Benoeming-en, enz. Provinciale Staten van Noordholland. STATEN-GENERAAL. Buitenland. Frankrijk. „Het volgende betreffende het kind van Kaatje Wessels is een feit. Kaatje Wessels, dochter van Leendert Wessels, bakker te Scherpenisse, woont als dienstmeid te Bergen-op-Zoom. Eenigen tijd geleden stond er in een onzer couranten eene advertentie, waarin twee gehuwde rijke menschen zonder kinderen een kind, hetzij echt of onecht, vroegen, om als het hunne aan te nemen. De grootvader van het bewuste kind schreef op genoemde advertentie zonder weten van zijne dochter, waarop hij een niet onderteekenden brief ontving. Wessels beantwoordde dezen niet. Eenigen tijd later ontving hij weder een brief uit Amsterdam, waarin stond, dat hij niet behoefde te denken, dat het kind met een kwade bedoeling gevraagd werd. Deze brief, zegt men, was onderteekend door een notaris. Nu deelde Wessels zijne dochter de zaak mede. Deze, die er ook dadelijk meê instemde, schreef dat zij haar kind gewillig afstond en dat men zich dan maar bij hare ouders te Scherpenisse moest vervoegen, wanneer men het kwam halen. Wessels ontving den 12 Oct. een brief, die bevatte, dat morgen, 13 Oct., het kind gehaald zou worden. In den morgen dan van 13 Oct. kwam omstreeks 9 ure een heer, gezeten in een vigelante, bespannen met twee paarden, hier op het dorp. Die heer liet zich onmiddelijk bij bakker Wessels brengen. Na eenige oogenblikken daar vertoefd te hebben, reed hij met de vrouw van Wessels naar St. Maartensdijk om het kind, alwaar het bij een zekeren Knuist besteed was, te halen. Ongeveer een uur latei- kwam hij met het kind en vrouw Wessels terug en gingen zij weer naar Wessels en na daar nog een uur vertoefd te hebben, reed hij met het kind weg. Gedurende den tijd dat hij met het kind hier vertoefde, heeft hij haar tenue in een mooijer verwisseld. Dit alles had hij in een hand koffertje bij zich. Het kind vertrok alzoo, zonder dat de familie van het kind wist, zegt men, aan wien zij het gegeven hadden, maar die heer verzekerde hun dat het gelukkig zou zijn. Die heer was, zegt men, zeer met het kind ingenomen, want het was bepaald een lief meisje. Hij reed met het kind naar Bergen-op-Zoom om aldaar per spoor verder te gaan en zou, alvorens te vertrekken, de moeder van het kind in zijn hótel bij zich laten komen om aldaar van het kind afscheid te nemen. De moeder heeft haar kind tot aan het station te Bergen-op-Zoom gevolgd." De Brusselsche correspondent van de Middelburgsche Courant deelt een paar bijzonderheden mede omtrent de dagen die aan de sluiting van de speelbank te Spa voor afgingen. Hij verhaalt daaromtrent het volgende: Sedert Zondag begaf men zich in de zaal tusschen een rij gendarmen in groot tenue en een menigte politie-agenten. De administratie der bank had deze versterking der politie- magt gevraagd, omdat zij elk oogenblik vreesde overrompeld te zullen worden door een troep werklieden uit Verviers en Luik, die, na gespeeld en hun geld verloren te hebben, van hunne numerieke magt hadden kunnen gebruik maken om de handen te slaan aan het kapitaal van de bank, dat altijd op zijn minst 60,000 francs bedraagt. Deze voorzorgsmaatregelen zijn gelukkig gebleken onnoodig te zijn, want geen enkel incident van die soort heeft zich voorgedaan. Wel was er sedert Zondag zoo groote toeloop van spelers, dat voortdurend, van de opening tot de sluiting der zaal, zeven a acht rijen zich om de speeltafel ver drongen. Te verwonderen was het dan ook niet, dat er in die massa van hartstogtelijke en opgewonden spelers, waaronder zich natuurlijk tal van gaauwdieven gemengd hadden, zeer vele twisten en onaangenaamheden