1872. N°. 113. Vrijdag 20 September. 30 Jaargang. KENNISGEVING. Uitgever Bureau: A. A. BAKKER GEMEENTERAAD. Binnenland. ,n ik ettes iLl oeH laatit :ooveli iekea' in. 181; flll in Oi 11» hectol hectol 15, !i booca hectol Btolitï 270, 4 a 25 a 1,70, HELDERSCRE EN NIEUWEDEEPER COURANT. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per Irwartaal1.30. franco per post - 1.65. MOLENPLEIN, N°. 163. Cz. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent. elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS: Naar Oost-lndië: via Triest 1 Oct. 's avonds 6 u. 25 m. u Marseille 26 Sept. 's avonds 6 u. 25 m. i, Brindisi 3 Oct. 's avonds 6u. 25 m. West-lndië: viaSouthampton 30 Sept., 's morg. 6 u. 25 m. Suriname via St. Nazaire 4 Oct., 's avonds 6 u. 25 m. Kaap de Goede Hoop: 23 Sept., 's morg. 6 u. 25 m. via Triest 22 Sept., 's m. 6u. 25 m. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen ter openbare kennis, dat de begrooting der inkomsten en uitgaven der gemeente voor het dienstjaar 1873, gisteren aan den Gemeenteraad aangeboden, op de Secretarie dezer gemeente voor ten ieder ter lezing nedergelegd, en in afschrift tegen betaling der kosten, algemeen verkrijgbaar is gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, ien 18 September 1872. L. VERHEY, Secretaris. f 12,(1 uinkn i f 3i Zitting van Dingsdag den 17 September 1872. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 13 leden afwezig, met kennisgeving van ver hindering, de beeren van Kelckhoven, Janzen en Bronovo. De aanteekeningen van het verhandelde in de vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter doet mededeeling van een ingekomen brief van den heer van Bruggen, inhoudende dat hij voor het lidmaatschap van den Raad bedankt. Aangenomen voor kennisgeving. Namens het Dag. Best. worden door den Voorzitter den Raad aange boden de navolgende begrootingeD, voor de dienst van 1873: van de vemeente ten bedrage van f 166,579.08^; van het Burgerlijk Arm- Sestuur f 11,100; van het Algemeen Weeshuis f 14.497.56J, en ran de dd. artillerie-schutterij f 953allen in ontvangst en uitgaaf tot een gelijk bedrag. Nooi 'rans fff II ï'a Een schets uit Parijs. (Vervolg.) Onderscheidene weken verliepen. De wrok, die mijne vrouw in de eerste dagen na het vertrek van Eduard getoond had, scheen maar zij openbaarde nu tegenover mij een onverschillig- leid, die mij nog dieper griefde. De orde, die vroeger in mijn buis had geheerscht, verdween hoe langer hoe meer, en in plaats Pojj, ran zooals voorheen na volbrachten arbeid mij des avonds in mijn huis te vervroolijken en op te beuren, betrad ik thans, als ik uit ES„uj mijn werkplaats kwam, den drempel van mijn huis met een bedrukt rerooli 'even wert' mÜ ten laatste onverdragelijk. Op zekeren sletl N vernam ik, dat de jonge man eene woning in een afgelegen aken 'ee' van c'e s^a^ betrokken had en dat mijne vrouw hem aldaar stali ^wijls bezocht. Duizend furiën ontwaakten in mijn hart. Voor iet uiterlijke echter scheen ik kalm en bedaard. Den volgenden f33 dag staakte ik vroegtijdig mijn arbeid, en toen ik mijne vrouw prj, liet in huis aantrof, begaf ik mij naar de woning van Eduard. irdinii '"isterde aan de deurik hoorde de stem van mijne vrouw. 7al9,S 'Hl oogenblik weet ik nog niet, hoe ik in de kamer gekomen gy ben, maar, aldaar gekomen zijnde, kon er geen twijfel meer irerblijven over den hoon mij aangedaan. Door woede aangegrepen, ik een mes en de schender van mijn eer rochelde aan nijne voeten. rj^ j Geenszins heb ik getracht de justitie te ontvluchtenintegendeel, fc zelf heb mij in hare handen overgeleverd. Mijn bloedige daad ïeel sli ('oor 'laar a's moor(l uit voorbedachten rade aangemerkt en ik jg 5( rad tot tienjarigen dwangarbeid veroordeeld. Ik werd buiten da je SB( toenschelijke maatschappij gesloten, en de wrekende gerechtigheid »en 1# engst rfl», wel voor gezorgd, dat ik haar niet weder intreden kan mij als een uitvaagsel des menschdoms, als een monster, leeft er ronder l>t ontvloden moet worden, te zien aangemerkt. De beul brandde ®et een gloeiend ijzer het onuitwischbare teeken der schande op mijn