Binnenland.
Benoeming-en, enz.
STATÉN-GfiNERAAL.
Onttrekken misschien de Roomsch-Cafholieken hunne
zonen aan het betreden eener administratieve loopbaan,
omdat die voor hen geen vooruitzicht aanbiedt en zij, de
noodige waarborgen van kennis aanbiedende, toch gepasseerd
of in ondergeschikte betrekkingen gelaten zullen worden?
Wij hoorden deze bedenking wel eens, maar durven de
daarin vervatte beschuldiging ten stelligste tegenspreken.
Eerder zouden wij durven beweren, dat de ministeriën dei-
laatste jaren, ten gunste van Roomsch-Catholieke candidaten,
meer notitie van de godsdienstige gezindheid genomen hebben
dan zij rechtstreeks behoefden te doen; zij wilden, tegen
over de gedurige klachten van achteruitzetting, blijkbaar
den schijn vermijden van daaraan schuldig te zijn. De
afscheiding der kerkelijke partijen is te scherp, de gods
dienstige hartstochten zijn, helaas! te zeer opgewekt, dan
dat wij het onvoorzichtig en tegen het algemeen belang
zouden achten, eenige notitie van de geloofsbelijdenis te
nemen, in dien zin, dat in eene gemeente, waar eene der
gezindheden overwegend is, bij voorkeur een ambtenaar
van die gezindheid benoemd wordt, indien er namelijk
geschikte stof voor te vinden is. Maar deze opmerking
geldt evenzeer voor overwegend Protestantsche, als voor
overwegend Catholieke plaatsen, en in geen van beiden mag
zij leiden tot de keuze van een minder geschikten persoon.
Bij de beraadslaging der Tweede Kamer over het vierde
hoofdstuk der Staats begrooting voor 1873, heeft de heer
Hafïmans zich op nieuw tot tolk gemaakt van de voor
gewende grief der Catholieken, den minister van Justitie
vragende, of deze het bestaan van onevenredigheid in het
begeven van ambten niet erkende en op welke wijze hij
daarin verandering en verbetering wenschte. te brengen.
De minister antwoordde, dat hij het feit niet erkende. Hij
achtte het in strijd met de grondwet, bij het begeven van
ambten en bedieningen de kerkelijke geloofsbelijdenis in
aanmerking te nemen. Voor hem althans zou de belijdenis
nooit eene reden tot aanstelling, veel minder eene reden
tot uitsluiting zijn. De heer C. van Nispen betuigde zijne
teleurstelling over 's ministers niet-erkenninghij had eene
lijst voor zich van de ambtenaren bij alle departementen
en collegiën, waaruit bleek, dat van de 880 ambtenaren
65 Catholiek zijn. Dat feit sprak luide genoeg [wild? de
heer v. N. dan dat de minister, op grond dezer cijfers, zou
toegeven, dat er eene onevenredigheid bestaat in het
begeven, in eene zaak, waarbij van geloof en derhalve
van evenredigheid om den geloove geen spraak mag zijn?]
De heer Cremers waarschuwde teregt tegen de opgewekte
agitatie en tegen het maken van gevolgtrekkingen uit een
zijdig opgemaakte lijsten [op die der burgemeesters van
Noordholland zijn o. a. zeer vele Protestanten, die van 2
gemeenten burgemeester zijn, als dubbele Protestanten op
geteld.] Hij ontkende, dat bij deze of bij de vorige regee
ringen de bedoeling heeft bestaan, een Catholiek niet te
benoemen, omdat hij Catholiek is. Lang geleden moge wel
eens achteruitzetting hebben plaats gehad, die tijden waren
voorbij. Spreker hoopte, dat dergelijke onaangename dis-
cussiën zich in de toekomst niet zouden herhalen en dat
er een einde zou komen aan dergelijke klachten, die geen
ander gevolg hebben dan het opwekken van verdeeldheid.