voorvielen. Telkens moest men het spel doen ophouden en eenige personen wegjagen of zelfs arresteren, maar in het algemeen zijn er nog al niet veel schandalen voorgekomen. De Arh. Cour. bevat een hoofdartikel, dat zij, ter bespreking van den tegenstand aan de wet op de besmet telijke ziekten, aanvangt met de opmerking, dat, naar 't schijnt, in ons land niets tot stand kan gebragt worden zonder agitatie. Zij wijst op het zoo goed als geheel een stemmig oordeel der wetenschap over de aangenomen middelen, en hoe toch eene kleine minderheid het land in rep en roer brengt om die wet niet tot stand te doen komen. Zij vergelijkt het gemoedsbezwaar tegen de vaccine met het gewetensbezwaar der ouders, die heel ongaarne hunne zonen soldaat doen worden. „Iemand mag gelooven," zegt genoemd blad, „wat hem goeddunkt, maar wanneer zijn geloof zich in daden open baart en deze schadelijk zijn voor zijne medeburgers, dan moet de overheid tusschen beiden treden om die daden te voorkomen. Eenige jaren geleden herleefde in enkele ge meenten de secte der naaktloopersde belijders hadden gemoedsbezwaren tegen kleederen; dit heeft intusschen de politie niet belet om de naaktloopers te dwingen hunne over tuiging ten offer te brengen aan de verordeningen op de openbare zedelijkheid. Binnenskamers dan mogen de naakt loopers zich kleeden of niet kleedennemen zij deel aan het maatschappelijk leven, dan moeten zij zich onderwerpen aan de maatschappelijke wetten. Indien iemand beweerde geen belastingen verschuldigd te zijn, behalve wanneer hij onderdaan van een Keizer was, omdat er wel gezegd is, dat men den Keizer moet geven wat des Keizers is, maar van een Koning niet gesproken wordt, en hij noemde dit een gemoedsbezwaar, zou dan de belastingwet voor dat gemoedsbezwaar moeten zwichten, of zou de man vrijgesteld worden van belas tingen In dat geval zou de secte, welke dit gewetensbezwaar maakte, spoedig eene zeer talrijke secte worden. Het inenten is eene geheel maatschappelijke zaak; gelieft men daaraan metaphysische beschouwingen vast te knoopen, dat staat volkomen vrij, maar die metaphysische beschou wingen mogen er niet toe leiden, om de zigtbare, stoffelijke wereld, waarvoor de wetten gemaakt worden, van goede wetsbepalingen op dat gebied verstoken te doen blijven. Als het den algemeenen gezondheidstoestand betreft, gaat men te rade met geneeskundigen en mag men zich niet laten leiden door een luttel aantal, dat den algemeenen gezondheidstoestand wil afhankelijk maken van zijn voor- oordeelen, die gewetensbezwaren worden betiteld. Niemands vrijheid om te gelooven of te denken wordt in Nederland belemmerd, en de vrijheid om te spreken en te schrijven slechts in zoover als anderen daardoor benadeeld worden maar de vrijheid om te doen wat men verkiest is door tallooze wetsbepalingen aan banden gelegd, en al gelieft men het verbieden van die daden gewetensdwang te noemen, zulk een dwang is noodzakelijk in elke maatschappij. En hier geldt het nog slechts een zeer betrekkelijke dwangniemand behoeft zijne kinderen te laten inenten, dan voor zooveel hij hen aan eene bepaalde maatschappelijke inrigting wil laten deelnemen. Offert hij daaraan zijne individuele ver- oordeelen niet op, wij voor ons willen er den algemee nen gezondheidstoestand niet aan wagen." Men schrijft uit Yeendam aan de Winschoter Crt. „Naar men hier verhaalt, heeft zich dezer dagen in de gemeente Yeendam een zeldzaam geval voorgedaan. De heer V. had vroeger met mej. H. eene verkeering gehad en gedurende dien tijd briefwisseling onderhouden. Na verloop van tijd kwam hierin eene stoornis (gewogen en te ligt bevonden), met dat gevolg, dat de verkeeriug