Benoeming-en, enz.
Dezer dagen werd melding gemaakt van de feest
viering van den Sljarigen predikant P. van Velden, te
Oldemarkt, en gezegd dat de bedaagde prediker hoogst
waarschijnlijk de oudste dienstdoende predikant in Neder
land is. Men heeft zich daarbij, zegt de KI. Crt., waar
schijnlijk niet herinnerd den Amsterdamschen predikant
Isaac Prins, die in November dezes jaars gedachtenis zal
houden van zijn 70jarige predikdienst. Diens diensttijd is
zeker wel de langste van eenig predikant in Nederland.
De spoorwegbrug over het Noordzee-kanaal nabij
Velzen, is bijna geheel voltooid. Men hoopt, dat de brug
medio Julij voor de dienst kan opengesteld worden.
Bij den burgerlijken stand te Assendelft hebben zich
voor het huwelijk aangemeld een jongman van 31 jaren
en eene weduwe van 74 jaren. De trouwlustige bruid
heeft gehuwde kinderen uit haar eerste huwelijk en verheugt
zich in gezondheid en levenslust.
Gisteren had te Leiden de plegtige onthulling plaats
van het standbeeld van Hermanus Boerhave. De gelieele
stad had door de allerwege uitgestoken vlaggen een feestelijk
aanzien. Het standbeeld is geplaatst op den Vest wal, waar
vroeger de Rijnburgsche poort stond, in den inbouw voor
het afsluitingshek van het nieuw gebouwde Nosocomium
Academicum, tegenover de buiten-societeit Amicitia, het
front naar de sociëteit gekeerd. Op het met smaak ver
sierde afgesloten terrein van de plegtigheid was eene talrijke
schare bijeen, voor een goed deel bestaande uit genoodigden
van verschillende corporatiën. Het feit, dat de jaarlijksche
algemeene vergadering der maatschappij tot bevordering
der geneeskunst gisteren te Leiden gehouden werd, droeg
het zijne bij, om het aantal der geneeskundigen, die tegen
woordig waren, bijzonder groot te doen zijn. Als feest
redenaar trad op de voorzitter der commissie voor de
oprigting van het monument, de hoogleeraar dr. J. A.
Boogaard, die, in zijne toespraak den ontwikkelingsgang eri
levensloop van Boerhave schetsende, diens beteekenis voor
de geneeskunst en voor de geneeskundige wetenschap deed
uitkomen. Na de onthulling sprak prof. J. W. R. Tilanus,
van Amsterdam, eenige oogenblikken, voornamelijk opi de
hoofd-commissie dank te zeggen voor hare ijverige be-
moeijingen.
Daarna sprak dr. Boogaard zijn slotwoord, waarin hij
o. a. den dank der commissie bragt aan den ontwerper van
het standbeeld, den heer J. Th. Stracké en aan de heeren
van Enthoven, in wier fabriek het beeld gegoten is. Ook
rigtte hij een woord van dank tot den heer van den Bran-
deler, burgemeester van Leiden, die uit naam van Leiden's
burgerij repliceerde en namens de gemeente het monument
aanvaardde.
Het standbeeld stelt Boerhave voor in staande houding,
een boek in de regterhand, terwijl het met de linkerhand
de plooijen zamenvat van de professorale toga. Het beeld
is 3j meter hoog en geplaatst op een voetstuk van gelijke
hoogte.
