Kruideniers-Affaire.
EENBOVENHUIS,
Amsterdamsch Koffijhuis.
Zwitserland.
-
Marine-Haven Nieuwediep.
Correspondentie.
AOVER TE N TI N.
Te huur aan de Hoofdgracht:
De Wed J. VAN DER PLAS
vrouw van den kapitein; hij vervulde den hem opgedragen
last met ridderlijke trouw. Toen de kapitein den stand
van zaken had overzien, riep hij den bootsman toe: „Ik
ga mijn pligt doen, redt gij mijne vrouw, zorg dat zij in
een boot komt; een kort afscheid van de half-bewuste-
looze, met wie hij zes weken vereenigd was, en de boots
man droeg haar weg. Bij een boot gekomen, plaatste hij
zijn last daarin en toen hij het gedrang der mannen zag,
hield hij zijn mes gereed en riep: de eerste man die een
hand aan de boot slaat is des doods, maar de bedreiging
hielp niet, een aantal sprongen er gelijktijdig in. Toen
kwam de kapitein met een pistool in de hand en riep:
laat de vrouwen door, terug, als gij kerels zijtl maar 't
hielp niet; in de paniek drong iedereen voorwaarts en de
boot dreigde door overlading te zinken. „Die er ingaat,
schiet ik neder 1" riep de kapitein nogmaals, en het woord
bii de daad voegende, schoot hij op den eerste die 't nog
waagde; wel kwam deze nog gewond in de boot, maar er
ontstond toch een oogenblik aarzeling, waardoor de boot
gelegenheid kreeg vrij van 't schip te komen.
Op het dek lagen nog twee booten ondersteboven. Welke
moeite ik en een aantal anderen aanwendden, zij waren
zoo vast gesjord, dat wij ze niet los konden krijgen. Ik
dacht, dat wij meer dan een uur daarmede bezig waren,
later bleek mij, dat het niet langer dan 15 minuten kan
geduurd hebben. Het schip begon nu snel te zinken en
in wanhoop sprong ik op de kiel van de boot. Een ander
volgde mij, hij stak zijn hand naar mij uit en zeideMijn
laatste oogenblik is gekomen, indien gij gered wordt, zeg
dan aan mijne moeder, dat mijn laatste gedachte, toen ik
in de diepte zonk, aan haar was. AU right, antwoordde ik,
en wederkeerig, breng, zoo gij er 't leven afbrengt, mijne
laatste groete aan de mijne. Zonderling! hij wist niet wie
ik was, noch ik wie hij was; maar daaraan dachten wij
op dat oogenblik volstrekt niet. 't Zou voor ons beiden
dus even moeijelijk geweest zijn, de boodschap over te
brengen. Gelukkig kunnen wij het beiden zelf doen, want
ik heb daar straks mijn buurman op de boot, hier in de
zaal gezien.
Een oogenblik na ons gesprek zag ik het water tot de
campagne stijgen. Al de passagiers hadden daar hun toevlugt
genomen; ik zag de donkere opeengepakte massa, opgevolgd
door wit schuim en ik worstelde in het water. Ik dacht
juist: wat duurt het lang eer ik verdrink, toen ik weder
boven water kwam; mijn handen uitslaande greep ik een
stuk tuigage, dat tot mijne verwondering niet zonk, anderen
klemden er zich mede aan vast; 't was een stuk van een
ra, dat ik bij geluk had gegrepen. Er staken nog twee
masten boven 't water uit. Ik zag hoe velen den doodstrijd
streden, al pogende het touwwerk dier masten te grijpen,
onderscheidenen gelukte dit. Intusschen steeg het water
en nu en dan viel er een verkleumd in de diepte, 't werd
kouder en kouder, en gedurende twee en een half uur
wachtten, wij te vergeefs op redding. Een stoomboot
kwam in onze nabijheid en toen zij onze angstkreten
niet hoorden, wilden velen den strijd opgeven. Onderling
echter moedigden wij elkander aan om vol te houden en
eindelijk daagde de loodsboot no. 3 op, die ons allen aan
boord nam.
De door den kapitein verwonde passagier, Biddes ge-
heeten, brengt hulde aan dezen. „De kapitein stond bij
de boot," zegt hij, „en waarschuwt dat niemand dan vrouwen
er in mogten. Ik zag dat het schip spoedig zinken moest
en zag geen reden om ook niet een poging tot redding te
wagen. Onder zijn onmiddelijk bereik sprong ik in de
boot en hij riep mij toe er weder uit te gaan, om plaats
voor de vrouwen te maken. Ik weigerde; toen rigtte hij
het pistool op mij en herhaalde zijn bevelik bleef
weigeren; nadat hij nogmaals gewaarschuwd had en ik mij
niet bewoog, vuurde hij en de kogel siste voorbij mijn
hoofd. Op nieuw klonk het bevel: er uit! Ik bleef onbe
wegelijk en weder vuurde hij; ik voelde iets in mijn been
branden, maar in hetzelfde oogenblik raakte de boot van
het schip los en dreven wij af. Weinige oogenblikken
later zagen wij het schip zinken en een aantal menschen
in het water worstelen, de een had dit, de ander dat
gegrepen. Ik zag een mijner vrienden, die met zijn vrouw
en eenig kind op een ladder dreven. Een golf wierp er
het drietal af, de man kwam weer boven en greep den ladder
op nieuw, maar vrouw en kind waren verdwenen."
