1872. N". 150.
Zondag 15 December.
80 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Binnenland.
ring
kw.
ogr.
end,
11 60
14 a
HELOERSCHE
E\ MEI WEDIEPER COURANT
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zatuedag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën Van 14 regels 60 cent.
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsmimteberekend
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS:
Naar Oost-lndië: via Triest 24 Dec. 's avonds 6 u. 25 m
u ii Marseitte 19 Dec. 's avonds 6 u. 25 m.
Brindisi 26 Dec. 's avonds 6u. 25 m.
West-lndië: via.Sout/iarnpton 15 Dec. 's morg. 6 u. 25 m.
Suriname via St. Nazaire 4 Jan., 's avonds 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop: 23 Dec.,'s morg. 6 u. 25 m.
«na yia. Triest 22 Dec.'s m. 6u,25m.
HELDER en NIEUWEDIEP, 14 December.
De mailboot Conrad is den 12 dezer, ten 12 ure 's mid
dags, van Port-Saïd vertrokken.
Het öOjarig bestaan van het departement Helder der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen werd gisteren avond
in het lokaal Tivoli alhier gevierd. Het was op den 6
December 1822, dat door de heeren P. d'Armandville, T.
H. Lobman, J. M. Schermelé, J. M. van Meerbeek, P.
t. d. Sanden, W. M. Hanxleden Az., W. Sariemijn, H.
Stijgers en H. Noot in een nog in de Laugestraat aan
wezig gebouw de eerste bijeenkomst tot oprigting van eene
plaatselijke afdeeling der in 1784 opgerigte Maatschappij
gehouden werd. /Zucht tot weldoen," was de zinspreuk,
door de oprigters gekozen. De namen dier mannen werden
in herinnering gebragt op een der schilden, waarmede de
feestzaal op dit gouden feest was gesierd. De overige
schilden vermeldden de verschillende inrigtingen, door dit
departement op onderscheidene tijdstippen in liet leven
geroepen: Teekenschool 1837, Spaarbank 1843, Leesbi
bliotheek 1848, Industrieschool 1857, Volksvoordragten
1860, Gymnastiekschool 1865. Verder prijkte de zaal met
de busten van Koning Willem III en Jan Nieuwenhuijzen,
de stichter der Maatschappij, en met de wapens van pro
vincie en gemeente. Ook het overige decoratief leverde een
schoonen aanblik op.
Met een gepast woord opende de voorzitter, de lieer J.
G. R. Vos, deze bijeenkomst, waarna de feestouverture
werd uitgevoerd, die blijkens de aandacht die aan de uit
voering geschonken werd, aller bijval won. Vervolgens
werd door den heer O. E. Bron de feestrede uitgesproken.
Spreker wees op het wezen der Maatschappij en op liet
werken en streven dezer afdeeling in 't hijzonder, en ont
leende aan en ander stof tot bewijs der stelling, dat wij
T H I E R S.
„Hoeveel de kaart?"
„Honderd francs!" antwoordde de gevraagde, die, trots alle
tegenspraak, aan zijn prijs vasthield en dan ook spoedig vijf blinkende
Napoleons d'or in de geopende hand zag vallen.
Zes of zeven jaar zal het geleden zijn, dat deze handel te Parijs
op de Place de la Concorde voorviel. Het voorwerp van de koop was
een toegangsbillet voor de vergadering van het Wetgevend Ligchaam
de kooper was een burgerman, die er ijsselijk provinciaal uitzag,
en de verkooper een dier heimelijke gedaanten, welke als „billet-
agioteurs" in den omtrek der schouwburgen rondsluipen en toen
zelfs de toegangen tot de wetgevende vergadering befcet hielden,
gelijk zij ook tegenwoordig, God weet onder de bescherming van
wie, hun schanmteloozen handel drijven.
„En gij weet secuur, dat Thiers zal spreken?" vraagde de burgerman
terwijl hij met een wantrouwenden blik het duur betaalde toegangs
billet tusschen de vingers woog.
„Verlaat u veilig daarop," antwoordde de agioteur, die onmiddellijk
daarop een tweeden kooper aan den haak sloeg, met de woorden
„Des billets pour la cbambre!Thiers pariera
Thiers zal sprekenDeze verzekering, geheimzinnig in het
oor gefluisterd, was alzoo de magneet, die een anders zoo spaarzamen
burgerman de goudstukken uit den zak lokte. Thiers te hooren
spreken, den man te zien, die de beroemde minister van Louis
Philippe was geweest, wiens historische geschriften in fraaije handen
alle bibliotheken versieren, voor wien Bonaparte III een fameus
respect moet gehad hebben, dien man te hooren spreken, daarna
in Carpentres of Carcassonne de heeren van de fatsoenlijke kringen
te kunnen vertellen, hoe hij spreekt, of hij snuift, of hij maitressen
houdt, door het herhaald vertellen tot stedelijke vermaardheid op
te klimmen, dat waren voorzeker de gedachten vol hoop en vreugde,
die gezegden „bourgeois" op de Place de la Concorde het hoofd
doorkruisten. Met zijn honderd francs kocht zich de man een massa
genot voor de toekomst, en in opgewekte stemming, doch voor
den vorm slechts een„vervloektduur," tusschen de tanden mompelend
overschreed hij den drempel van het parlementsgebouw.
