1872. N°. 68.
Zondag
2 Junij.
30 Jaargang.
Uitgever
Bnreau:
A. A. BAKKER
Cz.
Binnenland.
HELDEÜSCHE
E.V MIEUWEB1EPËR COURANT
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per I-wartaal1.80.
t) franco per post - 1.65.
MOLENPLEIN, N°. 163.
„Wij huldigen het goede.'
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels GO cent.
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMALEN
Naar Oost-lndië: via Triest 11 Junij 's avonds 6 u. 25 m.
't n Marseille 6 Junij 's avonds 6 u. 25 m.
t v Brindisi 13 Junij, 's avonds 6 u. 25 m.
West-Indik: viaSouthampton 15 Junij, 's morg. 6 u. 25 m.
Suriname via St. Nazaire 4 Junij, 's avonds 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop: 8 Junii, 's morg. 6 u. 25 m.
t ii. n h via Triest 7 Junij,'s m. 6 u. 25 m.
HELDER en NIEUWEDIEP, 1 Junij.
De Spaansche berigten zijn heden weder in groote mate
belangrijk. Pas verheugt zich Koning Amadeus in een
nieuw stel ministers, of reeds is er een nieuwe ministeriële
crisis ontstaan. Het opgetreden bewind heeft dus slechts
een levensduur van een paar dagen gehad. Het hoofd van
bet bewind, maarschalk Serrano, is door een onverant
woordelijke daad de oorzaak van deze treurige gebeurtenis.
Bezig in 't noorden des lands om den Carlistischen opstand
te bedwingen, heeft hij aan de opstandelingen allergunstigste
voorwaarden toegestaan, waardoor hij de bevolking des lands
de levendigste verontwaardiging is teweeggebragt. De heer
Zorilla heeft in de Cortes een motie voorgesteld tot af keuring
van 't gedrag der regering, nadat hij, op zijne vraag naar
de verantwoordelijkheid der overeenkomst, een ontwijkend
antwoord van den heer Topele ontvangen had. Te minder
verantwoordelijk is de daad van Serrano, omdat door zijne
overgroote langmoedigheid nog niet eens eene algemeene
onderwerping der opstandelingen is ontstaan. De zelfzuchtige
zwakheid van den maarschalk heeft zelfs de Carlisten stout
moediger gemaakt. Inmiddels spreekt men van den dood
van don Carlos, van wien men in de laatste dagen niets
meer verneemt. Voor Spanje heeft het gebeurde welligt
treurige gevolgen. Reeds heeft het in het leger een slechten
indruk gemaakt, terwijl ook hier en daar reeds manifestatiën
van de zijde der burgerij hebben plaats gehad.
De algemeene beraadslagingen over de legerwet, in de
Nationale Vergadering te Versailles gehouden, zijn afgeloopen.
De geleidelijke behandeling der verschillende artikelen wordt
algemeen in Frankrijk met verlangen te gemoet gezien.
De laatste berigten omtrent de verhouding tusschen Engeland
en de Noord-Amerikaansche Unie luiden weer wat gun
stiger, ofschoon liet ook niet ontbreekt aan verzekeringen,
dat de regering te Washington weinig gezind is om in de
voorstellen van Engeland te treden.
Te Londen is dezer dagen eene meeting gehouden, onder
presidium van graaf Limmerick, waarin eene motie is aan
genomen ter gunste van liet tot stand komen eener lier-
eeniging van alle Christenen der wereld, met de laatste
ivoorden van wijlen den aartsbisschop van Parijs tot motto:
«Vrijheid, geloof."
lotgevallen van een Communist.