schouder en ik werd naar het bagno van Brest vervoerd. Hier werd mij het haar afgeknipt; ook moest ik het roode jak uitrekken en de roode wollen muts opzetten. Aan de muts werd een blikken plaatje, voorzien met een nornmer, vastgehecht. Ik bei geen naam meer, ik was thans slechts een cijfer. Dit alles *es reeds vreeselijk genoeg, het verschrikkelijkste echter moest l0g komen. Een ijzeren ring werd mij om den enkel vastgesmeed dezen een zware ketting vastgehecht, die niet slechts mij, Baar ook een ander aan mij vastketende. Ik werd aan een mis- ger vastgeklonken, en van hem slechts gedurende den arbeids- in de haven en eenigen tijd van den dag losgemaakt. Eiken 181 lt0I"b echter, als wij den soldatenbank moesten opzoeken, werden pen i Stenen van ons beide door een derde verbonden, die zich aan sn dikken ijzeren, op den steenen grond aangebraehten ring Kalvf evott(ii zoodat wij beide aan elkander en tegelijk aan den bodem eketend waren. Alles wat ik tot dusverre geleden had, alle Miaamskwellingen en al het zielelijden waren nog dragelijk in it si# '"Selijking met het muitende gevoel, dat mijne mede-lotgenoot jji Tfflbaarde en van wiens zijde ik mij niet verwijderen kon. Hij wegens onderscheidene valsche handteekeningen veroordeeld ï*orden en legde zulk een diepen haat jegens de menschheid diep' Tot onderzoek dezer stukken splitst de Raad zich in 3 afdeelingen, elke onder voorzitterschap van een der leden van het Dag. Best., volgenderwijze: lste afdeeling de heeren Braaksma, Groen, Jelgersma, Janzen en Bronovo; 2de afdeeling de heeren de Lange, Maalsteed, Smit en Boom; 3de afdeeling de heeren Berghuijs, Hugenholtz, de Breuk en van Kelckhoven. De vergaderingen dezer afdeelingen zullen plaats hebben respeetivelijk den 23, 24 en 25 dezer maand. Aan de orde wordt gesteld de benoeming van een apotheker directeur in het Gemeente-Ziekenhuis, voor welke betrekking zich twee sollicitanten heebben aangemeld, namelijk de heeren C. S. Alting, te Breda, en G. E. E. van de Roemer, te 's Gravenhage. Eerstgenoemde wordt in eene missive van HH. commissarissen dier inrigting bijzonder aanbevolen en met eenparige stemmen wordt hij door den Raad tot genoemde betrekking gekozen. Namens het Dag. Best. en in overleg met de commissie voor de gemeentewerken stelt de Voorzitter voor, om, bij gelegenheid dat op het gebouw der Gemeente-Apotheek een dak moet worden aan- gebragt, dat gebouw te verhoogen met eene tweede verdieping, waarvan de kosten f 1200 a f 1300 zullen bedragen. Met algemeeue steramen wordt dit voorstel aangenomen. Er wordt gelezen eene missive van den heer Commissaris des Konings in deze provincie, houdende mededeeling, dat, daar de termijn waarvoor door Z. M. den Koning is toegestaan dat alhier aecijnsen mogen worden geheven op het gemaal en het gedistilleerd, met ultimo April 1873 verstrijkt en dat vóór 15 October e. k. de concept-besluiten tot heffing dier belastingen met de memorie van toelichting behoort te worden ingezonden. Na de mededeeling des Voorzitters, dat de bedoelde stukken bij de begrooting zijn gevoegd, wordt de missive voorloopig voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter vraagt de toestemming van den Raad tot het doen eener ruiling van kleine perceelen grond met den heer S. Gooien, ten dienste van de communicatie der straten in het Land. Aan het voorgestelde plan hecht de vergadering hare goedkeuring. Er wordt gelezen eene missive van eenige ingezetenen te Huis duinen, houdende klagten over het onderwijs op de openbare school aldaar, ook met het oog op de tvenschelijkheid, dat de kinderen reeds vroegtijdig de school verlaten, ten einde hunne ouders in hunnen arbeid te helpen. Rekenende op de belangstelling, die de Raad in 't onderwijs stelt, vragen zij voorziening in dezen. Op voorstel des Voorzitters wordt besloten dit stuk in handen te stellen van de plaatselijke schoolcommissie. Hierop wordt door den Voorzitter de vergadering gesloten. aan den dag, dat hij duizende wraakplannen ontwierp, die hij, zijne vrijheid terugverkregen hebbende, voornemens was uit te voeren. De walging, die deze man bij