1872. N°. 119. Vrijdag 4 October. 30 Jaargang. Kennismaking Uitgever Bureau: A. A. BAKKER Cz. tusschen de Ministers en de Tweede Kamer, l.f! 5, d 395. ooidi Dordl fli Binnenland. nUl: 19i HELDERSCHE EN NIEUWEDSEPER CfURANT. kiloj 11 vet „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. HOLE NP LEI IV, N°. 163. Prijs der AdvertentiënVan 14 regels 60 eent. elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend 7 7,1 .ara Gt« f 3 nm magi VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS: Naar Oost-lndië: via Triest 15 Oct. 's avonds 6 u. 25 m Marseille 10 Oct. 's avonds 6 u. 25 m Brindisi 17 Oct. 's avonds 6 u. 25 m. met de Prins v. Oranje 4 Oct. 's av. 11 u, West-lndië: viaSouthampton 15 Oct., 's morg. 6 u. 25 m. Suriname via St. Nazaire 4 Oct., 's avonds 6 u. 25 m, Kaap de Goede Hoop: 8 Oct., 's morg. 6 u. 25 m. u via Triest 7 Oct.,'s m. 6u.25m. De behandeling van het adres van antwoord op 's Konings openingsrede, ditmaal met ongewonen spoed in twee dagen afgeloopen, heeft de Tweede Kamer gelegenheid gegeven om kennis te maken met de nieuwe ministers. De heer van Zuvlen van Nyevelt greep die gelegenheid aan om over de algemeene politieke beginselen der regeering te spreken, nu aan het hoofd daarvan iemand staat, die, volgens spreker, geheel onbekend is op politiek gebied echter niet zoozeer, of hij kende hem als een der vrienden en navolgers van den overleden staatsman Thorhecke, in wien hij, even als in laatstgenoemde, een „opbouwend liberaal" dacht te zien. Maar hoe kon de minister de Vries ikrtjdan zitting nemen in dit kabinet (naast „afbrekende libe ralen" meende de heer v. Z.)? Of had er een compromis plaats gehad, en zoo ja, op welke voorwaarden? Het woord van inleiding, door den minister in de Eerste Kamer gesproken, had hem teleurgesteld. Hij had eene open legging van beginselen verwacht, en een beroep op de meerderheid der Vertegenwoordiging gevonden. Welke meerderheid? vroeg hij, zeker toch niet die, welke de inkomsten-belasting afgestemd, of die, welke zich omtrent let vraagstuk der defensie geopenbaard heeft. In een :onstitutioneel land behoorde de regeering rekenschap te f 'fgeven van de redenen, waarom zij het bewind aanvaard Sad. Was in andere constitutioneele landen een kabinet 1JS' gevallen, dan achtte de tegenpartij zich geroepen de sengels van het bewind te aanvaarden. Ging hij na, hoe de laatste jaren de beide groote kwestiën, die der defensie en der hervorming van het belastingstelsel" in conservatieven zin behandeld waren, dan rees de vraag of let nu niet tijd was geweest voor de tegenpartij om aan let roer te komen of wellicht geen gemengd kabinet de legeering had kunnen aanvaarden, vooral nu men ziet, dat dit kabinet de belasting-kwestie laat slepen? De minister de Vries verklaarde zich aanstonds bereid om rekenschap te geven, waarom hij de hem door den •a[T1 Koning opgedragen taak aanvaard had. Hij had zich zelf vraag gesteld, of de meerderheid, die de inkomsten- f 13 a ei enti :ijn. oöSj -,pii rdirn alü, fi: de slasting afstemde, geroepen zou worden een nieuw kabinet formeeren; maar hij hield zich overtuigd, dat het een jQgj loofdbeginsel was, dat de meerderheid eenstemmig moet j. lijn, niet alleen in de bestrijding van eene belasting, maar gji n alle gewichtige beginselen van regeeringsbeleid. Bij de jjj peerderheid, die de inkomsten-belasting liet vallen, was 31) lit niet het geval, daar zij gevormd was uit minderheden, 26 lit mannen, die niet gewoon zijn in dezelfde gelederen te 26 trijden. Alzoo had hij geoordeeld dat er geene mserder- 1' leid was, sterk genoeg om het bewind op zich te nemen, 41 Jat voor een kabinet van fusie het oogenblik thans niet Jaar was, en dat hij gerechtigd was een kabinet voor te „.i togen in overeenstemming met de meerderheid der Ver tegenwoordiging, welke meerderheid liberaalgezind is. De j4j minister kende niet het door den heer van Zuylen gemaakte 93) onderscheid tusschen opbouwende en afbrekende liberalen. 