Een correspondent van den Daily News geeft de volgende be
schrijving van een ongelukkiger. Communist, die hij in de straten
van Londen zag en die hij toevallig ook ongeveer een jaar geleden
door de soldaten van Gallifet, in vereeniging met anderen, onder
de wreedste mishandelingen voor zich uit had zien drijven. De
ongelukkige zag er haveloos uit, schrikte bij ieder geluid, dat zijn
oor trof, en scheen iedereen te wantrouwen, 't Gelukte daarom
den correspondent niet gemakkelijk, om hem tot meer vertrouwen
op te wekken, doch na langen tijd vriendelijk jegens hem te zijn
geweest, vernam hij van hem de volgende geschiedenis: „Vóór het
eerste beleg was ik goudsmidsknecht en woonde met vrouw en
bind digt bij den boulevard Voltaire. Door Trochu werd ik tot
sergeant van de nationale garde benoemd en deed dienst op de
wallen. Na de capitulatie had ik geen werk en ik beschouwde het
•ols een zegen voor ons, dat ik mijn gage als schutter nog trekken
bleef. Ik wist niets van de zaken van den 18 Maart, en zoo het
oon mijn bataillon gelegen had, zouden de generaals Leeomte en
Thomas nog in leven zijn. Wij deden wat ons bevolen werd. Wij-
ontvingen onze bevelen van onzen kommandant, van denzelfden
oan, die ons gekommandeerd had sinds den dag, dat wij gemobi
liseerd werden, en zoo we hem niet gehoorzaamd hadden, zou het
er slecht voor ons hebben uitgezien, gelijk eeuigen ondervonden,
die weigerden te marcheren als het bevel gegeven werd. Oproerige
verraders noemden ons de lieden van Versailles. Maar jegens wien
of wat waren we verraders? Voor ons was het niets dan een
weuwe revolutie. Mijn bataillon voeht goed gedurende het tweede
beleg. We verdedigden het fort Montrouge, totdat onze ammunitie
J'as uitgeput, en trokken ons toen terug naar onze eigene wijk, de
boulevard Voltaire. Ik moest de soldij betalen aan de manschappen,
w terwijl ik hiermede bezig was, geraakte ik van mijne kameraden
werd door de gendarmes gevat en naar de mairie gebragt. Ik
werd ondervraagd en naar de prefectuur gezonden, waar mijn
dochtertje mij kwam opzoeken, dat toen ook gevangen genomen
Volgens telegram van Aden, is de mailboot Prins
van Oranje aldaar den 29 Mei jl. 's namiddags aange
komen met gebroken schroefbladen, die aldaar door nieuwe
zouden vervangen worden. Aan boord was alles wel.
Men berekent liet oponthoud op circa 13 dagen. De
nog niet volmaakte toestand van het Kanaal is hoofdoorzaak
der averijen. Het voornemen bestaat de booten door het
Kanaal te laten slepen en de gegoten ijzeren schroeven
door gegoten stalen te vervangen. De vierde boot, welke
in aanbouw is, zal de naam dragen van Koning der
Nederlanden.
De exploitatie der Maatschappij leed in 1871 volgens de
rekening en verantwoording een verlies van 141,665.01,
welk nadeelig saldo voor meer dan de helft ontstaan is
door het verbranden van de Willem III.
Beroepen te Heer-Hugowaard (cl. Alkmaar) ds.
J. D. H. van Setten, pred. te Purmerland.
Ds. J. W. Margadant van Huisduinen komt voor op
het zestal.
Men schrijft ons van Texel, dd. 31 Mei:
„De enorme veeprijzen, die tegenwoordig alom worden
besteed, schijnen nog te stijgen. Zoo werden hier door den
veefokker C. Backer twee schapen verkocht voor den fabel-
achtigen prijs van 50 per stuk, terwijl de kooper beloofde
bij eventuelen goeden verkoop nog 5 hoven de koopsom
te zullen afstaan."
In het correctiehuis te Hoorn zijn jl. Donderdag
eenige ongeregeldheden voorgevallen, die door bezadigde
behandeling van den kommandant, in vereeniging met de
leden van de commissie van toezigt en inroeping van
meerdere militaire magt, beter is afgeloopen, dan zich aan
vankelijk bij de dreigende houding, welke een deel der
bevolking van dat huis aannam, liet voorzien.
't Is weder een blijk te meer, hoe gevaarlijk de gemeen
schappelijke opsluiting is. (V.)
Te Medemblik zal op 11 en 12 Junij a. s. feestelijk
worden herdacht de 300jarige gedenkdag van de overgaaf
van Medemblik aan den Prins van Oranje. Het daartoe
van den burgemeester der gemeente uitgegaan voorstel is
door de burgerij met veel bijval bejegend. De plaatsge
vonden inschrijving, zoomede de de toelage uit gemeente
fondsen, door den raad beschikbaar gesteld, vormen dan
ook zoodanig bedrag, dat het der commissie voor de regeling
der feestviering mogelijji is gemaakt, dien gedenkdag met
eenigen luister te kunnen vieren. Algemeen schijnt er te
zullen worden deelgenomen aan den te houden optogt, het
met groen versieren der huizen, het oprigten van eere-
bogen en het aanbrengen eener feestelijke verlichting.- Op
het aloude kasteel, bekend onder de benaming Radboud,
de plaats waar het te herdenken historische feit voorviel,
zullen de festiviteiten door het uitspreken eener feestrede
worden geopend. De muziek van het 3de regiment huzaren
uit Haarlem zal zich bij die gelegenheid doen hooren.
