Binnenland
dieren er op na houden, die meer voortbrengselen geven
of die duurder betaald worden en die toch niet meer opeten
dan andere dieren van minder goede hoedanigheid.
Wij zullen dit met eenige voorbeelden ophelderen. Waar
afgaat en niet bijkomt, dat vermindert. Als de boer jaar
lijks vee (beenderen), koren, vlas, suikerbieten enz. van de
boerderij afvoert en niet anders op het land terug brengt
dan den mest, die op de boerderij zelve gewonnen is van
van gras en hooi op de boerderij gegroeid, dan heeft er
een jaarlijksch verlies, niet in geld, maar in geldswaarde
plaats, door aanhoudende vermindering der vruchtbaarheid
men eet als het ware langzaam zijn kapitaal op.
Men moet nu niet alleen die verloren bestanddeelen
terugkoopen in den goedkoopsten vorm, waarin men ze
krijgen kan, hetgeen afhangt van de plaatselijke omstandig
heden en waarbij iedereen zelf behoort te weten, of hij
voordeeliger terp-aarde of mest, hooi of koeken, guano of
hulpmest enz. kan koopen. Men moet daarenboven de
vruchtbaarmakende bestanddeelen van den grond trachten
te vermeerderen, omdat de andere voortbrengingskosten
van koren of andere produkten nagenoeg gelijk blijven. Om
bijv., een oogst van 30 mud per bunder te krijgen, heeft
men, behalve de bemestingskosten, weinig meer uit te
geven dan om een oogst van 18 mud te krijgen, en juist
in die meerdere mudden zit de winst.
Zoo is het ook met de veehouderij en de voedering. Een
dier heeft een zekere hoeveelheid voedsel noodig om in
het leven te blijven; het meerdere, dat hij ontvangt, wordt
in zuivel, vleesch en vet, wol enz. veranderd. Als men
rijkelijk voedert, krijgt men meer terug, of liever, men
behaalt grooter winst dan bij slecht voederen. Zoo werpt
ook het geld, dat men besteedt om goede rassen er op na
te houden, groote rente af. Of men er eene koe van/100
of van 200 op nahoudt, maakt slechts een renteverschil
van 5 s'jaars uit, terwijl de meerdere opbrengst bij gelijke
voedering wel 30 kan bedragen.
De meest verrassende geldelijke voordeelen werpt het
gebruik van goede werktuigen af. Een dorschwerktuig,
dat voor 15 centen per mud het koren dorscht, levert nog
al verschil op met het vlegel-dorschen, dat 50 centen per
mud dooreen kost. Eene bezuiniging van 35 centen,
vermenigvuldigd met het aantal mudden, die op eene
boerderij verbouwd worden, geeft een cijfer, waarbij de som
van vijftig gulden (zijnde vijf percent rente en vijf percent
slijtage van een dorschwerktuig van vijf honderd gulden)
geheel in het niet verzinkt. En zoo is het met de hooi-
schudders en hooiharken, die in den drukken hooitijd het
werk van 10 man verrichten. Zoo is het met het gebruik
van doelmatige ploegen, die al spoedig het voeder van één
paard op de boerderij bezuinigen enz.
En wat nog het mooiste is van de geldbelegging tot
grondverbetering op zijne eigene boerderij, men trekt niet
alleen hooge rente, maar men verbetert ook zijn kapitaal,
juist het omgekeerde van veel papieren. „Maar de pacht
boeren en de eigenaars, die hun land zelf niet gebruiken,"
zult gij zeggen, „die kunnen er toch geen gebruik van
maken." Wel zeker: de verbeteringen in vee en in werk
tuigen behooren tot den werkkring van den pachter; de
grondverbetering is voor rekening van huurder en verhuurder
zamen, als men elkander maar goed verstaat.
Alle grondverbeteringen kunnen door den eigenaar be
taald en door den pachter uitgevoerd worden, als de laat
ste maar eene behoorlijke rente met aflossing van kapitaal
betaalt. Volgens het Engelsch pachtstelsel, betaalt de
pachter de grondverbeteringen, die in gemeen overleg
Ongemerkt trachtte ik in zijn huis te komen, hetgeen mij gelukte.
Al zijne aandacht was gevestigd op hetgeen waarmede hij bezig
was. Hij zat aau de tafel in het vertrek en schreef bij het licht
eener kaars op een klein zakboekje. Vlak voor hem boven de
tafel hing een groote spiegel.