De plegtigheid werd o. a. bijgewoond door den heer
C. Fock, commissaris des Konings in de provincie Zuid
holland. De Koninklijke Belgische Academie van Genees
kunde had afgevaardigden ter bijwoning van deze plegtigheid
naar Leiden gezonden. Onder de feestgenooten bevonden
zich enkele nakomelingen van Boerhave. De naam van
Boerhave is, gelijk men weet, met hem uitgestorven; hij
liet maar ééne dochter na, die huwde met den graaf de
Thombs. De thans deze plegtigheid bijwonende nakomelingen
van Boerhave waren mr. baron C. H. van Rhemen van
Rhemenshuizen en baron Schimmelpenninck van der Oye,
beiden leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal,
noodzaken hunne kinderen in de scholen te brengen? Wat vrucht
kan gedwongen schoolbezoek den kinderen aanbrengen' Ik geloof,
dat zulk een pressie uit te oefenen een geheel nutteloos werk is,
ja, ik geloof een grooten stap verder te kunnen gaan, en haar
nadeelig èn voor onderwijzers, èn voor kinderen die geregeld en
met belangstelling de school bezoeken, te mogen noemen. Daar,
waar, hetzij op de ouders, hetzij op de kinderen, dwang wordt
uitgeoefend, daar werkt men het onderwijs tegen. Die gedwongen
leerlingen zijn voor de onderwijzers onpleizierigè sujetten. Tot
goede burgers zullen zij nooit gevormd worden. Zijn ze vlugge
jongens, dan zijn ze lastig, onordelijk, soms schrikkelijk ondeugend
ze zullen, o ja, wat lezen, schrijven en rekenen leeren, maar voor
de goedgezinde schooljeugd zijn ze ware kwelduivels. De onder
wijzer kan die gedwongene schoolgangers niet afgescheiden van de
anderen houden, hij moet ze in een klasse plaatsen en nu zal de
ervaring leeren, dat zulk een jongen in zijn klasse precies gelijkt
op „de stinkende vlieg," waarvan ik meen, dat de spreukschrijver
spreekt, „die de gansche zalf van den medizijnmeester stinkend
maakt," want hij bederft de gansehe klasse, waarin hem zijn plaats
is aangewezen. Zijn het daarentegen domme jongens, wat zal de
onderwijzer daarvan maken? Men kan immers een onderwijzer niet
met een perspomp vergelijken, geschikt om leege hersenkassen te
vullen? Neen, van Schoolverbonden, zooals ze in ons Noorder
kwartier zijn daargesteld en in toepassing worden gebracht, iets goeds
en zegenrijks te verwachten, dan moeten ze andere middelen
aanwenden.
Het eerste middel dat aangewend dient te worden is: het
Schoolverbond moet werken, dat het onderwijzend personeel op de
scholen uitgebreid wordt. Dit wordt wel ingezien en men verlangt
ook, dat één of meer kweekelingen in de school werkzaam zullen
zijn. Van de werkzaamheid van kweekelingen verwacht ik niets
goeds, noch voor den kweekeling, noch voor den scholier. Voor
den kweekeling niet, omdat hij zijn tijd waarlijk wel noodig heeft
tot eigen ontwikkeling. Het hulponderwijzers-examen, zegt men,
is thans zoo heel gemakkelijk niet, het schijnt ook wel zoo, want
er worden nog al gekorfd, en het is goed dat men de jongelui
maar niet met kousen en schoenen den onderwijs-hemel binnenleidt.
Daarom, de kweekeling heeft zijn tijd wel noodig 'tot zijne voor
bereiding en moet niet eerst den ganschen dag in school bezig zyn.
Waar dit geschiedt, is hij onbekwaam gemaakt tot zelfoefening, hij
is op en af. Ook' voor het schoolkind acht ik een kweekeling
onvoldoende. Tegenover den leerling kan hij onmogelijk het noodige
ontzag bewaren, voor een wortel of appel ziet hij veel door de
vingers, want hij is kind mede. Waarlijk, die zuinigheidsmaatregelen
om kweekelingen in school werkzaam te doen zijn, sparen wel de
gemeente-kas, maar werken niet zegenrijk op het onderwijs. Het
zijn zoo van die zachte meesters die stinkende wonden maken."
Over het algemeen is er in de school van ons Noorderkwartier
geen onderwijzend personeel génoeg. Als de hoofd-onderwijzer
mr. C. H. baron van Pallandt en mr. A. H. van Wickevoort
Crommelin. (Haarl. Crt.)
Door de regtbank te Rotterdam is dezer dagen een
persoon tot twee jaren gevangenisstraf veroordeeld, die, nu
60 jaren oud zijnde, reeds meer dan de belft van zijn
leeftijd in het tuchthuis heeft doorgebragt, tot het onder
gaan der straffen, waartoe hij bij acht vonnissen en arresten
successivelijk is veroordeeld geweest; bij een daarvan was
hij tevens veroordeeld tot tepronkstelling op een schavot
en brandmerken. Nadat hij in het laatst van April 11. uit
de gevangenis te Hoorn was ontslagen, is hij in het begin
dezer maand op zijn zwerftogt te Rotterdam aangekomen
en heeft hij, door armoede gedrongen, van de uitstalling
van den winkel van ,T. J. Kreling, op de Hoogstraat, twee
stukken goed weggenonien, waarmede hij zich naar het
politiebureau heeft begeven, om zoodoende weder in zijn
gewoon verblijf, de gevangenis, te worden opgenomen.
Dezer dagen is te Hellevoetsluis, voornamelijk door
werklieden van de Marinewerf, opgerigt eene vereeniging,
welker doel is, door inkoopen in het groot de leden goed-
kooper en beter voedsel en licht- en brandstoffen te ver
schaffen dan de werkman die thans krijgen kan. De ver
eeniging telt reeds meer dan 200 leden.
