1872. W 156. 30 Jaargang, Zondag 29 December. HEFFING VAN SCHOOLGELD. R Uitgever A. A. BAKKER Cz, Binnenland EN II ELDERS (HE MEI WEDIEPER COURANT „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdaq-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Advertenti ën i Van 14 regels 60 cont. elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend I* w—l Maandag gearresteerden gevangen zullen worden gehouden. Het zou voor onze stadgenooten een groote teleurstelling zijn, indien uit de beslissing van de regtbank mogt blijken, dat de aanwijzingen nog te weinig bewijs van schuld opleveren om ben in verzekerde bewaring te houden, maar geheel gerust zijn wij toch niqt. Dat althans een van de gearres teerden weer op vrije voeten zal worden gesteld, schijnt vrij waarschijnlijk. Een huiszoeking in de woning van een der verdachte heeft niet het minste resultaat opgeleverd, hoewel men zelfs den grond heeft opgebroken. Ook de nasporingen van de politie in het Zuiden van ons land schijnen tot niets geleid te hebben. Zoo verdwijnt langzamerhand onze verwachting dat de sluijer van het vreesselijke drama na de laatste arrestatie terstond zou worden opgeheven. De instructie duurt echter nog steeds voort; nog steeds worden er door den heer De la Bassecour Caen, die thans in plaats van clen heer Savornin Lohman mét dé instructie is belast, nieuwe personen gehoord. Ook de politie geeft den moed niet op; de activiteit, die zij bij deze gelegenheid aan den dag legt, heeft regt op waardering. Moge haar werk met een goeden uitslag bekroond worden Uit 's Hage wordt nog omtrent de moordgeschiedenis in de bogt van Guinea aan het Utr. D. het volgende medegedeeld: „In alle rangen der maatschappij blijft hier het ongelukkig lot van mevr. de wed. v. d. K. en haar dienstmaagd de algemeene belangstelling gaande houden; waar men komt is het treurig feit zelve en de nu plaats gehad hebbende in hechtenisneming het onderwerp der gesprekken, terwijl de woning waar de moord plaats had voortdurend honderden nieuwsgierigen lokt. „De gearresteerde de Jong, zandschipper en koopman en wie weet wat al meer, is hier zeer bekend, terwijl 't reeds berigt is dat zijn medgezel, zekere de G., herhaaldelijk op min aangename wijs met de politie is in aanraking geweest. Wat hunne arrestatie aangaat, men verhaalt dat die door de volgende omstandigheid is uitgelokt. De Jong schreef in eën herberg een brief naar Antwerpen; hij verzocht den herbergier dien brief op de post te doendeze bragt hem echter eerst op 't politie-bureau op de Groentemarkt. Daarin schijnen genoegzame gegevens te zijn gevonden, om tot dé Jong's arrestatie te noopen. „De aandacht op dit individu was trouwens reeds in 't bijzonder opgewekt door eene zonderlinge advertentie, die hij in het Dagblad van Zuidh. en 's Gr. plaatste en aldus luidde „„Gelieve onderstaande regelen dér lezing waardig te keuren. Ter voorkoming van nadeelige gevolgen voor mij en ij'n gezin, daar ik onder den fatsoenlijken stand mijn rood moet zoeken jaar in jaar uit, en daarbij bekend ben als werkzaam er eerlijk man, zie ik mij verpligt den laster \egen te spreken, welke van mij door kwaadwilligen, die mij mijnen voorspoed benijden, wordt uitgestrooid. Ik loof door dezen, in tegenwoordigheid van heeren commissarissen van politie, bij wie men naar mij kan onderzoeken, 100 uit, onmiddelijk te betalen aan dengene, die mij van eenige misdaad, 'tzij diefstal' of moord, kan overtuigen. - Bij het laatste woord krimpt mij het hart ineen, want wie alleen is meester van 's menschen leven? God, en hij alleen, die ons het leven