De heer Godefroi verklaarde, dat hij de klacht van den
heer Haffmans zou kunnen ondersteunen, wanneer door
dien spreker feiten waren genoemd, dat eenig Catholiek
landgenoot, omdat hij Catholiek is, door de regeering is
achteruitgezet. Kon dat bewijs geleverd worden, dan zou
hij zich gaarne aan de zijde van den heer H. scharen. De
heer Haffmans antwoordde, dat het bewijs niet te leveren
was, wijl eene intentie niet bewezen kan worden. Maar
uit de feiten, waarop hij zich beroepen had, bleek eene
enorme onevenredigheid. De heer Blussé vroeg, of hij dan
ook als een bewijs dezer onevenredigheid moest aanmerken,
dat de meeste ambtenaren van het kadaster Catholiek zijn?
Toen de heer van Nispen aangemerkt had, dat juist bij het
departement van financiën de verhouding het ongunstigste
was, en hij de regeering krachtig had aangespoord om aan
de bestaande onevenredigheid een einde te maken, tot be
vordering der eendracht onder de zonen van hetzelfde
vaderland, hervatte de heer Blussé, dat de ambtenaren bij
het departement van financiën niet benoemd worden dan
na een vergelijkend examen, en dat de eenmaal benoemden
opklimmen naar anciënniteit. Die niet de meeste punten
behalen worden niet benoemd, de minister kan daaraan niets
doen, de benoeming regelt zich geheel naar koninklijke
besluiten en vaste voorschriften. De heer Jonckbloet eindigde
het debat, zich geheel vereenigende met den heer Godefroi.
Dergelijke klachten zeide hij waarvoor het bewijs
niet geleverd werd, dienden alleen om de regeering een
klad aan te wrijven, die zij niet verdiende, en om de goê
gemeente zand in de oogen te strooien wegens beweerd
onrecht, dat zou bestaan, maar in werkelijkheid niet bestaat.
Spreker wilde, even goed als ieder ander, recht voor allen,
maar hij was niet gezind het bestaan van onrecht aan te
nemen, wanneer men in gebreke bleef eenig stellig feit
aan te voeren van eene benoeming tot eenige landsbediening,
waarbij op grond van geloofsbelijdenis iemand uitgesloten is.
Wij wenschen met den heer Cremers, dat discussiën als de
medegedeelde, nooit weer in de Kamer zullen voorkomen,
en dat zij, die op grond van zoogenaamde statistieken, zich
verongelijkt wanen, de ware oorzaak der feitelijke oneven
redigheid tusschen de ambtenaren van verschillende kerk
genootschappen zullen trachten optesporen, alvorens daarvoor
hatelijke en het gouvernement beleedigende beweegredenen
te veronderstellen.
HELDER en NIEUWEDIEP, 28 November.
Met bijzonder veel genoegen woonden we de harmonie
uitvoering bij van het stafmuziekcorps der marine, onder
directie van den kapelmeester Weckesser, op Dingsdag
avond in Tivoli gegeven. Uit het keurig programma
noemen we vooral de Ave Maria, van Schubert, een van
de schoonste Duitsche liederen, waarvan de uitvoering
onberispelijk mag heeten; de opvatting van den solist was
meesterlijk, 't Was dan ook niet te verwonderen dat het
luide applaus een bis uitlokte. Ook de fantasie uit de
Faust van Gounod, uitstekend in het tempo uitgevoerd,
verdient een woord van lof. We betreuren het, dat de
zaal niet talrijker bezet was; dit concert verdiende inderdaad
eene flinke opkomst. Moge de verdienstelijke kapelmeester
zich niet laten ontmoedigen om meer dergelijke uitvoeringen
te geven, het zal eene vergoeding zijn voor de weinig
degelijke muziek, welke we door de opheffing van Apollo
te wachten zijn.
De Amst. Crt. verneemt dat per mailboot Conrad weder
veertien Chinesclie werklieden, voor rekening der Nederl.
Handel-Maatschappij, verwacht worden om in Suriname op
plantage „Resolutie" geplaatst te worden, zullende deze
werklieden per het daarvoor ingehuurd schip Kosmopoliet,
kapitein F. H. Klein, van het Nieuwediep naar Suriname
worden overgevoerd, en zal de Kosmopoliet, den 19 December,
daartoe gereed, in het Nieuwediep moeten liggen.