ver broken werd. Mej. H., een meisje met geld, kreeg weldra weder bezoek van mijnheer S., en spoedig hoorde men aankondiging van verloving. Maar ziet, wat gebeurt? De heer V. hoorde van trouwen. Hij denkt om zijne briefwis seling en gaat op zekeren dag naar het hoofd der (R. C.) gemeente, met de kennisgeving, dat hij van bedoelde mej. H. trouwbelofte heeft en derhalve gedurende de afkondi ging de geboden zal stuiten. Hieraan werd geen gehoor gegeven, en bij ontbieding van mej. H. ontkende deze ook het feit, doch weldra waren de brieven ter tafel en nu was ontkennen niet meer mogelijk, en moest men trachten hieraan een goed einde te krijgen. Dit geschiedde dan ook. De heer V. eischte ƒ5000, die hem ook te goed werden gedaan, doch door bewerking van het eerw. hoofd der gemeente werden de dertien- of vijftienhonderd gulden, bereids vroeger bij zekere gelegenheid van mej. H. ontvangen, afgetrokken. Het opmerkelijkste in deze zaak is, altijd naar men ver haalt, dat de heer S. bij een vroegere verkeering met een andere jufvrouw hetzelfde geval heeft gehad, doch toen zijnerzijds van dat voorgenomen huwelijk heeft afgezien. Wat S. nu zal doen is nog een geheim." Een machinist van den Grand Central Beige, Dings- dag avond per telegram van Aken naar Maastricht komende, op een telegram van zijn vrouw, dat hem den dood van een hunner kinderen meldde, had de onvoorzigtigheid, aan het station Valkenburg tusschen twee treinen te willen doorgaan en werd door de locomotief omvergeworpen, waarbij het rad hem den schouder verbrijzelde en aan de zijde en voeten kwetste. Na voorloopige geneeskundige hulp werd hij naar Maastricht overgebragt, waar hij den volgenden dag overleed. De Soerabaija Courant zegt het volgende over een tijgergevecht, dat op den 15 Sept. te Soerabaija heeft plaats gehad. „Alhoewel het gevecht eerst ten 4 ure in den namiddag zou plaats hebben, stroomde reeds des morgens eene onafzienbare menigte naar den aloon-aloon, om getuige te zijn van een schouwspel, dat hier te lande behoort onder de geliefkoosde vermakelijkheden, waarop men het volk kan vergasten. In Europa zou men, en teregt, dergelijke uitspanningen uitkrijten voor allerwreedaardigst, onmen- schelijk, een barbaarsche natie waardigwij bevinden ons op Java, alwaar nog geen vereeniging bestaat, die de tijgers in bescherming neemt tegen de instinctmatige zucht van den inlander om die soort van roofdieren, zijn zij eenmaal gevangen en als het ware weerloos, te doen gevoelen al de wraak en den haat, welke hij gevoelt over zoo menig opge- peuzelden natuurgenoot. Zulks bleek gisteren namiddag ten duidelijkste. De politie, die niet bijtijds het terrein had doen afzetten, was niet bij magte de ontelbare menigte op een behoorlijken afstand te houden van de bamboezen omheining, waar binnen de strijd van den tijger met den buffel zou plaats hebben. Met het platte van den sabel, met karwats en stok sloegen schouten, djajang sekars en politie-oppassers de opdringende menigte terug, niets hielp. Men was zelfs niet tevreden om, met het aangezigt tegen de bamboezen omheining geplakt, door de openingen te kunnen gluren naar den buffel, die te midden van het strijdperk gekwispeld werd met eene soort van brandnetel, om zijne woede op te wekkende menigte klauterde tegen de bamboezen op, zoodat binnen weinige oogenblikken het tijger- en buffelhok meer had van een menschen-pyramide dan van een strijdperk. Zelfs de boomen in de nabijheid bogen hunne takken onder het gewigt der daarop geklau terde nieuwsgierigen. Intusschen liet de tijger van tijd tot tijd een gebrom hooren, meer uit angst dan uit strijdlust. En geen wonder. Vlak voor de opening