gaf, heeft regt het ter zijner tijd op te eischen. Dat door deze alle laster Worde te niet gedaan, is de wensch van mij ondergeteekende UWEd. Dienaar, L. H. DE JONG, Koopman in Grind en Maaszand, Zuidwest Buitensingel, 78."", Ingevolge de mededeelingen in den bewusten brief voorko- netde moeten de commissaris van politie, de heer Beukman :n de inspecteur Mertz zich naar Antwerpen hebben hegeven en het adres hebben opgezocht, door den brief aangegeven. Daarvan zou het in beslag nemen van een deel der gestolen gouden en zilveren voorwerpen te dier plaatse een gevolg geweest zijn. Een deel der voorwerpen zou reeds aan de smeltkroes prijs gegeven zijn. "Van de effecten moet men nog geen spoor hebben ontdekt. Op een stuk grond, door de Jong met turf bezet, zou men Opgravingen hebben gedaan, maar te vergeefs. De Jong. is intusschen niet op zijn gemak, en men moet genoodzaakt zijn geweest hem in de boeijen te houden. Hij moet aan wijlen mevr. v. d. K. neermalen leveranciën hebben gedaan. Deze had de gewoonte hare kostbaarheden nog al eens te laten zien, en men meent, dat de Jong ook door het gezigt daarvan op roof belust zou geworden zijn. 't Een en ander deel ik „onder voorbehoud'* mede. Ik zal voorzigtiger zijn dan hij die 't volgende berigtje aan de KI. Crt. heeft medegedeeld, en daaraan speciale „geloof waardigheid" heeft willen verbinden, ofschoon Jt geheel onjuist is. De KI. Crt. meldde namelijk: „Iemand die alle geloofwaardigheid verdient, deelt ons het volgende VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS t Naar Oosl-lndië: via Triest 7 Jan. 's avonds 6 u. 25 m. aan Marseille 2 Jan. 's avonds 6 u. 25 m. Brindisi 9 Jan. 's avonds 6u. 25 m. West-lndië: vieiSouthampton 31 Dec. 's morg. 6 u. 25 m. Suriname via St.Nazaire 4 Jan., 's avonds 6u.25m. Kaap de Goede Hoop: 8 Jan., 's morg. 6 u. 25 m. h u n r via Triest 7 Jan.'sm. 6u.25m. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen, voor zooveel noodig, in herinnering, dat, te beginnen met 1 Februarij 1873, voor ieder kind op de openbare lagere scholen der gemeente Schoolgeld wordt geheven, bedragende per kwartaal voor één leerling1.00. voor den tweeden leerling uit hetzelfde gezin - 0.75. voor den derden en meer leerlingen uit hetzelfde gezin, ieder leerling - 0.50. Hét schoolgeld, per kwartaal verschuldigd, moet bij vooruitbetaling worden voldaan ten kantore van den gemeente-ontvanger, telkens vóór 1 Februari], 1 Mei, 1 Augustus en 1 November van ieder jaar. Ouders, die voor hunne kinderen op kosteloos onderwijs aanspraak meenen te kunnen maken, zijn gehouden het verzoek daartoe in den loop der maand Januarij aanstaande ter Secretarie kenbaar te maken. Leerlingen voor wie het schoolgeld niet tijdig is betaald, of voor wie geene vergunning voor kosteloos onderwijs is afgegeven, worden op de soholen niet toegelaten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. 23 December 1872. L. VERHEY, Secretaris. HELDER en NIEUWEDIEP, 28 December. Op officiële wijze heeft Prins von Bismarck aan de beide Huizen van den Pruissischen Landdag zijne aftreding mede gedeeld als minister-president, alsmede de overdragt van die betrekking aan den oudsten minister, den minister van Oorlog. Ten aanzien van het muntstelsel zijn de drie Scandina vische rijken, Denemarken, Zweden en Noorwegen, het mét elkander eens geworden. De bezwaren, die zich aanvan kelijk daaromtrent voordeden, zijn van lieverlede uit den weg geruimd en ten aanzien van de inwisseling der circus lerende muntstukken is men het almede eens kunnen worden. In Engeland is sprake van eenige wijziging