1872. N°. 99. Zondag 18 Augustus. 30 Jaargang. Brabantsche Centen, Binnenland. fflt: ton, vets idenl iptijt Ivers beida oindi >°g ii eVu. kilogr. leriü. Kun 9» prijia a-t :w. IS t ograi HELDERSCHE EN JVIEUWEDIEPER COURANT. ,,W ij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per hwartaal1.80. franco per post - 1.65. Uitgever A. A.' BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 103. Prijs der AdvertentienVan 14 regels 60 cent. elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS 1 Naar Oost-lndië: via Triest 20 Aug. 's avonds 6 u. 25 m. t Marseille 29 Aug. 's avonds 6 u. 25 m. Brindisi 22 Aug, 's avonds 6 u. 25 m. West-lndië: viaSouthampton 21 Aug., 's morg. 6 u. 25 m. Suriname via St. Nasaire 4Sept.,'s avonds 6 u. 25 m. De VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER ter openbare kennis, dat DE RAAD ZAL VERGADEREN DINGSDAG den 20 AUGUSTUS 1872, des AVONDS tin ZEVEN ure. Helder, De Voorzitter voornoemd, den 17 Augustus 1872. STAKMAN BOSSE. PONTEN TER BEHANDELING: Rapport onderzoek rekening 1871. Voordragt Hulponderwijzer. Eervol ontslag Gemeente-Apotheker. Mededeeling ingekomen stukken. N.it -f! :r bed tatioo; stola ijkaii el. 't Is een eigenaardig geen aardig verschijnsel, ,t vvij de Belgische twee centime-stukken in 't verkeer Bmhantsche centen plegen te noemen. In Brabant zijn tijna geen andere dan Belgische koperen munten te vinden, ra soms, als men eene betaling in centen ontvangt, moet nen twijfelen, of ook niet hier in het eigenlijke Holland, kt meest patriottische, echt Nederlandsche deel van ons raderland, de „Belgische centen" al niet de overhand hebben over onze eigene munten. Men ontmoet de bluffe rige, met allerlei krulletjes versierde L, al haast meer dan le eenvoudige W. Tegen dien inval van den vreemden vijand want de twee centime-stukken zijn de grootste vijanden van ons muntstelsel schijnt geen strijd moge- Ik. Sommige winkeliers hebben getracht ze te weigeren, 8 ze hebben moeten bukken voor den aandrang hunner linten, die handen vol Belgisch kopergeld op den toonbank rierpen. Het Rijk heeft zijne ambtenaren streng verboden vreemde munten in betaling te nemen, maar ook de torscbriften van het staatsgezag bleken magteloos tegen Balta 1kwaal en geraakten in onbruik. Waarom? Omdat het genbelang, zelfs in zijne onedelste vormen, magtiger ifboom blijkt te zijn dan de wet. Sommige personen n Anl nden in het invoeren dier vreemde munten over de Roep enzen een onwettig voordeel, en zij blijven hunne beurs haiina eer gehoorzamen dan hun geweten. En zoolang de 18 enschen zóó zijn, raken wij de „Brabanders" niet kwijt .ara Als een nieuw stelsel van munten werd ingevoerd, ons nandfi 'Perëeld in alle opzigten aan het Belgische ongelijk werd ïgevdi "fk', zouden wij dan nog niet den vreemden indringers i baas kunnen worden? Deze „Brabanders" zouden wij, is waar, op die manier kwijt kunnen raken, zij het ten ste van veel geld; eene algemeene vermunting geen einigheid! Maar alle „Brabanders," alle vreemdelingen, s zich voor echte Nederlandsche munten uitgeven, och! aryan raken we nooit bevrijd, zoolang in- onze maat- happij de zelfzucht bloeit. Er zijn allerlei soorten van „Brabanders," en de koperen ntime-stukken zijn nog de ergste niet! Hoe raken wij de Brabanders onzer taal, de Germanis- en Gallicismen, kwijt; hoe gooijen wij prachtige lorden als: daarstellenvoor: oprigten, afnemersvoor: inten en tutti quanti overboord Zoolang wij nog jouisseren charmerende leduur eener aan 't buitenland ont- novéllistiek, en in den vreemde te markt gaande Wialistieh, zeker niet. De wet, die onmagtig is tegen i Aug. BB| 661 87{ 80 26} 25} 18} «1 98}| 861 971 75Ü 263 100} 288 60) 60} 66i 65d 160 5!il 86! 