Een ernstig leventje daarbinnen in de halvemaanvormige zaal.
Op de tribunes verdrong zich de koortsachtig bewogen menigte,
en het gesnater van die digt opeen gepakte Pransche toehoorders
vereenigde zich tot een zeer vreemd accoord met het krachtig gemompel
dat uit de zaal opsteeg. De afgevaardigden waren, zonder uitzondering
allen verschenen; daar beneden zaten zij reeds in hunne gemakkelijke
leuningstoelenwaarheen men den blik ook wendde, overal zag men
de ruimte voor menschen gevuld, op aller aangezigten ontdekte men
dezelfde uitdrukkingen van gespannen verwachting. Walewski, de
natuurlijke zoon vau den eersten Napoleon, zat in den voorzitterstoel.
Plotseling verstomde het gedvuisch. Een klein, rond mannetje was
de zaal binnengetreden, naar zijn uiterlijk de onaanzienlijkste persoon,
regt tot feestvieren hebben. Met opwekking om steeds
voort te streven op het eens ingeslagen spoor, besloot
spreker zijne feestrede.
De heer D. Dekker leverde eene bijdrage in de voordragt
van een proza-stuk, getiteldgesprek van een rijksdaalder
met een cent.
Eindelijk werden door den heer Santhagens spectrosco
pische voorstellingen gegeven, die in groote mate bijdroegen
tot opluistering dezer vergadering.
Een en ander werd afgewisseld door muziekuitvoeringen,
door heildronken op de Maatschappij, ons departement, enz.
enz.; door het zingen van toepasselijke liederen, eene tombola
en besloten met een bal.
Aan 't slot van ons verslag wenschen we het departement,
dat met betrekkelijk geringe middelen, zooveel goeds en
schoons heeft tot stand weten te brengen, een langdurig
bestaan en een bestendigen bloei toe. De commissie, die
deze feestviering zoo goed wist te leiden, verdient een
woord van openlijke hulde.
In den nacht tusschen jl. Donderdag en Vrijdag brak
alhier een brand uit bij den horologiemaker en photograaf
H. Weijens, aan de Weststraat. De spuiten der Marine
en van de gemeente werden met den meesten spoed ter
plaatsen in werking gebragt en deden den brand slechts tot
een enkel perceel bepalen. Het eerst werd water gegeven
door de spuit van de brik Ternate. Van den inboedel
schijnt zoo goed als niets gered te zijn, doch h,uis, huisraad
en winkelgoederen waren tegen brandschade geassureerd.
Aan het raadhuis alhier werd gisteren aanbesteed:
de levering van schoolboeken, enz., voor de openbare
lagere scholen in deze gemeente voor 1873. Er waren
inschrijvingsbilietten ingekomen, als van de heeren: J. J.
Honigh te Schagerbrug, ad. 1150; Berkhout en Co.,
alhier, ad 1150; W. P. Kooij, alhier, ad 925.
Jl. Donderdag is te Haarlem aanbesteed, in 5 per-
ceelen, het driejarig onderhoud van de groote en andere
rijkswegen in de provincie Noordholland.
Het 5de perceel heeft aangenomen de heer B. Swets Az.,
te Helder, voor 12,095.
De schuld der provinciën van ons land op 1 Jan. dezes
jaars bedroeg: Drenthe 552,000, Friesland 1,158,000,
Groningen 1,101,000, Limburg ƒ105,500, Noordbrabant
1,482,000, Noordholland 75,000, Overijssel ƒ937,000 en
Zuidliolland 1,390,000.
zijn lichtbruine jas digt vastgeknoopt, een groot hoofd op de breede
schouders wiegend. Vau een hoog denkers voorhoofd, koenen ade
laarsneus en andere conventionele merkteekenen van schrander overleg
vertoont hij geen spoor; zijn gelaat is grof en alledaagseh, de uitdruk
king philisterachtig- Doch, wanneer men zich de monumentale bril
wegdenkt, dan komt men een paar oogen te zien, die men niet
dagelijks aantreft onder de winkeliers van de rue de Montmartre,
dan ontdekt men „vensters van een beweeglijken, naar alle zijden
roudzienden geest," zou Lavater zeggen. Die gelaatkundige Zou
waarschijnlijk ook den neus belangrijk genoeg vinden, om zijn
breeden, symetriscken vorm een verband tusschen énerge en matiging
te noemen. Het meest evenwel zou hij zijne opmerkzaamheid bepalen
bij dien mond, door geen baardsieraden omgeven, in welks hoeken
trekken van ironie en vastberadenheid, van sluwheid en zelfbewustheid
in de koudste mengeling ineengeloopeu.... veel zelfbewustheid!