Onzen jeugdigen landgenoot, den componist en violist
Martinus van Gelder, is door de jury en de directie der
tentoonstelling in het Palais de 1'Industrie, te Parijs, toe
gekend de gouden medaille en het eerediploma voor de
opdragt en uitvoering van zijne compositie: Marche fantas-
tique de hraroure.
Bedankt voor het beroep naar Leiden door den heer
E. F. de Kruijff, pred. te Velp.
Te Winkel is 139 bijeengebragt voor het huldeblijk
ter eere van wijlen den minister Thorbecke.
Het kiescollegie te Amsterdam heeft, ter vervulling
der vacature, ontstaan door het vertrek van dr. F. W. B.
van Bell als hoogleeraar naar Groningen, het volgend drietal
van predikanten zamengestelddd. G. J. van der Flier,
th. dr. te HoomstedeE. A. G. van Hoogenhuyze, te Steen-
wijk, en Ph. S. van Ronkel, th. dr. te Haarlem; uit welk
drietal op 9 Dec. de beroeping zal plaats hebben.
De Vereepiging Neêrlands Werkman, te Amsterdam,
heeft de aanvraag van de Amsterdamsche afdeeling dei-
Internationale, om zich bij haar aan te sluiten, met alge-
meene stemmen, d. i. in naam van bijna 1400 Amsterdamsche
werklieden, afgewezen.
De Nimf is gereed; zij is in het atelier van den heer
Koelman te 's Hage te zien. Het pleistermode], dat voor
het gieten dienen moet, vertoont het meisje met een los
gewaad, waarvan de ronde plooijen zich om de ligchaams-
vormen aansluiten. Als Galathea of Aphrodite staat zij
op een groote schelp, die even als gewaad en de zeeplanten
die haar sieren, aanduiden vanwaar ze komt. De regterarm
houdt de vaan omhoog; de linkerhand is uitgestrekt naai
de Noordzee.
Het hoofd is fier en vrolijk opgeheven. De handeling
der figuur is goed uitgedrukt, de draperie en het ligchaatn
bieden van verscheidene kanten schoone lijnen, en zooveel
men nu berekenen kan, zal de figuur op de beraamde hoogte
en plaats zeker een i evaU ge uitwerking doen. Het beeld zal
nu weldra bij den heer Enthoven in brons gegoten worden.
(Vaderland.)
Den 30 dezer is het veertig jaar geleden, dat het
eerste schot viel bij de belegering van de citadel van
Antwerpen. Te Amsterdam zal de herinnering daaraan
feestelijk gevierd worden.
In de raadszitting van jl. Dingsdag te Zaandam
is nader ingediend het door den ingenieur K. van Rijn
opgemaakte ontwerp tot verbinding van de Voorzaan met
het Noordzeekanaal. Het geheele werk kan in 3 jaren
gereed zijn en zal iets minder dan één millioen kosten.
Voor een groot deel hangt de toekomst van de Zaanstreek
af van het tot stand komen dezer hoogst belangrijke zaak.
Het plan is dan ook met onverdeelde belangstelling
ontvangen.
Een hoofdofficier te 's Hage, die onder Wassenaer
een ridje deed, werd van zijn paard geworpen en bekwam
een belangrijke verwonding aan het achterhoofd.
Te 's Hage sprong dezer dagen iemand de hoed van
een heer, die door den wind in het kanaal woei, na. De
poging tot redding werd met een goeden uitslag bekroond,
vermits de redder, toen hij het natte hoofddeksel terug
gaf, een billijke belooning ontving.
Jl. Maandag nacht ontstond op het Hofsingel te
's Hage een hevige twist tusschen eenige koetsiers, die
zóó hoog liep, dat de een den ander den top van den
neus afbeet. De justitie heeft de zaak in handen.
