Woensdag 11 September.
30 Jaargang.
1872. N°. 109.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Binnenland.
HELDERSCHE
ne,
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
„Wij huldigen het goede."
uur.
?en
ag
CC
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - l.oo.
Bnreau: MOLENPLEIN, K°. 163.
Prijs der AdvertentiënVan 1—4 regels 60 cent.
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS
Naar Oost-lndiê: via Triest 17 Sept. 's avonds 6 u. 25 m.
i; Marseille 12 Sept. 's avonds 6 u. 25 m.
Brindisi 19 Sept. 's avonds 6 u. 25 m.
West-lndië: viaSouthampton 15 Sept., 's morg. 6 u. 25 m.
•OM
vrij.
HELDER en NIEUWEDIEP, 10 September.
De buitenlandsche nieuwstijdingen zijn opgevuld met de ver
melding der feestelijkheden te Berlijn, ter gelegenheid der
keizers-bijeenkomst aldaar. De oude Wilhelm doet al zijh best
om het zijnen boogen gasten in Duitschland's hoofdstad zoo
aangenaam mogelijk te maken. Mag men de verzekering van
Duitsche journalisten gelooven, dan heeft deze bijeenkomst geen
ander dan een vredelievend doel, hoezeer ookdezaamgekomenen
ach herhaaldelijk in militaire *ertooningen verlustigen.
Het blad, dat als orgaan van von Bismarck bekend staat,
steekt de loftrompet over Duitschland's grootheid en schetst
de gebeurtenis, waarvan Berlijn thans getuige is, als een
waarborg van de goede verstandhouding tusschen de drie
mogendheden, wier vorsten thans zoo eendragtelijk
bijeen zijn.
Het hoopvol uitzigt op eene gewenschte schikking der
Alabama-kwestie door de Geneefsche vierschaar is dezer
dagen weder verduisterd door 't berigt, dat men niet tot
een besluit is kunnen komen. Het onderzoek naar de
bijzonderheden is tot later verdaagd.
De naderende voltooijing der haven- en spoorwegwerken
te Vlissingen trekt in groote mate de opmerkzaamheid
der naburige Antwerpenaars, die vrees beginnen te koesteren
voor kwijning van den bloei hunner handelstad, bijaldien de
regtstreeksche aansluiting aan het Duitsche spoorwegnet
niet tot stand komt, voordat Vlissingen gereed is om den
bnitenlandschen handel geheel naar zich toe te trekken.
De verkiezingen voor den gemeenteraad van Napels zijn
uitzondering meerendeels in clericalen zin uitgevallen j
jlü r wordt eene poging aangewend om de verkiezing aldaar
regens onwettigheid te doen vernietigen.
;e wed
gewb De mailboot Conrad, gezagv. L. F. Graadt van Roggen,
er ran hier naar Batavia, is den 8sten Sept. 7 ure 's voor-
ar.®j liddags te Port-Saïd aangekomen.
Dezer dagen is te Glasgow te water gelaten de mail-
oot Koning der Nederlanden, groot 3055 ton, met machines
compound) van 400 paardenkracht, gebouwd voor rekening
Ier Stoomvaart-maatschappij Nederland.
Jl. Zondag hield de 2de compagnie der dd. artillerie-
chutterij alhier ernstoefeningen met het kanon van 9 cen-
imeter. Niet minder bevredigend dan de exercitie der 1ste
ompagnie waren ook thans de resultaten. De uitwerking der
erschillende schoten getuigde mede van juist rigten. De
■kommandant gaf ook nu met een woord van dank
ijne tevredenheid te kennen.
'etai
en ïi '1
kilo;
mmet
f20,
uks.
a 13,
blaai
a 8,
wscb
Een Duitscher over liet liedendaagsch Parijs.
Wij vliegen naar Parijs, welke stad door Tictor Hugo „het oog
tr wereld" is genoemd.
der waarheid hulde te brengen, moet men toestemmen, dat
l oog tegenwoordig zeer treurig blikt; zelfs heeft de arme Lutetia
geweend over de dooden, die op vijftig slagvelden, niet door
«winnende makkers, maar door zegevierende vijanden werden
zij heeft geweend over de verloren glorie en de verloren
Handels en kanonnen, welke thans de arsenalen der Duitschers
jj illen en versieren, geschreid over het vandalisme van hen,
ie altijd a la tête de la civilisation meenden te staan en die toch,
r dan Hunnen, Gothen en Alanen, niet alleen het paleis van
a u ineengestorte keizerrijk, maar ook het stadhuis, de wieg en de
"li der revolutiën van 1789, 1830 en 1848 in stinkende petro-
-Mn-walmen deden opgaan.
