Engeland. Duitschland en Oostenrijk. Amerika. INGEZONDEN. Burgerlijke Stand. Gemeente Helder. Marine-Haven Nieuwediep. al: .ij Marktberigten. emballeerde de voorraad ter zelfde plaatse heel netjes, gingen toen met deze colis naar het goederen-bureau en lieten ze aldaar als hun bagage inschrijven. Zij namen vervolgens in denzelfden trein plaats, kwamen behouden en wel met het gestolene te Parijs, namen het aldaar weder aan het goederen-bureau in ontvangst, en lieten zich door de geëmployeerden der maatschappij zeiven helpen in het opladen op twee rijtuigen. Toen de diefstal aan 'tlichtkwam waren de kussens alreeds te gelde gemaakt. De zucht tot dierenbescherming breidt zich te Parijs derwijze uit, dat het nu niet alleen meer de huisdieren, in de ruimste beteekenis, zijn die zich in het zorgen voor hunne belangen te verheugen hebben, maar thans zelfs ook het verscheurend gedierte in liefde bedacht wordt. De minister van openbaar onderwijs, de heer Jules Simon, tot wiens ressort de zaak behoort, heeft een petitie ont vangen, waarju opheffing der menagerie van den Jardin des plantes gevraagd wordt, dewijl het grievend en bedroevend tevens is de ongelukkige roofdieren in naauwe hokken, van alle vrijheid van beweging beroofd, opgesloten te zien, met andere woorden in een geheel met hun natuur strijdigen toestand," en waartegen het welgeplaatst menschen- hart zich dus gedwongen voelt met nadruk op te komen. Dezer dagen vernam men, dat Prinses Pierre Bona parte, in Hyde Park te Londen, het beroep van naaister uitoefende. Eenige nieuwe bijzonderheden zijn daaromtrent bekend geworden. Mevrouw Pierre Bonaparte is een buitengewone schoonheid en ofschoon uit een burgergezin geboren, door opvoeding en manieren volkomen waardig Prinses te zijn. Zij houdt vijftig werksters bezig, allen Fran^aises, en heeft bovendien vier eerste werksters in haar dienst, met wie zij eet en die, behalve kost en inwoning, vuur, licht en bewassching, maan delijks 200 francs verdienen. De salon, waar de Prinses naaister haar clientèle uit de hooge Britsche aristocratie ontvangt, is op vorstelijke wijze gedecoreerd. Het betrek kelijk kleine vermogen van Prins Pierre, dat ontoereikend voor de behoeften der familie is, heeft zijn eclitgenoote het kloek besluit doen nemen, om zelve de handen aan het werk te slaan, hetgeen tot heden bijzonder goed gelukt is. In de Times worden de volgende beschouwingen over den toestand der arbeidende klassen in Engeland gevonden: „De arbeidende klassen hebben hier te lande eene lange reeks van overwinningen behaald. De veldtogt van den arbeid tegen het kapitaal kan op het oogenblik als geëin digd aangemerkt worden, en de behaalde voordeelen kunnen bijna met evenveel gemak worden opgeteld, als die van den oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland. De voor deelen kunnen worden gebragt tot de twee categoriën van geld en tijd. Wat de winst in geld betreft mag men aan nemen, dat vijf millioen werklieden door elkander genomen van hunne meesters een shilling per week verhooging van loon ontvangen hebben, zijnde deze yerhooging zuiver na aftrek van de som, waarmede de prijsverhooging der levens middelen hunne behoeften heeft verhoogd. Die zuivere verhooging der loonen bedraagt dus 13 millioen p. st. per- jaar, welke, gekapitaliseerd zijnde, omstreeks met het bedrag der door Frankrijk betaalde oorlogsschatting gelijk staat. Wij laten de vraag voor ditmaal rusten, of deze verhoo ging van een blijvenden aard zal zijn; wij wenschen thans stil te staan bij eene zaak van oneindig meer praktisch belang, bij de vraag namelijk, welk gebruik de arbeidende klassen van de behaalde overwinningen en winsten maken. Hoe besteden de werklieden den beschikbaar geworden tijd en hunne hoogere loonen? Zij behoeven niet verlegen te staan om nuttige, aangename en fatsoenlijke middelen tot yerhooging van hun levensgenot te vinden: betere wonin gen, onderwijs, goedkoope lectuur, inrigtingen voor zelf