1872. W 146.
Vrijdag 6 December.
30 Jaargang.
AANBESTEDING.
Spoorwegen,
Binnenland.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
PROVINCIE NOORDHOLLAND.
ELDERSCHE
E\ MEI WERIKPER COURANT.
,,W ij huldigen het goede.'
Verschijnt Ding3J>ag-, Donderdag- en Zatürdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
franco per post - 1.65.
Prijs der Advertentién Van 14 regels 60 cent.
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS:
Kaar Oost-lndiê: via Triest 14 Dec. 's avonds 6 u. 25 m.
u Marseüle 19 Dec. 's avonds 6 u. 25 m.
Brindisi 12 Dec. 's avonds 6u. 25 m.
per Koning de.r Nederl. 7 Dec. 's av. 11 u
West-lndiè: via.Southamptonl5 Dec.'s morg. 6n. 25m.
Suriname via St. Nazaire 4 Jan., 's avonds 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop: 8 Dec., 's morg. 6 u. 25 m.
tt h n u via Triest 7 Dec. 's m. 6u.25m.
Op Donderdag den 19r?e» Decetnber 1872, des namiddags ten
half drie urezal, ouder nadere goedkeuring, aan het lokaal van
hel Provinciaal Bestuur te Haarlem, namens en voor rekening van
de besturen der hierna te noemen gemeenten, worden overgegaan
tot de aanbesteding van:
1. het amoveren van het oude schoolgebouw en do
onderwijzerswoning, en het bouwen van een nieuw
schoolgebouw en onderwijzerswoning te „de Koog,"
alsmede hot houwen van eene school en onderwij
zerswoning aan den Burg, beiden op Texel.
2. het bouwen van twee scholen en onderwijzers
woningen in de gemeente Avenhorn.
De aanbesteding zal plaats hebben bij enkele inschrijving, inge
volge art. 18, 22 en 25 van de bostekken.
Ieder bestek met de teekening is, tegen betaling van een gulden
per exemplaar, te verkrijgen aan het lokaal van het Provinciaal
Bestuur voornoemd; aan het bureau voor buitenlandsche paspoorten,
gevestigd in het raadhuis te Amsterdamen aan de gemeente-
secretariën van Texel en Avenhorn, voor zooveel zij die gemeenten
aangaan.
Gegadigden worden er aan herinnerd, dat de biljetten van in
schrijving des middags ten ttoaalf ure vóór den dag der besteding
in de bus moeten gestoken zijn, zoo als art. 63 434 der algemeene
voorschrif ten bepaalt.
Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij de burgemeesters der
gemeenten Texel en Avenhorn, voor zooveel ieder der genoemde
werken aangaat, bij de ontwerpers der bestekken (van het werk te
fde Koog") den heer W. Ph. DE KRUIJEE, (van liet werk aan
den Burg) den heer F. J. KRIEGER, (van de werken te Aven
horn) den heer T. C. VAN DER STERR, Provinciale opziglers
van den Waterstaat, respectivelijk te Jlelder, te Alkmaar en te Hoorn.
De aanwijzingen in loco zullen geschieden te Texel op Zaturdag
en te Avenhorn op Maandag vóór de besteding.
Ons staatsspoorwegnet nadert met rassclie schreden zijne
voltooiing. Aan de belangrijke verbindingswerken bij
Amsterdam en Rotterdam, waar Y en Maas overbrugd
moeten worden, is men nog steeds druk bezig, maar zijn
ook deze tot stand gebracht, dan is volledige uitvoering
gegeven aan de in 1860 aangenomen wet, waarbij voor
rekening van den Staat gelast werd den aanleg van eenige
lijnen, die onze zeehavens en de middenpunten van onzen
handel onderling en aan het buitenland zouden verbinden.
In verband met dien aanleg werd de haven van Harlingen
verbeterd, Vlissingen door grootscbe inrichtingen tot eene
zeehaven van den eersten rang verhevende Oosterschelde
en bet Sloe werden afgedamd, het Hollandsch Diep, de
Maas, Waal en Lek door trotsche bruggen overspannen en
door het gëheele land een aantal kunstwerken volbouwd,
welke getuigenis geven van de moeilijkbeden, aan het maken
van spoorwegen in ons vlak maar waterrijk land verbonden,
en tevens van de verdiensten onzer ingenieurs, die alle
bezwaren wisten te boven te komen.