248! Hij had de namen der nieuwe ministers niet aan den Honing voorgedragen, alvorens de volkomen zekerheid te lebben verkregen, dat zij eenstemmig waren in de hoofd- 2HI leginselen omtrent die onderwerpen, welke het eerst aan 1°' de orde zijn. De door de regeering gehuldigde beginselen ®JB de in de grondwet nedergelegdezij wil medewerken zedelijke, verstandelijke en stoffelijke welvaart, tot ont- jjpikkeling van het volk, voornamelijk door uitbreiding van 63 kt onderwijs en door het uit den weg ruimen der zaken, - die de vrijheid belemmeren. 66! De heer Jonckbloet gevoelde zich gedrongen om te 165! protesteeren tegen de rede van den heer v. Zuylen, die 51 hellicht wel zelf een kabinet van fusie had willen Bmenstellenhad een deel der liberale partij met de con- wvatieven enz. gestemd tegen de inkomsten-belasting, in eginselen stonden die partijen te ver van elkander om 'norgaand samen te kunnen gaan en een gemengd kabinet '6 kunnen vormen. Merkwaardig was de verklaring van den heer van Reenen, "(I le> van hoe conservatieve neiging ook, zich nooit door - nrhjschap laat beheerschen of verblinden en op wiens *rlijk oordeel de Koning meermalen getoond heeft prijs idi# te stellen. Hij achtte het optreden van dit ministerie niet in strijd met de constitutioneele begrippen, al erkende hij, dat een optreden in eene andere richting gewettigd zou zijn geweest, nu twee liberale kabinetten achter elkaar niet in staat waren geweest de groote vraagstukken op te lossen. Toch was eene beslissing moeielijk, en wat hem betrof, was hij er van overtuigd, dat de formatie van het tegen woordige kabinet is eene daad van wijze staatkunde, de eenige solutie, het eenige kabinet, dat zekerheid geeft van afdoening van zaken. Juist daarom had hij gemeend, het hem door den Koning opgedragen mandaat niet te moeten op zich nemen, zeer goed wetende, dat elk door hem samen te stellen kabinet zou beschouwd worden als een kabinet van minderheden, dat in dit oogenblik niet de noodige onder steuning zou gevonden hebben om de groote vraagstukken behoorlijk tot een einde te brengen. Hij achtte de taak dezer regeering eene zeer gewichtige, welke zij niet aan vaard had, alvorens zich overtuigd te hebben van de onmisbare ondersteuning der Vertegenwoordiging. Op eene vraag van den heer van Wassenaer, of de minister van Financiën bereid was, behulpzaam te zijn tot eene degelijke reeële scheiding van Kerk en Staat over te gaan? antwoordde de heer van Delden, dat hij het beginsel van scheiding van Kerk en Staat, door hem als Vertegenwoordiger voorgestaan, thans niet zou verzaken; maar dat hij, wegens het ingewikkelde der zaak, thans het antwoord schuldig moest blijven op de vraag der likwidatie. Het ontwerp-adres van antwoord, in hoofdzaak een weerklank op de troonrede, onderging slechts eene enkele verandering. Het bevatte, over een in die rede tamelijk optimistisch aangeroerd onderwerp, de verzuchting. „Mogen de ziekten onder het vee, waaronder zoovele belangen lijden, spoedig een einde nemen." Op voorstel van den heer Rombach werd, met 29 tegen 26 stemmen, besloten deze alinea dus te lezen: „Mogen de maatregelen tot bestrijding der besmettelijke veeziekten doel treffen en onzen veestapel tegen groote rampen behoeden", welke verandering ten doel had om zoowel het oog te houden op de reeds genomen als op nader te nemen maatregelen. Een amendement van den heer van Houten, aandringende op de