De ontvangsten der Amsterd. Kanaalmaatschappij
hebben in a. p. 4,852,962 en de uitgaven 4,586,999
gif
werd. Ten getale van 300 bragten ons de dragonders van Gallifet
naar Versailles, waar wij in de gevangenis geworpen werden. Ik
was voor alle mishandelingen reeds ongevoelig, want ze hadden
mijn kind van mij weggenomen en ik heb het nooit wedergezien.
O, mijn Godmijn GodLaat me voor een oogenblik zwijgen,
mijnheer! ik zal spoedig weêr voortgaan.
In de gevangenis lagen we zoo digt opeengepakt, dat de gen
darmes over ons heenliepen. De stank was onverdragelijk en de
lucht werd zoodanig bedorven door den adem van die honderden
lieden, dat een stinkende walm dwarrelde over den menschenhoop.
Dan kwamen ze met chloorkalk en strooiden die over ons uit.
Het wemelde van ongedierte: het geheele hok was vol van de
afschuwelijkste beesten; de grond was er mede overdekt en de
stof bestond uit het ongedierte, dat door de chloorkalk gedood
was. Ik had hetzelfde hemd aan, dat ik droeg toen ik twee
maanden geleden gevangen genomen werd. Wasschen kon ik het
niet, omdat we niet eens water genoeg hadden om te drinken.
Onze leeftogt bestond aanvankelijk uitsluitend uit 1| pond grof
beschimmeld brood.
En nog hadden wij het beter dan de arme kerels, die ze in de
Fosse-aux-Lions hadden geworpen. Wanneer het regende werden
de ongelukkigen doorweekt, want het had geen dak en ze moesten
in den modder nederliggeD. Al de journalisten en zij, die gefu
silleerd moesten worden, waren daar opgesloten.
In het midden van Julij ontvingen we voor het eerst twee bossen
stroo, voor elke vijf man, en blikken ingemaakt vleesch, voor
vijftien man. Den 9 Aug. werden we naar het station gebragt en
in digte wagens geplaatst die, wanneer er veertig man in waren,
toegespijkerd werden. La Rochelle was onze eerste bestemming.
De oude stad had de eerste bezending gevangenen met gejuich
ontvangen en hen met bloemen en voedsel verwelkomd. Dit mogt
niet meer gebeuren, we werden den geheelen naeht buiten de stad
op de rails gelaten. Toen de karren geopend werden waren drie
onzer gestorven. We werden omstreeks middernacht naar het
transportschip le Comète gebragt, waar we opeengestapeld werden,
en geen voedsel ontvingen voor den volgenden dag, toen we aan
bedragen; zoodat op 1 Januarij 1872 beschikbaar bleef
265,963.
Naar men verhaalt, zou de dief ontdekt zijn van den
vermisten brief van het postkantoor te Amsterdam naar Ant
werpen, die eene waarde van ruim 20,000 aan papieren-
geld bevatte. Men weet echter niet te zeggen, of dit
berigt in verband staat met een bekend feit, dat namelijk
een conducteur van v. Gend en Loos, genaamd Dickens,
die in den bagagewagen, waarin de postzakken vervoerd
werden, dienst had, spoorloos verdwenen is, zoodat men
vermoedde, dat hij de dief zou zijn. D.)
In het jaarboekje der maatschappij Tot nut van 't
algemeen wordt melding gemaakt van een schrijven, door
den president der onlangs te Milwaukee in Wisconsin,
opgerigte Zustermaatschappij Tot nut van 't algemeen aan
het hoofdbestuur te 's Hage. In den brief komt het
volgende voor:
„Niet alleen versiert het afbeeldsel van Nieuwenhuizen
onze vergaderzaal, ook de geest van den beminnelijken
man leeft en werkt in stilte in deze verre Westerwereld,
en wij hebben de zelfvoldoening, dat liberale denkbeelden
meer en meer veld winnen en de tegenwerking minder wordt."
Aan het slot verzekert hij„Voortaan zullen wij ons
zeiven een deel beschouwen dier maatschappij, die in het
oude vaderland zooveel goeds heeft tot stand gebragt, en
op het voetspoor van den edelen stichter znllen wij trachten
in dit land der vrijheid diezelfde beginselen voort te
planten, die alléén een waarborg ziin voor een toenemende
volmaking en het duurzaam geluk der menschheid."