Te Utrecht is dezer dagen een kinderwagen omver
gereden door een rijtuig, met het gevolg, dat een daarin
zittend 11 jarig kind uit den wagen viel, onder het rijtuig
kwam, en onmiddellijk gedood werd.
In den nacht van jl. Zaturdag op Zondag zijn in de
zoogenaamde gemeenteweide te Oss, vijf paarden, waaronder
van 4 a 5 honderd gulden, aan verschillende eigenaren
toebehoorende, met een mes of ander scherp moordtuig, in
de borst gestoken, waaraan er reeds vier bezweken zijn,
terwijl jl, Dingsdag nacht op nieuw 2 getroffen werden.
De politie is den dader of de daders nog niet op het spoor.
De heer van Vloten zal zich te Brussel gaan vestigen
en ophouden zich te belasten met de redactie van het Deven
ter Weekblad, te rekenen met 1 Julij.
Door een oog- en oorgetuige wordt aan de Standaard
medegedeeld, dat Zondag 16 Junij jl. de predikant te
Witmarsum op het onverwachtst gestoord werd door iemand,
die aan de deur der kerk riep: „Kan baas Smid ook in
huis komen, er is een hienterl" (paard). De baas staat
op, doch dominé verzoekt den smid (diaken) te blijven zitten.
Deze echter schudt het hoofd en gaat heen. Nu vraagt
de prediker aan den koster„Kent ge dien roeper ook?
waarop de koster antwoordt„Neen„Ik zal hem wel
vinden," is het wederwoord van dominé, die daarop zijn
preek vervolgt.
Omtrent de dezer dagen te Leeuwarden gehouden
2de vergadering der anti-moderne predikanten-vereeniging,
die als hare leden erkent: die predikanten, welke in den
strijd der meeningen op godsdienstig en kerkelijk gebied
vasthouden aan het Apostolisch Evangelie, en ten doel
heeft: de bepreking van kerkelijke en maatschappelijke
vraagstukken, deelt de Prov. Gron. Crt. het volgende mede
Nadat ds. L. Tinholt als voorzitter en ds. J. Krull als
eerste secretaris verkozen waren, kwamen twee vragen aan
de orde: 1' Hoéver is de kerkeraad verpligt de hoogere
kerkbesturen te gehoorzamen, als deze uitspreken, dat de
doop niet meer behoeft plaats te hebben met de gewone
doopsformule en modernen lidmaten kunnen zijn? Na
inleiding door ds. Adriani van Harlingen en verdere onder
linge gedachten-wisseling, werd als eenstemmige meening der
vergadering geconstateerd: dat de in de Christenkerk
bestaande doopsformule tot het uiterste moet worden gehand
haafd, maar dat men in de toepassing der middelen ook
reeds tachtig kinderen in zijn school heeft en de hulponderwijzer
heeft er vijf en veertig in de zijne, en door den ijver van het
Schoolverbond worden er nog twintig naar school gedreven, dan
zijn er gezamenlijk honderd vijf en veertig en men is dus nog
niet genoodzaakt door de wet een onderwijzer meer in school aan
te stellennu vraag ikgaat het dan niet ten koste van de honderd
vijf en twintig die reeds op school zijn? Al worden burgemeester,
wethouders en de vijf overige leden van den raad leden van het
Schoolverbond en door hun macht, versterkt door de diaconiën en
armvoogden der gemeente worden alle kinderen naar school ge
dreven, en men wacht de uiterste grens van de wet ten opzichte
der schoolgaande kinderen af, het baat niet. Ik en een ander,
zoo zeggen de boeren, die het belang van het onderwijs voor
onze kinderen erkennen, wij zouden bijna leden van een school-
werend verbond worden, want, hoe talrijker de school wordt, des
te meer moet de onderwijzer zijne krachten verdeelen, en het einde
is, dat in zulk een school, overladen met kinderen, niemand iets
grondig leert, want de onderwijzer, al ware hij een engel uit den
hemel, en dat is hij niet, is niet bij machte dat tal van kinderen
geregeld bezig te houden.
Een tweede middel, waarvan het Schoolverbond zich bedienen
moet om het onderwijs te verbeteren, is: het onderwijs moet vrij
zjjn. Men zegt wel: het onderwijs is vrij, en men noemt het
„openbaar onderwijs" maar in wezen is het niet vrij en men
moest het noemenplaatselijk onderwijs. Zeer vele plaatselijke
onderwijzers zijn door de instructie, hun door den gemeenteraad
gegeven, gebonden, geene andere kinderen op school te mogen
nemen, dan degenen, die binnen de grenzen der gemeente wonen.