zoolang gewenschte en dringend noodige verbetering van het belastingstelsel, z. i. raadzaam wegens de niet aan alle klassen der maatschappij ten goede komende toe neming van de waarden der bezittingen, werd door den voorsteller ingetrokken na de verklaring van den minister van Financiën, dat een der hoofdredenen om deze zaak voorloopig te laten rusten, was gelegen in het verlangen om eerst de censushervorming ter hand te nemen. Ongelukkiger lot trof een amendement van den heer Saaymans Vader, om aan de paragraaf, waarbij de belang stelling der Kamer voor het onderwijs en de wensch naar eene spoedige regeling van het hooger onderwijs werd uit gesproken, toe te voegen de woorden: „Terwijl, wat het lager onderwijs betreft, wij tevens den wensch uiten, dat op eene billijke wijze moge worden tegemoet gekomen aan de bestaande bezwaren bij velen in den lande." Het werd verworpen met 60 tegen 5 stemmen, nadat enkele leden de aanneming ontraden hadden, deels wijl het zoo ongepreci- seerd gesteld was, deels wijl het adres de meening der gansclie Kamer behoorde uit te drukken, en nadat de minister van Binnenlandsche Zaken den voorsteller, die beweerd had, dat zonder wijziging, maar alleen door eene eerlijke uitvoering der bestaande wet aan billijke bezwaren zou kunnen worden voldaan, had afgevraagd, pertinent op te geven wegens welke maatregelen van het Dep. van Binnenl. Zaken de kwalificatie van oneerlijke uitvoering dan op de handelwijze van dezen of den vorigen minister van toepassing zou kunnen geacht worden. De verdere besproken punten betroffende tusschenkomst der regering in het belang der Israëlieten in Roumanie, aanbevolen door den heer Godefroi; de toelating van het congres der Internationale in de residentie, gewraakt door den heer Heemskerk Az., wien het leed zou doen „wanneer er eenige vriendschappelijke verstandhouding bestond tusschen de Nederlandsche regering en eene buitenlandsche vereeniging, die zich niet anders ten doel stelt dan de omverwerping van de tegenwoordige maatschappelijke orde in verschillende landen," en den heer de Brauw, en ver dedigd door de heeren Cremers, van der Linden en den minister van Justitie, die het recht tot en de raadzaamheid van een verbod ontkende en verklaarde bekend te zijn met hetgeen in de geheime vergaderingen was voorgevallen; en eindelijk de door den heer de Roo van Alderwerelt gevraagde reden der intrekking van al de vroeger inge diende militaire wetten, waaromtrent de minister van Oorlog verklaarde, dat hij de wetten op het vestingstelsel en op de bevordering en het ontslag der officieren, waar mede hij niet geheel instemde, aan een nader onderzoek wilde onderwerpen, en dat alle arbeid betreffende de militiewet onvruchtbaar zou zijn zonder eene voorafgaande beslissing omtrent het beginsel van persoonlijke dienst. Wettelijke regeling van het vestingstelsel was niet denkbaar dan door een zeer aanzienlijk bedrag er voor op de begrooting te brengen; met de uitvoering van nieuwe werken zou reeds een volgend jaar een aanvang kunnen gemaakt worden. Wat de legerorganisatie bij de wet betreft, hij had daar tegen geene grondwettige bezwaren, maar hij achtte haar noch noodige noch raadzaam, omdat zij jaarlijksche ver andering zou moeten ondergaan. HELDER en NIEUWEDIEP, 3 October. De Spaansehe volksvertegenwoordigers zijn naauwelijks in de hoofdstad bijeengekomen, of het onlangs opgetreden bewind heeft tal van werkzaamheden ter tafel gebragt. De aangeboden wetsontwerpen vormen een breede lijst, waaraan wij de volgende opgaven ontleenenafschaffing van de plaatsvervanging bij de nationale militie en invoering van de algemeene dienstpligtigheid; slechting van de vestingen Penon en