Omtrent het ongeluk, dat jl. Zaturdag morgen op het
fort te Honswijk heeft plaats gehad, deelt men nog het
volgende mede: „Een detachement van het 2de regement
vesting-artillerie, onder bevel van den lsten luitenant
Paravicini di Capelli, was belast om de voor de dienst
ongeschikte granaten te ledigen; de korporaal Molenaar
was met den kanonnier v. d. Akker en den kanonnier
Petri hiermede bezig. Door eene vooralsnog onbekende
oorzaak is de granaat bij het verwijderen der buis gesprongen;
niets dan een koperen beitel en houten hamer werden
daarbij gebruikt; de granaat had twee dagen in het water
gelegen. De korporaal M. werd als het ware verpletterd
door het uit elkander spattende projectiel, terwijl den
kanonnier v. d. A., die hem behulpzaam was, beide handen
voor een gedeelte van het ligchaam werden gerukt. De
ontsteltenis, die op dat oogenblik op het fort heerschte,
laat zich ligt begrijpen; oogenblikkelijk werd aan de mili
taire autoriteit te Utrecht kennis van de zaak gegeven.
Dr. Weteling, eerstaanwezend officier van gezondheid,
geadsisteerd door twee doctors, snelden oogenblikkelijk naar
de plaats des onheils, alwaar den vreeselijk lijdenden kanonnier
de eerste hulp werd verleend, waarna hij met de meeste
zorg naar 's rijks hospitaal werd overgebragt, waar hem
de beide handen zijn afgezet; de sergeant v. d. Borst en
de kanonnier Petri hadden mede wonden bekomen, echter
van geringen aard. De toestand van den geamputeerde
is naar omstandigheden vrij gunstig.
De kolonel van Exter is jl. Maandag naar de sterkte te
Honswijk geweest, om onderzoek te doen naar de oorzaak
van dit onheil." (U. D.)
De sedert jaren te Middelburg bestaande omnibusdienst
op Vlissingen schijnt de mededinging met den spoorweg
niet te kunnen volhouden, zoodat deze met het einde dezer
maand voorloopig tijdelijk, later waarschijnlijk definitief zal
gestaakt worden. Het personen-vervoer langs den spoorweg
tusschen beide steden overtreft verre de verwachting, vooral
's Zondags, wanneer er veelal plaatsruimte te kort is.
De handel in hooi, die lang lusteloos was, wordt
eenigzins levendiger. Men is te Brakel thans druk bezig
met het inschepen er van, om eene bestelling van ongeveer
300,000 pond uit te voeren. De aflevering geschiedt tot
den, prijs van 10 per 500 kilo's.
Op de groote veemarkt van jl. Maandag te Steenwijk,
met ruimen aanvoer en levendigen handel, besteedde men
de volgende prijzen: Vette koeijen per kilo 70 a 80 ets.,
kalveren per stuk 200 a 230, melkkoeijen 180 h 210,
gusten 150 a 180, vaarsen 100 h 170, pinken 80al20,
kalveren 40 a 60, stieren 60 a 110, vette varkens
per kilo 50 a 56 ets., magere 40 a 60, biggen /15a.30,
Friesche schapen 12 h 22, Drentsche dito 7 a 14,
geiten 8 a 11.
De heer Maurin Nahuys, thans te Wiesbaden, zegt
in de Telegraaf in een artikel over de munt vraag, dat
reeds nu met zekerheid kan aangenomen worden, dat in
Nederland de gouden standaard weer zal worden ingevoerd,
als enkele standaard of naast den zilveren standaard met
de wettelijke verhouding van 1 15,5 tusschen de twee
metalen.
Nu Duitschland den gouden standaard heeft aangenomen,
hebben bijna al de voornaamste landen, waarmede wij
handel drijven, het goud als hoofd-ruilmiddel. Het zilver
daalt daardoor in marktwaarde, zoodat de Nederlandsche
standpenningen in Duitschland slechts tot een lageren koers
aangenomen worden.
Nederland lijdt dus een groot verlies; voor alle producten
wordt een hoogere prijs betaald, bij invoer in Nederland.
Met den gouden standaard moet het internationaal munt
systeem met den franc verdeeld in 100 centimes als reke
ningseenheid, worden aangenomen. Dit stelsel is thans reeds
in gebruik in België, Frankrijk, Italië, Zwitserland, Luxem
burg, Griekenland, Spanje, Rumenië, Peru, Nieuw-Granada,
Mexico en gedeeltelijk in Zweden, Oostenrijk, Hongarije
en Brazilië, dus bij ongeveer 150 millioen zielen.
De politie te Livorno heeft beslag gelegd op een kist
met bommen, welke naar Rome bestemd waren.
