1873. N°. 39. Zondag 30 Maart. 31 Jaargang. De nieuwe Pruisische kerkelijk- politieke wetten, Uitgever A. A. BAKKER Cz. 1IELDERSCHE COURANT. „Wij huldigen het goede." Vroehfint Dinoüdig-, I)0!»Dt.edig- en Zjtukdag nnmiddsg. Abonnementsprijs per kwartaal v 1.30. franco per poat -1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Advertentiën Van 14 regels 60 cent. elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naarplaatsrnimteberekend VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS: Naar Oost-lndië: via Triêst 1 April 'savonds 6 u. 25 m. k Mareeilh 10 April 's avonds 6 u. 25 m. t o Brindm 3 April 's avonds 6u. 25 iïi. per Willem Kroonprins der Nederlanden, V 14 April,i 's avonds 11 u. v. Rotterd. tp. Kingston 2 Mei 'smidd.lu.40m. Curafao en Suriname, 1 April 's morg. 6 u. 25 m. Kaap de Goede Hoop. via Southampton: 3 April, 's morg. 15 n. 25 m. - aamaifi b - si a n. 't Kan ons niet bevreemden, dat de Catholieken in Pruisen do nieuwe wetten met den grootsten tegenzin ont vangen hebben. Hoe fraai het ook moge klinken, dat de Staat zorg wil dragen, dat de Catholieke gemeenten geene andere dan veelzijdig ontwikkelde en vaderlandslievende voorgangers verkrijgen; dat de Staat zijne burgers wil vrijwaren voör de schadelijke gevolgen van kerkelijke ver- oordëelingehdat Kij hen de gelegenheid verschaft om tegen kerkelijke uitspraken op te komen en die te doen ver nietigen, -i— men ziet daarin terecht een grijpen van den Staat in de aangelegenheden der Kerk en wil van die 'goedheid niet gediend zijn. Aangeboden diensten zijn zelden aangenaam, opgedrongen diensten nooit. Zij geven reden hem te verdenken, die ze bewijst, ze tegen wil en dank te mpeten aannemen js het ondergaan van dwang. Zoo ook in Pruisen. Men beseft, dat de Staat niet door belang stelling! voör de Kerk gedreven wordt, dat hij integendeel, wat hij trouwens duidelijk genoeg te kennen geeft, de Kerk „op hare plaats wil zetten;" en wat de Staat nu ook moge voorwenden van de schuldeloosheid en nuttigheid zijner maatregelen, de Kerk wijst ze af als aanranding hstrer fechten, als betreding van haar wettig terrein, en de aan hunne zielzorgers gehechte leeken beschouwen de zaak eveneens. De Kerk acht het onderwijs voor hare aanstaande geestelijken geschikt en voldoende, en geeft aan dat in hare eigen inrichtingen de voorkeur. Die aan staande geestelijken weten welke toewijding en gehoorzaam heid van hen zal gevorderd worden, welke macht de hoogere geestelijkheid over hen zal uitoefenen en welke strafmiddelen ter beschikking van deze .staan, en vrijwillig onderwerpen zij zich aan die tucht; even vrijwillig als de leeken, die, zioh aan een kerkgenootschap verbindende, schikken naar de daarbij gebruikelijke bepalingen. Wie zich niet willig onderwerpt aan de wetten van eenig genootschap, wordt er van afgesneden indien hij het zich zelf niet dóet, maar zoolang hij ér lid Van is, móet hij vrede nemen mgt de 'tijdé; WaSróp 'het ördë en gezag meent te moeten hand haven. Het toelaten van beroep op een Staats-gerechtshof tegen vonnissen van kerkelijke overheden in geestelijke zaken vormt eene ongelukkige vermenging der bevoegd heden van Kerk en Staat, twee instellingen welköT doel en werkkring zeër Verre uiteen loopen, en schept1 eeh toestand, welke met onze Nederlandsche 'begrippen volkomen in fh^jd js. liet Ambtenaarsleven in den Haag. Omtrent bet leven in 'dé residentie; vooral van ambtenaren, meldt men van daar; aan, deZutpli. Crt. o. a. het volgende: i #iV»t de reden is, dat het in een stad als dèn Haag zooveel moeite kost eene behoorlijke concertzaal te krijgen Ik geloof, dat 6e reden moet gezocht worden m de betrekkelijke armoede der fatsoenlijkér standen jn den Haag. Het klinkt misschien vreemd, di' het rijke den Haag te arm zou zijn om een zaak te bouwen. Baar sèhjjh bedriegt. Het publiek, dat wekelijks eenige guldens ten uitgèvén Voor vermakelijkheden, 'is Veel kleiner clan men ge- deékt. 