Benoeming-en, enz. Buitenland. Frankrijk. Engeland. het Wieringermeer voortvloeijen. Voor de polders toch, die thans in de „meer" uitmalen, moet eene andere gele genheid gevonden worden om hun water naar de zee te voeren. Daarom zal van Kolhorn tot Medemblik een kanaal worden gegraven en omdijkt ter hoogte van 20 duim boven A. P. Dit kanaal zal bij Kolhorn 25 el en bij Medemblik 40 el breed zijn en 16,500 el of drie uren gaans lang. Het zal voor schepen bevaarbaar zijn en Lambertschaag en Aartswoud doorsnijden, terwijl andere gemeenten, als Opperdoes en Twisk, het in hare magt zullen hebben, om door het graven van zij-kanalen in dadelijke gemeenschap te komen met de zee. In de gemeente Schagen zijn in 1872 geboren: 67 jongens en 45 meisjes, overleden 35 personen van het mannelijk- en 35 van het vrouwelijk geslacht; van elders zijn in de gemeente gekomen 157 mannel. en 181 vrouwel. personen; vertrokken naar elders 148 mannel. en 184 vrouwel. personen. De bevolking dier gemeente bestond op 31 Dec. 11. uit 1444 mannel. en 1470 vrouwel. per sonen, totaal 2914 zielen, en is sedert het vorige jaar met 51 vermeerderd. Naar de verschillende gezindheden is die bevolking verdeeld als volgt: Nederd. Hervormden 1812, Evang. Luth. 24, Doopsgez. 118, Remonstr. 4, Christ. Afg. 2, Roomsch Cath. 920, B. Clerezy 1, Israëlieten 33. In het afgeloopen jaar zijn op de wekelijksche markten te Alkmaar aangevoerd van granen 86,387 hectoliters en van kaas ongeveer 18,000 stapels, wegende 3,760,465 kilo. Men schrijft uit 's Hage aan de Amst. Crt. „Met zekerheid kan worden vermeld, dat aan het Fransche gouvernement uitlevering is gevraagd van twee Hagenaars, thans te Rijssel zich bevindende, genaamd, Behagel, kleêr- maker, en Yerlind, opperman, beiden verdacht van deelge nootschap aan den dubbelen moord, te 's Hage gepleegd." Toen mevr. Monbelli jl. Zaturdag morgen te Leiden door een eerewacht van studenten naar den trein was begeleid, wendde deze garde een oogenblik vóórdat de trein moest aankomen den teugel en verdween „ventre a terre" in de rigting van Warmond. Toen de trein, waarin zich de zangeres bevond, te Warmond stopte, stonden daar weder in de nabijheid dezelfde ruiters geschaard, om haar voor het laatst te begroeten. Bij HH. MM. de Koning en de Koningin had gisteren namiddag ten één ure de gewone Nieuwjaars-receptie plaats voor de leden van de koninklijke hofhouding en van de huizen van HH. KK. HH. de Prinsen en voor de ministers. Dit jaar is het gebruikelijke gala-bal ten hove niet gegeven. Den 13 dezer maand zal eene soirée-dansante ten hove plaats hebben. Men schrijft uit Gorinchem aan de Werkmansvriend „Zoo menigmaal spreekt men van zeldzaamheden. Nu 25 jaar geleden begon een horologiemaker alhier zijn vak. Het eerste wat hij doen moest, was eene aan pas gehuwde jongelieden verkochte klok in orde te brengen. Flink heeft die klok 25 jaren achtereen gegaan, maar moest nu schoon gemaakt en nagezien worden. Daartoe bragt men hem bij denzelfden man. Zie zoo, zeide deze, met dit stuk begon ik mijn werkkring en zal hem daarmede ook eindigen; want ik heb mijne zaak renteloos overgedragen aan mijn knecht, die mij 25 jaar onafgebroken trouw en eerlijk gediend heeft en mij behulpzaam is geweest, nu een man te worden om stil burgelijk te kunnen leven. Had hij zijn zaak willen verkoopen, minstens had hij 1000 meer er voor gemaakt." Als een bewijs hoe te Utrecht de paardenslagterij met gunstig gevolg gedreven wordt, dient, dat in de vorige week 12 gezonde paarden voor de consumptie geslagt zijn. Den 31 Dec. jl. ontvingen wij op ons bureau, zegt de Arnh. Crt., van een onbekende