- Het rapport van den Amerikaanschen minister van
Marine, den heer Robeson, beveelt ten sterkste eene
restauratie der marine aldaar aan.
De kracht der werktuigen. Voor eenigen tijd
werd te Weencn, aan het gebouw voor de in 1873 te houden
tentoonstelling, den ijzeren ring, die de 32 koepelzuilen,
ter hoogte van 80 voeten moet verbinden, omhoog gewonden.
Die ring, uit verschillende aaneengeschroefde stukken be
staande, woog 3J millioen ponden. Het meerendeel der
ingenieurs had aan den goeden uitslag van het werk
getwijfeld, doch men is daarin volkomen geslaagd. Op het
gelaat der aanwezigen stond de uitdrukking van verbazing
en vreugde te lezen, en de werklieden versierden de zuilen
en hunne hoeden met groen.
Benoemd tot hulponderwijzer te Enter, provincie Overijssel, de
heer W. F. Sickman, thans hulponderwijzer alhier.
Bij koninklijk besluit van 20 Nov. is, betreffende de verzending
van gelden door middel van postwissels tusschen Nederland en de
Vereenigde-Staten van Noord-Amerika, het volgende bepaald.
Door de Nederlandsche postkantoren worden geene sommen tot
een hooger bedrag dan van f 124.14 of van het daarmede, volgens
den vast,gestelden maatstaf van herleiding, overeenkomende bedrag
van 49 dollars 70 cents per postwissel naar de Vereenigde-Staten
overgemaakt.
De over te maken geldsommen worden door den afzender hier
te lande in de munt der Vereenigde-Staten opgegeven en volgens
den overeengekomen maatstaf in Nederlandsche munt herleid, en
deze laatste munt op de Nederlandsche postkantoren gestort.
Het regt, wegens elke afzonderlijke geldverzending naar de Veree
nigde-Staten te heffen, bedraagt: a. voor sommen van f 12,42 of
danr beneden f 0.30; b. voor sommen boven f 12,42 tot en met
f 24,83 f 0,60; c. voor sommen boven 24,83 tot en met f 49,66
f 1.20; d. voor sommen boven f 49,66 tot en met f74,49 f 1.80;
e. voor sommen boven f 74,49 tot en met f 99,32 f 2.40; voor
sommen boven f 99,32 tot en met tot en met f 124,14 f 3,
Die bepaling treedt in werking met 1 December 1872.
Tweede Kamer.
Zitting van Dingsdag 26 November. Bij de verdere beraad
slaging over de begrooting voor Binnenlandsche Zaken kwam bij
art. 106 de Amsterdamsche Kanaal-Maatschappij ter sprake. De
heer Stieltjes wees op de onvoldoende stoomkracht te Schellingwoude;
hij hield vol, dat de hooge waterstand waarover geklaagd wordt,
niet aan de gevallen regens is te wijten. Ter verbetering van den
bestaanden toestand wenschte hij eene nieuwe uitwatering te Katwijk.
De heer Rutgers van Rozenburg en de minister van Binnenlandsche
Zaken deden regt wedervaren aan de handelingen der Kanaal-
Maatschappij; overigens werd de discussie over dit onderwerp
verdaagd tot de behandeling der nieuwe overeenkomst met genoemde
Maatschappij. In deze zitting kwam mede in behandeling de begroo
ting van uitgaven voor den aanleg van Staats-spoorwegen. Opliet
voetspoor van den heer van Lijnden werden door onderscheidene
leden bezwaren ingebragt tegen de belemmeringen, aan den aanleg
en de exploitatie van spoorweglijnen in den weg gelegd.
Zitting van Woensdag 27 November. In deze zitting zijn de
algemeene beraadslagingen over de spoorwegbegrooting afgeloopen.
Heden worden de artikelen behandeld. De minister heeft alle sprekers
beantwoord en in den loop zijner rede te kennen gegeven, dat
tegen den tijd dat de voltooijing van de spoorwegen nadert, de
regering vair oordeel is, dat er moet gedacht worden aan uitbrei
ding, hetgeen zijns inziens van staatswege moet plaats hebben,
met exploitatie door particulieren. Allereerst zal daartoe behooren
de lijn ArnhemNijmegen.