Twee jaren van zulke ondervindingen, en de arme stad zou
"kt treuren
js is niet meer Parijs, dat wil zeggen, niet meer het Parijs
j v weleer, er ligt een je ne sais quoi over de nog altijd heerlijke
Pisachtige stad, dat zich niet laat beschrijven of in woorden
Hspreken; men moet zien, zoeken, vragen, halve woorden verstaan,
■rN.' hegrijpen, men moet, hetgeen nog verzwegen
-wilt, kunnen gissen.
Restauraties, cafés, Mabile en Valentino zijn ledig. In de
bitterende magazijnen der Boulevards des Italiens en des Capucins
enteren de heer en zijn bedienden doelloos rond; te vergeefs
ben de juweliers door hunne voor de ramen uitgestalde schatten
bet Palais Royal en de etablissementen van modeartikelen in
rue Vivienne het ontbreekt aan koopers.
kö alzoo wordt het verklaarbaar, dat in
Okü' J
rbfli
280 14™ a'zo° wor(lt het verklaarbaar, dat in geheel Parijs,
en 'i' a"een 'n c'e z'jstraten> maar °P 4e meest bezochte punten,
geen huis is te vinden, waaraan niet het pijnlijke „a louer"
Kali#* 'e 'ezen ft' Hoe vreemd zou een inwoner van Berlijn
Weenen, die uit eeu dezer steden van den „Wohnungsnoth"
1®'i bij het zien van die verhuurbordjes opkijken. Straten aaneen
P magazijnen en winkels gesloten, alles a louer niets dan a louer
dief
Door den kerkeraad der Herst. Evang. Luth. gemeente
alhier is ter vervulling der bestaande predikants-vacature
het navolgende drietal opgemaakt: ds. A. M. Kesper, te
Woerden; ds. J. A. Heiwig, te Enkhuizen; ds. J. H.
Schwill, te Hoorn. Op Zondag 5 Oct. zal uit deze nominatie
eene keuze worden gedaan.
In den loop dezer maand zullen de verschillende
bataillons van het 7de reg. infanterie met de Beaumont-
geweren gewapend worden.
Z. M. de Koning wordt Vrijdag a. s. van zijne reis
naar Zwitserland te 's Hage terugverwacht.
Op eenige plaatsen in ons land wordt van wege de
brandweer een feestelijke herdenking voorbereid voor de
uitvinding der brandspuiten door Jan van der Heijden, nu
200 jaar geleden.
Het algemeen Nederlandsch vredebond heeft aan de
drie Keizers te Berlijn een brief gezonden, waarin het de
drie vorsten zijne gelukwenschen aanbiedt over een gebeur
tenis, diq door Europa bijna eenstemmig als een teeken en
een waarborg van den algemeenen vrede wordt beschouwd.
Het drukt den wensch uit dat HH. MM. slechts over nijvere
en rustige volken mogen regeren en hoopt vurig dat de
tegenwoordige zamenkomst van HH. MM. gunstig moge
werken voor de handhaving van den vrede en de natuur
lijke en vreedzame oplossing van alle sociale kwestiën.
Beroepen te Haarlemmermeer ds. G. J. Ormel, pred.
te Loon op Zand.
Het vroeger ook door ons opgenomen berigt omtrent
de beroeping van ds. J. Boetje bij de Doopsgezinde gemeente
te Harlingen, heeft zich bevestigd.
De heer van Loenen Martinet is niet beroepen tot
predikant bij de Ned. Herv. gemeente te Petersburg, zoo
als onlangs verkeerdelijk is gemeld. Alleen is hem
gelijk waarschijnlijk aan meer predikanten hier te lande
gevraagd, of hij eventueel een beroep naar de genoemde
gemeente zou aannemen.
Jl. Vrijdag is te Haarlem overleden de heer K.
Sybrandi, litt. hum. dr., rustend Doopsgezind leeraar.
De jaarlijksche algemeene vergadering der onderwijzers
in het 7de schooldistrict van Noordholland zal plaats hebben
te Schagen op Zaturdag 21 Sept. e. k.
Jl. Zaturdag had te Hoorn de wedstrijd der schutterij
plaats. Beschikbaar waren 4 prijzen. De afstand bedroeg
200 passen.
De 1ste prijs verkreeg de 1ste luit. H. Kroon Dz., de
2de prijs de korporaal Bierlage, de 3de prijs de 2de luit.
