Binnenland. tot herziening der constitutie van Zwitserland, het conflict met den bisschop van Genève, de gouden bruiloft van den Koning van Saksen, de Jodenvervolging in Roumanië en de kwestie over de Laurium-mijnen in Griekenland waren voor het overige de onderwerpen, die de aandacht der dagbladlezers bezig hielden en de geschiedenis van het afgeloopen jaar hielpen voltooien. Het afgeloopen jaar is niet rijk geweest aan wat men noemt „groote" gebeurtenissenwij zouden echter verkeerd doen door het gewicht van het voorgevallene te miskennen. Wie in de wereld-geschiedenis eene aaneenschakeling van oorzaken en gevolgen ziet, zal erkennen, dat veel van hetgeen thans geschied is reeds vroeger voorbereid was, gelijk nu weder vele aanleidingen zijn ontstaan voor hetgeen volgende jaren zullen opleveren, en hij zal de beteekenis van het jaar 1872 niet gering schatten. HELDER en NIEUWEDIEP, 7 Januarij. Te Parijs heeft men op Nieuwjaarsdag een voorwerp ten verkoop aangeboden, onder den weidschen naam van: de toekomst van Frankrijk. De koopers kregen als zoodanig in handen een teleskoop, aan 't einde waarvan de door schijnende buste van den graaf van Chambord viel op te merken. Het Journal des Débats neemt uit de teleurstelling der koopers van dit voorwerp aanleiding tot het maken van deze opmerkingen: „De toekomst van FrankrijkMen mag gerust zeggen, dat Frankrijk geen toekomst zal hebben, zoolang het die zal zoeken in een man, wie hij ook zij. Menschen sterven of worden omvergeworpen. Ik wensch Frankrijk zelf te zien aan het uiteinde van uw lorgnet, o sterrenwigchelaaren ik herken mijn land niet in de trekken van een Koning, van een Caesar, of van eenig ander men- schelijk afgodsbeeld. Toon mij Frankrijk, opgerigt en regt overeind staande, meester van zich zelf, en in zijne nijvere armen zijne kinderen omarmende, die onderling verzoend, zich klemmen aan zijn borst. Dat is de toekomst van Frankrijk De benoeming van graaf van Roon tot minister-president in Pruissen en zijne verheffing tot veldmaarschalk worden bij herhaling in de bladen besproken. Zooveel schijnt wel te blijken, dat de graaf in 't plaats nemen op den voor zitters-stoel weinig lust heeft gehad; men meent zelfs dat aan de leden zijner partij concessiën zijn gedaan, ten einde den weinig liberaalgezinden krijgsman tot de aanvaarding zijner hooge waardigheid te bewegen. Het Berlijnsche Armee-Verordnungsblatt van jl. Zondag bevat een brief des Konings aan den minister von Roon, waarin de Koning verklaart er prijs op te stellen, dat aan von Roon, als minister van Oorlog, ook in het vervolg blijve toevertrouwd de leiding van de aangelegenheden des legers. Wegens de vermeerdering der werkzaamheden, welke voor von Roon voortvloeit uit het overnemen van het presidium van het ministerie, zal generaal Kameke, als minister van Staat, de zaken van het ministerie van Oorlog, in overeenstemming met von Roon, besturen en daarvoor ook verantwoordelijk zijn, en den minister van Oorlog, overal waar het noodig is, vertegenwoordigen. Over een doeltreffende verdeeling der werkzaamheden zal von Roon den Koning een rapport aanbieden. In het belang van een snellere afdoening der zaken wordt generaal Kameke ge- magtigd den minister van Oorlog overal te vertegenwoor digen, zoodat men over door hem in administratieve zaken genomen besluiten en beslissingen slechts tot den Koning zich heeft te wenden. Een zwart stipje begint merkbaar te worden aan de politieke horizon der betrekkingen van vrede en vriendschap, tusschen Engeland en Noord-Amerika. De