'Dén Haag telt légio Vah officiëren, ambtenaren, MZld-be 'renteniers, 'enz;, -die Wel 's -middags tusScbèn- tweeën eri Wen mét .hun respectieve wederhelften in prachtige kleedij door Hoogstraat .Wandelen, .zoodat men ze alligt voor gefortuneerd loa aanzien, maar voor wie vlefseh desniettemin Zondags-lekkernij k Da? }?btn Êi?t tchön aber tieaer; jietvleescb kost tegenwoordig *8 stuivers per kilo eo de tractementen zijn nog eren hoog, of 'ut ik liever zeggen even laag, als toen het vleesch nog li stuivers 'et kilo kostte. Ik woon nü reeds zoolang in den Haag, dat veel,' "t tby eerst onbegrijpelijk scheen, mij thans volkomen helder is pworden, maar steeds blijft het mij een raadsel, hoe bet mogelijk 1 hier met een tvactement van £,121400 in een fatsoenlijken 'tand een huishouding met "Kinderen te onderhouden. Men zegt ëhter^ dat de pjnkeliers er ,jneer vanjjcupuen vertellen. Hoe het 4' van die legio, fatsoenlijke huisvaders met f 1000 a 2000 in-, tomén is voor de aandeelhouders eener concertzaal piet veel te 'trwachten. Niet dat zy nooit uitgaan, evenzeer als zy er een' Wij willen niet onderzoeken in hoeverre de Pruisische regeering zich over de houding der Roomsch Catholieke geestelijkheid te beklagen heeft en daarin reden vindt voor hare krasse maatregelen. Maar aangenomen,dat zij grootelijks reden heeft tot beklag en verstoordheid, toch komt ons de wijze, waarop zij aan de bestaande en nog te wachten moeielijkheden het hoofd wil bieden, zeer ondoelmatig voor. In plaats van eenvoudig de zaken der Kerk als niet tot hare competentie behoorende ter zijde te zetten, in plaats van het gewicht van kerkelijke meeningen en uitspraken niet door hare beduchtheid en maatregelen van tegenweer te vergrooten, in plaats van de banden, die den Staat aan de Kerk hechten geheel te ontknoopen, trekt zij die nauwer aaneen en zoekt zij de einden als teugels in hare hand te houden. Een oogenblik mocht men hopen, dat zij een Enderen, vrijeren weg zou inslaan en daartoe zou aan vangen met de invoering van het (in de Rijnprovincie alreeds bestaande) burgerlijke huwelijk en van het doen houden der geboorte- en sterfteregisters door burgerlijke ambtenaren. Maar niet wetende, hoe zij de Evangelische geestelijken zou schadeloos stellen voor het verlies der daaruit voortvloeiende voordeelen, liet zij dit voornemen weder, varen, en koos zij dwang iu plaats van vrijheid. En zij meent jegens de Catholieke en Evangelische Kerken daartoe te meer gerechtigd te zijn, omdat deze beide geene kerkgenootschappen maar bevoorrechte Landskerken zijn, die van haar eer en voordeel genieten en zich daarvoor behooren te getroosten, dat de beschermende Staat hare meerdere, hare meester zij. Maar wij weten, op geen gebied is de mensch kittelooriger en minder voor rede neering vatbaar dan op dat van den godsdienst, en niemand is minder dan de R. Catholieke Kerk genegen, eenig meësterschap te erkennen; en wie meenen mocht, dat de vier Pruisische wetten voldoende zullen zijn om de supre matie van den Staat voor goed te vestigen en alle verzet te onderdrukken, bedriegt zich vermoedelijk zeer, wij zijn nog slechts getuigen van den aanvang eener geduchte worsteling. 't Is geen wonder, dat allerwegen de in Duitschland gevoerd wordende strijd met de meeste belangstelling wordt gadegeslagen. Het aanzien der kampioenen en het gewicht der zaak wettigen die belangstelling. Het Duitsche Keizer rijk en het Pausdom kampen om den voorrang, 't Geldt de vraag, of de Kerk zich zal moeten voegen naar de wetten van den Staat, of dat de Kerk in al wat zij rekent tot haar gebied te behooren, boven die wetten verheven is. De Staat met zijne machtige hulpmiddelen, de Catho lieke Kerk met hare sterke organisatie en haren invloed op de menigte wie zal de overwinning behalen, wie ten laatste moeten buigen? Men gevoelt het, dat deze strijd