een levenden meikever. Waarschijnlijk heeft de inzender slechts uit bescheidenheid zijn naam verzwegen. Het feit intusschen dat in de maand aan de eene zijde had hij den afgrond en aan den anderen kant een steile rots. Hij sprong op eene vooruitstekende punt, klemde zich met de eene hand er aan vast en zwaaide met de andere zijn stok. Fortuno vloog brullende op hem aan. Ik hoorde een doffen slag, en de bulhond stortte met verbrijzelde hersenpan in den afgrond. De man liet toen zijn stok los en klauterde zoo vlug als eene kat tegen de rots op, maar op het oogenblik dat hij den top zou bereiken gleed hij uit, verloor het eveuwigt en bleef aan zijne nagels vastgeklemd hangen. Te gelijkertijd kwam Triekball om den hoek van den weg te voorschijn. Ik zag hoe hij naar zijn nutteloos wapen greep. De man deed toen eene laatste poging en het gelukte hem boven op de rots te komen, waar hij verdween. Van hetgeen er toen volgde heb ik slechts verwarde herinneringen; ik geloof, dat ik hoorde schreeuwen. Het volgende herinner ik mij nog goed: Twee der gendarmes kwamen bevende van angst naar ons toeloopcn, de derde ontbrak; wij vonden hem op zijn post dwars over den weg liggen, niet ver van de rots die de bandiet beklommen had; een lange dolk was hem tot aan het gevest in de borst gestooten; hij gaf geen teeken van leven meer. Zijne kame raden maakten een draagbaar van hunne gewereu en droegen hem weg. Ik nam Triekball bij den arm, die als een dronken man op de beenen waggelde, en geleidde hem naar het dorp. Kort na deze gebeurtenissen ontving ik bevel mij bij mijn regi ment te vervoegen, dat voor de muren van Parijs lag. Ik kwam denzclfden avond aldaar aan. Eene week later vernemende, dat de brigade van den generaal Axxx, de gewezen kolonel van het fort Montrouge, gelegerd was bij Bagneux, begaf ik mij naar het hoofdkwartier. Al de troepen waren op de been. De officieren waren in een levendig gesprek; iedereen lachte en liet vreugde kreten hooren. Ik trad bij den generaal binnen, die verbaasd was mij te zien. „Ik dacht toevallig aan u," zeide hij, „gij komt juist van pas." „Wat is er toch te doen, generaal? De generaal zag mij verwonderd aan. „In het dorp, meent gij, Zeker een nieuwe vangst. Misschien een bende opstandelingen, die door de troepen omsingeld zijn,.... maar daar heb ik het niet over. "Vertel mij toch eens," zeide hij, mij doordringend aanziende, „wat er voorgevallen is. Triekball heeft het mij maar half verteld, want, even als gij, is ook Triekball opgeroepen; hij is hier. Wacht, daar is hij," voegde hij er bij, de gordijnen openschuivende. Werkelijk stond de brigadier op het plein tegen een pilaar geleund een pijp te rooken bij zijn opgezadeld paard. Ik deed den generaal toen het verhaal van hetgeen er in de Pyreneën was voorgevallen en vergat niet er bij te voegen, wat ik van den gendarme omtrent de Dec. niet alleen de vliegen in onze huiskamers ons ge zelschap houden en de vlinder met zijne bonte vleuheien tusschen de bladerlooze takken schittert, maar ook de mei kever, door de mildheid der temperatuur misleid, het jeugdige groen meent te vinden, is, meenen wij zeer merk waardig. Gewoonlijk ziet men in dezen tijd van het jaar slechts meikevers van chocolade. "Werden zij nog maar door de meikersen gevolgd! Dat niet alle kleppers het vertrouwen verdienen, dat van Alphen zijnen jeugdigen lezers wil inboezemen, blijkt daaruit, dat een waker in een aanzienlijk dorp in het noorden bij een inbraak, waarvan hij iets bemerkte, geen gewag maakte. De man was bang, dat de inbreker een moordenaar zou zijn. Het berigt van 1'Ami du Limbourg, dat de officier van