De Times levert na een kort artikel over de ramp de
Northfleet onverkomen geschreven te hebben, de volgende
aanmerkingen: „Deze ramp kan van nut zijn door het
vestigen van de aandacht op de middelen waardoor zulke
gebeurtenissen voorkomen kunnen worden. Met iederjaar
wordt het Kanaal gevaarlijker, en de voorzorgen die in
vroegere dagen voldoende waren, zijn niet langer veilig
heidswaarborgen. De traag zeilende bodems van vóór 40
jaren met hun topvormigen bouw en hun bedaarde be
weging, konden elkander niet veel schade doen, wan
neer zij een paar lantaarns in het tuig hadden. De
thans het kanaal in- en uitloopende schepen zijn evenmin
gelijk aan de vorige als een „Ilansom cabriolet," die onder
belofte van extra vracht voortjaagt, gelijk staat met de
oude waggelende huurkoetsen. De gang der stoombooten
en de moeijelijkheid dien te stuiten maken dat de gewone
lichten zeer onvolkomen voorzorgen zijn in donkere of
mistige nachten. Zij worden niet bemerkt dan wanneer
het te laat is om der botsing te ontgaan, waardoor, wegens
de vaart welke de buitengewone spoed meedeelt, zelfs een
klein vaartuig een groot schip kan doen zinken. Wanneer
er gevaar bestaat tengevolge van den spoed der nieuwere
schepen, dan bestaat het bovendien ook om hun aantal
en hunne grootte. Het kanaal is eigenlijk gelijk aan een
tegenwoordige straat in Londen, vergeleken bij die van het
vorige geslacht. De wetgeving heeft in de laatste jaren
veel gedaan om de levensgevaren op zee te verminderen,
doch voortdurende ongelukken toonen aan dat op menig
punt meer afdoende maatregelen geëischt worden."
De loods heeft eene verklaring afgelegd die hierop
nederkomt, dat hij door de menigte van vaartuigen die
zich elders bevonden, het best oordeelde de reede van
Dungeness te kiezen. Toen de stoomboot naderde was
hij beneden in de kajuit of salon en hij hoorde het
geroep „loods, loods, kom boven!" Op het dek gekomen,
alwaar de kapitein insgelijks onmiddelijk verscheen, kon
hij nog juist de stoomboot achteruit zien stoomen om vrij
to raken van het middenschip der Northfleet. Alle lichten
waren op hunne plaats. Hij verzocht alstoen den kapitein
het pompen te bevelen en beraadslaagde vervolgens met
hem wat te doen. Tengevolge daarvan gaf de kapitein
last dat noodvuren aangestoken en noodseinen gegeven
zouden worden. Al de vuurpijlen werden tegelijk opge
laten. De verwarring welke middelerwijl ontstaan was
belette elke geregelde handeling en de mannen wierpen
zich op en in de booten. De loods begaf zich in het
tuig en zag een menigte menschen in het water worstelen.
Tot zijn bezinnen gekomen, ontdekte hij de kruisstreng van
de bezaansmars, hij bereikte die zwemmende en hield er
zich op totdat hij gered werd.
De lord-mayor heeft eene inschrijving geopend ten
behoeve der geredde schipbreukelingen.
De Times meldt, dat de reis van den heer Lesseps
naar Konstantinopel tengevolge zal hebben, dat Turkije
zijne toestemming geven zal tot een tarief voor het Suez—
Kanaal, volgens hetwelk het bedrag der te heffen regten
het midden zal houden tusschen dat, hetwelk de Suez-
Maatschappij verlangt, en dat der tegenwoordige regten.
Jl. Zaturdag isBulwer in Westminster-Abdey begraven.
De begrafenis had, volgens uitdrukkelijken wensch van den
overledene, plaats op zeer eenvoudige wijze, geen rouw-
hoeden en dergelijken. De gevierde schrijver rust niet in
de Poet's Corner, gelijk eerst was gezegd, tusschen Dickens
en Macaulay, maar in de St. Edmonds Chapel, die aan
den Corner grenst. Zijn graf is in de onmiddelijke nabij
heid van dat van zijn voorzaat, Humphrey Bourgier, die
sneuvelde in den slag bij Barnet, zoo meesterlijk door
Bulwer beschreven in The last of the harons."