Dank zij de particuliere- en Staatslijnen bestaat met
België reeds eene vijfvoudige verbinding; met Pruisen
bestaan er 4 aansluitingen, 1 is in bewerking en 2 doen
zich weldra wachten. Langs vele wegen zullen wij dus de
kostbare voortbrengselen onzer overzeesche bezittingen en
de vruchten van eigen landbouw en nijverheid aan het
buitenland kunnen toevoeren en aldaar bet hoofd kunnen
bieden aan de geduchte mededinging van Hamburg, Bremen
en Antwerpen. Schuurt dan de nieuwe Maasmond zich
zeiven diep en gelukt het Amsterdamsche Noordzeekanaal,
zoodat de stoompakketten onze beide groote koopsteden
kunnen bereiken, dan wordt Nederland met zijne gunstige
ligging en zijn laag tarief weder de markt van Europa,
dan zijn wij klaar'
Zouden wij dan klaar zijn en de reeks onzer groote
werken ten nutte van handel en verkeer kunnen sluiten?
Amsterdam zou wijzen op zijn ellendigen waterweg naar
den Rijn, Nijmegen, Tiel, Gorinchem, Hoorn en Sneek
zouden klaagtoonen doen booren over hunne afzondering,
misdeeld en vergeten als zij zijn bij den aanleg der
spoorwegen.
Zouden die steden niet in staat zijn de krachten en de
kapitalen te vinden, noodig tot opheffing van hun isolement
Kan aanleg van spoorwegen door particulieren, zooals van
Boxtel naar Wesel, hen niet helpen? Er kunnen aan een
spoorwegnet langere of kortere verbindingen, schakels als
bet ware, ontbreken, welke door min kostbaren aanleg of
tc wachten druk verkeer voordeel aan particuliere onder
nemers beloven. Maar de korte afstand tusschen Arnhem
en Nijmegen vordert 2 kostbare rivier-overgangen en daar
voor eene uitgaaf, die alle ondernemers moet afschrikken
en indien ook elders dergelijke kostbare werken niet ver-
eischt worden, waarom zal de eene stad of landstreek zich
aanzienlijke geldelijke opofferingen getroosten voor iets, wat
de andere zonder eenige moeite en opoffering verkregen
beeft. De billijkheid vordert, dat alle deelen des lands, die
gelijkelijk hun aandeel aan 's Rijks middelen leveren, zooveel
mogelijk ook zullen deelen in de voorrechten, die door het
verwerven van Staatsspoorwegen aan sommige oorden reeds
geschonken zijn.
Er komt nog iets bij. De aanleg der voornaamste spoor
wegen door bet Rijk, zeker een goed en krachtig middel
om den wensch naar bet verkrijgen van zoodanige middelen
van gemeenschap binnen niet al te langen tijd en volgens
een vast stelsel, dat de gewichtigste belangen het meest
in het oog houdt, te bevredigen, is schadelijk geweest voor
den particulieren ondernemingsgeest. Rente-verzekering
door den Staat zou het middel hebben kunnen zijn om dien
geest aan te wakkeren, en om de aanzienlijke sommen, nu
in schier onbekende spoorwegen in America en Rusland
belegd, dienstbaar te maken aan de belangen van ons eigen
land, zoodat aan onze beurzen een handel in binnenlandsche
spoorwegwaarden had kunnen ontstaan. Waar de Staat het
werk ondernam is het eigen initiatief gaan slapen, en be
zwaarlijk is het thans, het weder te doen ontwaken ten
behoeve der gemeenten, die nog van spoorwegen verstoken
zijn gebleven en ze zoo gaarne bezitten. De ontwikkeling
en vooruitgang, allerwege te bespeuren, waar reeds spoor
wegen bestaan en de nog veel grooter uitbreiding van
handel en vertier, welke zij nog beloven, rechtvaardigen
het verlangen naar hun bezit. En waarom zou de Staat
dat verlangen niet bevredigen, niet een stap verder doen
in de richting welke hij betreden heeft, niet een tweede
net ondernemen nu het eerste welhaast gereed zal zijn, niet
het voorbeeld volgen van België, dat na den aanleg van
zijn eerste net bestendig is voortgegaan om de mazen
kleiner en elke plaats van eenig belang tot een knoop van
dat net te maken?