9(1 98J 991 161 schraapzucht der invoerders van Belgische centen, zoude J onmagtiger blijken tegen de gemakzucht en de onwe- todbeid der invoerders van on-Nederlandsche woorden! En hoe worden wij verlost van de „Brabanders" van ls geloof, van spiritisme en tafeldans, zieken genezende "mnambules, van bijgeloof in eiken vorm? Zeker niet, Wang een patent als magnetiseur gelijk staat met de ^aebering van een vast inkomen, niet zoolang quasi- Kt'ge mannen durven veronderstellen, dat de geesten uoderachtige spelletjes met tafels spelen, omdat zij niet middellijk alle verschijnselen van het zenuwleven kunnen 'klaren, niet zoolang 't bijgeloof van den een het dage- ksch brood is van den ander. Want ook de verlichting geen grooter vijand dan baatzucht, neet gij een middel tegen de „Brabanders" onzer zeden? de Fransche buigingen en phrases, die de Holland- le goedrondheid bederven, tegen de kunstmatige beleefd- "b die de eerlijkheid vervangt, tegen de dwaze uitspattingen mode, die onze vrouwen tot caricaturen maakt Kunt al dat vreemde verdrijven om terug te keeren tot de Mandsche eenvoud, zonder te stuiten op den onverwin- -w tegenstand, die allen u bieden, die 't voordeeliger "en beleefd, dan eerlijk te zijn, wier ijdelheid wil, dat hunne kinderen even mooi aangekleede poppen zijn, als die van hun buurman, wier slaafsche geest zich niet be kommert om gelijkheid voor de wet, maar wier onrustig, ijteltuitig hart behoefte heeft aan eene gelijkheid van mooije kleeren? En de „Brabanders" der finantiewereld, wie telt ze? Ondernemingen zonder reëelen grondslag, speculatie zonder handel, spoorwegen zonder verkeer, leeningen van staten en maatschappijen met ledige geldkisten, wie kent hun aantal! Het regent prospectussen, die onmogelijke voor deden belovendividenden worden van het kapitaal geno men, en renten uitgekeerd, die nooit verdiend zijn, wat doet het er toe? Het publiek wil die „Brabanders" der finantiekunst, die aan den werkelijken handel, aan de ern stig gemeende nijverheid het kapitaal onttrekken, en juichend haalt het eiken nieuwen zeepbel in! Zoolang het beursspel enkelen rijk maakt, en aan de velen, die het verarmt, de hoop op winst en het brandend verlangen naar snel ver kregen genot verschaft, zoolang zullen deze „Brabanders" van de beurs de munt van den Nederlandschen handel verdringen En in onze politieke wereldGeen kruidenier zag ooit zooveel Belgische centen in zijne lade bijeen, als er poli tieke „Brabanders" worden ontvangen en aangenomen door het Nederlandsche volk. Hier heeft de vreemde munt eerst regt koers, de partijen bestrijden elkaar met vreemde wapenen, zelfs de namen onzer liberalen, onzer conservativen, onzer ultramontanen en antirevolutionairen herinneren aan den vreemde. De eene partij voert hare munten uit Rome in, de heer Groen gaat bij den Duitscher Stahl te markt, de liberalen zien naar Frankrijk, en de conservativen loopen met munten uit alle wereldstreken, uit alle landen en alle tijden in hun zak. En wij zijn aan al die „Brabanders" zoo gewoon, dat het ons ter naauwernood meer in de gedachte komt om onzen tegenstander toe te voegen, dat hij met vreemde muntspeciën betaalt. Wij geven kleingeld terug van den „Syllabus," wisselen „de beginselen der groote revolutie" en houden „the King can do no wrong" voor echt Nederlandsch gangbaar. Staats- en volkenreg- terlijke begrippen worden met scheepsladingen ingevoerd: de jury, de nationaliteiten, het socialisme. Alsof