Ik naderde hem onverhoeds terwijl hij zat te schrijven, en las
over zijn schouder de woorden: „Dierbare Lucy! mijn engel! mijn
schat!...." Ik drukte op de trekker van het pistool en hij stortte
levenloos voor mijne voeten. Intusschen, voordat hij den adem
uitblies, had hij nog de kracht zich even-op te rigten en in den
spiegel mij aan te zien. Sedert dien tijd zie ik altijd, in plaats
van mijn eigen beeld, zijn verwrongen gelaat in den spiegel...."
Strange zakte uitgeput ineen; wij snelden naar hem toe, den
kende dat hij dood was, want hij verroerde zich niet meer.
Hij had echter den geest nog niet gegeven. Eenige opwekkende
middelen bragten hem weder bij. Hij poogde te spreken, doch
uitte slechts enkele afgebroken woorden, waarvan wij moeite had
den den zin te vatten. Wij begrepen er uit, dat hij voor een
Italiaansche regtbank had teregtgestaan en wegens verschoonende
omstandigheden slechts tot twee jaren gevangenisstraf was veroor
deeld geweest. Wij begrepen niet regt wat hij er bijvoegde betref
fende zijne vrouw, dan alleen dat zij nog leefde, want hij zeide
tegen den doctor, dat hij in zijn testament haar de noodige fondsen
verzekerd had.
Gedurende meer dan een uur lag hij uitgeput ter neder, toen
hij eensklaps weder herleefde. Zijne oogen dwaalden in alle rigtingen
rond en zochten den spiegel.
„Ik wil die hebben," zeide hij met moeite, en ik bespeurde dat
hy geen angst meer had.
Toen de oude Masey, als een kind schreijeiïde, met den spiegel
naderde, trad doctor Garden naderbij en plaatste zich tusschen
kern en zijn meester. Hij drukte Strange de hand en zeide:
„Waarom wilt gij dat? Waarom in uwe laatste oogenblikken
nog eens op nieuw de wond, die uw gansche leven gekweld
heeft, open te rijten?" De straf der misdaad," voegde hij er
ernstig bij, „is vreeseljjk geweest. Laat ons hopen van de hemel-
sche goedertierenheid, dat de boetedoening geëindigd is."
De stervende deed eene laatste poging om zich op te rigten en
vestigde zijne oogen op den doctor met eene uitdrukking, die wij
daarin nog niet gezien hadden.
„Ik hoop het ook," zeide hij fluisterend, „maar vervul mijn
laatste wensch. Als ik nu mag zien wat iedereen ziet, zal mijne
hoop des te grooter zijn.'
De doctnr verwijderde zich een weinig van het bed en voegde
er geen enkel woord bij. De oude dienaar naderde bevende en
plaatste den spiegel voor zijn meester. Wij durfden naauwelijks
ademhalen en staarden in gespannen verwachting hem aan. Eens
klaps verhelderde zijn blik en met een glimlach op het gelaat ging
hij de eeuwigheid in. Het vreeselijk beeld, dat hem zoo lang
vervolgd had, was in zijn stervensuur verdwenen.
uitgevoerd zijn, maar ontvangt hij de gemaakte onkosten
bij het einde van den huurtijd van den eigenaar of nieuwen
pachter terug, na aftrek van of I der som voor ieder
jaar, dat de vertrekkende pachter van die verbetering genoten
heeft, al naar den aard van spoedig voordeel of van voor
deel op den langen duur, dat de verbetering aangebragt heeft.
„Maar," zegt men, „als ik het geld in effecten steek,
weet ik zeker, dat ik goede rente krijg; in de boerderij
moet ik het nog wagen!"
Juist anders om. Gij, als kundig landbouwer, weet vrij
wat zekerder, waardoor gij grooter opbrengsten in uwe
boerderij kunt verkrijgen, dan de meest geslepen bankier u
zeggen kan of de rente uwer staatspapieren altijd betaald
zal worden en of uw kapitaal geen verlies zal ondergaan.
En als gij hieraan twijfelt, doorsnuffel dan eens de oude
couranten en vergelijk de beursnoteringen van ieder tiental
jaren eens met elkander.