van zijn hok stond de buffel, met den gehoornden kop op zijn qui vive, gereed zijn doodvijand aan te vallen, zoodra deze zich zou vertoonen. Toen dan ook onder een daverend hoera uit duizende keelen het tijgerhok openging, verloochende de gedwongen bewoner zijn lafhartigen aard niet. Hij dook in een hoek en was door geen porren met puntige bamboezen te bewegen dien te verlaten, totdat eindelijk het vuur, waarmede men hem blakerde, hem dwong in het strijdperk te treden. De tijger echter kroop daar rond, half dood van vrees en zocht zijn tegenstander te ontwijken. "Wat verder gebeurde, konden wij niet meer zien. Half plat gedrukt, waren wij blijde op eenigen afstand wat ruimer te kunnen ademhalen. De duizenden toeschouwers intusschen zagen niets dan de pogingen van hen, die boven op het hok stonden om den tijger te roosteren. Een oogenblik ontstond er een paniek, welligt riep een grappenmaker „de tijger is losAls een golfslag, door de branding naar het strand geworpen, werd men door de rugwaartsche beweging achteruit geduwd; sommigen raakten van de been, ongelukken hadden echter niet plaats, wat met het oog op de vele rijtuigen en vrees- achtig geworden paarden, wel te bevreemden is. Nooit begaf zich eene ontelbare menigte zoo teleurgesteld huiswaarts, en dat nog wel van eene gratis voorstelling, als ditmaal het geval was, toen de tijding van mond tot mond ging: de tijger is dood. Hoe de koning der Javasche wouden aan zijn einde kwam, wist niemand; de buffel gaf hem welligt den genadestoot, toen hij half verzengd in het strijdperk rondkroop." 't Is welligt niet algemeen bekend, dat het eiland Mauttan, waarop de stad New-York staat, in het jaar 1626 door Nederland voor eene som van ruim 60 van de Indianen gekocht werd. Tegenwoordig, mag men aan nemen, bevat het eiland eene waarde van 6,000,000,000, en misschien wel het dubbele. Die 60 zijn dus goad belegd. Toch, als die kleine geldsom den 1 Oct. 1625 h. lü3/c, interest op interest waren ingezet, zou op 1 Oct, van dit jaar het kapitaal reeds aangegroeid zijn tot ruim 66,000 millioen gulden. Men moet toch maar Engelschman wezen, om op een origineel denkbeeld te komen. Zekere mijnheer Neardy heeft den heer Thiers een kist aardappelen gezonden, die op een der eilanden van Nieuw-Caledonië zijn gegroeid, Op het adres las men: „Aan den man, die het gewigt wist te beseffen van de rijkdommen en de schatten van dat verwijderde eiland, door het van een rijke bevolking te voorzien." De Staatscourant bevat het besluit van den 30 Oct. 1872, nader bepalende welke ziekten van het vee voor besmettelijk worden gehouden en welke der maatregelen bij het heersehen of bij het dreigen van elke dier ziekten moeten worden toegepast. Zitting van Donderdag 7 November. De vergadering ei kennisgeving van onderscheidene ingekomen stukken. Namens de in de vorige zitting benoemde commissiën worden rapporten uit gebragt. Daarna is een aanvang gemaakt met de behandeling vaj het reglement voor den Hondsbossche. De algemeene beraadslaging daarover wordt ten einde gebragt. Onder de ingekomen stukken bevindt zich een voorstel van eenige leden der Staten om Gedep. Staten uit te noodigen zieh tot de regering te wenden ter zake van den hoogen waterstand op het Y, in strijd met de deswege bestaande bepalingen, sedert de dijk bij Schellingwoude de voltooijing nadert. Zitting van Vrijdag 8 November. Heden is de beraadslaging over het ontwerp-reglement van bestuur voor den Hondsbossche Duinen tot Petten ten einde gebragt en genoemd ontwerp-reglement, behoudens eenige wijzigingen, vastgesteld. Aan mr. C. J. Vladeracken is, op zijn verzoek, een eervol ontslag verleend als