niet alleen voor Duitschland, maar voor de gansche wereld zijne beteekenis heeft. Zeer velen hebben zich ook bij ons bezorgd gemaakt over de zoogenaamde ultramontaansche richting, die zich in de laatste jaren in de Catholieke Kerk geopenbaard heeften vreezende voor de verstoring van den binnenlandschen vrede, voor het aanranden der vrijheden, welke den Neder landers dierbaar maar door de Roomsche Kerk veroordeeld zijn, hebben zij zich afgevraagd, of ook onze Staat zijne passieve houding niet verlaten moest en zich nadrukkelijk doen gelden tegenover de Kerk. De bijval, welke de regeeringsmaatregelen in Pruisen zelfs bij liberalen vinden, goed pak kleeren afnemen, om op straat althans de armoede niet te toonen, evenzeer gaan zij ook fatsoenshalve een enkele maal naar Diligentia of naar de Duitsche opera, al ware het maar alleen, om zoo het te pas komt, over de winter-vermakelijkheden te kunnen meêspreken. Voor nog zooveel niet zal de Haagsclie-ambtenaar laten blijken, dat zijn beurs hem niet toelaat van de winter-ver makelijkheden te profiteren; al weet gij zeker dat het hem niet convenieert veel uit te gaan, dan zal hij u toch beduiden, dat hij de Fransche opera niet bezoekt, omdat hij niet van die Fransche muziek houdt, of omdat hij reeds zooveel moois gezien heeft, dat het middelmatige hem „degouteert"dat hij niet naar de concerten gaat, omdat het noodig is zoo verbazend veel werk van de kleeding te maken, of omdat het zooveel tijd wegneemt. Dat het zooveel tijd wegneemt, moest'anders voor de meesten juist een reden zijn, om er wel heen te gaan, want studerende adjunct-commiesen en commiesen zijn er, onder ons gezegd, dun gezaaid, 's Zomers beginnen zij eens ,regt te leven; dan trekken zij in groote scharen naar Scheyeningen of naar den dierentuin of naar de teut, waar de frissche lucht geen geld kost en voor eenige centen een groot glas tiier te krijgen is, maar in de lange winteravonden wordt er misschien in den Haag meer verveeld dan in geheel het overig Nederland te zamen. De „Witte" is dan nog voor velen een uitkomst, want een Haagsch bureau-heer moet al bijzonder schraal bij kas zijn, als hij geen f 48 zegge: acht en veertig, gulden, afzondert voor contributie op de „Witte." In den Haag te wonen in een achterbuurt op een bovenhuis voor f 200, dat kan er nog door, maar in den Haag te wonen en geen lid van de „Witte" te zijn, dat is onfatsoenlijk. Menigeen, die geen lid is, laat zich er toch maar voor doorgaan, uit vrees dat anderen zouden kunnen meenen, dat hij gedeballoteerd de waarschuwende taal van Engelsche bladen over de gevaren, welke de Staat van de suprematie beoogende Kerk te vreezen heeft, de vertoogen der Kölnische Zeitung, welke onze liberalen willens-blinde doctrinairen noemt, die hun beginsel van vrijheid der Kerk niet willen loslaten, al ware 't tot schade der volksvrijheid en des vaderlands, dat alles doet ook hier vragen, of wij de tot nog toe ge huldigde onafhankelijkheid der kerkgenootschappen kunnen blijven handhaven. Wij houden vast, dat men de vrijheid geen grooter ondienst kan doen dan haar door dwangmiddelen te steunen; dat de onbelemmerde vrijheid zich zelf voldoende beschermt en in staat is alle aanslagen te weerstaan, en dat men het goede nimmer door geweld moet trachten te verkrijgen of te bevorderen. Maar dan moet men het ook ernstig met de vrijheid meenen. Eerbiedigt inen die van den Staat en die der Kerk, elk op haar eigenaardig, streng beperkt gebied, en nauwlettend zorg dragende, dat geen van beiden dat gebied verlaat en een ander betreedt eene afscheiding, die geene goede verstandhouding buitensluit en geen reden tot onderlinge vijandschap geeft dan behoeft men geene vrees te koesteren voor de gevolgen van kerkelijke of pauselijke besluiten. Blijven die zich tot het geestelijke bepalen, wij willen niemand krenken die ze eerbiedigt, niemand weerhouden ze te gehoorzamen. Tasten