G. H. van HoolwerfF, de 4de prijs de kommandant G. J. R.
van Haersolte. De kommandant en de beide luitenants
stonden evenwel de prijzen af aan degenen die op hen
volgden zoodat de uitslag nu is, 1ste prijs korp. Bierlage,
2de prijs schutter van Brussel, 3de prijs korp. van der
Waaij, 4de prijs serg.-majoor G. Reek.
Men schrijft uit Winkel, dd. 6 dezer:
„Op eene onlangs gehouden vergadering van de veree-
Geheel ontstemd komt men op plaatsen, waar ons van vroeger
liefelijke herinneringen toelagchen. Daar hebt gij b. v. de bevallige
eetzaal bij Durand, waar ik met Saphier, met Alex. Dumas (den
vader), en den nestor der boekhandelaren, Hartleben, zoovele
genotvolle avonden doorleefde, daar hebt gij het Café Anglais,
waar Paul de Koek met zijne buitensporigheden, Jules Janin met
vurigen humor ons onderhield, waar Gueymard pikante anecdoten
van het tooneelleven mededeelde. Nog schitteren er dezelfde
spiegels, flikkert het verguldsel, flikkeren de lusters, zelfs het
fluweel der divans schijnt nog hetzelfde te zijn, maar dood
zijn de menschen van voorheen, en het schijnt dat er geen nieuwe
zijn gekomen; ook hier is het akelig ledig. In het „Grand Vefonr,"
waar men in 1867 's daags te voren zijn ontbijt moest bestellen,
ziet men twee, hoogstens drie tafeltjes bezet en de heeren „rooken
Het vreeselijke woord is er uit; wat eenmaal in Parijs als
comble sottise gold, het rooken, dat vroeger in de restauratie zelfs
van den minsten rang tot de straat was verwezen, dat de fijne
Pransehman, als snuiver van professie, immer verfoeide, wordt in
de eerste restauraties aangekweekt, en de „garijon," die vroeger
aan den tabaksreuk door een verachtelijken blik te kennen gaf,
dat hij den Duitscher herkende, brengt thans zelfs het vuur aan.
Is dit rooken in de eetzalen een teeken van den vooruitgang der
republikeinsche gewoonten, of is het eene concessie, welke den
vreemdeling wordt gegeven, om hem te lokken?
Hoe wemelde het vroeger in het Bois de Boulogne van allerlei
rijtuigen, van trotsche ruiters eu schoone Amazones te paard; en
als ook al de helft der dames, liggende in hare coupé, de bekenden
familiair groetende, het groote bouquet beteekenisvol aan de lippen
brengende, ligtekooijen uit het kwartier Breda waren, wanneer
ook al de cavallerie-cocotte onder de amazones sterk vertegen
woordigd was, het geheel leek er niet minder om schoone vrouwen,
schoone toiletten en diamanten, schoone rijtuigen en paarden maken
altijd eene goede vertooning, vooral wanneer men ze niet behoeft
te betalen.
Hoe is alles veranderdHet bosch van Boulogne is tot aan het
verwoeste gedeelte bij het begin der avenuen, het zelfde gebleven
maar de menschen, de menschen
niging ter bevordering van den landbouw in Holland's
Noorderkwartier, kwam de overlast ter sprake, dien vele
landbouwers van de honden hunner dorpsgenooten lijden.
Het zijn voornamelijk de trekhonden, die slecht gevoed,
's avonds en 's nachts als roofdieren rondzwerven en soms
aanmerkelijke schade aanrigten onder het vee. Voorbeelden
werden aangevoerd, waaruit bleek hoe hier en daar werkelijk
schapen door de uitgehongerde beesten werden aangevallen
en verscheurd. Een betere politie, ter handhaving van
strenger bepalingen dan de bestaande, of geheel nieuwe
bepalingen, aangezien men in sommige gemeenten volstrekt
geene verordeningen op het losloopen der honden heeft, kwam
allen hoogst wenschelijk voor. Men verlangde daarom dat het
bestuur zich namens de vereeniging, in het belang van den
bedreigden veestapel, tot de Gedep. Staten zou wenden.
Hoewel de behandeling dezer zaak niet regtstreeks op den
weg der vereeniging ligt, heeft het bestuur niettemin
besloten, een adres in bedoelden geest te verzenden, opdat
zoo mogelijk de betrokken gemeentebesturen van kooger
hand worden bewogen, afdoende maatregelen tegen het
losloopen van gevaarlijke honden te nemen.