Het uitzicht is thans geopend, dat aan de zoo vurig
gekoesterde wenschen voldoening zal worden gegeven. Reeds
bij de aanbieding der Staatsbegrooting had de regeering
gewezen op de noodzakelijkheid van het ondernemen of
bevorderen van werken van openbaar nut, waarvoor zij
geene vermeerdering van uitgaven of verzwaring van lasten
zou schromen, bij de beraadslaging over de begrooting
voor de Staatsspoorwegen heeft de minister van Binnen
landsche Zaken verklaard, dat in overweging is wat te doen,
wanneer men na de voltooiing der Staatsspoorwegen de handen
vrij zal hebben. Bij hem was de vraag opgerezen, of het
niet raadzaam zou zijn den aanleg van nieuwe spoorwegen
te doen plaats hebben voor rekening van den Staat, even
als tot dusver is geschied. Hij hoopte, dat het overieg der
regeering omtrent deze zaak tot een spoedig resultaat zou
leiden. Wanneer er iets gedaan werd tot ondersteuning,
dan zou de spoorweg ArnhemNijmegen in de eerste plaats
in aanmerking komen.
De heer Heemskerk wees er op, hoe de meeningen ten
aanzien van spoorweg-aanleg door den Staat of door par
ticulieren sedert 1860 veranderd zijn. Hij verwonderde er
zich over, dat de regeering, niettegenstaande zich particuliere
krachten naast en met den Staat ontwikkeld hadden en
niettegenstaande den altijd ernstigen financiëelen toestand,
door hare verklaring een zwaren last op de schatkist dorst
leggen, nu zij het uitzicht opende op een tweede stel van
spoorwegen ten koste of gedeeltelijk ten koste van den
Staat. Hij achtte het echter voorbarig, alreeds een oordeel
daarover uit te spreken.
De heer van Akerlaken hoopte, dat vóór, niet na de
voltooiing van het spoorwegnet, maatregelen zouden worden
genomen om de thans nog stiefmoederlijk bedeelde streken
van ons land van spoorwegen te voorzien, en wel van
Staatswege, en hij betuigde zijnen dank aan de regeering
voor hare verklaring.
De heer van Eek kwam op tegen het betoog van den
heer Heemskerk. De spoorwegen zijn in het algemeen
belang, elk deel van het land heeft er evenveel aanspraak
Behoudens de uitbreiding van bestaande ondernemingen (de
lijn Goudaden Haag door de Rijnspoorweg-Maatschappij, de lijn
Haarlem Uitgeest en de Oosterspoorweg door de Holl. Spoorweg-
Maatschappij), valt er op de, door de slechte resultaten van den
Centraal spoorweg ontmoedigde, particuliere krachten niet te bogen.
op. Bij den aanleg der eerste reeks heeft men met veel
eenzijdigheid en jaloezie te kampen gehad, 't werd tijd die
eindelijk te doen ophouden. Voor de financiëele gevolgen
was deze spreker niet bang. Voor zulke werken als spoor
wegen is er nog geld genoeg, en zoo het er niet mocht
zijn, dan zou het dienen gevonden te worden.
De minister gaf ten slotte te kennen, dat, zoo hij, gelijk
de heer Heemskerk aanvoerde, door zijne verklaring een
zwaren last op de schatkist had gelegd, hij bereid was de
verantwoordelijkheid daarvan op zich te nemen, onder op
merking echter, dat de Kamer zelve een deel van die
verantwoordelijkheid zou te dragen hebben, wanneer voor
stellen daaromtrent aan hare beslissing werden onderworpen,
en dan geloofde de minister, dat het aantal leden, die het
met zijn hoofddenkbeeld eens zijn, grooter zon zijn dan dat
dergenen, die zich bij den heer Heemskerk zouden aansluiten.