Yereenigde Staten van Noord-Amerika willen hun grondgebied uit breiden door inlijving van de Sandwichs-eilanden, en de Britsche regering heeft natuurlijk daartegen bezwaar. Gelukkig evenwel voor het oogenblik, dat de Engelsche bladen niet hartstogtelijk het plan bestrijden, ja enkelen hunner het zelfs niet afkeuren. Met betrekking tot Noord-Amerika is voorts te berigten, dat in den senaat te Washington de bekende Sumner heeft voorgesteld: van de vaandels der regimenten te doen verdwijnen de namen der veldslagen, waarin zij tijdens den burgeroorlog zich hebben onderscheiden. Hij gelooft dat dit een der beste middelen is om de nog steeds bestaande spanning tusschen Noord en Zuid weg te nemen. Pas was het voorstel gedaan of het Huis der Vertegenwoordigers achtte het noodig den senator bekend te maken met de meening van het volk hierover, en met 117 tegen 53 stemmen werd eene motie aangenomen, luidende: „Het congres is van oordeel, dat dopr de herinnering aan die veldslagen de nationale eenheid slechts kan versterkt, en dus de bedoelde namen niet moeten verwijderd worden." Het besluit van het congres werd aan den senaat gezonden. Heden is door burgemeester en wethouders dezer gemeente afkondiging geschied van de raadsbesluiten van den 8 Oct. 1872, tot heffing der belasting op het gemaal en gedistilleerd, goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 8 Dec. 1872, No. 11, waarbij de heffing der belasting op het gemaal naar de tegenwoordige grondslagen is toegestaan tot ultimo Dec. 1873 en die op het gedistilleerd tot ultimo April 1874. Zelden of nooit was Tivoli zoo eivol met bezoekers opgevuld, als jl. Zondag avond, toen de Burgerkring Harmonie eene liefdadigheids-voorstelling gaf. Achtereenvolgens werden opgevoerd het drama: „De Hollandsche Jongen," van Wijnstok en 't blijspel„Liefde, Vriendschap en List," van v. d. Stempel. De groote zorg, door de werkende leden aan deze uitvoering besteed, de welgeslaagde uitvoering en bovenal het menschlievende doel door hen beoogd en door Helder's ingezetenen zoo flink geschraagd, een en ander geeft tenvolle aanspraak op openbare vermelding. De heer Kalishoek had, met het oog op het liefdadig doel dezer voorstelling, zijn zaal gratis afgestaan. De netto opbrengst bedraagt 267.16. Maandag jl. gaven de onderofficieren der infanterie, alhier in garnizoen, eene tooneelvoorstelling ten voordeele van een behoeftig gezin. Opgevoerd werden: „Henri Burton de Vadermoorder," en „De klaplooper op een dorpsbruiloft." Op verdienstelijke wijze kweten ook deze dilettanten zich van hunne taak. Met het oog op hun vertrek met Mei a. s. zal deze uitvoering welligt de laatste zijn, door die onder officieren alhier gegeven. Hebben zij zich vaak veel, zeer veel moeite gegeven ten behoeve van menschlievende of nuttige oogmerken, in het belang der burgerijgaarne brengen wij bij dezen aan dat streven onze hulde. Z. D. H. de Prins van Wied zal zich deze week, waarschijnlijk Woensdag of Donderdag, weder voor eenige dagen naar Duitschland begeven. Het Prov. geregtshof in Noordholland heeft gisteren morgen uitspraak gedaan in de bekende zaak van den hoofdonderwijzer Philippus Rank Lz. Overeenkomstig het rekwisitoir van het O. M. is het vonnis der arrondissements- regtbank van 13 Nov. 11. bekrachtigd, behalve wat betreft de daarbij aan den beklaagde opgelegde straf, en is de heer Rank veroordeeld tot betaling van eene geldboete van 100, bij wanbetaling te vervangen door 14 dagen eenzame op sluiting. Als verzachtende omstandigheden zijn door het hof aangenomen