wij er nog niet genoeg hadden, van die „Brabanders," die in hun eigen land misschien goed en nuttig, voor ons valsche pas munten zijnOnze burgerlijke wetten zijn naar Fransch model gemaakt en passen aan ons volkskarakter, als de Fransche demi-monde-modes aan onze Hollandsche huis houdstertjes! Voor onze dagelijksche polemiek ontleenen wij woorden en gedachten aan het buitenland. Groot zal de man zijn, die al die indringers van onzen grond jaagt. Voor wat er buiten onze grenzen goeds is, voor hetgeen andere natiën doen, willen wij een open oog hebben, wij zijn bereid om van hen te leeren, maar het is tijd, en meer dan tijd, dat wij een einde maken aan die rustige zelftevredenheid, die met al het vreemde genoegen neemt, omdat het voordeelig of gemakkelijk is voor hen, die den toon aangeven. Wij zijn ons zelf niet meer, het vreemde overstroomt ons. Dat mijnheer zijn boorden koopt in een Engelsch Gentleman's Magazine, en mevrouw hare japonnen naar de nieuwste Parijsche mode garneert, kan er des noods nog door, erger is het reeds, als zij hun tijd verknoeijen om aan de echt Amerikaansche tafeldans humbug een schijnbaar onderzoek te wijden, of als de spaarpenningen van het gezin in den afgrond eener buiten- landsche speculatie-leening hun graf vinden. Maar zeer erg is het, zeer on-Nederlandsch en onze eigene geschie denis, onze zelfstandige ontwikkeling verloochenend, als wij onze begrippen, onze denkbeelden ontleenen aan den vreemde. Als wij steeds bezig zijn om vreemde planten in onzen tuin over te brengen, waar ze niet groeijen, maar kwijnen. Eene Zwitsersche bonne, eene- Engelsche gouvernante voor de kinderen, vreemde onderwijzers op hunne scholen; voor mijnheer's lectuur buitenlandsche revues en dagbladen, die taal en polemiek ontleenen aan 'tgeen aan gene zijde van de grenzen leeft en geschiedt, voor mevrouw sensation novels, Duitsche muziek en Fransche gravures, en het einde van het lied is: een on-Nederlandsch Nederland! Een Nederland, dat zweert bij den Romeinschen syllabus, bij een Berlijnsche antirevolutionaire staatsleer, bij een Engelsch parlementarisme, bij eene Fransche nivellerende egaliteits- leer, dat van alles wat heeft en van alles wat kent, dat roemt op zijn onpartijdige waardeering van wat goed is in 't buitenland, op zijne algemeene, onbekrompene ontwikke ling, maar dat van louter onpartijdigheid en onbekrompen heid zichzelf niet meer is, en ook niets anders is. Een individu moge zich als cosmopoliet, als wereldburger kun nen gevoelen, een wereldburgerlijke staat zonder verband met eigene historische ontwikkeling is en blijft.... een „Brabander." Heere verlos ons van alle „Brabanders!" HELDER en NIEUV\TEDIEP, 17 Augustus. De Alabama-kwestie treedt in de jongste dagen weder meer op den voorgrond, nu de scheidsregters te Genève zich gereed maken om de langverwachte beslissing te nemen. Berigten uit Amerika verzekeren, dat die beslissing nog al in 't voordeel zal zijn van de Unie, in zooverre althans nu reeds uit de debatten der commissie is op te maken. In Amerika meent men reeds zeker te zijn, dat de door Engeland te betalen schadevergoeding 1| millioen p. st. zal bedragen. Is dit werkelijk de uitspraak der scheidsregters, dan zullen de Amerikanen die beslissing toejuichen. In Engeland vindt men deze mededeeling minder aangenaam; wel is de genoemde som lager dan het aanvankelijk ge noemde cijfer, maar toch meent men dat deze eisch onge grond is, met het oog op de verzachtende omstandigheden, die de regering van Koningin Victoria doet gelden. Frankrijks binnenlandsche toestand