Gomera in Afrika; hervorming van het hypotheek- regtinvoering van een nieuw wetboek van strafvordering, waarbij o. a. de jury is opgenomen; opheffing van den financiële» band tusschen staat en kerk, door de bepaling, dat de tractementen der geestelijken uit de gemeentekassen zullen worden voldaan; afschaffing der matrozenligting en herziening van de wet, houdende bevordering van het personeel der marine, waarlijk een regering, die zoo kort na haar optreden met een zoo omvangrijk pak wetsontwerpen in de Kamer verschijnt, verdient het verwijt van traagheid niet. De ministers van andere landen zouden er een voorbeeld aan kunnen nemen. Keizer Wilhelm van Duitschland heeft weder eene nieuwe annexatie in 't verschiet. Ditmaal zal de zachtzinnige Pruis zonder wapengeweld zijne grenspalen verzetten. Hertog Wilhelm van Brunswijk, oud en ongehuwd, staat als met zijn eenen voet in 't graf en 't schijnt zoo goed als zeker, dat zijn land, 70 vierk. kilometer groot en eene bevolking van circa 300,000 zielen tellende, in het groote Pruissische koningrijk zal worden opgenomen. Op de gewone slimme manier van geoefende diplomaten heeft men het tractaat weten door te drijven, dat bepaalt: de hertog kiest zich een opvolger uit de regerende vorstenhuizen van Duitschland. De ex-koning van Hannover, die regtens de naaste erfge naam was, wordt hierdoor buitengesloten. Bismarck en de president minister van Bronswijk zijn zeer groote vrienden! Horace Greeley, de democratische candidaat voor het voorzitterschap der Unie, is den 28 Sept. van zijne reis door Pennsylvanië, Ohio en Indiana teruggekeerd. Gedurende de tien dagen van zijne afwezigheid heeft hij 3000 Engelsche mijlen afgereisd en 200 redevoeringen gehouden. Grant daarentegen zwijgt als het graf. Te New-York heeft een fakkeloptogt en vuurwerk plaats gehad ter eere van Greeley en Brown. Zr. Ms. stoomfregat Admiraal van Wassenaer wordt gereed gemaakt voor de reis naar Oost-lndië, en zal aldaar als wachtschip dienst doen. Het état-major van het stoomschip Citadel van Ant werpen, bestemd om den 15 dezer naar Oost-lndië te vertrekken, is als volgt zamengesteldJ. W. Binkes, kapt. luit., commandant; H. Dyserinck, luit. ter zee 1ste klasse, eerste officier; F. W. Hudig, H. H. Bowles, R. C. A. L. Jansen en A. E. J. W. Juta, luits. ter zee 2de klasse J. A. H. Beek, A. G. J. Kroef, J. G. Snethlage, I. H. L. J. baron Sweerts de Landas Wyborgh, J. Cardinaal, J. J. Poortman, B. H. Zimmer, C. F. W. K. Happé en C. M. Kooy, adelborsten 1ste klasse; W. Pannevis, eerstaanwezend officier van gez.F. C. L. Seelking, off. van adm. 2de kl. en F. II. Verheggen, scheepsklerk; hoofd onderofficieren zijn F. J. J. Meeuwsen, eerste machinist en J. de Swit, schipper. Door het gouvernement der Yereenigde Staten van Noord-Amerika is aan de equipage van de sleepboot Noordzee alhier eene gratificatie uitgereikt voor haar man moedig en beleidvol gedrag bij het slepen der reddingboot naar het wrak van het op 18 Dec. van het vorige jaar op de Zuiderhaaks gestrande Amerikaansche fregatschip Gene ral Chamberlain, kapitein W. Morse, voor het opnemen der schipbreukelingen en de menschlievende behandeling aan boord van gezegde sleepboot, en wel aan den gezag voerder P. van Vliet 100, aan den machinist 50 en aan de verdere bemanning 100 te zamen. De gewezen stuurman van het Noordsche schip Sunds- wall, die met een ander vaartuig zoude repatriëren, is heden nacht alhier noodlottig verdronken. In 1871 zijn hier te lande veraccijnsd 170,944 run deren (waarde bij de 18 millioen gulden) en 99,834 kalveren (waarde ruim 2millioen gulden), ter gezamenlijke waarde van 20,424,198.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 1