gezondheid en de kapitein, die betrokken zijn in het bekende geval van den milicien Meeuwissen, tengevolge van eene militaire wandeling overleden, tot 8 dagen cellu laire gevangenisstraf zouden zijn veroordeeld, is, volgens de N. Rott. Crt., geheel onwaar. De korporaal K., geboortig van Leiden, 18 jaar oud, had te Maastricht, waar hij in garnizoen lag, zonder gunstig gevolg onderofficiers-examen afgelegd. Hij trok zich dezen slechten uitslag zoo aan, dat hij zijn geweer laadde, zich te bed legde, den loop in den mond plaatste en, den trekker met een toon overhalende, zich het hoofd verbrijzelde. Onlangs hebben de ultramontaansche bladen een artikeltje de rondte laten doen, waarin beweerd werd dat Prins Frederik op zijn ouden dag een groot vijand van de vrijmetselaars zóu zijn geworden en Prins Hendrik sterk zou hebben afge raden de plaats van grootmeester-nationaal aan te nemen. Heden zagen wij in een door Prins Frederik zelf onder teekenden brief de officieële logenstraffing van dat berigt. In dien brief verzoekt Prins Frederik, namens het college van groot-officieren, zijn neef dringend om de waardigheid van grootmeester-nationaal te aanvaarden. (Yad.) De Unita Cattolica, die goed op de hoogte der zaak kan zijn, geeft de volgende statistiek betreffende de Jezuïten In 1838 telde de orde 3067 leden, drie jaar later 3565 in 1844 waren 4139 leden ingeschreven, welk getal in 1847 met 613 werd vermeerderd; in 1850 waren er 157 minder, maar in 1853 was het aantal reeds weer tot 5209 gestegen; in 1856 kwamen er 759 bij; in 1851 telde men 6897 leden, in 1862 waren er 7411, in 1865 reeds 7949, en in 1868 had de orde 8584 broeders. Met 1 Mei a. s. worden in België gezegelde enve- loppes verkrijgbaar gesteld h 11 centimes. De 60ste verjaardag van den bekenden Vlaamschen schrijver Hendrik Conscience is jl. Zaturdag met veellnister te Brussel gevierd. Roderich Benedix, de bekende tooneelschrijver, is dezer dagen door eene beroerte getroffen en nu gedeeltelijk verlamd. Van Koning Oscar II, den jongen vorst van Zweden, zijn bij gelegenheid zijner troonsbestijging verschillende anecdoten verzameld om te bewijzen dat hij, in zijn jeugd vooral, excentriek moet geweest zijn. Toen hij nog geen twaalf jaar oud was, liep hij om dë strenge tucht, waaraan hij was onderworpen, te ói/tvlugten, uit het ouderlijke paleis weg. De deugniet werd, na lang zoeken, gevonden op de straat te Kopenhagen, en wel spelende met eenige straatjongens. Op zeventienjarigen leeftijd werd hij verliefd op de dochter van een der hoógleeraren aan de hoogeschool, waaraan hij studeerde. Hij deed zijn vader, den Koning, niet weinig schrikken toen hij hem berigtte, dat hij van plan was ?t meisje te trouwen. De zoon werd onmiddelijk te huis gehaald. Toen later het hof van Stockholm voor Prins Oscar een Duitsche Prinses een hertogin van Nassau als vrouw had uitgekozen, zonder dat hij haar gezien had, was hij op een mooijen dag, kort voor geschiedenis van den brigadier vernomen had. „Dat alles is waar," zeide de generaal, toen ik geëindigd had. „'t Is waar, dat ik destijds in het dorp woonde, en Triekball, die drie dagen lang met ijlende koorts te bed lag, wilde mij alleen zien. Wij hebben zamen den veldtogt in de Krim en in Italië gemaakt. Gedurende zijne ziekte namen de gendarmes te Saint- Jean de Kial een smokkelaar van de bende van Francesco Sevilla gevangen. Ik heb dien man zelf ondervraagd, in de hoop van hem eenige inlichtingen te bekomen, maar hij kon niets zekers zeggen omtrent de dochter van Triekball en verzekerde mij, dat Francesco het land verlaten had. Triekball doorzocht dan ook te vergeefs