Men schrijft uit Alkmaar aan de Amst. Crt., dd. 8 Sept.
het volgende:
„Gisteren namiddag was een meisje van 11 jaren, met
twee jongens van 5 en 6 jaren, op den stadswal aan het
spelen. Zij zagen een meelmolen openstaan, gingen daar
in en klommen naar hoven. De molen stond toen stilde
molenaar was aan het steenscherpen en vernam niet de
aanwezigheid dier kleinen. Deze gingen op de stelling,
en het meisje, zoo men zegt, aan het vangtouw hangen om
te schommelen. Dit of een ander toeval had ten gevolge,
dat de molen ging draaijen. De molenaar schoot toe om
te zien wat er gebeurd was en vond het eene jongentje
nagenoeg dood (sedert reeds overleden) op de stelling
liggen, terwijl het andere, ook door den wiek getroffen,
over de stelling heen in een eiken boschje was geworpen.
Men vond daar een lijk."
De gezagvoerder van de Gorcumsclie stoomboot,
waarvan onlangs de ketel sprong, de lieer H. J. Belzer,
is dezer dagen in het gasthuis te Amsterdam overleden.
De KI. Crt. maakt melding van het walgelijk schouw
spel, dat 4 of 5 opgeschoten jongens aanboden, die met
hoeden op, te hoog voor hun gestalte en te deftig voor
hun leeftijd, geheel in het zwart en met een witten das om,
zwierend langs een vrolijke straat van Amsterdam liepen,
joelend en brullend zoo als alleen dronken menschen dat
doen kunnen, welk tooneel door een welgezeten man, tot
groote vreugde van eenige dienstmeisjes, lagchend verklaard
werd, door de mededeeling, dat zij van een „begrafenis"
kwamen, waarbij eenige sjouwerlieden luide verklaarden
dat zij zulk uit begraven gaan een gepaste uitspanning
vonden. Het blad neemt daaruit aanleiding om er op te
te wijzen, dat het individu magteloos is, zelfs tegenover de
ergerlijkste losbandigheid en de walgelijkste onzedelijkheid,
Melancholiek sluipt de fiacre met één paard daarheen eigen
rijtuigen, die men anders bij honderden telde, ziet men thans
slechts een paar dozijn. De coupés „de ces dames" ontbreken'
geheel; ces dames zijn naar de Duitsche baden vertrokken, waar
nog gespeeld wordt om het dernière saison mee te maken. De
heeren in de weinige eigene rijtuigen behooren meerendeels tot
het uitverkorene volk, dat ook dan nog de beurs getrouw zou
blijven, als het gebouw geheel in petroleumvlammen stond; enkele
ruiters draven door de Champs Elysées, rijdsters heb ik niet
gezien. Weg zijn de pracht en heerlijkheid, de koketterie, de
intrigue, het leven en gedruisch; de romannetjes, welke Figaro
vertelt van den markies B. met madama Een van vicomte
S. en de kleine demoiselle F., zijn gelogen, uitgevonden, gedicht.
De geschiedkundige roman, onderwelks laatste hoofdstuk „Petroleum"
stond geschreven, heeft alle liefdeshistories hors de mode gebragt.
En de Parijzenaars zelf? Nu ja, voor vreemdelingen, vooral
wanneer zij volgens hunne uitspraak aangezien worden voor
„Prussiens" houden zij zich groot en zeggen, dat Frankrijk alles
overwinnen en na weinige jaren zijne „revanche pour Sédan" zal
halen. Doch wanneer zij een Oostenrijker ontmoeten en vertrou
welijk worden, dan lioort deze spoèdig vragen als deze: „Men
gelooft immers bij u, dat Frankrijk niet wanhoopt aan zijne
toekomst''" „De Oostenrijkers houden toch ook niet van de
Pruissen ?"j„Ja, hadden wij u in 1866 maar bijgestaan!"
„Als het er weer op los gaat, staat gij tooh aan onze zijde?"
Dat zijn de gedachten, dien gij van den burger, den ambte
naar, in het kort van de beschaafde menschen kunt vernemen.
En de lagere volksklasse? Wel, mij koetsier, die (zoover is
het reeds in Parijs gekomen) mijn dagelijks aan den hoek der
rue Taitbout afwacht, om het goede vrachtje niet te missen, gaf
mij op mijn vraag eene zeer eigendom melijke opheldering. Hoogst
waarschijnlijk had monseigneur Benoit op dien dag zooveel absynthi
ingenomen, dat hem de zweep in de hand sidderde. Daardoor
werd de anders zoo stemmige koetsier spraakzamer, en op mijne
vraag, tot welke partij hij behoorde antwoordde hij: „Ik spuw
op de republiek eu het keizerrijk, geloof mij, mijnheer; de
eenige herstelling moet komen van de petroleum. (F„ C.)