„Waar wilt gij dan toch heen?" vroeg na de opstand van
Mei 1839 zeker heer van Montmeron, de toenmalige chef der parle
mentaire coalitie. „Gij zult ons nog naar de republiek brengen!,,
«Va pour la rcpublique! antwoordde Thiers, „ik zal uw president zijn."
„In dit geval," meende de heer van Montemeron, raad ik u
Lodewijk Philips tot uwen eersten minister te benoemen.
Wat toen voor een aardigen zet mogt gelden, is, met behulp
van Duitschland, tot een zeer verrassende werkelijkheid geworden.
De jonge man, van wien zijn intieme vriend Chateaubriand veron
derstelde dat hij nog eenmaal uitzigt had om een groot minister
te worden of al zijn Geven een spelbreker te blijven, heeft het niet
alleen gebragt tot de kwaliteit van een groot minister, maar zelfs
tot hoofd eener republiek, evenwel zonder dat hij den spelbreker
geheel in zich kon overwinnenDoeh wij hadden het over den
mond van Thieredeze is bij hem de hoofdzaak, hetzij als de spiegel
van zijn karakter of als het werktuig zijner daden als redenaar.
Zulk eene oratische daad wordt lieden verwacht en juist geen gewone.
Het is thans de taak van den beroemden politicus, den weg te
wijzen door een verward boseh van cijfers, den Augias-stal der
keizerlijke financiën te reinigen en het schandelijkste budget-bedrog
voor de gansche wereld bloot te leggen! Thiers staat op de tribune
door een hoogen stapel schrifturen omringd, terwijl hij zijn eigen
gebrande koflij omroert. Het gedruisch heeft geheel opgehouden
en in de zaal heerschte een doodelijke stilte, alsof er een wonder
zou geschieden. Er geschiedt inderdaad een wonder. Met eene
kunst, die met hem ten grave zal dalen, weet Thiers de doode
cijfers te doen leven, hij doet het ongeloofelijke en spreekt op de
gunstigste manier, op echte Fransche wijze over de droogste financiële
kwestiën. Het is vermakelijk te zien, hoe het bedriegelijk gebouw
van het keizerlijk budget balk voor balk en muur voor muur voor
onze oogen ineen stort. Zelfs de parlementaire Mammelukken,
ofschoon zij op commando tegen hem stemmen, bewonderen in stilte
den onoogelijken en toch zoo vreeselijke redenaar. Het vreemdste
is dat hij op de tribune zoo geheel en al de tribune doet vergeten
De telegraafkabel tusschen Texel en dén vasten wal
was door den zwaren storm in het ongereede geraakt.
Jl. Woensdag avond is de postkar rijdende tusschen
Purmerend en Rustenburg, in de nabijheid van Avénhorn
omgevallen, waardoor de postrijder, uit de kar en te water
geraakt zijnde, voor dood is opgehaald. Niettegenstaande
spoedig aangebragte geneeskundige hulp, vreest men voor
zijn leven.
In een artikel „de Amsterdamsche Schouwburg en
de zedelijkheid* herinnert de KI. Crt., hoe sedert 1632 de
eerwaarde regenten van het Burgerweeshuis en van het
Oude Mannenhuis als eigenaren de voordeelen van den Schouw
burg deelden, maar ook hoe zij klaagden dat de Godshuizen
benadeeld werden, toen eene nieuwe directie van den
Schouwburg, om den nationalen smaak te verbeteren, klassieke
stukken liet opvoeren, die, volgens regenten niet'zooveel
publiek trokken. En niet alleen dit, maar de burgemeesters
van Amsterdam moesten toen nu de regenten regtstreeks
den Schouwburg onder hun beheer hadden genomen
door een verordening in het belang der zedelijkheid tusschen-
beide komen. Uit eigenbelang en winstbejag namen de
bestuurders der Godshuizen het, wat de keuze der stukken
betreft, met de moraliteit, schijnt het, niet al te naauw.
De Amsterdamsche regering kon destijds niet verder gaan.