de gunstige bekendheid van den beklaagde in de waarneming zijner betrekking als onderwijzer en zijn aan den dag gelegd berouw. In het jaar 1872 zijn te Anna Paulowna geboren71 jongens en 57 meisjes, te zanten 128 kinderen; overleden zijn: 75 personen, waarvan 40 van het mannelijk en 35 van het vrouwelijk geslacht. In de gemeente hebben zich gevestigd 344 en haar verlaten 208 personen. De bevolking die op 31 December 1871 bedroeg 2418, telde op 31 December jl. 2607 personen en vermeerderde alzoo met 189. Het getal huwelijken bedroeg 18, dat der echtscheidingen 1. Naar de verschillende godsdienstige gezindheden is de bevolking verdeeld als volgt: Ned. Hervormden 2033, Evang. Luth. 13, Herst. Luthersclien 7, Doopsgez. 98, Remonstr. 2, Christ. Geref. 61, R. Catholieken 391, B. Clerezy 2. Als eene bijzonderheid mag worden vermeld, dat de bevolking in 1860 bedroeg 1013 personen, en alzoo in een tijdvak van 12 jaren eene vermeerdering onderging van meer dan 150 percent. De regtbank te Haarlem heeft J. J. van Eeden, vrouw van den arbeider A. de Graaf, onder Schoten, wegens her haalde moedwillige mishandelingen en verwondingen van een bij haar besteed vieijarig kind, met réccdive, veroordeeld tot eene gevangenisstraf van 2 jaar en 8 maanden en eene geldboete van 100. Jl. Zaturdag is op de buitenplaats van den heer E. Bispink, Sparrenheuvel, teBloemendaal, een levende meikever gevangen. Men schrijft aan de Leidsche Crt.„Op de merk waardigheden van den buitengewoon zachten winter valt niets af te dingen. Telken dage vermeerderen deswege de daarvoor sprekende feiten. In de zonnige dagen van de vorige week, Werd de bontvleugelige kapel gevangen in de huiskamer, waarvan het raam openstond, of zij fladderde in de tuinen rond, zich nederzettende op de nog niet van bloemen beroofde rozenstruiken. De sporen van ontwikkeling zijn kenbaar aan heestergewassen en vroeg-vruclitdragende boomen. Reeds worden, zeldzaam genoeg, bloemen van Primula veris geplukt en met goudsbloemen en rozen, ongedeerde overblijfsters van den herfst, tot een tuiltje zamen- gebonden. In de kassen bloeit de Primula chinensis in soorten en verscheidenheid; Prunus, seringen en azalea's prijken er in alle bloemdragende bevalligheid; nog een weinig tijds en Deutzia en Jasminum volgen. De bloemrijke zomer was naauwelijks geëindigd of het verjongings-tijdperk is aangebroken, en de jeugdige lente spreidt in de kassen al haar bekoorlijkheid ten toon. Met een menigte schifterend carijn-roode bloemen beladen, verlokt er de Epiphylum truncatum, eene schoone cactus-soort, tot genieten. Kweekers kunnen zich niet herinneren, dat zij ooit op 3 Jan. gelijk nu heeft plaats gehad, heliotropen uit den kouden bak hebben kunnen opnemen om te verpotten, dat alles pleit voldingend voor den zachten winter, voor de milde temperatuur tot dusver, maar bewijst niets, volstrekt niets voor eene vroegtijdige lente." Een ontzettende gebeurtenis heeft gisteren morgen zeer vroeg in het huis van Militaire Detentie te Leiden plaats gegrepen. Een der gedetineerden, zekere S., die als een zeer zedeloos en gevaarlijk mensch bekend stond, en als kok fungeerde, werd door den bewaarder v. d. R. op eene zedeloosheid betrapt, die hier niet kan genoemd worden. De bewaarder maakte daarvan onmiddelijk rapport bij de politie, maar werd eenige oogenblikken later door S. met een mes in den buik gewond en overleed kort daarna. Spoedig was natuurlijk de geheele politie op de been; de commandant en adjunct-commandant verschenen, vergezeld door de wacht. Men trachtte zich nu