1872. N°. 118. Woensdag 2 October. 30 Jaargang. R, A Uitgever A. A. BAKKER Cz. Binnenland. .ros orti ELDERSCHE EV VIEUWEDIEPER COURANT- ,W ij huldigen het goede." Verschijnt üingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per lcwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der AdvertentiënVan 14 regels 60 cent. elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsrnimte berekend DEI zijn opi bbe: eel ir In VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS: Naar Oost—lndiê: via Triest 15 Oct. 's avonds 6 u. 25 m. Marseille 10 Oct. 's avonds 6 n. 25 m. Brindisi 3 Oct. 's avonds 6u. 25 m. met de Prins v. Oranje 4 Oct. 's av. 11 u. West-Indië: viaSouthampton 15 Oct., 's morg. 6 u. 25 m. Suriname via St. Nazaire 4 Oct., 's avonds 6 u. 25 m. Kaap de Goede Hoop: 8 Oct., 's morg. 6 u. 25 m. via Triest 7 Oct.,'s m. 6u. 25 m. aatse ïoeii even li! broei HELDER en NIEUWEDIEP, 1 October. Zr. Ms. stoomschip de Citadel van Antwerpen, onder bevel van den kapt. luit. ter zee J. W. Binkes, heeft gisteren in het Marsdiep met goed gevolg een proeftogt gemaakt. Zr. Ms. stoomschip het Loo, onder bevel van den kapt .-luit. ter zee C. A. B. D. Rijk, zal een kruistogt maken in den Noord-Atlantischen Oceaan en Curaipao aan doen. De vertrekdag is bepaald op 5 Oct. a. s. Voor de lessen aan de Industrieschool alhier zijn jl. Zaturdag 37 nieuwe leerlingen aangenomen. De school telt thans in 't geheel 101 leerlingen, waarmede het onderwijs heden avond aanvangt. In de volgende maand zullen ruim 32,000 geweren publiek worden verkocht: voor het grootste deel zijn liet getrokken gewerenslechts 8000 zijn gladloopen. Mevr. Elise van Calcar is door de Nederlandsche vereeniging tot bevordering van fabrieks- en liandwerks- nijverheid met goud bekroond voor haar antwoord op de vraag„Hoedanig moet het onderwijs en de opvoeding der meisjes worden geregeld om de vrouw in staat te stellen, ongehuwd levende, zelfstandig in eigen onderhoud te kun nen voorzien en, gehuwd, zegen en welvaart in het gezin sverfl [e verspreiden." 0,11 Als uitgever van de „Geschiedenis van de gemeente Anna Paulowna" noemden wij in ons vorig nummer de heer H. van Os, te Schagerbrug, dit moet zijn de heer A. C. Kmseman, te Haarlem. De rue St. George te Parijs. nks. f!(| Ik heb bijna een halven mensehenleeftijd te Parijs in de straat St. George gewoond en wil er u een en ander van vertellen, want dezer dagen is die straat nog al druk beproken geen wonder, want zij kan zich beroemen mannen van beteekenis te hebben gehuisvest! Hier hadden Thiers, Millaud, Prévost-Paradol en Auber hunne verblijven. Op den hoek van het plein Pontein Sint George stond het vriendelijk hotel van Adolphe Thiers, en nooit liep de kleine oude leer, met het slimme uitzigt en den schommelenden gang, over straat zonder een kennis tegen te komen en een praatje te maken. Dikwijls werd hij hier gezien in gesprek met den vriend lijner jeugd Mignet, en de buren zeiden dan, niet zonder zekeren )tsdaar heb je meneer Thiers! Nu woont hij hier niet meer, omdat die vau de Commune zijn hotel hebben verwoest, over welks afbraak nu een beteerd zeil is j 14| gespannen, om het voor geheele vernieling te bewaren. In plaats van de schitterende equipages, die voor het ijzeren hek plachten le staan,, komen hier nu nieuwsgierige vreemdelingen, meest Engel- iei tiran, 0m de ruïne te zien. 't Is dan ook inderdaad een puinhoop geworden, maar de boomen in den tuin groeijen en bloeijen als vroeger; in cjiên tuin ging bet omtrent Mei '71 bloedig toe, en 0| j ineuvelde menige Communeman, door kogels der wraaknemende Versaillers; bloesems en bloemen waren met bloed bespat en voor t lijstergefluit hoorden de buren geweervuur knetteren en itervenden kermen; tijdeus de Commune was er aan de poort Van het hek eene roode vlag bevestigd. Op zekeren dag gaat bekend bankier hier langs en ergert zich aan die Commuuevlag, mii ««dat hij een schoenmakersjongen tien francs belooft als hij haar nar beneden haalt; de jongen, door 't aanbod bekoord, gooit het schoenen en laarzen neer, klimt tegen het hek op, maar bedenkt zich halverweegs, komt weer omlaag en gaat fluitende