Ontmoet gij dan ook verkoopprijzen van gronden, denk
er dan eens over na, of de rente van grondeigendom en
vooral van het geld, dat aan verbeteringen besteed is, niet
veel hooger staat dan van Amerikaansche spoorwegen
tusschen de maan en de planeet Jupiter.
Maar ook in den landbouw zijn dergelijke spoorwegen
naar de maan. Er zijn werktuigen, hulpmeststoffen, uitvin
dingen waarvan men u wonderen heeft belooft en waarvan
gij niet eens een dividend, uit uw eigen geld betaald, terug
krijgt. Maar zooals de beursman zich de kosten van cou
ranten, telegrammen, koffijhuis enz. getroost, om den poii-
tieken barometer te raadplegen, zoo zondert gij jaarlijks een
rijksdaalder voor de landbouwmaatschappij of den proeftuin
af, die voor u proeven neemt; en ik zou er zoo gaarne
nog willen bijvoegenvoor tijdschriften, die u met de
ervaring van anderen bekend maken en u niet verder in de
war brengen.
B. H. M. H.
Het bovenstaande artikel is door ons ontleend aan den
Almanak voor Landbouwers en Veehouders voor het jaar
1873, bevattende vele nuttige zaken om van den landbouw
en de veeteelt de meeste voordeelen te trekken. Tweede
reeks, 7de jaargang. Te Leeuwarden, bij W. Eekhoff.
Niet genoeg kunnen we dit werkje aanbevelen aan allen,
die met landbouw en veehouderij in eenige betrekking staan.
De practische wenken, in dit boekje vervat, verdienen in
ruimen kring bekend en toegepast te worden.
HELDER en NIEUWEDIEP, 26 December.
De Spaansche Senaat heeft in 't laatst der vorige week
een gewigtig besluit genomen. Na eene indrukwekkende
rede van den heer Martos, werd met 60 tegen 5 stemmen
besloten tot afschaffing der slavernij in de Spaansche
koloniën. In de jongste dagen heeft Spanje weder eene
ministeriële crisis beleefd. Welligt heeft de omstandigheid,
dat dit in genoemd rijk in 't geheel niet tot de zeldzame
gebeurtenissen behoort, er toe bijgedragen om eene spoedige
oplossing te verkrijgen. Reeds is eene wijziging van het
kabinet in goede orde tot stand gekomen, hebben de nieuwe
titularissen den eed afgelegd en hunne portefeuilles aan
vaard en is van 't gebeurde op passende wijze aan de
Vertegenwoordiging kennis gegeven. In eene zitting
van den Senaat verzekerde de president-minister, dat de
Carlistische opstand nu weldra geëindigd zal zijn.
Met het oog op de landsverdediging is dezer dagen bij
de Italiaansche Kamer van Afgevaardigden een belangrijk
ontwerp van wet ingediend. De minister van Oorlog bragt
ter tafel een ontwerp-militiewet dat zeker, even als elders,
belangrijke discussiën uitlokken zal. Koning Victor
Emmanuel is ongesteld, lijdende aan rhumatische koortsen.
Volgens de laatste berigten is zijn toestand iets gunstiger.
De schorsing der werkzaamheden van de Nationale
Vergadering in Frankrijk is nog voorafgegaan door 't
besluit tot het verleenen van een crediet ten behoeve der
noodlijdenden door de onlangs plaats gehad hebbende over
stroomingen. Ook is de begrooting der inkomsten met
algemeene stemmen aangenomen. Eindelijk is door de
regering een wetsontwerp ingediend, strekkende tot aanleg
van nieuwe vestingwerken ter versterking van Duinkerken,
ten einde die vesting tot de eerste klasse der sterkten te
brengen.
De Deensche oorlogsvloot bestaat, volgens de jongste
opgaven, uit 3 pantserfregatten van 16, 18 en 24 stukken,
4 drijvende gepantserde batterijen van 2, 3 en 4 stukken
verder aan ongepantserde schroefstoomvaartuigen 1 linie
schip, 4 fregatten, 3 korvetten, 5 schooners, 6 kanonneer-
booten; eindelijk nog 4 raderstoombooten, 11 zeilschepen
en 21 transportvaartuigen.