in het kabinet. De heer Forster zou de portefeuille van Onderwijs met die van Openbare Werken verwisselen. Als zijn opvolger zou een man worden gekozen, die niet persoonlijk zoo van nabij betrokken was bij de verschillende bepalingen der onder- wijs-wet en zijne medewerking kon verleenen tot de wijzi gingen van deze wet, welke steeds dringender verlangd worden. De jongste allocutie des Pausen, waarvan wij reeds in ons vorig nommer melding maakten, heeft, vooral om de wijze waarover daarin over het koningrijk Italië wordt gesproken, de algemeene opmerkzaamheid tot zich getrokken. Voldoende blijkt er uit hoe weinig kans er alsnog bestaat op eene zoozeer gewenschte verzoening. Het schroefstoomschip Watergeus, liggende te Willems oord, wordt met den 21 Januarij a. s. in dienst gesteld met bestemming naar Oost-Indië, en het bevel daarover wordt opgedragen aan den kapt.-luit. ter zee K. G. Bunnik. De mailboot Koning der Nederlanden is den 24 dezer te Port-Saïd aangekomen (ten 3 ure voorm.) Alles wel. De Fransche schoener Perrine, jl. Maandag alhier in publieke veiling verkocht, heeft f 3275 opgebragt. Kooper de heer Lauwens, reeder te Schiedam. Men leest in het Vaderland het volgende Is er ook nieuws van den moord? Alweer niet het is vervelend, wij weten het zeer goed, en toch moeten wij zwijgen. Nog steeds schijnt het in het belang der justitie, dat er in deze zaak zoo weinig mogelijk) publiciteit wordt gegeven. Maar ook al vorderde het belang der zaak geen geheim houding, dan nog zouden wij bitter weinig kunnen vertellen wat de nieuwsgierigheid onzer lezers kan bevredigen. Aan geruchten ontbreekt het niet; de een weet stellig te vertellen, dat er weer nieuwe arrestatiën hebben plaats gehad, een ander dat de gearresteerden reeds tot bekentenis zijn gekomen, maar al die geruchten verdienen niet het minste geloof. Van al de in omloop zijnde geruchten is waarschijnlijk slechts dit eene waar, dat al de nasporingen en onderzoekingen tot nog toe slechts zeer, zeer weinig licht hebben aangebragt. Heden zou waarschijnlijk door de regtbank worden beslist of de in den nacht van Zondag op merkwaardige geval mede, dat in het Gooi veel sensatie maakt: „Eene dochter van een fabriekant in Hilversum (de naam is mij genoemd) logeerde vóórverleden week ten huize van de zoo ongelukkig vermoorde Haagsche dame en had aan haar vader het verzoek gedaan haar verblijf aldaar nog eenige dagen te mogen verlengen. De schrifte lijke afspraak was dat, wanneer ze op haar vraag geen dadelijk antwoord ontving, ze zoude rekenen, dat haar verzoek niet werd toegestaan. Haar vader antwoordt haar per omgaande post, geeft goedkeuring aan de gevraagde verlenging, maar vergeet op het adres van den brief „'sGravenhage" te plaatsen. Deze kleine vergissing redde waarschijnlijk het leven van zijne dochter, die, geen ant woord op hare vraag bekomende, het huis van mevrouw v. d. K. verliet, een of twee dagen voor de gruwelijke gebeurtenissen, die aan deze dame en haar dienstbode het leven kostten." „Ware de zaak gebeurd gelijk hier wordt vermeld, de zaak zou merkwaardig mogen heeten. 