vérder. Nu klimt de bankier zelf er tegen op en scheurt met 'fouten greep de vlag naar beneden; maar tegelijk komt er uit ii Lafontaine-straat een gewapende Communist, zood at de bankier eeu naburig huis op het plein vlucht, de ander schiet.... maar Pagt zijn kogel in den gevel van 't huis, een duim of wat boven tal hoofd van een jong meisje, dat nieuwsgierig uitkeek. Nu *erd de Communeman woedend en posteerde zich voor bet huis waarin de bankier zich had verscholeniedereen die naar buiten W ondervraagt hij scherp naar den heer, die de roode vlag had i, en verzekert dat er ,met den onwaardige korte wetten ®llen gemaakt wordeD, zoodra men hem pakt. Daar komt eindelijk ,00 bet verwenschte huis een schilder met een stuk onder den arm, aio eindje pijp in den mond en breed geranden vilthoed op de *fbge lokken. De Communeman wil hem ook ondervragen, maar J'j fluistert hem toe: „ik weet wien gij wacht, hij is in den «Wer weggekropen." Daarmede stapt de verkleede bankier bedaard voort en bad den razende gefopt. Gij ziet hoe gevaarlijke dagen wij hebben doorleefd Vlak naast het omvergehaalde huis van Thiers staat een ander "tel, dat voor een jaar of vijftien de verzamelplaats der Parijsche ^bladschrijvers was. Huis en hek schitterden toen verblindend tl», Ze» .1 41fl r|.' twi irbui Okik buc lalt» .tbrtë liep Jl. Woensdag avond is te Oudkarspel een 74jarig man bij ongeluk in het water geloopen en verdronken. De heer A. C. Wertheim, te Amsterdam verklaart in de Landbouw-Courant niet te behooren onder hen, die finantieële plannen hebben beraamd om eene landbouw-school met modelhoeve in Nederland op te rigten. Overigens verklaart bij dergelijke inrigting zeer te waardeeren en zegt nog liever de school te willen hebben zelfs door eene loterij, dan eene boetpredikatie zonder loterij, maar ook zonder school. De Landbouw-Courant, den brief van den heer W. opne mende, laat er op volgen, dat zij volstrekt geen heil ziet in een landbouw-school met modelhoeve. Reeds dikwijls heeft zij als hare meening te kennen gegeven, dat de eenige weg, dien men in zake landbóuw-onderwijs in ons land bewandelen moet, deze isde regering te bewegen uitvoering te geven aan de bepalingen der wet, die even goed spreekt van landbouw-scliolen, als van hoogere burgerscholen, en de polytechnische school. Zij zou het dan ook ernstig bejammeren, indien men door eene geldloterij, waarin de massa deelneemt uit winstbejag, maar volstrekt niet uit belangstelling in het doel, de kwestie van het landbouw onderwijs, die ten onzent nog lang niet in het reine is, nog verder van de wijs ging helpen. (Vad.) - Jl. Maandag had in het lokaal Dalrust te Amsterdam van wege de „gemengde vereeniging der Internationale" een druk bezochte vergadering van werklieden plaats. Als gewoonlijk op zulke bijeenkomsten werd door een aantal lieden gesproken over veel wat het doel der vergadering niet betrof. Ten slotte werd op voorstel van het bestuur burger Ris was voorzitter besloten, echter niet uit gaande van de Internationale twee adressen te rigten, een aan den Gemeenteraad van Amsterdam, met verzoek het Dagelijksch Bestuur te magtigen tot het aangaan eener geldleening tot een bedrag voldoende om er 5000 arbeiders woningen voor te doen houwen, welke dan tegen niet te hoogen prijs aan arbeiders verhuurd zouden worden, het ander aan de Tweede Kamer; daarin word gezegd dat „de positie van den Nederlandschen handwerksman ondragelijk is: zonder voldoende huisvesting, verstoken van behoorlijke van goudglans, ook van binnen was er veel verguldsel, 'tgeen tot allerlei geestigheden aanleiding gaf; de eigenaar leek wel een tweede Midas, die alles in goud veranderde. Hij heette Mozes Millaud; met zijn vriend en landsman Mirès had hij er zich vlug bovenop gewerkt. Prachtige feesten gaf hij aan de heeren van de pers en der letterkunde, zelfs Lamartine was graag onder zijne gastenhij zette Thiers, die toen zeer eenvoudig leefde, totaal in de schaduw !