Uit Rome wordt berigt, dat de Paus jl. Maandag een
constistorie heeft gehouden en eene allocutie heeft uitge
sproken, waarin een sterk afkeurend oordeel werd uitge
sproken over de maatregelen, door de Italiaansche regering
genomen en waardoor zij de Kerk beleediging en onregt
heeft aangedaan. Ten slotte heeft de H. Vader de bede
geuit, dat God de Kerk te hulp moge komen.
De mailboot Prins Hendrik is den 23 dezer te Point de
Galle binnengeloopen, om eene kleine reparatie aan de
machine te verrigten.
Ter gelegenheid van het Kersfeest was het gisteren
of heden voor de leerlingen der onderscheidene Zondag
scholen in deze gemeente feestavond. De openbare les van
de Zondagschool der Hervormde gemeente in de Nieuwe
Kerk werd door de uitvoering van schoone liederen opge
luisterd en bijgewoond door tal van belangstellenden.
Naar men verneemt heeft de heer P. Hoek, burge
meester van Venhuizen, jl. Zondag morgen zijn leven op
noodlottige wijze geëindigd. Men houdt het er voor, dat
zijn ongebonden leefwijze hem tot dat treurig uiteinde
gebragt heeft.
Iemand, die alle geloofwaardigheid verdient, deelt
ons het volgende merkwaardige geval mede, dat in het
Gooi veel sensatie maakt„Eene dochter van een fabri
kant te Hilversum logeerde vóór verleden week ten huize
van de zoo ongelukkig vermoorde Haagsche dame en had
aan haren vader het verzoek gedaan, haar verblijf aldaar
nog eenige dagen te mogen verlengen. De schriftelijke
afspraak was, dat, wanneer ze op haar vraag geen dadelijk
antwoord ontving, ze zoude rekenen dat haar verzoek niet
werd toegestaan. Haar vader antwoordt haar per omgaande
post, geeft goedkeuring tot de gevraagde verlenging, maar
vergeet op het adres van den brief „'s Gravenliage" te
plaatsen. Deze kleine vergissing redde waarschijnlijk het
leven van zijne dochter, die, geen antwoord op hare vraag
bekomende, het huis van mevr. v. d. K. verliet één of
twee dagen vóór de gruwelijke gebeurtenissen, die aan
deze dame en hare dienstbode het leven kostten." (Kl.Crt.)
De laatste sombere weken geven aan de KI. Crt.
aanleiding tot deze ontboezeming. „Worstel er tegen zooveel
gij wilt, de nevel, de mist, de aanhoudende regen, ze zijn
u te magtig. Zij maken den opgeruimdsten man knorrig.
Zijne huisgenoten gevoelen den weerslag. Zelfs menige
huismoeder, een soort van barmhartige zusters, dat in den
regel uitmunt door hare buitengewone taaiheid van geduld,
heeft al haar kracht noodig om niet zwaarmoedig, of, zooals
men het karakteristiek noemt, kortaf te worden. En stelt
u een huishouding voor, waar zij, die de ziel en het hart
van aller doen en laten is, uit hare gewone rol valt! Dat
wordt immers een huis zonder licht, zonder warmte, zonder
gezelligheid? 't Jaar 1872 had het tot vóór zes weken
zoo goed gemaakt. Toen het „zomerstuk" uit was, hebben
wij allen in de handen geklapt. Toen de gordijn viel aan het
einde van den hollandschen herfst, hebben wij da capo geroepen.
Maar in de laatste weken zijn duizenden onzer duizend
maal op het punt geweest al die loftuitingen weer terug te
nemen, en nu het jaar ten einde spoedt, zitten wij mis
troostig neer en zuchten over onze Kersdagen. Er zweeft,
er hangt, er golft uit alle windstreken een koude natte
mist, een nevel, die er als water en melk uitziet, die kil
door de dikste kleeren heendringt. Van welken kant de
wind ook blaast, dien nevel scheurt hij nooit. Hoe fel de
zon den bovenrand van dien mist ook beschiet, hare stralen
stuiten er op af. Is dat gordijn niet uit een ontelbaar aantal rag
fijne luchtlaagjes geweven, waartusschen geen ruimte
overbleef voor een enkel blaasje, die, terwijl zij een eind-
weegs onzen blik binnenlaten, nergens een massa vormen
op welke windvlaag of zonnestraal vat kan krijgen? Dit
zijn geen wolken die her- en derwaarts gedreven worden
tot ze zich zamenpakken om vereenigd op stad en dorp
neer te vallen. Dit is niet de nevel, die uit zee opkwam
gelijk eertijds de Noormannen, om dood en verderf te
brengen over velden en weiden, onverwinbaar door het
forsche en zekere der bewegingen, onvernietigbaar door de
snelheid waarmede de gelederen opschuiven, zoodra er een
bres gebroken is door den woedenden orkaan, 't Is de
regen, die zijn leven moe is, die uit verveling een einde
gemaakt heeft aan zijn kletterend neervallen op straat-
steenen en stoepen, die zijn tactiek veranderd heeft en in
plaats van ons uitsluitend van een enkelen kant te bestoken,
ons nu in zijne omarmingen poogt te verstikken door kort
ademigheid, verkoudheid, zwartgalligheid en rheumatiek.
