vorderen, wij meenen, dat gij u nog
Christenen noemt en dat een der eerste eischen van het
Christendom zelfverloochening is. Overtuigt u van den
omvang van het kwaad der prostitutie; vraagt u af, waar
toe het de maatschappij zal voeren, of de wetgever ver
mogend is het te beteugelen, en zoo neen, wat gij zelf er
tegen kunt en moet doen, waartoe gij jegens de uwen en
jegens uwe naasten verplicht zijt. Dwalen wij in de aan
wijzing der oorzaken of de middelen tot bestrijding van het
kwaad, zoo spreekt ons tegen en geeft ons iets beters,
blijft in elk geval niet werkeloos of onverschillig.
HELDER en NIEUWEDIEP, 30 Mei.
De Spaansche berigten luiden bij voortduring gunstig.
Verscheidene Carlistische benden hebben de wapenen neder
gelegd. In de Kamer heeft de heer Topete, in antwoord
op eene interpellatie gezegd, dat het afgetreden bewind
zonder het algemeen vertrouwen te verliezen de portefeuilles
heeft nedergelegd. De radicale partij heeft hare mede
werking toegezegd tot geleidelijke oplossing der financiële
kwestie. Eene motie, met het doel om een ongunstig oordeel
uit te spreken over het afgetreden bewind, is verworpen.
In de Nationale Vergadering te Versailles houdt men
zich bezig met de legerwet, op welks aanneming door den
minister van Oorlog ten sterkste wordt aangedrongen. Hij
beveelt het vermijden van ijdele debatten ten zeerste aan.
Generaal Trochu heeft de oorzaken genoemd, die z. i. tot het
verval van het leger hebben aanleiding gegeven. Hij wees
als zoodanig op gebrek aan onderwijs en verslapping der
krijgstucht.
De verkiezingen voor de provinciale raden in België zijn
afgeloopen. De uitkomst is weinig bemoedigend voorde liberale
partij, die zich in de verschillende provinciën heeft gehand
haafd, alleen in Luxemburg heeft de Catholieke partij
gezegenpraald.
Te Rotterdam is, na afgelegd examen, als tweede
stuurman toegelaten de heer W. Ellmer, leerling aan de
School voor de Zeevaartkunde van den onderwijzer A. J.
Leijer alhier.
Onder het aantal grootere en kleinere boekwerken,
onder den indruk van het derde eeuwgetijde van Neêrlands
onafhankelijkheid zamengesteld en in 't licht gezonden,
bekleedt voorzeker niet de geringste plaats het werkje,
getiteld: „De tachtigjarige oorlog, een Volksleesboek,"
door N. W. Posthumus, leeraar aan de Hoogere Burger
school te Amsterdam. Met veel genoegen hebben we van
dit geschrift kennis genomen. Het laat zich door een
goeden stijl gemakkelijk lezen, terwijl de inhoud een zeer
juist overzigt geeft van de meest belangrijke gebeurtenissen
uit den grooten strijd van voor 300 jaren. Wat dit boekske
niet het minst aanbeveelt, is, dat de schrijver de geschie
denis weergeeft blijkbaar geheel zonder partijzuchtige be
doelingen; hij beschouwt de gebeurtenissen niet als door
een gekleurd glas, en ieder, die onbevooroordeeld leest,
moet erkennen, dat de auteur steeds aaii de waarheid hulde
doet. De vorm van korte schetsen, waarin dit leesboek is
ingekleed, bevordert in groote mate dat het werkje voor
het groote publiek des te bruikbaarder is en dat sommige
belangrijke punten met de noodige uitvoerigheid worden
behandeld.
Wij bevelen dit boekje ten zeerste aan, inzonderheid ook
als cadeau aan jongelieden van beiderlei kunne. De zeer
matige prijs 0.90) brengt het onder ieders bereik. De
uitgever, de heer Stemler, te Amsterdam, heeft het in een.