van den moordenaar meester te maken, maar deze had zich in dien tijd in de keuken geposteerd, zoodanig, dat hij van drie zijden gedekt was en alleen van voren kon worden aangevallen. Met hetzelfde wapen, waarmede hij den moord had gepleegd, verweerde hij zich nu als een razende en bragt een der andere bewaarders een gevaarlijke messteek tusschen de ribben toe. Daarna ontblootte hij zijn borst en riep: „Kommandant laat mij dood schieten of ik steek mij zelf dood." Toen de kommandant bleef aarzelen, voegde hij de daad bij het woord en bragt zichzelven een zeer gevaarlijke wonde toe. Eenige oogenblikken later was ook de moordenaar een lijk. (Leidsch Dagbl.) Gedurende de laatste dagen trekken te 's Hage de schildwachten met geladen geweren op wacht. Ook den lakkeijen die in de paleizen de nachtdienst hebben kunnen over revolvers beschikken. De directeur van het postkantoo, heeft een militaire wacht aangevraagd; welke hem echter niet toegestaan is. 't Heeft er wel iets van, zegt het Dagbladr als of de stad in staat van beleg is verklaard. Naar genoemd blad verneemt is bepaald geworden, dat ook aan het onbewoond paleis van H. K. H. Prinses Sophia der Nederlanden, Groothertogin van Saksen-Weimar Eisenach, bij het Scheveningsche tolhek, dag en nacht schildwachten zullen geplaatst worden. Daartoe trekt een nieuwe wacht van het regement grenadiers en jagers aan de Alexanders kazerne op. De last, dat de schildwachten met geladen geweren op post moeten staan, is weder ingetrokken. Men schrijft aan de N. Rott. Crt. uit 's Hage, dd. 5 Jan. „Gisteren, Zaturdag, zijn de te dezer stede inde laatste dagen gepleegde inbraken, of pogingen daartoe, wederom met één j vermeerderd. Thans gebeurde dit, tot verbazing van iedereen, in een der drukste gedeelten dezer stad, namelijk op den hoek van de Houtstraat en Kalvermarkt, in den goud- en zilversmidswinkel van den heer K., tevens horologemaker. De dag had naauwelijks voor den avond plaats gemaakt, toen drie manspersonen, geen Hagenaars, de winkelruit met een scherp voorwerp uitsneden, om zoodoende de daarachter geplaatste zilveren voorwerpen weg te nemen. De winkelier, inmiddels gedruisch hoorende, ging in den winkel, om daarnaar te onderzoeken en zag toen dat de drie personen bezig waren met het wegnemen van zilveren voor werpen, bestaande in lepels. Terstond snelde hij door een achterdeur zijn huis uit en pakte de dieven stevig bij den kraag, en gaf ze, door omstan ders bijgestaan, aan de politie over, die ze naar het commis sariaat bragt, dat slechts een honderd schreden van den winkel verwijderd is. Van daar dat de diefstal al zeer brutaal is te noemen. Een Haagsche dame, die op raad van haren doctor jl. Vrijdag, des voormiddags de zeelucht inademde aan het zeestrand te Scheveningen, werd door een troep moedwillige jongelingen, aangerand, die trachtten haar haren sieraden te ontnemen. Door de vlugt wist zij echter van uit de handen der aanranders te ontkomen. Men deelt aan de Schoonh. Crt. het volgende mede, in zake den moord te 's Hage: „Een schipper, te Vianen woonachtig, lag in het midden der vorige maand met zijn schuit te 's Hage. Op een avond, het was reeds laat, ontmoet hij, langs de Bocht van Guinea wandelende, twee mannen, die hem niet geheel onbekend zijn, waarvan hij de een tegen den ander hoort zeggen: j wordt het jou niet te zwaar, wil ik het eens dragen?" waarop de andere antwoordt: „neen, ik ken wel." De I schipper denkt niet meer aan die twee, doch toen hij na verloop van een paar dagen te Vianen aankomt en daar de geschiedenis