Het weeshuis en het Oude Mannenhuis waren feitelijk de
eigenaren. Anders zouden zij aan de welverdiende tuchtiging
zeker niet ontkomen zijn. En de regering zou daardoor
niet meer gedaan hebben dan zij ten allen tijde schuldig
was, want het tooneel is een leerschool voor het volk.
Waardig bestuurd een zegen, is het in de handen van
onkundigen een vloek voor stad en land, gevaarlijk voor
den vrede en de orde van den staat.
Ir. den geneeskundigen raad voor Noordholland is
door eene commissie rapport uitgebragt over den toestand
der bloedbereid- en bewaarplaatsen te Amsterdam, die uit
hygiënisch oogpunt veel te wenschen overlaten en uit de
kom der gemeente moesten verwijderd worden. Ook de
slagterijen behoorden door algemeene slagtplaatsen of
abattoirs buiten de bebouwde kom der gemeente vervangen
te worden.
Jl. Dingsdag, des avonds tegen 10 ure, zijn twee
onbekende personen bij de weduwe J. de Weijer, wonende
hoek Sloter- en Spaarnwouderweg, te Haarlemmermeer,
met geweld in huis gedrongen. Men heeft de vrouw en
teswraokrwttis;
dat de prozaïsche bewegingen, de stembuiging en de vrouwelijke
iukleedipg zoo aan den huiseiijken haard'herinneren,1 dat de geestige
invallen','aè onweegbare feiten, met welke hij zijhe voordragten aanvult,
door geen gezwollenheid verwaterd; in hunne volle waarde uitkomen.
Wonderlijk! De kleine man met de wel bekende falcetstem, die
door de natuur zelve sehijnt te zijn geroepen den'conversatietoon
op de tribune te brengen, trachtte in den beginne te spreken in
Jupïter—stijl en wilde, even als de tooneelspeler, die de gunst der
tragische muze zoekt af te dwingen, zoo goed en kwaad het wilde,
Danton of Mirabeau nadoen. „Bij zijn optreden op de tribune,"
zoo verhaalt Balzac in zijne reeds lang vergeten Bevne Parisienne,
„beproefde Thiers de manier der revolutionairen en begon als echte
zuidelijke Franschman met de levendigheid van Danton, doch hij
bemerkte alras," dat deze groote pbrasen, die buitensporige bewegingen
met zijne fijne, schelle stem, noch met zijne kleine figuur overeen
kwamen. Zonder twijfel was het op aanraden van Talleyrand, dat
hij zijne vaste wijze van voordragt verruilde tegen den conversatie
toon, tegen dien helderen, duidelijken, kouden redeneertrant, die
nu en dan slechts het pathetische nadert en zich vermengt met
klagende keelgeluiden. Alle zuidelijke Franschen zijn in zekeren
zin tooneelisten, weten naar believen met toorn en teederheid
te spelen en troosten de bewogen toehoorders, terwijl zij hen met
het wijwater des woords besprenkelen.... Er bestaat overeenkomst
tusschen Pitt en Thiers. Deze heeft noch de beteekenis, kent noch
de hooge bedoelingen van dien staatsman, maar hij bezit zijne
wilskracht en buigzaamheid. De persoon past bij de rol. Thiers
is gemakkelijk in zijne bewegingen, daalt gaarne af tot bonhomie
en verheft zich nooit tot koude deftigheid.... hij spreekt te veel.
Zoo volgt hij als spelend den loop der gebeurtenissen. De eerste
redevoeringen van Thiers waren volstrekt geen parlementaire over
winningen. Lamartine vertelt in zijne Memoires het volgende, op
een amicaal dinér bij den toenmaligen onder-staatssecretaris. Het
was op den dag van Thiers' tweede redevoering, van zijn tweede
politieke nederlaag. De gasten wachtten eenigen tijd op bun
gastheer. Eindelijk verscheen Thiers, wierp zijn rok op bet billard
en schudde zijne vrienden hartelijk lagohend de hand, zeggende:
„Ik ben geslagen geworden, doch daarom niet getreurd, ik
trek het mij niet aan. Heden overwonnen, morgen overwinnaar,
dat is zoo het lot van soldaten en van redenaars. Op de tribune
zoowel als op het slagveld is eene nederlaag evenzeer nuttig als
eene overwinningmen begint weder van voren af. Dinons toujours
et buvons frais!'1
De overwinningen zijn ook niet uitgebleven, zoodra de strijder
de regte wapenen had gevonden. Over alle kanten vast in den
zadel, een man die alles wist, die altijd leerde, altoos wat nieuws
wilde zien (hij wilde, kort vóór het uitbreken der Julij-révolutie
met kapitein Laplace de wereld omzeilen), sprak Thiers met het
zelfde succes over binnen- en buitenlandsche politiek, over finantie-
wezen, over de krijgswetenschap, over handel en nijverheid, heden