griffier der Staten van Noordholland, en in diera plaats is tot griffier benoemd mr. H. Jaeobi, met 57 van de uitgebragte stemmen. Jhr. mr. G. de Boseh Kemper had 4 a mr. Th. de Haan Hugenholtz 1 stem verkregen. De tweede suppletoire begrooting van het gesticht Meerenbcrg is goedgekeurd. Aan de industrieschool voor vrouwelijke jeugd te Amsterdam ii het voorgedragen subsidie verleend. Subsidiën zijn verleend voor de verbetering van wegen onda Bergen en Castricum. Vastgesteld is het bijzonder reglement van bestuur voor de Achter' kogge, alsmede de besluiten tot wijziging van de bijzonder: ;eboi reglementen van bestuur voor den drooggemaakten veenpolder te e Li Assendelft, den Nederlandspolder, den Holendrecliter- en Bulle- 4] wijkerpolder, den polder Oterleek en de banne Grosthuizen. De vergadering heeft besloten, gunstig te adviseren op de aanvragei om toepassing van art. 36 der wet op het lager onderwijs, ten behoeve der gemeenten Anna-Paulowna, Bansdorp, Krommenie, Westzaan en Kortenhoef. De volgende vergadering is bepaald op Dingsdag den 12 dezer, des middags ten 12 ure. agn dit e die i tuis isscl erug Ee jgen ippo oölo. e be loodi loet ondi Eerste Kamer. Zitting van Donderdag 7 November. De heerPinooffs, nieuw benoemd lid voor Zuidholland, neemt zitting. Ingekomen zijl adressen, houdende bezwaren tegen het wetsontwerp jdelc betreffende de besmettelijke ziekten, en 8 adressen houdende bezwaai 'ev: tegen het ontwerp tot vaststelling der Indische tarieven van in-, uur uit- en doorvoer. lagei Ier och D( nssc Te Gent had dezer dagen de lang besproken ver kooping plaats van de snelvliegers van den zoo gunstig bekenden Gentsclien duivenliefhebber den heer A. deern en b poel. Een groot aantal duivenliefhebbers uit vreemdi le steden en landen waren er bij tegenwoordig. De liefhebben 'an betwistten elkander zeer de te koop aangebodene snelvliegers, want er werd een duif verkocht, onkosten inbegrepen, voor 251 fr. 50 c. Het totaal der opbrengst van 17 duivel beliep 3780 francs. Dezer dagen greep er in de steenkolenmijn Mambourg, igen bij Charleroi, een ernstig ongeluk plaats. Een en twintig Fr: werklieden hadden in den bak plaats genomen, waarmedikn zij zouden worden afgelaten in de diepte. Te naauwernooi pond waren zij tien meters gedaald, toen men eensklaps eel hevig gekraak hoorde. De vier kettingen waaraan de bal hing braken plotseling, zoodat de werklieden naar benedei stortten. Waarschijnlijk zullen zij allen zijn verpletterd kan De oorzaak van het onheil is onbekend. terwi De krijgsraad heeft jl. Woensdag Dailly, den amusanl acteur der Voriétés, die o. a. de rol van Popoloni in Barl bleue creëerde, veroordeeld tot een gevangenisstraf van ze j, dagen, het minimum der straf, omdat hij onder de Commut - de uniform van stafofficier had gedragen, maar, naar ge bleken is, alleen om zijne moeder en vrouw te onderhoude en zonder eenige daad van geweld uit te voeren. Men kent de schilderij van Victor Giraud althans ui p de gravure, die er van gemaakt is: Een huwelijk in extremk zegg, Jl. Woensdag morgen heeft men in het klooster St. AugUf tine te Versailles het aandoenlijk onderwerp van dat kunst werk in werkelijkheid zien voorgesteld. Henri, markies 4 llan Rochefort, graaf de Lufay, heeft daar de stervende Marii t„ Anastatie Renaud gehuwd, om zijne bij haar verwek» kinderen te wettigen. Door dat huwelijk heeft een ma ges VOO zijn zoo teu lais VOO der gen kim de geti ento hees feite Een keef lin zucl pleg Hij Rem scho koof Roel werc ,mn ierk< et lyde wed ich levoi tige e d< waar De welk' dunn te b oonc Verde tetge dan irovi lecte ellen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 2