van den moord verneemt, herinnert hij zich, dat zijne ontmoeting te 's Hage juist in denzelfden nacht plaatshad, waarin de moord was gepleegd. Hij gaf aan de bevoegde magt van zijn vermoeden kennis en kon daarbij opgeven, dat de twee mannen, welke hij ontmoet had en die hij als schipper meende te kennen, zekere zandkoop- man de Jong en diens knecht waren. Of dit een der draden geweest is, langs welke de justitie de Jong op het spoor is gekomen, kunnen wij niet zeggen, doch is wel waarschijnlijk." Te Langerak is een tilbury met paard in het water geraakt. De in het rijtuig zittende landbouwer is verdronken. Jl. Donderdag stond voor de regtbank te Amersfoort teregt J. K., herbergier en wethouder te Reijsènburg, be klaagd van den burgemefester bij de borst gegrepen te hebben, tijdens deze in de waarneming zijner functiën was. Het O. M. eischte 3 maanden cellulaire gevangenisstraf. De regtbank zal Donderdag a. s. uitspraak doen. -De onderofficieren, korporaals en schutters der dd. schutterij te Arnhem zullen, naar men verzekert, voor rekening der gemeente, kapotten ontvangen. Men schrijft uit Zutphen dd. 4 dezer aan de Amst.Crt.: „De Hagenaar, kleermaker Behagel, die volgens de laatste berigten te Lille in Frankrijk gevangen is genomen, als verdacht van medepligtigheid aan den dubbelen moord te 's Hage, zau, naar men hier gelooft, wel dezelfde persoon kunnen zijn, die reeds verscheidene keeren door de arron- dissements-regtbank te dezer stede is veroordeeld. Indien dit vermoeden gegrond is, kunnen wij er bijvoegen, dat deze man op 39jarigen leeftijd, meer dan 21 jaren in de gevangenis heeft doorgebragt." Dat de Leeuwarder veemarkt eene der meest belang rijke markten van ons land is, is ongetwijfeld een bekende zaak. De aanvoer in 1872 was, hoewel over 't geheel 3970 stuks vee minder dan in 1871, toch weder buiten gewoon groot te noemen; ze was als volgt: werkpaarden 638, zijnde 88 minder dan in 1871, veulens 26, 14 minder, koeijen 32,613, 2734 minder, kalveren 7199, 23 minder, schapen 34,516, 3522 minder, lammeren 23,946, 5992 meer, varkens 3446, 1065 minder en biggen 7668, zijnde 2516 minder dan in 1871. Men verzekert de Ass. Crt., dat er voor den onder wijzer Camstra ongeveer 3000 is bijeengebragt, waaronder vele giften uit België. J. H. Behagel, verdacht van medepligtigheid aan den dubbelen moord, is te Antwerpen in een logement gearresteerd. Hij had zich voorgegeven commis-voyageur te zijn. Verlind, die ook in genoemde stad is geweest heeft men nog niet in handen. Prins Bismarck is lijdende aan rheumatiek. Het bulletin betreffende den toestand van den Russischen Kroonprins luidt voortdurend gunstiger. De Turksche regeering zal weder eens 25 millioen pond sterling leenen, ditmaal echter voor een productief doel, namelijk om het spoorwegnet in Europeesch-Turkije te voltooijen en in Klein-Azie de lijn Nicomedia-Angora te verlengen tot Djarbekir. Een afzonderlijk syndicaat zal waken, dat de geleende gelden alleen voor dit doel worden gebezigd. Een Fransch geneesheer, dokter Bernier, heeft in de electriciteit een middel gevonden, om zulke neuzen, die door het gebruik of misbruik van sterken drank de bekende hoog- roode kleur hebben aangenomen, wedër in den staat der onschuld te herstellen. De verradelijke neus wordt aan de j langdurige inwerking van een galvanischen stroom onderwor- l pen, en de genoemde dokter moet door de op deze wijze gelukte herstelling van den neus eener voorname dame een grooten naam gekregen hebben.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2