mij verwekte, is onbe schrijfelijk en ik was dikwijls in de verzoeking aan mijn rampzalig bestaan een einde te maken. Ik nam mij intnsscben voor geen woord meer met hem te wisselen en volhardde bij mijn eenmaal opgevat voornemen. Achttien maanden zijn op deze wijze voorbijgegaan. Wegens mijn goed gedrag werd mijn straf zooveel verlicht, dat ik met de zoogenaamde chaine brisée mijn arbeid verrichten mocht, dat is: met de ketting, die hoven de heup aan den gordel en onder aan den enkel aan een ijzeren ring bevestigd is. Op een zekeren Augustusdag, toen ik aan de haven mijn arbeid verrichtte, zag ik ongeveer honderd schreden voor mij uit een jongmenseh in het water vallen en, om hulp roepende, tegen den dood in de golven worstelen. Zonder mij een oogenblik te bedenken, sprong ik te water en het gelukte mij den reeds bewustelooze aan den oever te brengen, waar hij weder spoedig bijkwam. Deze daad heeft mij veel voordeel aangebracht, waut op den eerstvolgenden geboortedag van den Koning werd ook mijn naam op de lijst der begenadigden gevonden. Nu was ik wederom vrij. Maar de vrijheid van een ontslagen galeiboef mag waarlijk geene gastvrijheid worden genoemd. Zijn ondergane straf boezemt de menschen nog grooter huivering in, dan de misdaad, waardoor hij zijn straf heeft moeten dragen. Wie hem herkent, ontvliedt hem als de pest. Onophoudelijk wordt hij door den angst gefolterd, dat men zijn verleden op het spoor zal komen, en niet zelden is het juist deze angst, die hem verraadt. Ik keerde daarom dan ook niet naar mijn vaderstad terug, maar spoedde mij dadelijk naar Parijs, waar ik in het ver borgen leefde, totdat mijn hoofdhaar weder zijn gewone lengte had. Ik had evenwel uit mijn geboorteplaats eene aanbeveling weten machtig te worden, waardoor ik bij u in dienst genomen kon worden. Met de grootste vriendelijkheid hebt gij nrij altijd be handeld en het gelukte mij u met mijn arbeid tevreden te stellen. Elke nauwe omgang met anderen werd door mij zorgvuldig ver meden en na volbrachten arbeid zoeht ik terstond mijne woning en daarna mijne legerstede op. Langzamerhand keerde de vrede in mijn gemoed terug. Daar ontmoette ik, op een zekeren avond mij naar mijne woning begevende, den ellendeling, met wien ik op het bagno saamgekluisterd was geweest. Ik wilde terstond een hoek omslaan, maar, helaashet was te laat. Hij had mij reeds herkend en liep snel op mij toe met de woorden: „Eindelijk vind ik je toch, kameraadIk dacht wel, dat gij u in Parijs zoudt bevinden en een deugdzamen levenswandel zoudt leiden. Nu, uw deugd zal een oud bekende niet een kleinen dienst weigeren. Ik heb geld noodig!" Ik gaf hem wat ik in mijn zak had en rukte mij toen terstond van hem los. „Gelijk ik u nu gevonden heb, zoo zal ik u wel rvedervinden," riep hij mij na. Tot wederziens!" Slechts na verloop van eenige dagen loerde hij weder op mij, en toen hij mij ontmoette, kwam hij met hetzelfde verzoek om geld voor den dag. Ik verwaardigde hem niet met eenig antwoord HELDER en NIEUWEDIEP, 19 September. Met de mailboot Prins van Oranje, gezagvoerder E. W. Fabricius, zal den 5 Oct. a. s., een transport sup pletie-troepen, sterk 125 man, onder commando van den met verlof terugkeerenden kapt. der infanterie J. H. Boonk, naar Indië vertrekken. Ter reede is eergisteren aangekomen het Amerikaan- sche oorlogstoomschip Wachusett, van Hamburg naar Brest bestemd. Bij gelegenheid der tentoonstelling van Landbouw te 's Hage zal op Zaturdag den 28 dezer van hier en tusschen- gelegen plaatsen een goedkoope volkstrein derwaarts vertrekken. Gisteren avond werd alhier eene vergadering gehouden van de Heldersche afdeeling der Hollandsche Maatschappij van Landbouw. Er waren 43 leden tegenwoordig. Er werd besloten, dat het bestuur der afdeeling bij de opening der tentoonstelling te 's Gravenhage zal zijn vertegenwoordigd door de heerenH. Smids, J. Zander en S. Poth. Tot lid van bet bestuur werd, in de plaats van den heer H. Noot, die om redenen van gezondheid voor die betrekking bedankte, benoemd de beer J. Zander, terwijl tot secretaris penningmeester, in de plaats van den