zij in den eigenaardigen werkkring van den Staat, wij willen hunne verkondiging niet beletten, slechts het vrije woord om ze te bestrijden; en voeren zij tot ongehoorzaamheid aan de wet, dan treffe al de zwaarte der wet de weêrspannigen. Maar dit laatste moge nimmer noodig zijn: de ruime mate van vrijheid aan alle gezindheden verzekerd, de ver draagzame beginselen die ons als Nederlanders eigen zijn, de billijke wetten waaronder wij leven, de huldiging van het uitmuntend stelsel van scheiding van Kerk en Staat ziedaar zoo vele redenen, die het ontstaan van botsingen minder waarschijnlijk maken. Daarom moge ieder vrede hebben met den toestand hier te lande, en niet door be strijding van pasgenoemd stelsel aanleiding tot achterdocht geven. Al moge men in het afgetrokkene de vereeniging van Kerk en Staat goedkeuren, ieder moet toch erkennen, dat bij onze gemengde bevolking de toepassing niet wensche- lijk zou zijn. Wie voor vereeniging van Kerk en Staat pleit, bedoelt zijn eigen Kerkwiens zou het moeten wezen, wiens de heerschende, wiens de slechts gedulde of misschien verbodene? o Neen, wij hebben genoeg van eene Staats kerk en verlangen ook geene Landskerken naar Pruisisch model. Men neme de zaken zoo als zij zijn en houde niemand bezig met theoretisch mogelijk zeer fraaie, maar practisch onuitvoerbare zaken; en wie men het hoofd warm praat met vereeniging van Kerk en Staat, die moge tot zijne ontnuchtering het oog slaan op hetgeen Pruisen ons in het toehalen der banden tusschen beiden te aanschouwen geeft. Trachten wij, tot behoud van onzen binnenlandschen vrede, den bestaanden toestand te bestendigen en wijzen wij daartoe allen af, die zich onder kerkelijke leuzen eenigen invloed op de zaken der regeering zoeken te verschaffen. gezulken, hetzij zij zich Protestanten, hetzij zij zich atholieken noemen, zouden slechts verdeeldheid onder de zonen van hetzelfde vaderland brengen. Waken wij naijverig voor onze rechten en vrijheden, in de eerste plaats door die van anderen te eerbiedigen, en toonen wij ons in onze was. Gedeballoteerd op de „Witte" staat bij een Waren Hagenaar gelijk met een criminele veroordeeling. Een fatsoenlijk mensch overkomt zoo iets niet; gedeballoteerd wordt alleen een koopman of iemand wiens familie tot een gild behoort heeft of, wat nog erger is, nog behoort. Een Hagenaar van den echten stempel weet u precies te zeggen, wie in de laatste jaren gevallen zijn en hij zal u namen noemen in vertrouwen altijd van wie gij dat in 't geheel niet zoudt gedacht hebben. Dat hij op zijn sociëteit ietwat trotsch is, daarvoor heeft hij reden. Het keurige gebouw, dat vöor een paar jaren op het Plein is verrezen, mag zeker, wat bouwstijl, ornamentatie en ameublement betreft, met de eerste sociëteiten van Europa wedijveren en de cóntribntie moge wat hoog zijn, een trouw bezoeker haalt het er ruimschoots weer uit. Er zijn dan ook heeren, van wie men kan zeggen, dat zij op de sociëteit wonen, die 's morgens reeds om 9 ure hun courant er komen lezen, verder op de leeszaal de tijdschriften wat doorbladeren, een partijtje billard maken, een societeitspraatje houden, op de sociëteit aan de open tafel dineeren, des avonds een kaartje leggen en eigenlijk alleen naar huis gaan om te slapen. Maar ook voor de Haagsche dames zou het een groot ongerief zijn, indien de „Witte" er niet ware. Die geen lid op de „Witte" is, kan niet komen in de tent (Bosch) en die niet in de tent kan komen, die geniet maar het halve van het bekoorlijke der residentiestad. En ook het heiligdom op het Plein wordt bij plegtige gelegenheden nu en dan voor de dames ontsloten. Op 's Kouings verjaardag en op Sint- Nicolaas is er 's avonds om 9 uur gedrang op de stoep en wordt er tusschen de respective Hagenaars een wedstrijd gehouden, wie met zyne dames de beste plaatsen zal veroveren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 1