Buitenland. Frankrijk. Engeland. Duitschland. Zwitserland. tingen vroeg, hem dan de namen van al de alleen wonende mevrouwen in de buurt opnoemde. Wilde hij met de locali- teit van het een of ander huis nader bekend zijn, dan scheen zijne gewoonte te zijn met de mevrouw des huizes een praatje te beginnen over de comfortable inrigting van hare woning. Als dan de huisvrouw, trotsch op het hare, ging vertellen dat boven in huis vooral niet minder gerief was, en dat dan achter in den tuin ook nog weer eene kamer was, enz. enz., dan scheen de J. zijn doel bereikt te hebben. Misschien is hij niet de eenige, die op deze manier op de hoogte tracht te komen; voorzigtigheid is in elk geval aan te raden. Onze aansporing aan het publiek om toch vooral niets te verzwijgen wat licht over de zaak kan werpen, schijnt reeds een goede uitwerking gehad te hebben. Het aantal getuigen is weder met een paar vermeerderd, die zeer belangrijke mededeelingen gedaan hebben." De ontdekking in de zaak van den dubbelen moord te 's Hage, zoo meldt het Vaderland nader: „De laatste getuigen, waarvan wij vroeger met een enkel woord melding maakten, beweren gezien te hebben dat de bewuste personen het huis van den verslagene zijn binnengegaan, en r.a geruimen tijd er in vertoefd te hebben, er weder uitge komen zijn. Van nog grooter belang is echter de vondst, die de politie heeft gedaan. Naar men verneemt, heeft zij zich jl. Dingsdag avond naar de woning van de J. begeven en aldaar in den schoorsteen een doosje gevonden, waarin zich o. a. een Oostenrijksch effect bevond, vermeedelijk van mevrouw van der Kouwen afkomstig. Men schrijft uit 's Hage dd. 14 dezer aan de N. R. Crt.: „De jongeling, die jl. Zaturdagin een aanval van verstands verbijstering, waaraan hij somwijlen lijdende is, de dienstbode des huizes slagen op het hoofd toegebragt heeft, is heden naar eene inrigting, waar dergelijke lijders worden verpleegd, overgebragt. Met genoegen kan worden geconstateerd, dat de toestand van de verwonde zoo gunstig is, dat zij weldra haar gewoon werk zal kunnen hervatten." De Spectator meent dat men den heer van Zuylen, die met zijn stem tegen het amendement van Houten om een post pro memorie uit te trekken tot het stichten van nieuwe localen voor kunstwerken, alleen bleef staan, ten onregte gebrek aan kunstzin ten laste legt. De heer van Zuylen toch was de eerste, die een staatsstuk met sierlijke illusstratie deed uitkomen, het gekleurde randje om het verkiszings-manifest. Men meldt uit de Beemster dd. 13 dezer aan de N. Rott. Crt.: „Vrij algemeen begint men hier en in deze omstreken tot de overtuiging te komen, dat de inenting een uitstekend voorbehoedmiddel is tegen de longziekte onder het rundvee. Geheele stallen zijn of worden van tijd tot tijd ingeënt, en kon de longziekte vroeger en zelfs nog in het afgeloopen jaar soms geduchte verwoestingen onder het rundvee teweegbrengen, thans hoort men er hier zoo goed als niets meer van. Het polderwater, dat onlangs 6 k 7 d. m. boven zomerpeil stond, is binnen eene week, bij lagen boezemstand, door de molens weggemalen, en dientengevolge is het greppelen thans overal in vollen gang. Blijft het weder droog, dan zullen de tuinders spoedig toebereidselen tot het zaaijen der zaden voor de vroegste voorjaarsgroenten beginnen te maken. De regtbank te Rotterdam heeft jl. Dingsdag een vijftienjarig meisje veroordeeld tot eene cellulaire gevangenis straf van eene maand, omdat zij te Gouda van verschillende kinderen op de straat gouden oorbellen en armbandjes ontvreemdde. Het stoomschip Maas, kapt, Deddes, is gisteren van New-York te Ilellevoetsluis binnengekomen, na eene zeereis van slechts 13t dagen. Op de buitenplaats van den heer E. Zirkzee, te Koudekerk, laat de koekoek zich reeds hooren. Bij de vele pogingen van de dieven om in te sluipen heeft onlangs een geacht predikant te Utrecht een middel te baat genomen, dat niet alleen regt Christelijk was en volmaakt hielp, maar tevens getuigde dat de behoefte om een bon mot te zeggen en in de taal tegenstellingen te maken hem altijd bijblijft. Des avonds rustig bij zijn talrijk gezin zittende, komt de meid ontsteld binnen en zegt: „Dominé, er is een dief in den tuin." Hij vraagt kalm: „Is het beneden gesloten?" Ja roept zij. Daarop gaat hij naar boven, doet bedaard het raam, waar hij veilig was open, en zeide„Man wat jtj hier bij nacht komt zoeken kan ik nog niet vinden bij dag," en weg was de dief. Jl. Vrijdag morgen hield de rondtrekkende'leeraar dr. Corten te Berlicum eene voordragt over den landbouw. Een 70tal landbouwers waren tegenwoordig. Ook verschenen er veel onderwijzers uit de naburige plaatsen. Vooral hunne tegenwoordigheid achtte de spreker van groot gewigt, want, zeide hij, zou er in de toekomst verbetering komen, dan zouden de onderwijzers daartoe krachtig moeten medewerken, 't Leesonderrigt, de natuurlijke historie, enz. zou op school reeds dienstbaar moeten gemaakt worden, om den kinderen betere begrippen over den landbouw te geven. Verder deed dr. C. uitkomen, dat zamenwerking van het uiterste belang was voor den landbouw, zamenwerking tot ver betering van den veestapel, tot het koopen van goede mest- speciën, enz. Wij twijfelen geenszins of zulke populaire voordragten zullen den landbouwer lang stof geven tot onderlinge besprekingen, waaruit dan verder veel goeds kan volgen. (Amst. Crt.) Het provinciaal geregtshof in Overijssel deed jl. Dingsdag morgen uitspraak in de zaak tegen de fabriekarbeiders Ezendam, Hinnen en Stegehuis, te Almelo, beschuldigd van opzetting tot feitelijke wederspanniglieid door toespraken op eene openbare plaats, gevolgd door zoodanige handeling, gepleegd door eene gewapende menigte van meer dan 20 personen in den avond van 22 Aug. jl. voor het stadhuis te Almelo. Onder aanneming van verzachtende omstandig heden, heeft het hof Ezendam en Hinnen veroordeeld tot acht maanden eenzame opsluiting en Stegehuis vrijgesproken. In den laatsten tijd worden te Zwollerkerspel de nuchtere kalveren tegen ongehoord hooge prijzen opgekocht. Voor de beste wordt tot 14 a 15 betaald, 't Is nog niet lang geleden, dat een nuchter kalf niet meer dan 2,50 a 3 kon gelden, Jl. Maandag avond trad in de openbare vergadering van het te Enschedé bestaande departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen als spreker op de heer H. H. van Witzenburg, beroepen predikant te Hypolitushoef, vroeger leeraar aan de Twentsche Industrie- en Handelschool te Enschedé. Op boeijende wijze sprak hij over poëzy in het menschelijk leven en het leven der volkeren in de letterkunde. De gevangenis te Leeuwarden telde op 1 dezer 532 gevangenen. Een weinige dagen geleden uit het tuchthuis te Leeu warden ontslagene schijnt het daar niet slecht bevallen te zijn. Hij heeft zich een paar dagen later weder schuldig gemaakt aan diefstal van een schaap uit de weide, in het bezit waarvan hij al spoedig werd ontdekt. Hij bekende oogenblikkelijk en gaf te kennen, den diefstal bij dag te hebben gepleegd, om des te eerder gevat en naar zijné vorige verblijfplaats teruggebragt te worden. Het nieuw opgerigt gebouw bij het instituut voor doofstommen te Groningen, waarmede deze heilzame instel ling eene groote uitgebreidheid heeft verkregen, is dezer dagen in het bijzijn van alle doofstommen en van de hoofd directie met de dames-directrices plegtig ingewijd. De voorzitter der hoofddirectie, baron van Ittersum, heeft bij deze gelegenheid eene korte, en krachtige toespraak gehouden. In een tuin te Roermond staan reeds doperwten en groote boonen in bloei, ook heeft een postbode in de nabijheid derstad een vogelnestje met eijertjes gevonden.Bijdr.Prillewitz te Wijk bij Heusden staan de rozen op den kouden grond te bloeijen als of wij al in de maand Mei waren, te Middelburg plukt men reeds aardbeziën van den kouden grond, en hier en daar zien de weilanden er zoo frisch en groen uit dat de koeijen er in zouden kunnen grazen. De Courier de la Meuse deelt mede, dat de krijgsraad te 's Hertogenbosch jl. Zaturdag den kapitein en den officier van gezondheid, die teregt stonden wegens het gebeurde met den milicien Meeuwissen,die onder een militaire wandeling bezweken is, heeft vrijgesproken. De vader van den soldaat heeft tegen dit vonnis terstond liooger beroep aangeteekend bij het hoog-militair geregtshof. Te Gent heeft de verloting van een monsterkoek ten voordeele van de slagtoffere der overstroomingen 600 frs. opgebragt; de winner