ontwikkeling, uitstapjes in de krachtenververschende natuur, ondersteuning aan minder voorspoedige vrienden of ver wanten. Een aantal liefdadige ondernemingen hebben gebrek aan personen, die haar door geld of door persoonlijke hulp ondersteunen, en niets belet den arbeider, welke in onze dagen in alle opzigten met den werkgever gelijk staat, zijne medewerking te verleenen aan de werken der liefda digheid. Tot ons leedwezen zien wij tot nog toe geen enkel blijk, dat de werklieden er naar streven om de plaats van hunne meesters in te nemen, of dat zij pogingen doen om van hun regt gebruik te maken, en zelve werkgevers en arbeiders te gelijkertijd te zijn. Dag aan dag loopen wij onze kolommen vruchteloos door bij het zoeken naar be wijzen van de herschepping, welke zekere staatslieden van eene verhooging der dagloonen voorspeld hebben. Slechts in ééne enkele kolom, die waarin de veroordee lingen voor de politiegeregten der hoofdstad vermeld wor den, verklaart het blad verder, dat het eenige sporen ziet van de gevolgen der loonsverhooging, en het wijst op de ontzettende toeneming der veroordeelingen wegens dronken schap. Dat die veroordeelingen niet op rekening kunnen gesteld worden van een scherper politietoezigt en van de nieuwe wet op den verkoop van sterke dranken zal, zegt het, iedereen erkennen die de straten van Londen doorgaat en opmerkt dat alleen dan dronkaards worden gevat, wan neer zij de voorbijgangers beleedigen of mishandelen, of wel den weg versperren. En de maandelijksche staten van de opbrengst der belastingen bevestigen ten overvloede het feit van de sterke toeneming van het verbruik van sterke dranken, daar de opbrengst der belasting op het gedistilleerd steeds stijgende is; en de kostbare gepantserde oorlogschepen van Groot-Brittannië kunnen dus, zoo als het blad het uitdrukt, gezegd worden door sterken drank te worden vlot gemaakt, even als men gewoon is te zeggen, dat de kalk, welke men bij de stichting onzer oude hoofdkerken bezigde, aangemengd was met zwaar bier. Dit is echter, zoo gaat de Times voort, een treurige toestand; verbetering is er niet te hopen. Onze constitutie ondergaat tegenwoordig ingrijpende en snelle veranderingen; de politieke magt wordt met iedere verandering meer binnen het bereik der werklieden gebragt, omdat men meent dat zij verstandiger, beter, meer bedachtzaam en meer tot zelfbeperking in staat zijn dan hunne vaders dat voor hen waren. Hoe het met de verstandelijke ontwikke ling gesteld is en met de hooge eigenschappen, welke men ten allen tijde gezocht heeft bij de regeerders en bij hen welke de regeerders moeten kiezen, valt niet gemakkelijk te zeggen. Welke maatstaf van beoordeeling is er daar voor te vinden behalve de levenswijze en het gedrag? Wij kunnen op niets anders vertrouwen dan op hetgeen onze zinnen waarnemen, en deze nemen niets waar dan ver meerdering van misbruik van sterken drank en van wanorde, tot wier beteugeling de geheele sterkte der Londensche politiemagt, welke zeven duizend manschappen telt, niet voldoende is." Na er op gewezen te hebben dat niettegenstaande de tallooze kerkgenootschappen en godsdienstige secten en de ontelbare liefdadige en philantropische genootschappen welke in Londen bestaan, er zoo weinig verbetering te bespeuren is in den toestand der arbeidende klasse, doet de Times een beroep op die klasse zelve. „De werklieden hebben thans gestreden om vermindering van werkuren en verbetering van het loon, beide zaken van een zeer hooge waarde. Zij hebben bijna in elk opzigt hunnen zin gekregen. Daar die winst ongewone gewaarwordingen bij hen opwekte, kan men het hun vergeven zoo zij, onder den eersten indruk, van den gewonnen tijd en geld een verkeerd gebruik maakten. Zij mogen dit zelf inzien. Wanneer zij hunne winsten wel weten te besteden, zullen zij in het genot daar van blijven en er in de daad genot van hebben, en in haar eene bron van latere en grootere voordeelen vinden. Maar maken zij er een slecht gebruik