In het rapport van kapitein Shaw, het hoofd der
Londensche brandweer, betreffende de branden die in den
loop van 1872 plaats hadden, komen vele belangrijke
bijzonderheden voor. Opmerkelijk is het, dat niettegenstaande
de vermeerdering van het getal der woningen, der bevolking
en van het gebruik van ontbrandbare artikelen, 't getal
branden in vergelijking van vroegere jaren steeds afneemt.
In 't geheel werd de hulp der Londensche brandweer in
't vorig jaar 1671 maal ingeroepen; 104 maal bleek het
valsch alarm te zijn en 73 maal schoorsteenbrand, zoodat
eigenlijk slechts 1494 branden plaats hadden, waarvan door
krachtige hulp der brandweer slechts 120 werkelijk van
ernstigen aard waren. 71 maal was er brand met levens
gevaar en 't getal slagtoffere van brand bedraagt 15. De
oorzaken van al die branden nagaande, zien wij dat de
meeste door voorzigtigheid hadden kunnen worden voor
komen. Door 't slordig gebruik toch van kaarsen ontstonden
205 branden, 41 door spelen met lucifers door kinderen,
28 door 't droogen van linnen, 75 door vuile kagchelpijpen,
45 door gasontsnapping, 20 door 't slingeren van gaskroonen,
,32 door 't onbedachtzaam behandelen van heete asch, 39
door 't aansteken van parafine-lampen, 96 door 't zorgeloos
wegwerpen van brandende lucifers, 37 door 't onvoorzigtig
gebruik daarvan en 36 door 't laten -vallen van brandende
tabak. Voorts werden 145 branden door haardvonken ver
oorzaakt, terwijl 8 moedwillig werden aangestoken en van
208 de aanleidende oorzaken onbekend zijn. Drie branden
waren 't gevolg van ingeslagen bliksem en 17 van het
onvoorzigtig omgaan met licht bij het zoeken naar gas-
lekkages. Slechts een zeer klein gedeelte kan dus aan
bepaald toevallige oorzaken worden toegeschreven.
De Londensche brandweer heeft thans 50 vaste posten
van brandspuiten, 106 van brandladders, 4 drijvende posten,
52 telegraaflijnen, te zamen lang 84 mijlen, 3 drijvende
stoombrandspuiten, 1 ijzeren post om een landstoombrand-
spuit te kunnen vervoeren, 8 groote landstoombrandspuiten,
17 dito kleinere, 16 zevenduims handbrandspuiten, 56
zesduims dito, 13 dito beneden de zes duim, 125 brand
ladders en 396 man personeel van alle rangen. Voor
schoorsteenbranden werd men 3263 maal geroepen, waarvan
1094 maal valsch alarm bleek te zijn.
De brandspuiten der 50 posten zijn 6281 maal uit geweest;
de daarbij afgelegde afstand bedraagt 17,669 mijlen. De
hoeveelheid water, tot blusschen gebruikt, bedroeg 15,387,224
gallons, d. i. ongeveer 68,000 ton, waarvan werd gehaald
uit de rivier, kanalen en dokken, en de rest uit de straat
waterleidingen. Er worden op de verschillende wachten
overdag 98 en 's nachts 175 man gebruikt, makende 273
voor elke 24 uren. De werkzaamheden der brandweer
strekken zich uit langs beide oevers van de Theems over
een gebied ter lengte van 39 mijlen. In de laatste 40 jaren
was 't getal branden in Londen van 458 tot 1494 ge
stegen; doch in 1858, 1859 en 1860 was er een gemiddelde
daling van 59 per jaar. In 1871 bedroeg de vermindering
104 en in 't afgeloopen jaar 384.
In de dorpen van Aargau wordt elk jaar en wel den
tweeden Zondag van Januarij, een origineel feest gevierd,
bekend onder den naam van „het feest der vrouwen."
Dit feest bestaat hierin, zegt 1'Avenir National, dat de
man zijn gezag geheel en al aflegt, en zijne souvereiniteits-
regten voor vier-en-twintig uren op de vrouw overdraagt.
De vermakelijkheden worden dus door de vrouwen geleid.
Danst men, dan noodigen de dames de heeren ten dans.
Bij het feestmaal geleiden de dames de heeren ter tafel,
Zij nemen het feest te baat om de mannen niet weinig te
plagen en een kleine wraakoefening te nemen voor al wat
haar in het afgeloopen jaar door den man wordt aangedaan.