- Maar die op 't rad der fortuin snel vooruitgaat, loopt gevaar van de luimige godin een stoot in de ribben te ontvangen en naar beneden te tuimelen. Zulk een stoot kreeg ook Millaud en al werd hij er niet door gedood, hij daalde toch vrij laag, zoodat de vertegenwoordigers der pers en der letter kunde hem niet meer opzochten. Toch redde hij zich en zette de „Kleine Courant» op touw, die iederen morgen met een geestig artikel van Timothée Trim (Leo Lespès) tot sieraad, even gunstig werd ontvangen door 't groote publiek als een versch water broodje. Zoo werkte Millaud er zich weder op en was weer erg gezien tot hij den vorigen herfst stierf. Zijne meubelen, zijn goud en zilverwerk, heelden in brons en marmer, 't werd alles onlangs geveild, en 't huis zelf staat met lang verbleekt verguldsel en pracht leeg naar een kooper uit te zien. Slechts door een nederig huisje van dit hotel gescheiden, staat op den hoek van de Georgestraat en de Aumalestraat een even eenvoudig huis, waaraan eene droevige herinnering is verbonden. Totdat de oorlog verklaard werd woonde hier een jong man die algemeen voor een gelukskind doorging, en waarlijk 't scheen of alles Prévost Paradol gelukken moest. Reeds vóór zijn twintigste jaar had hij twee letterkundige eereprijzen verworven en op zijn drieëntwintigste behaalde hij met zijne verhandeling over Bernhardin de St. Pierre den prijs der welsprekendheid hij de academie, de voorlezingen die hij als professor te Aix hield werden met bijval aangehoord en toen hij tijdens den bloei van het keizerrijk de letteren verliet on: zich aan het Journal des Débats en de politiek te wijden, wekten zijne geestige artikelen tegen het Bonapartistisch bestuur groote belangstelling. Spoedig was hij eene macht geworden, die niet voorbij te zien was; even sterk geha,at en gevreesd door zijne tegenpartij als geliefd en voorgestaan door zijne partij. Al zijn vrienden, met Thiers aan het hoofd, beijverden zich hem te verheffen, zoodat hij reeds op zijn 36ste jaar onder de „onsterfelijken" van 't instituut werd opgenomen; eene eer die den toen reeds 60jarigen Jules Janin ontging. Prévost Paradol was mijn overbuur en wij ontmoetten elkaar dagelijks; hij was beminnelijk, eenvoudig, bescheiden zonder gemaaktheid. Eens vroeg ik hem naar eenige bijzonderheden uit zijne levensgeschiedenis. Toen scheurde hij een blad uit een gedrukten foliant, „de levensschetsen der leden van de Fransche Academie." Op dat blad werd van hem gezegd: „hij is een der geleerdste en geestigste dagbladschrijvers van onzen tijd." Voor hij mij het stuk papier gaf haalde hij door dien regel eeu streep en zei: „dat is dom." Dat blaadje heb ik nog en niet zonder weemoed herinnert het mij aan den man, die in den bloei zijns levens zich zeiven heeft gedood. Gij herinnert u dat hij, tot Amerikaansph gezant benoemd, kort na zijn aankomst zich een kogel door 't hart heeft gejaagd. Uit berouw dat hij onder het vroeger door hem zoo fel bestreden keizerrijk eene spijs en drank, gebrek aan ligging en kleeding, is hij aan allerlei ellende ten prooi, en zal, dit zoo voortgaande, zijn toestand op den duur onhoudbaar worden." Men verzoekt daarom de Kamer „naar dien toestand een naauwkeurig onderzoek te doen instellen en afdoende maatregelen te nemen in het belang van dat groote gedeelte der Neder landsche bevolking, dat armoede lijdt in weerwil dat het dagelijks zwoegt en werkt en zijn beste krachten wijdt aan den welstand van zijn Vaderland." Dit adres zal bij alle tappers, bakkers, enz. ter teeke- ning liggen, tegen betaling Tan 1 cent voor de kosten van zegelregt. Het Handelsblad geeft de volgende beschrijving van het nieuwe gebouw voor de in 1869 te Amsterdam opge- rigte Kinderbewaarplaats. De verschillende vertrekken zijn van flinke afmeting en voor licht en lucht is uitmun tend zorg gedragen. Eene bonte het kinderlijk oog zoo behagelijke verscheidenheid met zorg gekozen prentkaar ten breekt de eentoonigbeid der hagelwitte muren; daaren boven biedt een welvoorziene kast met speelgoed der jeug dige bevolking keur van afwisseling aan. Eene ruime, naar verkiezing open of overdekte speelplaats grenst onmid- delijk aan de beide hoofdzalen. De legersteden bestaan uit ijzeren kribben met zeegras matrasjes. Bijzondere aandacht verdient een eenvoudig toestel, die het dubbel voordeel