van, dan zullen zij de be haalde voordeelen weldra verliezen, en zij zullen met te meer vaart ten val komen, omdat zij hooger wilden rijzen dan zij konden. Met al hare gebreken, ondeugden en fouten verschaft onze wereldstad aan de arbeidende klassen volop de gelegenheid tot verbetering van haar materiëel welzijn en tot ontwikkeling van den geest en van het verstand. Iedereen kan hier gemakkelijk en aangenaam leven zijne eigene schuld is het wanneer dit niet geschiedt. De laatste overwinningen van den arbeid op het kapitaal hebben het zedelijk en stoffelijk levensgenot nog meer dan ooit binnen het bereik van den werkman gebragt. Maar hij steke dan ook de hand uit om die gave aan te vatten, wil hij niet ondervinden dat zij zich buiten zijn bereik verwijderen en voor goed verdwijnen." Dr. Livingstone heeft, dd. 1 Juilijjl., uit Unyanyembe een brief geschreven aan lord Granville. De beroemde reiziger spreekt daarin van zijn aanstaande togten en van zijn wensch om Basango te bezoeken, niet ver van het land, dat hij moet doortrekken. Het bergachtige land van Basango is in 't bijzonder belangwekkend wegens de kleur zijner bevolking. Er zijn daar vijf generatiën. Een blanke kwam vroeger in die streek aan met zes volgelingen, die allen zijn omgekomen. De chef van den karavaan, Charura geheeten, bleef in de bergen en werd er eenigen tijd later het gekozen hoofd van den stam Basango. Bij de derde generatie bezat Basango reeds zestig inboor lingen, in regte lijn afstammende van Charura en een bijna even groot getal vrouwelijke nakomelingen. Dit getal is sedert belangrijk toegenomen. Alle afstammelingen van Charura worden beschouwd als van koninklijk bloed te zijn en zijn gemakkelijk te herkennen aan de koralen halsketen, die zij alleen het regt hebben om te dragen. Opmerkelijk is de lichte kleur van hun huid, die aan den stichter der dynastie herinnert. Dr. Livingstone stond op 't punt om te vertrekken en rekende binnen acht maanden te Uijij terug te zijn. Een koffijhuishouder te Gratz heeft de volgende waar schuwing in zijn lokaal opgehangen: „Ieder wachte zich hier over den Paus, de geestelijkheid en de godsdienst onbehoorlijk te spreken." Dat dit werkelijk een waar schuwing en geen verzoek was, blijkt uit het feit, dat dezer dagen een der gasten die leverworst k la vrijmetselaar bestelde, de deur uitgegooid werd. De verjaardag van het einde van den driedaagschen brand van Chicago is den 9 Oct. door vele bewoners der goeddeels herbouwde stad gevierd door het betrekken hunner nieuwe woningen. Door alle krachten in te spannen, is men er in geslaagd de meeste der verbrande openbare gebouwen op dezen eersten verjaardag, en dat wel veel ruimer, doeltreffender en sierlijker ingerigt, voltooid te hebben. Het nieuwe gebouw der Kamer van Koophandel is een van deze. Zestien graanpakhuizen, waarin bijna 1| millioen mudden graan geborgen kunnen worden, zijn herbouwd. Men merkt op, dat de handel van Chicago sedert den brand zeer is toegenomen en de stad telt thans 367,396 inwoners. De dood van APOILO. Daar wordt een stervenskreet vernomen, En bang ziet men elkander aan Is waarlijk dan het uur gekomen, Waarop Apol ter dood zal gaan? Men peinst en ziet en wrijft zich d' oogen, En discoureert en twist er bij, 't Geval is nimmer voorgekomen Apol der muzengod, sterft hij? Hoe is die jammer te voorkomen? Zoo roept 't publiek met veel geschreeuw; Er moet een raad van doctors komen, Dat is de mode dezer eeuw. De raad kwam zaamwat strenge blikken, Wat ernst in woorden en postuur, 't Geval was ook om van te schrikken, Apollo in zijn stervensuur! De doctors, altemaal geleerden, Behandelden nu punt voor punt, Maar 't was een onherstelbre ziekte, De arme god was ziek aan munt. Dat is een zonderlinge ziekte, Wat wordt er toch wel mee bedoeld 't Is geldgebrek; in onze dagen Heeft men die kwaal wel meer gevoeld. De doctors schreven nu recepten, Maar, lezers, zoo als 't dikwijls gaat, De medicijnen maakten 't erger, Ja! deden hier geweldig kwaad. Zal 'k u die medicijnen noemen Wat hebt ge 'r aan? wie kent Latijn? 