heer C. Boon, die met 1 Jan. 1873 aan de beurt der aftreding was en niet weder in aanmerking wenschte te komen, werd gekozen de heer J. W. Hattinga Raven. De benoeming van een lsten voorzitter werd tot de volgende bijeenkomst uitgesteld. Ten slotte had eene onderlinge verloting onder de aan wezigen plaats van 14 Noordhollandsche kazen. Aangenomen het beroep naar Hekelingen door den heer A. M. E. Jungius, pred. te Andijk. Ds. Schuurman, pred. te Batavia, heeft voor de hem aangeboden gelegenheid, weder bij de Evang. Luth. gem. te 's Hage beroepen te worden, bedankt. Ds. L. van der Valk te Delft heeft bedankt voor het beroep als reizend predikant der Confessioneele Vereeniging voor Noordholland en Utrecht. De uitvinder der nitro-glycerine, de Russische ingenieur Nobel, is overleden. en spoedde mij naar mijne woning. De rust, waarnaar ik zoolang rijklialzend had uitgezien, was vervlogen. Mijn lot lag thans in handen van dieu snoode, die mij den volgenden dag uit de werk plaats liet roepen en met een grijnzeuden lach zeide, dat hij mij verraden zou, als ik mij niet bij hem aansloot. Wederom gaf ik hem, wat ik bezat. Zijne bezoeken herhaalden zich, en wat ik zuur verdiende met zwaren handenarbeid, het kwam telkens in zijne handen. Zijne uitnoodigingen, dat ik mij bij hem zou aan sluiten, om gesamenlijk het handwerk van dief uit te oefenen, werden steeds dringender en gaven aanleiding tot langere gesprekken, die mij van mijn arbeid afhielden. Ik ontdekte zeer goed, dat ik daardoor uwe ontevredenheid gaande maakte, en geraakte tot wanhoop. Hoe dikwijls heb ik het voornemen opgevat, daar gij zoo welwillend en versehoonend roet mij handeldet, u alles te openbaren. Maar telkens schrikte ik voor dien stap terug, waar door het u bekend zou worden, dat gij een arbeider in uw dienst hadt, dien gij, ja, uw vertrouwen schonkt, maar die zich als een ontslagen galeiboef aan u moest bekend maken. Eindelijk werd de verhouding tusschen u en mij mij onverdragelijk. Uw tegen woordig bezoek heeft mij tot eene beslissing genoodzaakt. Verder heb ik niets meer mede te deelen en thans neem ik afscheid uit uw huis en werkplaats om het niet weder binnen te tredenhoud u echter verzekerd, dat ik de goedheid, die gij mij hebt bewezen, nimmer zal vergeten." Hij zweeg en wilde zich verwijderen. Mijn vader, ten diepste getroffen en door innerlijk medelijden met den ongelukkige bewogen, hield hem terug. „Verlaat toch mijne fabriek niet," zeide hij tot hem, „waar een eerlijk verdiend stuk brood u verzekerd is, en stort u niet wederom in de wereld, waar u wellicht slechts de vreeselijke keuze tusschen misdaad en zelfmoord overblijven zal. Beloof het mij plechtig, dat gij morgen wederom met lust uw arbeid zult aanvaarden, en laat het aan mij over te zorgen voor hetgeen verder zal kunnen gebeuren." Eleurant wilde nog eenige tegenbedenkingen maken; mijn vader echter dwong hem de belofte af en keerde terug naar zijne kamer, waar hij een slapeloozen nacht doorbracht. Den volgenden morgen gaf hij aan een zijner bedienden bevel zorgvuldig toe te zien en er hem terstond bericht van te geven, als een persoon zich vertoonde, die naar Eleurant vroeg, maar vooral te zorgen, dezen er niets van te zeggen. Den volgenden dag verscheen Fleurant weder in de werkplaats en gedurende een week werd hij niet lastig gevallen door zijn kwelduivel. Op een zekeren namiddag ontving mijn vader van den bediende het bericht, dat de persoon, die Eleurant reeds zoo dik wijls bezocht had, hem bij den ingang stond te wachten. Spoedig begaf mijn vader zich derwaarts en, tot dicht bij den vreesverwekkenden man naderende, zeide hij tot hem„Ik weet, wie gij zijt en wat u bij herhaling op deze plaats brengt. Het hangt eeniglijk van mij af u dadelijk in de handen der justitie over te leveren. Ik wil u echter nog verschoonen. Onthoud het evenwel, dat, als gij weder mijne fabriek betreden of Eleurant naderen durft, gij uw bedriegelijk ambacht tusschen dikke steenen muren zult moeten bezuren." Met een onbeschaamden en honenden blik en met een verach-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 1