het gebergte." „Dus hebt gij nimmer meer iets van de dochter van den bri gadier vernomen, generaal?" De generaal haalde veelbeteekenend de schouders op en begon op de ruiten te trommelen. Op hetzelfde oogenblik werden een twintigtal gevangene opstandelingen, door een troep jagers begeleid, over het plein gebragt. „Een hoop schurken mompelde de generaal. Ik stond op om te gaan zien, toen de generaal eensklaps terugtrad, zonder het gordijn los te laten, dat hij opgeligt had. „Vervloekt!" riep hij uit en snelde uit de kamer. Te gelijkertijd klonk eene kreet, die niets menschelijks had, over het plein. Ik zag door het raam den generaal naar Triekball toeloopen. Deze was met één sprong bij zijn paard en zocht in zijne pistoolholsters. Hij trok er zijne pistolen uit, doch op hetzelfde oogenblik greep de ijzeren vuist van den generaal hem aan. Eenige soldaten kwamen op dien kreet toesnellen. Ik zocht intusschen te vergeefs naar de oorzaak van dit tooneelik kon niets bijzonders op het plein be speuren en merkte alleen op, dat een der gevangenen afgescheiden van de anderen liep. Hij werd door tien soldaten bewaakt. De generaal kwam de trap weder opvliegen. „Laat dadelijk de kom- mandant van dat militair geleide hier komen!" zeide hij. „Mijnheer!" zeide de generaal toen de kommandant verscheen, weet gij wie die officier van de Commune is, die gij daar zoo zorgvuldig bewaakt?" „Het is een vreemdeling, generaalMen zegt, dat hij een Spanjaard is. Alvorens zich over te geven heeft hij vier mijner manschappen gedood en tweemaal getracht te ontsnappen." „Hoe heet hij?" „Zijne kameraden noemen hem Francesco, generaal!" „Genoeg-, mijnheer! Laat dien man in de boeijen sluiten en goed bewaken." Gedurende ongeveer 10 minuten liep de generaal, ten prooi aan eene hevige spanning, met opgetrokken wenkbraauwen en zaamge- dat zijne bruid te Stockholm verwacht werd, verdwenen. En wat bleek? Hij was zijn bruid incognito tot Lubeck tegemoet gereisd en had haar op de boot, van die stad af, gadegeslagen, om te zien hoe zij in hare manieren en in den omgang was. Daar hij hoogst voldaan was over de resultaten van dat onderzoek, maakte hij zich bij de aan komst te Stockholm bekend; hij is steeds een voorbeeldig echtgenoot geweest. Toen Prins Oscar in 1867 te Parijs was, is hij van alle vorsten, die de tentoonstelling hebben bezocht, waarschijnlijk de eenige geweest door wien een edele daad is verrigt. Hij heeft namelijk op den Boulevard des Italiens de hollende paarden van een rijtuig, waarin een dame met drie kleine kinderen zaten, met ijzeren vuist tot staan gebragt en daardoor een groot ongeluk voor komen. Hij beschouwde die daad als zoo natuurlijk, dat hij vervolgens zijn wandeling, hij was alleen, bedaard voort zette, alsof er niets gebeurd was. Den volgenden dag echter was er op de Tuileriën groot dinée, waaraan ook hij was genoodigd en wat vond hij onder zijn servet liggen? De gouden medaille, ingesteld voor het redden van menschen- levens. Napoleon III kon van die aardige surprises hebben. Jl. Zondag ten 12 ure is de bank te Homburg gesloten. Overdenking van een bijgeloovige op den laatsten dag des jaars Het schijnt dat alle rampen van het jaar 1872: branden, kamer-discussiën, overstroomingen, ministeriëel onvermogen, veeziekte, radicale redevoeringen, moord, enz. enz. het ge volg zijn van het getal 13, hetwelk in dat jaar inderdaad een belangrijke rol heeft gespeeld. Ga toch maar eens na: 12 maal 12 is 144; vermenig vuldigd met 13, geeft als totaal 1872. Tot hulponderwijzer te Zaandam is benoemd de heer L. Roosendaal, van Hoorn. De kapt.