is, blijkens het verslag, dezer dagen door den minister Lefranc uitgebragt, zeer bevredigend. De regering zoekt iedere agitatie te onder drukken. Inmiddels doet de heer Gambetta, die geen vriend is van rustige rust, in zijn orgaan de opwekking hooren tot het blijven uiten van politieke wenschen en verlangens, om te komen tot hervorming van het bestaande. Hij spoort aan tot verkrijging van kosteloos, verpligt leeken-onderwijs en van eene algemeene inkomsten-belasting. De heer Thiers, gewoon als hij is, om aan zulke geavanceerde denk beelden niet al te spoedig gehoor te verleerien, zal, naar men meent, ook deze staatkundige wenschen wel in porte feuille houden. Het stoomfregat Admiraal van Wassenaer, kommandant kapt. ter zee R. L. de Haes, heeft gisteren middag de reede verlaten tot het doen van een kruistogt. Door de dd. art. schutterij alhier zullen eerstdaags oefeningen in het vuur worden gehouden. De heer J. F. Graadt van Roggen, vroeger gezag voerder van het Nederlandsch barkschip Zeenimph, is benoemd tot gezagvoerder van de mailboot Conrad. Bedankt voor het beroep naar de Doopsgezinde gemeente te Hengelo door S. Cramer, theol. doet. te Emden, die het beroep naar Enschedé heeft aangenomen. Op de jaarlijksche paardenmarkt te Hoorn werden jl. Woensdag aangevoerd 200 stuks; de handel was vlug, de prijzen hoog. Voor de correctionele kamer der arrondissements regt- bank te Amsterdam, was jl. Donderdag gedagvaard Simon van Leeuwen, oudgriffier bij het kantongeregt te Vlissingen, laatstelijk praktizijn en zaakwaarnemer te Amsterdam beklaagd van landlooperij. Wegens ernstige ongesteldheid van den beklaagde is de behandeling dezer zaak onbepaald uitgesteld. Gisteren morgen werd te Amsterdam op de Ooster begraafplaats het stoffelijk overschot van wijlen den scheeps bouwkundig-ingenieur, adspirant-ingenieur der Marine, J. W. Boom, ter aarde besteld. Zijn diepbedroefde vader, de ambtenaren van 's Rijks-marinewerf, de officieren der zee- magt en vele andere zijner vrienden bewezen hem de laatste eer. Bij de groeve bragt de schout-bij-nacht J. J. Wichers, directeur en kommandant der marine aldaar, hulde aan de nagedachtenis van den overledene, schetste zijne vele goede hoedanigheden, de opregtheid van zijn karakter, en de bekwaamheden hem eigen, zoodat de schoonste verwach tingen met regt van hem gekoesterd werden. Zooals bekend is, was de overledene een der slagtoffere van het ongeluk op de jl. Zondag aan een boeijer op de hoogte van Durgerdam overkomen. Twee kinderen van drie jaren zijn jl. Woensdag van Haarlem naar Beverwijk gewandeld en werden daar, na lang zoeken en visschen, door de oudere, die reeds het ergste duchtten, tusschen de kramen spelende, op de kermis gevonden. De dreumessen konden niet eens praten. De spoorwegbrug over het Noordzeekanaal te Velsen is, na een naauwkeurig onderzoek, goedgekeurd; de grootste doorbuiging, veroorzaakt door een last van 300,000 kilogram, bedroeg slechts 11.5 mM. De landlieden lijden te Haarlemmermeer-polder bij voortduring veel nadeel aan hun korengewassen, door zeker insect, koperworm genoemd. Felix Pyat en de ex-generaal Cluseret, van de Parijsche Commune, zijn dezer dagen in den Haag geweest, om er op nieuw te komen wanneer het congres der Inter nationale aldaar vergadert. Het congres zal beraadslagen over groote wijzigingen in de statuten, die, tengevolge van de gebeurtenissen in Frankrijk, noodig zijn geworden. Bij den boekhandelaar Gerritsen te 's Gravenhage zijn de liederen der Internationale verschenen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 1