(Ik kan mij niet begrijpen hoe zulke instructiën de goedkeuring
van schoolopziener of inspecteur kunnen krijgen.) Is dat nu onze
hooggeroemde vrijheidis dat nu openbaar onderwijs? Mij dunkt
door aan onderwijzers zulke instructiën te geven wordt inbreuk
gemaakt op de staatsburgerlijke vrijheid van het individu. De
Nederlandsche Hervormde kerk heeft vroeger ook het armzalige
reglement gehad, dat een persoon, die in de gemeente A. woonde,
in de gemeente B. niet op de catechisatie mogt gaan, in de ge
meente B. geen lidmaat mogt worden, in de gemeente B. zijn kind
niet mogt laten doopen. Al stond in de gemeente B. nog zulk
een rechtzinnig leeraar, die de leer recht sneed en de doopformule
zuiver gebruikte, en al had de gemeente A. een verschrikkelijk
modernen dominé, toch mogt een bewoner van A. in de gemeente
B. van al die rechtzinnige voorrechten niets genieten. De Synode
der Nederl. Herv. kerk heeft wijselijk begrepen, dat die dwaas
heden in den tegenwoordigen tijd niet meer te pas komen en heeft
aan de leden hunne natuurlijke vrijheid geschonken. De Plaatselijke
Besturen in ons Noorderkwartier hebben die synodale vrijheid nog
niet. Zij «preiden nog hunne beschermende vleugelen over de
plaatselijke school uit, ten koste van het ouderwijs. Zulk handelen,
geloof ik, is zeer nadeelig. Elk mensch moet vrij zijn, zoowel in
zeer bedachtzaam en omzigtig te werk moet gaan.
mede achtte men ook in hoofdzaak 'de vraag aangaan
de lidmaten beantwoord.
2. Wat moeten predikanten en geloovige leden doen
zake liet jongste besluit op de algemeene vergadering
het bijbelgenoodschap van 1871? Algemeen was men vj,
oordeel, dat het gevaar, door sommigen in het verkrijgbaar
stellen der nieuwe bijbelvertaling gezien, niet zoo groot \\-is
als men wel vreesde, daar zeer zeker ook die vertalin
den modernen onmogelijk kan voldoen of hun anti—bijbelse
beginsel propageeren. Zoo was men het ook eens nu
de meening van ds. van Borsum Waalkes van Huizm
die de vraag had ingeleid, dat de geloovige zich niet mot.,
afzonderen en werk eri kapitaal van het bijbelgenootschap
prijsgeven, maar integendeel door zooveel mogelijk in allt
opzigten voor die zaak op te komen, bevorderlijk trachten
te zijn voor den waardigen bloei des genootschaps en dei
verbreiding des woords.
In de 3de vergadering van de leden der gezamenlijke
landbouw- en nijverheid-vereenigingen in de provincie
Groningen, dezer dagen gehouden, werd medegedeeld, dal
de groote vereeniging voor de paardenfokkerij door gebrek
aan belangstelling mislukt is; men zal 't echter trachten
daar op kleiner schaal tot stand te brengen,
De gemeenteraad van Yeendam heeft besloten, om
hoogere burgerschool ook open te stellen voor meisjes.
De wol wordt thans in verschillende omstreken van
Diepenveen bij groote hoeveelheden opgekocht. Voor de
puike soort betaalt men van 1.80 tot f2.20 per kilo
voor de ordinaire soorten van 1.40 tot 1.60.
Drie-en-dertig veroordeelingen tot gevangenisstraf,
door de regterlijke magt in Limburg gewezen, had G. de
Jong te Maastricht reeds ondergaan, toen hij in de afge-
loopen week, beschuldigd van diefstal en bedelarij, voor
het Provinciaal Geregtshof aldaar teregtstond. Het I
heeft hem ook ditmaal schuldig bevonden en, zijne loffelijke
antecedenten in aanmerking genomen, besloten, dat wederom
voor een tijdvak van vier jaren van Staatswege in zijn
onderhoud zal worden voorzien, waarna hij naar het bede
laarsgesticht te Ommerschans zal worden opgezonden, om
daar voor verdere zucht tot bedelarij te worden behoed.
Het aantal advertentiën der Sittardsche Courant neemt
zóó toe, zegt zij, dat zij voortaan maar éénmaal in plaat)
van tweemaal 's weeks zal verschijnen.