-luit. ter zee jhr. D. Bowier, belast met de waarneming der betrekking van onder-direoteur bij 's Rijks werf te Amsterdam, is benoemd tot president van den raad van tucht voor de koop vaardij aldaar. Van regeringswege zijn thans de 380,000 namen bekend gemaakt van de ingezetenen van Lotharingen en den Elzas, die Frankrijk tot vaderland hebben gekozen. Deze lijst moest op het laatst van December aan het Duitsche Gouver nement worden overgelegd. Drie maanden lang hebben 150 zetters onophoudelijk gewerkt aan dit stuk, dat op zeven persen is gedrukt. Het beslaat 13,136 bladzijden. Het museum Cluny te Parijs is verrijkt met de slaapmuts, in guipure, van den grooten Keizer Karei V. Niet minder dan 16 drenkelingen zijn jl. Zondag in de Parijsche Morgue gedeponeerd. Reeds sedert eenige dagen trekt een zonderling wandelaar op de Parijsche boulevards de algemeene aan dacht. De man toch is in een dun pakje gekleed, met een grooten Panama-hoed op het hoofd, als ware het Augustus. Hij is een schatrijk Spanjaard, die 50,000 fr. verwed heeft, dat hij den geheelen winter zoo in het openbaar gekleed zou gaan. Tot heden werkt de temperatuur zeer mede, maar de laatste loodjes kunnen ook hier wel het zwaarst wegen. Het Engelsche ministerie van Binnenlandsche Zaken heeft J.00 pond sterling uitgeloofd voor elke inlichting, die zal leiden tot de ontdekking van den moordenaar der jeugdige tooneelspeelster Harriett Buswell. perste lippen door de kamer. Eindelijk bleef hij plotseling staan en trok aan de schel. „Laat brigadier Triekball hier komen," zeide hij. Ik verborg mij achter het raamgordijn, zoodat de brigadier mij niet zien kon. „Hebt gij dienst?" vroeg hem de generaal. „Ja, generaal!" „Ga naar den kommandant van de jagers en geef hem dit papier. Hij zal u den officier der opstandelingen overleveren. Geleid hem naar de divisie en, als hij zich verroert!.... Gij begrijpt mij, niet waar? De generaal maakte eene beweging die niet twijfelachtig was. „Ja, generaalantwoordde de brigadier, wiens oogen vonkelden. „Maar, generaalriep ik uit, toen de brigadier de deur had digt gedaan. De generaal antwoordde op strengen toon: „Die man is buiten de wet, mijnheer! Ik kan hem laten doodschieten waar en wan neer ik verkies." Toen Triekball te paard steeg was ik met den generaal op het plein. Men bragt den gevangen officier; hij had handboeijen aan. Het was een knap mensch, met eenen kleinen blonden knevel en een zacht en beschaafd uiterlijk. Ik vermoed, dat hij Triekball her kende, want eene rilling voer hem door de leden. Triekball bleef onbewegelijk; hij stopte zorgvuldig een papier onder den gesp van zijn koppel. Het was 't biljet, dat een gendarme altijd meekrijgt als hij een boosdoener moet wegbrengenin ruil voor dit biljet ontvangt de gendarme een bewijs, dat hij den gevangene behoor lijk heeft afgeleverd. „Vooruit!" zeide de brigadier op vasten toon. Wij volgden hen een oogenblik met de oogen. Ik meende op eenigen afstand te zien, dat Triekball zijn karabijn van den zadel losmaakte. De generaal nam mij bij den arm. „Kom," zeide hij, „het eten wacht ons...." Wij waren aan het dessert, toen wij den hoefslag van een paard op het plein hoorden. Een oogenblik later kraakte de trap onder den zwaren voetstap van een ruiter, de deur werd geopend en Triekball liep regelregt op de tafel aan, legde een papier op het tafelkleed, ontvouwde het zorgvuldig en zeide: „Hier is het, generaal „Wat?" vroeg de generaal. „Het biljet van den gevangene, generaal!" „Hoe? Hebt gij hem niet meer?" „Och, generaal! de ellendeling heeft zich niet meer verroerd." (Revue des deux Mondes.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2