oplevert, dat de kleinen er eene doelmatige plaats vinden om zonder onmiddelijke hulp aan tafel te zitten en hun tevens het leeren loopen gemakkelijk maakt. Het geheel bestaat uit eene lang werpig ronde ruimte, afgesloten door twee stel hekjes, in welker midden zich eene tafel bevindt. Het binnenste hekje, van banken voorzien, rugsteunt de aangezetenen en vormt met het buitenste een gang, waartusschen de kleinen hunne zwakke krachten kunnen beproeven. Van Fransche vinding, draagt het voorloopig den naam van pouponnier- stelsel; het ware echter wenschelijk er een meer verstaan baar woord voor te vinden. Bij gebrek aan beter, zou misschien leibank in aanmerking kunnen komen. Het gebouw, dat huisvesting voor 80 jeugdige gasten bevat, is geopend van 's morgens 7 tot 's avonds 9 uur. betrekking had aangenomen? Uit donker voorgevoel der rampen die de oorlog over zijn vaderland brengen zou? wie weet het! Die ons meest benijdbaar voorkomen, zijn 't niet «altijd en- van hem geldt de oude spreuk: Niemand gelukkig te prijzen voor zijn dood. Een honderd passen verder in de straat is een huis met tuin, onbewoond en eenzaam; de eigenaar heeft Europeschen naam gehad, hij werd in eiken hoek der beschaafde wereld gekend. De straal krans van den roem heeft hem de slapen gedrukt. Talrijke ridderordeh sierden zijne borst, wel 50 jaar lang genoot hij ver maardheid, 't ontbrak hem niet aan goed en in 't genot van eene goede gezondheid had hij zijn negen en tachtigsten geboortedag gevierd. Die grijsaard heette Auber. Toen de oorlog reeds begonnen was, een dag voor ik uit Frankrijk ging, heb ik hem nog gezien in de groote opera, bij de opvoering van zijn meesterstuk: de stomme van Portici. Het was een vreemd man die, hoe bejaard ook, nooit vóór midder nacht huiswaarts ging; hij had allerlei menschen gekend en kon zeer onderhoudend en geestig praten, hij was een Parijzenaar van top tot teen en ging er niet uit, zelfs in de heetste zomerdagen niet, zelfs in de hondsdagen ging hij eiken avond naar de comedie gaarne ging hij met jonge menschen om, dikwijls stond hij voor zijn huis van jonge deerns omringd, lustig te schertsen en levendig te praten. Auber wilde ook bij de omsingeling van Parijs door de Pruissen de stad niet uit. Toen de hongersnood begon, had de zelfzuchtige oude veel te lijden; hij bezat 3 of 4 schoone paarden en 't was zijn grootste pret eiken morgen ze te gaan zien, broodsuiker uit te deelen en ze te streelen. Nu werdeu hem stuk voor stuk zijne lievelingen afgeëischt, weldra had hij er nog maar een, het fraaiste; toen men hem te kennen gaf dat hij dat ook den volgenden morgen zou moeten afstaan voor de slagtbank, ging hij uit zijn huis om de laatste hoefslagen niet te hooren. Zijn oude vriend Ambroise Thomas, door zijne radeloosheid bewogen, wist een ruil te bewerken, zoodat een handelshuis in de buurt een paard in plaats van Auber leverde; toen hij dat vernam, barstte hij in tranen uit, hij die anders niet zeer gevoelig was. Nu was het dierbare beest voor 't oogenblik gered, maar toch was er kans dat het weldra weêr opgeëischt zou worden. Na de belegering kwam de Commune en deze requireerde het paard. Ambroise Thomas bewerkte dat het voor een transportwagen buiten Parijs kwam en Auber werd onherstelbaar ziek; zijnen vriend, die hem weldra bij 't conservatoire opvolgen zou, smeekte hij het dier te koopen en te onderhouden en ieder oogenblik herhaalde hij zijn verzoek. Vijf dagen daarna ontsliep de bijkans 90jarige en nu werd zijn lijk door de Commune opgeëischt, die de begrafenis van den toonkunstenaar tot eene manifestatie onder de roode vaan misbruiken wilde. Onder voorwendsel dat men het lijk nog bewaren moest omdat de bloedverwanten afwezig waren, wist men dien eisch te ontduiken. Onderwijl lieten Ambroise Thomas en de notaris van Auber het stoffelijk overschot in de Drieëenigheidskerk bijzetten. Aubers huis, waar de Muzen en de Gratiën zoo vaak en zoo gaarne vertoefden, staat nu eenzaam en verlaten, en niemand die den ouden heer heeft gekend gaat voorbij, zonder een treurigen blik op de donkere ramen te werpen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 1