Bij het vallen van den avond komen de vaders hunne
zonen afhalen om ze naar huis te geleiden, de meisjes en
vrouwen hebben het regt huiswaarts te keeren; maar als
het middernachtuur slaat, dan moet de zwakke sekse van
hare kortstondige regten afstand doen en alles gaat weer zijn
natuurlijken gang.
Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet).
2
Windrigting
en
Kracht.
Barometer
mm.
Thermometer
C.
Vochtigh.
procent.
Toestand
van
de
zee.
ei
Stand.
Afw.
Stand.
Afw.
26
12
zo. 5k.
765.26
f 5.01
1.7
- 1.7
0.87
Slecht.
27
12
ozo. 6„
768.70
f 8.47
0.8
- 2.7
0.88
weingolv
28
8
ono. 6
767.51
f 7.30
-0.5
- 2.4
0.81
tf
28
12
o. 5
766.61
f 6.40
-1.8
- 5.4
0.84
9
Weersgesteldheid- 26 Jan. 12 u. Helder, mooiweev.
27 Jan. 12 u. Helder, beneveld, mooi.
28 Jan. 8 u. Ligtbcwolkt, helder, vorst.
28 Jan. 12 u. Digtbewolkt, beneveld, vorst.
Gevroren dikte van 25 op 26 dezer 13 millimeters.'
26 27 17 ff
27 28 20
Zeilklaarliggende en vertrokkenSohepen Groote Vaart.
Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming
6 Jan. 26 Jan. Castor. P. A. de Boer. Middell. Zee.
8 25 A. de Neuter. 1). Malfaison. BuenosAyre».
15 25 Constance. M. Kimmerer. Soerabaija.
Binnengekomen Koopvaardijschepen GrooteVaart.
Binnengek. Schip Gezagvoerder. Cargadoor. Herkomst.
25 Jan. Erasums. C. J. D. Hulshoff. v.d.Brugh&Co. Batavia.
26 Kalamidas. J. Kalamidas. ZurMühlen&Co. Galatz.
27 J.JSteele. J. Bossance. v. Vliet Co. New-York.
Binnengekomen Sohepen bestemd hunne lading in de
Binnenhaven te lossen.
Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor.
Agnes. J. G. Siedenburg. Hamburg.* Stukg. van Vliet Co.
*Als bijlegger, heeft averij, bestemd naar Guayaquil.
Als een voorbeeld van zeer afwisselende temperatuur wordt ons
medegedeeld, dat jl. Zondag op een der landerijen nabij Tivoli uit
een bevrozen plas een stukje ijs van een centimeter dikte werd
gebroken, waarin zich een Meibloempje van volkomene grootte bevond.
Overigens merken we op, dat de frissche winterkou aan de op 't
laatst vervelende mededeelingen van ongewone vruchtbaarheid op
gevoelige wijze een einde maakt.
Ondertrouwd:
K. R. BLAAUBOER,
Opzigter,
EN
D. C. BLAAUBOER.
Wieringerwaard, 25 Januarij 1873.
Voorspoedig bevallen van een welgeschapen Zoon,
J. J. VAN ENGELE, Echtgenoote van
W. BAAK.
Nieuwediep, 26 Januarij 1873.
Algemeene kennisgeving.
Op den 25 dezer overleed, na een smartelijk doch
geduldig lijden, onze waarde en geachte Vader en Behuwd-
vader, de Heer L. M. VAN GELDER, in den gezegenden
ouderdom van 75 jaren. Wat wij allen in hem verliezen,
zal een ieder beseffen, die hem in zijn braaf en deugdzaam
leven gekend heeft.
Namens Kinderen, Behuwd-, Klein- en
Achter-Kleinkinderen,
J. L. VAN GELDER.
A. L. VAN GELDER.
S. VAN GELDER—DE JONG.
M. L. VAN GELDER.
F. VAN GELDER—ISAACS.
Wegens familie-betrekking niet vroeger geplaatst.
Heden overleed, zacht en kalm, onze geliefde Moeder
en Behuwdmoeder MARRETJE GROOT, Weduwe van
A. TROOST, in den ouderdom van circa zeven-en-tachtig
jaren.
Helder, den 27 Januarij 1873.
Namens de Kinderen en Behuwdkinderen,
P. LIEDMEIER.
Eenige en algemeene kennisgeving.
Door verandering van woonplaats wordt ter
overname aangeboden: Eene zeer beklante
Franco brieven, onder lett. A. B., bij den Boekhandelaar
B. DE BOOIS, Spoorstraat.
van alle gemakken voorzien.
Adres: M. E. T A T, Dijkweg, 298.
berigt aan hare geëerde Plaatsgenootendat zij heeft
geëngageerd een gunstig bekend VIOLIST en eene
beroemde CHANTEUSE.
Entree vrij. Zuidstraat hoek Oestersteeg,