Het Vaderland dringt, nog onder den indruk van de
Haagsche kermis, op het afschaffen aan dezer middeleeuw-
sche instelling. Het zijn niet de ware vrienden van den
minderen man, die haar behouden willen. Voor den kleinen
burger en den werkman is de kermis een wezenlijke ramp.
Een deel van hun loon. wordt hun alsdan als een aalmoes
toegeworpen. Dat moeten zij nu ook verteren, meenen zij.
Door den kermisroes bevangen, zwieren zij langs de straten,
terwijl de prostitutie op hunne vrouwen en dochters loert.
Wat weten zij van het verband der kermis met de statis
tiek der misdrijven en die der onwettige geboorten? Wie
denkt er bij het schitterend gaslicht en bij de schelle toonen
der kermistrompet aan honger en ellende Zoolang de
kermis met haren nasleep van fooijen, enz. bestaat, verwacht
het Vaderland weinig goed gevolg van het streven om aan
de vrolijkheid des volks eene betere, edeler rigting te geven.
Geene halve maatregelen, geene beperking der zoogenaamde
jaarmarkt in tijd of in plaats, welke veelal op nog grooter
concentratie en dus op verergering van het kwaad zou uit-
loopen. Neen! geheele afschaffing wenscht het Vaderland,
of, wil men, uitbreiding, onder behoorlijk toezigt, over het
geheele jaar en over de geschikte plaatsen in of hij eene
stad. Wanneer de kermis, in gewijzigden vorm, het ge
heele jaar voortduurt, dan zal zij oneindig minder schadelijk
zijn, en zullen degenen, die haar verdedigen met het oog
op het levensgenot van den arbeider, overvloedige reden
hebben van tevredenheid.
wal gezet werden op 1'Ile d'Aix, waar wij echter onder de bran
dende zon moesten marcheren naar het fort le Rade. Hier ont
vingen we water en brood, en werden we in de kasematten van
het fort 1'Eudot opgesloten, waar we voor het eerst stroomatrassen
en soep ontvingen. Ons leven was een paradijs, vergeleken met
dat van vroeger. We kregen eiken maand een sehoon hemd eu
konden nu voor het eerst iets doen tegen het ongedierte. Den
16' Eebr. van dit jaar werden zestig onzer naar St. Germain ge
zonden, om teregt te staan. Aan elkander gebonden legden wij
den afstand in drie dagen af, op water en brood levende. We
werden ten getale van 260 in een stal opgesloten, die voor 20
paarden gemaakt was. We sliepen om beurten. De helft stond
overeind, terwijl de andere helft nederlag. Hier stond ik teregt
en werd tot 10 jaren ballingschap veroordeel:). Toen mijn vonnis
was uitgesproken werd ik aan een der gevangenen vastgeklonken
en naar den Mont-Valérien gebragt, waar een depot van veroor
deelden was. Hier sliep ik twaalf dagen op den grond en werd
toen naar de gevangenis van Satory gebragt, waar ik met 500
andere gevangenen twee dagen op een overdekten mesthoop door-
bragt. Hierop werden we gebragt in een stal, welke door de
veeartsen was afgekeurd, omdat ze besmet was door een aanstekelijke
ziekte. Drie dagen bragt ik in den besmetten stal door; toen
werd ik naar de prefectuur en vandaar naar de gevangenis van
Sainte Pélagie gebragt. Den 9 Mei verhuisde ik naar de Prison
de la Santé en den lOden naar het Noorderstation. Eindelijk
vervoerde men ons naar Galais; daar berigtte men ons, dat we
zeiven mogten koopen wat we wilden. Voor lieden, die geen cent
op zak hadden, stond dit echter gelijk met een bevel om honger
te lijden, en we leden dan ook honger. We landden te Dover,
en zijn vandaar hier naar toe gestrompeld. Ik ben het laatst aan
gekomen, want mijn voeten zijn één wond en al. Hoe ik onderweg
geleefd heb? God weet dit, doeh ik lieb niet gestolen. Eenige
medelijdende Engeischen gaven mij brood en soms een glas bier.
Ik heb den afval uit de gootsteenen verslonden. Ik ben bereid te
sterven en zie niet in waartoe het leven mij van nut is. En mijn
dochtertje? O, mijnheer, wie weet waar ze nu is 1