De Kamer van Koophandel en Nijverheid te Batavi»
heeft den 10 Mei aan de dagbladen medegedeeld, dat zij,
met aansluiting aan een denkbeeld van den heer Kloppenburg,
een plan ontworpen heeft van eene haven te Batavia,
ingerigt naar de behoefte van de groote stoomschepen, welk
plan door den heer Maarschalk uitgewerkt en door de
ring goedgekeurd is.
- Van Gustave Droz, van wiens „Monsieur, Madame et
Bébé" in zes jaren tijd drie en vijftig uitgaven werden uit-
verkocht, is een nieuwe roman verschenen, getiteldBabolain,
(Een deel a 3 fr., 3 fr. 50 c. per post.)
Op de tentoonstelling te Moskou zou een negen-
duims-Kruppkanon worden geplaatst. Toen het gevaarte
bij de Nikolskische poort was aangekomen, kantelde liet
door eene onbekende oorzaak en werden zes werklieden
gedood.
Aan den heer J. H. Ferguson, gezaghebber van het eiland Bonaire,
laatst belast geweest met de tijdelijke waarneming van liet ambt van
gouverneur der Nederl. bezittingen ter Kuste van Guinea, is, met
ingang van 1 Julij a. s., op zijn verzoek, een eervol ontslag ver-
zijne godsdienstige overtuiging, met welke formule hij zijn kind
gedoopt verlangt te zien als in de kenze van de school, waar
zijne kinderen onderwezen verlangt te hebben. Het kan mij veel
minder schelen of mijne kinderen gedoopt zijn „in" of „tot" den
naam, dan aan welken onderwijzer de opleiding mijner kinderen
is opgedragen. Het nadeel van dat beschermende stelsel der plaat
selijke school is niet alleen aan de zijde der gemeentenaren, neen,
het werkt even nadeelig op den onderwijzer. De ambitie van der
onderwijzer wordt niet geprikkeld, integendeel gedood, want Itij
weet: wilt gij uwe kinderen iets laten leeren, gij moet bij mij ter
biecht komen en zoo hij slechts met burgemeester en wethouder),
de plaatselijke schoolcommissie uitmakende, op goeden voet staat,
dan laat hij violen zorgen want geeu kat krapt hem uit zijne be
trekking. Maar zijn de ingezetenen vrij in de keuze eener openbare
school, dan ontvangt de ouderwijzer een duchtigen prikkel om bij
zijn nabuur niet te kort te schieten. Vrije concurrentie behoort ooi
op het gebied van het openbaar onderwijs te bestaan. Naar mijne
overtuiging moet het Schoolverbond daartoe mede werken.
En nog een derde middel. Het Schoolverbond moet zooveel liet
kan den weg afsnijden, dat de onderwijzer gedurende de schooluren
zich niet uit de school verwijderen kan. De Staat gaat het School
verbond daarin voor. De wetgevende wijsheid van den Staat heeft
zeer wijselijk bepaald, dat schoollocaal en woning van den onder
wijzer niet door een binnendeur met elkander verbonden mogei
zijn. Dat is een goede bepaling, waarvoor wij dankbaar moetei
zijn, die we in stand moeten houden en die op de stille dorpel
in ons Noorderkwartier wel een kleine uitbreiding erlangen kan
Leid mij niet in de verzoeking," staat er in het „Onze Vader,'
en we weten wel, dat het voor den onderwijzer een verzoeking,
bij velen misschien een groote is, om, als de koffietijd is aange
broken even een snoepreisje uit school te maken en bij moeder dl
vrouw gauw een kop koffie te pakken. En we weten bel
ook, „als het hek van den dam is, verstrooien zich de schapen,'
als meester uit school is, wordt het terstond een rare boel. Ni
moet, naar mijne overtuiging, het Schoolverbond zorgen, dat de
wetten van den Staat goed en deugdzaam worden gehandhaafd,
dat woning en schoollocaal niet met elkander verbonden zijl
Het komt mij voor, dat het niets hindert al zijn die beide ge
bouwen, vijftig, honderd, twee honderd schreden van elkander ver
wijderd. Een goed onderwijzer zal er niets tegen op zien, d«
weinige schreden af te leggen, ja, het is zelfs goed om zich eens
te vertreden en voor een minder goeden is het hoogst nuttig, dnt
elk en een ieder het zien kan, hoe vaak de onderwijzer zich uit de
school verwijdert en de kinderen aan hun lot overlaat.
Ziedaar gedachten, die in den laatsten tijd in mij zijn opgerezen,
hoe het Schoolverbond, zal het iets goeds voor de maatschappij uil'
werken, naar mijn inzien werkzaam moet zijn. In dezen wuf
deel ik die gedachten mede.