Voegt daarbij de sombere geruchten van verdronken
steden en dorpen, die de gedienstige telegraaf dag aan dag
ons overbrengt, de stemme des geweens en gejammers aan
den oever der alles overstroomende rivieren in bijna alle
landen van Europa. Alsof er weêr een zondvloed in aantogt
was, hebben de sluizen des hemels zich geopend en zijn al
de fonteinen der aarde losgebarsten. Het hart van velen
is bewogen geworden over menschen die zij nooit van aan-
gezigt tot aangezigt zullen aanschouwen, die nooit droomden
van watersnood maar zich integendeel dagelijks verwonderden
over die Hollanders, wier zorgeloosheid de kracht der
wateren schijnt te minachten, die sinds eeuwen beneden
den spiegel der zee rustig durven eten en drinken en slapen,
ten huwelijk nemen en ten huwelijk geven, alsof hun
erfvijand ooit slaapt of sluimert."
Volgens het Utr. D. is een der in verband met den
bekenden dubbelen moord gearresteerde personen een zand-
schipper, die dezer dagen bij advertentie in het Dagblad,
om den laster tot zwijgen te brengen, onder aanroeping
van God en alle Heiligen, 100 gulden uitloofde aan wie
hem van moord of diefstal zou kunnen overtuigende andere
was slechts een veertien dagen uit de Ommerschans ontslagen,
Herhaaldelijk is de kwestie van het toenemend steen-
kolenverbruik, en het lot dat dit aan Engeland bereidt
behandeld. Thans doet dit weder de Arnh. Crt., naar
aanleiding van een artikel van de Quart. Rev. Nieuwe
fabrieken worden steeds opgerigt, nieuwe stoomschepen en
stoomwegen aangelegd, en 't kolenverbruik is van 3 mill.
tonnen voor 200 jaar, in 1800 tot 10, in 1816 tot 27, in 1855
tot 64 en nu reeds tot 108 mill. ton gestegen. Op die wijze
in progressief verbruik voortgaande, berekent men dat de
3260 groeven thans in Engeland in werking en die 39 mill.
ton kool bevatten, in 72 jaren zullen zijn uitgeput. Er
zijn dan nog wel in Europa enorme steenkolenmasa's, in
Azië, Afrika en Zuid-Amerika nog 3200, in Noord-Ame-
rika zelfs 20,000 vierk. mijlen kolenmijnen, naar men nu
berekent, maar voor Engeland moet toch de terme fat al
komen; reeds rijzen de prijzen er zeer; in 1869 werd er
uitgegraven voor 27 mill. p. st.; met de kosten van trans
port, enz. berekent men, dat jaarlijks door de steenkolen
mijnen voor 81 mill. p. st. of milliard gulden wordt omgezet;
de steenkolen-hoeveelheiddaar voortgebragtwordt
grootendeels gebezigd voor het verwerken van ijzer en andera
metalen; wat zal het nu zijn, als de koolproductie in Enge
land vermindert en ten slotte er ophoudt? Voor verlichting
zal men misschien weldra een ander en beter middel vinden
dan steenkolengasvoor het huisselijk verbruik zal men zich
ook wel kunnen redden, maar voor de fabrieken zal moei-
jelijker een surrogaat te vinden zijn. Wat zal het lot dan
worden van duizenden, neen millioenen Engelsche arbeiders?
Alleen in de mijnen werken 350,000 arbeiders, die met hun
gezin een bevolking van 1 mill. opleveren. Door lage