zond den koek aan het weeshuis ten geschenke. De Stads-schouwburg te Odessa is jl. Dingsdag afgebrand. In April zal de Schab van Perzië Europa bezoeken. Yoor de liefhebbers van het schaakspel breekt een feestdag aan. Een der beroemdste spelers van Europa, de heer Rosenthal, zal den 24 Jan. e. k. in de salons van den heer Laurent Chatelain in het Palais-Royal een séance geven. De heer Rosenthal verbindt zich om niet langer dan een minuut over een zet te denken en zal gelijktijdig van 20 tot 30 partijen spelen. Naar men weet heeft de heer R. Frankrijk vertegenwoordigd bij den internationalen schaakwedstrijd van Londen en van Baden in 1870; hij had toen tegen zich de fameuse Anderssenn. Pruissen werd toen door Frankrijk geslagen. Jl. Maandag avond heeft de groote kappers-soirée in de zaal Valentino, te Parijs, plaats gehad. Er was een zeer talrijk publiek. Onder de coiffuren werd een haar- gebouw opgemerkt van niet minder dan 65 centim. hoogte, boven de oppervlakte van het hoofd. Dezer dagen overleed te Parijs een man, wiens aller zonderlingste lotgevallen overvloedig stof voor een langen en boeijenden roman opleveren. Hij heette Pierre Croix, begon zijne loopbaan als doodeenvoudig schoenlapper in de rue Montmartre, maar heeft het later tot generaal-opper- bevelhebber der legermagt van Korea gebragt. Tusschen deze twee uitersten, had hij allerlei beroepen uitgeoefend, twaalf ambachten en dertien ongelukken gehad. Hij was goochelaar in Duitschland geweest, koopman in Peru en geneesheer in China. Vijftien jaar geleden werd hij door Koreaansche roovers gevangen gemaakt; hij bleef onder hen, won het vertrouwen des Konings, eu klom zoo tot de hierboven gemelde waardigheid van opperbevelhebber op. Hij was het, de voormalige Fransche schoenlapper, die den Amerikanen tijdens den oorlog met Korea den kraclitigsten tegenstand bood. Na krijgsgevangen gemaakt te zijn, kwam hij eindelijk in Frankrijk terug. Hij leefde nu stil in een hotel Garni, rue de Rivoli, en is aldaar overleden. In de Parijsche dagbladen leest men onder het opschrift, „geschiedenis van een haar" de volgende anecdote: Twee maanden omstreeks geleden liet men zich te Berlijn, ten huize van een Pruissischen baron, die reeds een geruimen tijd geleden met eena Fransche dame in het huwelijk was getreden, met vrij veel geringschatting en medelijden uit over het „het arme Parijs, hetwelk zoo goed als van de kaart was gewischt," terwijl men aan Berlijn voorspelde, dat het, voordat er tien jaren verloopen waren, de hoofd stad van Europa zou zijn. Dit was te veel voor het nati onaal gevoel van de vrouw des huizes. „En ik," gaf zij moedig aan het talrijke, enkel uit Pruissen bestaande gezelschap ten antwoord, 'twelk aan hare tafel vereenigd was, „ik zeg u, dat Parijs, ondanks alles, nog altijd Parijs is en dat Berlijn, bij Parijs vergeleken, nimmer iets meer dan een onaanzienlijk dorp zal zijn!.... Welnu, voer zij voort, toen men haar wilde weêrleggen, ik wil een wedding schap met u aangaan, waardoor het pleit beslecht kan worden. Geëf't mij, onverschillig welk voorwerp, >et eenvou digste, nietigste, dwaasste ding, en ik neem aan, dat Parijs daarvan iets zal weten te maken, waaraan te Be-lijn zelfs de gedachte niet was opgerezen." De weddingsclap werd aangegaan, en den volgenden dag ontving de barines een doosje, met een grijs haar. Zij was aanvankeijk een weinig uit het veld geslagen. Wat toch kon men :elfs te Parijs, van een grijs haar maken? Zij gaf echter der moed niet op, zette de zaak in een brief aan een harer Fraisclie betrekkingen uiteen en zond het grijze haar naar Parjs. Dezer dagen ontving zij het van daar terug, En wat had men nu van dat haar gemaakt? Parijs had het, seer vernuftig, in een half geopend gouden buisje besloten en dit op een met brillanten omzet medaillon van hetzelfde metaal gehecht. Het eene uiteinde van het haar werd vastgehouden door den klaauw van een Pruissischen arend, met uitgespreide vlerken, die het bovenste gedeelte van het medaillon uitmaakte, en aan het andere uiteinde van het haar hing een klein, wit geëmailleerd wapenschild, met de inscriptie: „Elzas en Lotharingen. Gij hebt die thans in uwe magt, maar gij- houdt hen enkel bij een haar!" „De