Wij deelen dat geloof ten volle en hopen, dat het den
minister Geertsema zal gegeven zijn, zijnen naam te ver
binden aan liet tweede Nederlandsche spoorwegnet. Do
heer Heemskerk scheen te gevoelen, dat ook de meerder
heid der Vertegenwoordiging zich in deze zaak liever aan
de zijde des ministers dan aan de zijne zoude scharen, althans
hij verklaarde voornemens te zijn geweest, bij amendement
de kosten van het personeel met 5 pCt. te verminderen,
maar daarvan af te zien, nu hem uit de zitting van heden
(27 Nov.), die allergewichtigst voor de toekomst der spoor
wegen was geweest, gebleken was, dat het nog geruimen
tijd zou duren alvorens de kosten van aanleg der Staats
spoorwegen van de begrooting zouden verdwijnen.
HELDER en NIEUWEDIEP, 5 December.
Onder de belangrijke gebeurtenissen van den dag verdient
niet onvermeld te blijven de aftreding van den Franschen
minister van Binnen]. Zaken, den heer Lefranc, tengevolge
van de aanneming eener voor hem zeer onaangename motie
van orde door de meerderheid in de Nationale Vergadering.
Met 305 tegen 298 stemmen verklaarde dat ligchaam, dat
die minister de wet niet had toegepast op de gemeen
teraden, die in strijd met de bestaande voorschriften adressen
hadden ingediend. De heer Lefranc begreep, dat het na
die uitspraak best was heen te gaan. De houding door de
Nationale Vergadering in de laatste dagen aangenomen,
maakt het gerucht niet onwaarschijnlijk, dat te eeniger tijd
de vernieuwing der wetgevende magt als het eenige middel
zal worden aangegrepen om den staatkundigen dampkring
te zuiveren en aan de tegenwoordige crisis voor goed een
einde te maken.
Uit Pesth wordt berigt, dat het Transleithaansch minis
terie zijn ontslag aan den keizer van Oostenrijk ingediend
en reeds verkregen heeft. De tegenwoordige minister van
Koophandel, de heer Szlavv, is met de zamenstelling van
een nieuw kabinet belast; inmiddels nemen de aftredende
ministers hunne departementen waar. Het Volkshuis is
tot nadere bijeenroeping uiteengegaan, op het vernemen
van deze mededeeling.
De benoeming van nieuwe leden van het Heerenhuis, ter
verzekering van den goeden uitslag der kreitswet, is den
3 dezer geschied. Een 20tal hooge staatsbeambten en eenige
rijke grondbezitters zijn door de regering daarvoor uitgekozen.
Omtrent den hoofdinhoud der Boodschap, door clen presi
dent Grant aan het Congres te Washington gerigt, verwijzen
wij naar de mededeelingen onder Amerika in de rubriek
„Buitenland".
Met 1 Mei zullen o. a. het 1ste bat. van het 7de reg.
der iuf. te Hoorn naar Nijmegen en het 2de bat. te Utrecht
naar Hoorn verplaatst worden; het 3de bat. alhier vertrekt
alsdan naar Amsterdam, terwijl het 4de bat. te Amsterdam
alhier in garnizoen komt.
De 5de en 13de comp. van het 1ste reg. vesting-art.
te Amsterdam, zullen alsdan mede van standplaats ver
wisselen met de 12de en 14de comp., alhier in garnizoen.
Ook onze landgenoot dr. H. van de Stadt is tot de
ontdekking gekomen, dat de meteoren, die in den avond
van den 27 November in overvloed zigtbaar zijn geweest,
deelen zijn van de komeet van Biela, waarmede de aarde
in botsing geweest is.
In het op 1 dezer in het licht verschenen nommer
der Nieuwe Bijdragen voor Onderwijs en Opvoeding, komt
voor een berigt, betreffende de benoeming van een hoofd
onderwijzer te Hedikhuizen (3de district van Noordbrabant).
Daaruit blijkt dat, na het gehouden vergelijkend examen,
de waarnemer der school, ondanks de bedenkingen van den
schoolopziener, door Burgemeester en Wethouders op de
voordragt is geplaatst. De schoolopziener gaf als zijne meening
te kennen, dat de waarnemer wegens onvoldoende kennis
niet op de voordragt mogt vermeld worden. Op grond van