't Is wartaal voor d' oningewijden. Zou 't voor geleerden anders zijn? Een der verschijnselen der ziekte Was eene somme gelds tekort, En volgens raad van een der doctors Heeft ieder uit zijn zak gestort. Maar kort en goed, na luttel dagen Kwam weer de raad der doctors zaam, Een groote klok wordt meegedragen, Die straks helaas! zal luiden gaan. Een raad van doctors mag niet schreijen, Toch blonk thans in elks oog een traan, 't Is ook een vreeselijke toestand, Bij 't sterfbed van een god te staan. Nu denkt men zal de god der Muzen, Om zijn muziek zoo wijd vermaard, In 't stervensuur nog blijken geven Van zijnen muzikalen aard. Gij hebt het mis, mijn waarde lezers Apol deed wijss'lijk anders om, Vol wrevel over zijn doctoren, Verliet hij d' aard met stille trom. Nu zingt Apol in hooger sferen Ben krachtig klinkend jubellied, En of hij immer weer zal keeren, Dat blijft een vraag in 't zwart verschiet. Nieiticediep, 25 October 1872. Van 18 tot 25 October 1872. H. J. Hoogervorst, stuurman bij de Marii und ONDERTROUWD: en J. de Nagtegaal. GEHUWDE. Visser en A. B. Kikkert. J. Louwerse en N. Piel BEVALLENA. M. Breet, geb. Boots, (D.). H. Krijnen, Greiner, (Z.). A. Klein, geb. Vermeulen, (D.). M. Borgart, Beekhuizen, (Z.) E. Eooij, geb. Broers, (D.). E. Monnier, Bais, (Z.). N. J. Otzen, geb. Kok, (Z.). S. Harder, geb. Sluijter, (I yve OVERLEDEN: H. Henkst, geb. Willems, 80 jaren. P. J. Hei dricks, 44 jaren. J. P. Eehres, 71 jaren. D. de Winter, 8 daga J. Oeljé, 12 maanden. E. H. G. C. Dambrink, 5 maande J. W. Sterk, 30 jaren en 10 maanden. Levenloos aangegeven Ambtshalve ingeschreven 4. Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet). _o O Uren. Windrigting en Kracht. Barometer mm. Thermometer C. Vochtigh.l procent, jl Toestai ▼an de zee, Stand. Afw. Stand. Afw. 25 12 zto. 1.2k. 748.85 -10.40 12.4 f 0.9 0.86 Vlak. 26 8. zzo. 1.2„ 749.42 - 9.77 6.6 - 2.9 0.94 u 26 12 z. 7 749.58 - 9.61 10.2 - 1.2 0.86 weingc Weerstgesteldheid: 25 Oct. 18 u. Helder, ligtbew., mooiweer. 26 Oct. 8 u. Helder, beneveld, mooiweer, 26 Oct. 12 u. Bewolkt, winderig. Zeilklaar liggende en vertrokkenSchepen Groote Vaai Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemmii Elmina. A. Ouwehand. Amoor. JacobRoggcveen. J. C. Rolfï. Batavia. Marchiena. W.K.Nepperus. Triest. Johanna&Maria. J. G. Gorter. Bonny. Binnengekomen Koopvaardij schepen Groote Vaart, Binnengek. Schip Gezagvoerder. Cargadoor. Herkomil 25 Oct. Ann&en Johanna. W.H.Hofstee.Duink.&Goedk. Batavia, 25 Hypatia. R. Olive. Taganroj 25 Asia. W. Pens. Nicolaiü 25 Eureka. B. Holleway. v. Vliet 8c Co. Wilmingto: 25 laReginadeEiori. G. Cappola. ZurMühlen&Co. Catania, 20 Oct. 21 21 23 Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading indl Binnenhaven te lossen. Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor. Lucie. A. Wijker. Afgebragtvan Strand. Ballast. Zelve. Amphetrite. A. Nielsen. Sundswall. Hout. Blikman&Co, Henr.en Christina.A.DalmeijerJz.Soderhamn Hedevig. H. C. Torgersen. Wasa. Amons 8c Co, Bayard. H. H. Naess. Talma. T. A. Lange. H.enL.Preston. J. Allen. St. Mattliew. C. Burwood. Quay Side. M. Winn. 1 1 1 1 I I 1 T ordi goei E f B G n,- Vlaa Flak Si H Ki ip i Olie Je Kc H< 71 Pri Tlr Ito lerki enóe !K r PK Aa Tei indei 11 01 ager, Silo j 4P 7 14 K 14 N 8' L Sundswall. Bjorneborg. van Vliet Seaham. Steenk. Duinker&Goedl Newcastle. Nelson. J. Air. Seaham. Orion. G. T. Boucher. Newcastle. Pomona. J. Robson. A. R. Falck. H. J. Hut. Lovisa. Drafna. M. Fredriksen. Ornskoldvick. Athalia. J. Nerdrum. Minerva. T. Jans. Nerva. Zur Mühlen &C Order. Duinker &Goefii Hout. Amons 8c Co. Blikman Sc Co. van Vliiet Sc Amons 8c Co. TEXEL, 24 October. Wol. Zij is grootendeels opgeruimd tot flinke prijzen, dal' f 1,75 a 1,90. Neemt men daarbij de hooge veeprijzen in merking, waarlijk dan hebben onze veefokkers niet te klagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 2