't Geval was, echter anders. De dame waarvan hier sprake is, inej. H. uit Hilversum, dochter vanwijlen een fabrikant en verwante van mevr. v. d. K., was te 's Hage gelogeerd en bezocht mevr. v. d. K. enkele dagen voor den moord, werd door deze te logeeren gevraagd, en beloofde in het voorjaar te zullen komen logeeren. Nu is er wel een brief, aan mej. H. te 's Hage gericht, en waarbij verzuimd werd de naam ,,'s Gravenhage" te plaatsen; maar die brief had met het plan tot het logeeren bij mevr. v. d. K. niets gemeens, en men kan in deze dus van gene bijzondere beschikking spreken. Beroepen te Waal en Koog op Texel de heer Margadant, pred. te Huisduinen. De burgemeester van Schagen brengt ter kennis van de ingezetenen, dat het zoogenaamde Nieuwjaarwenscben langs de huizen niet zal worden toegelaten, alsmede,dat de verschillende armbesturen eene inzameling van vrijwilligen giften langs de huizen zullen houden, ten eindeuit de opbrengst, bij het einde dezes jaars, eene buitengewone bedeeling in levensmiddelen aan de minverróogendén te kunnen doen. Bestuurderessen van het Genootschap der Moederlijke Weldadigheid te Hoorn ontvingen jl. Maandag van H. M. de Koningin de jaarlijksche bijdrage van ƒ100 ten behoeve van hare liefdadige inrigting. DeNoordh. Crt., de Tijd kan zich niet vereenigen met de bevestiging der republiek in Frankrijk. Van den nood een deugd makende, zullen de Franschen welligt den rèpublikein- schen regeringsvorm voor lief nemen. Op zich zelf beschouwd acht genoemd blad een gemeenebest niet verwerpelijk; er zijn volken, die zich bij een staatsregeling zonder erfelijk gezag zeer wel hebben bevonden, en er zijn omstandigheden, waarin deze zelfs de meestgewensclite is. Maar dan dienen er Zekere elementen voorhanden te zijn, en die worden juist bij de Franschen gemist, meent de Tijd. „De geschiedenis leert," zegt het blad verder, „dat de bloei eener republiek van zekere volksdeugden afhankelijk is, als daar zijn bijvoorbeeld eenvoudigheid en zelfverloochening. De burgers van een republiek moeten over het algemeen weinig neiging gevoelen voor de staatsdienst, en hun hoogste eer niet zoeken in het bekleeden van ambten. Veeleer behoort het hun streven te zijn, om vooruit te komen door hun handel, hun ambachten, hun kunstvlijt, hun akkerbouw, dan door aanzienlijke betrek kingen. Zij moeten in hun midden personen hebben, als dien winkelier van New-York, wiens naam wij vergeten hebben, wien president Grant tot tweemaal toe de porte feuille van finantiën liet aanbieden, doch die het eervoller vond achter zijn toonbank of op zijn kantoor te blijven, dan staats-secretaris te worden. Zij moeten generaals bezitten, die zonder zich in hun eigen dunk te verlagen, na den oorlog den gepluimden hoed, den uniform en de lauweren aan dèn kapstok kunnen hangen, om burgerlijk, als spoor weg-ingenieurs of landontginners, hun dagelijksch brood te verdienen'. Nu en dan moeten zij, als een buitengewoon man noodig is aan het hoofd van den staat, onbevangen genoeg van oordeel wezen om allen, die zich op den voorgrond hebben gedrongen, op zijde te laten, en een Cincinnatus, tegen wil en dank, van zijn ploeg te halen. Ontmoet men zülke eigenschappen bij een natie, dan mag men er veilig een bijzondere geschiktheid aan toeschrijven, om een republikeinschen staatsvorm in wezen te hóuden. Maar ziet men daarentegen een volk, als het Fransche, waarvoor de weelde en het vertoon levensbehoeften zijn welks verdienstelijke mannen zich rampzalig gevoelen, zoolang zij geen titel bezitten en het regt derven, Om een gegallon- neerden rok te dragen, waar een vermaarde naam als het hoogste maatschappelijke goed geldt, en niet de vergeten maar de beroemdste burger de gelukkigste wordt gerekend, dan is de gevolgtrekking geoorloofd, dat voor dit volk zelfregering niet voegt. Een republiek zou het overleveren aan de roekeloosheid van allerlei avonturiers." -1— Yrij waarschijnlijk is het dat in het jaar 1874, op den 300sten gedenkdag van Leidens ontzet, een standbeeld

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 1