Pruissen, zegt de Fransche verhaler, hebben de barones geene tweede weddingschap voorgeslagen." Het parlementslid sir Charles Dilke hield jl. Maandag voor zijne kiezers te Chelsea een speech. Hij verlangde bezuiniging op alle takken van de dienst en vooral op de kosten van leger en vloot. Op de vloot was in de laatste jaren reeds veel bezuinigd, maar hij hield vol dat er nog niet genoeg gedaan was. Er moet een einde gemaakt worden aan de groote geldverspilling aan het escader in de Middellandsclie Zee. „Waartoe die groote magtsont- wikkeling ter zee?" vroeg de spreker. „Welke zeemogend heid kan zich met ons meten? De mogendheid welke in sterkte van scheepsmagt op ons volgt is Turkije, onze beste vriendinde zeemagt van Frankrijk en die der Vereenigde Staten is in de laatste jaren achteruitgegaan, die van Duitschland nog onbeduidend en die van Rusland schijnt, met het oog op de eigenaardige bezwaren van de verdediging der kusten van dat rijk, alleen magtig op het papier." De typhus te Birmingham is gebleken ontstaan te zijn door het gebruik van slechte melk. Eenigen tijd geleden ontving de Berlijnsche politie last om de woonplaats van zeker dienstmeisje op te sporen en zij slaagde er in de gezochte persoon als keukenmeid bij een officiers-familie te Colberg te vinden. Het dienstmeisje ontving daarop het berigt, dat haar broeder te New-York overleden was en een vérmogen van 13 millioen dollars had nagelaten, waarvan haar 1 millioen ten deel viel. Paula Mink, de beruchte redenaarster in de clubs, de heftigste, de meest opgewondene van allen, en die na het dempen van het oproer in Zwitserland eene wijkplaats had gevonden, is overleden. Napoleon III, ex-Keizer van Frankrijk. Terwijl gisteren het lijk van den voormaligen Franschen Keizer aan den schoot der aarde zou worden toevertrouwd, zijn allerwege de dagbladen bezig met nadere mededeelingen te leveren omtrent het afsterven van den lijder en met het leveren van beschouwingen over het leven en de daden van den afgestorvene. Wij ontleenen aan een en ander het volgende: De Constitutioneel levert nog de volgende bijzonderheden omtrent de laatste oogenblikken van Keizer Napoleon: „Op het oogenblik, dat de Keizerin besloot haar zoon zelve te gaan geruststellen omtrent den toestand van zijn vader, vernam zij van de doctoren, dat zich nieuwe ver schijnselen hadden vertoond en dat een ernstige crisis was ingetreden. De Keizerin gaf onmiddelijk bevel dat men den Prins zou halen en trad vervolgens de ziekenkamer binnen, Waar de drie geneesheeren (sir Henry Thompson, dr. Conneau én dr. Corvisart) rondom het bed vereenigd, met zorg den zieke gadesloegen, wiens gelaatstrekken snel veranderden. De lippen waren doodsbleekde pols was plotseling onregel matig, naauwelijks merkbaar geworden: de pols van het zieltogen De Keizerin stond aan den voet van het bed. Sire, zeide dr. Corvisart zeer duidelijk, daar is de Keizerin, die eens komt zien, hoe Uwe Majesteit het maakt. De oogen van den Keizer schenen de Keizerin te zoeken. Maar, hetzij dat de dood hen reeds verduisterd had, of dat het licht, met volle stroomen uit een breed venster tegen over het bed vallende, zijn blik benevelde, hij scheen de tegenwoordigheid niet te bemerken van haar, die men hem had aangekondigd. De Keizerin naderde en sprak hem eenige woorden toe: zij kuste hem op het voorhoofd, en de Keizer, zich tot haar keerende, deed nog een zwakke poging om haar te omhelzen. Louis komt dadelijk, beste, prevelde de Keizerin. Een glimlach verhelderde voor het laatst het verwelkte gelaat van den zieke. Dr. Thompson trachtte hem nog eenige lepeltjes alcohol in te geven en sprak hem woorden van moed en volhar ding toe. De aanwezigen bespeurden duidelijk de pogingen van den zieke om te gehoorzamen. De pols werd zwakker en zwakker. Een eerste snik bragt de tong aan den rand der lippen. Een tweede, na verloop van enkele oogenblikken.... en alles was afgeloopen. Het was 10 uur 45 min. De doctoren wendden zich tot de Keizerin om haar de waarheid te zeggen. Zij wilde er niets van gelooven. Dat is niet mogelijk, riep zij met kracht. Zij wierp zich op het lijk, haar smart nam toe. Men zag zich verpligt, haar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2