Benoemingen, enz. STATEN-GENERAAL. Frankrijk. Engeland. Men meldt uit 's Hage aan de Amst. Crt. „In het huis van burgerlijke en militaire verzekering alhier is Izaiik de Jong, de verdachte in de zaak van den dubbelen moord, geconfronteerd geworden met de getuigen, die hem uit de woning van mevrouw van der Kouwen hebben zien komen. Behalve de regter van instructie was ook de officier van justitie bij deze confrontatie tegenwoordig. Naar men verzekert, hebben de vijf gedagvaarde getuigen de Jong herkend en ofschoon deze halstarrig blijft ontkennen, houdt de justitie zich overtuigd dat de JoDg schuldig is." De uitvoering van het herhaaldelijk aanbesteedde werk, het uitdiepen van het westelijk IJ, te Amsterdam, is opgedragen aan den heer W. J. Schram, te Sliedrecht, die bij de laatste oproeping van gegadigden voor de laagste som had ingeschreven, namelijk voor 369,000. Gisteren is te 's Hage uitspraak gedaan in de bekende zaak van Trinquier Contra Marck. Zooals men weet betrof de zaak het uiten van beweerde lasterlijke woorden door laatstge noemde. De regter heeft wegens onvoldoend bewijs de vordering afgewezen en Trinquier veroordeeld in de kosten van het geding. Door de politie te 's Hage is een som van f 1000 uitgeloofd aan den persoon, die te Schoonhoven eenige aanwijzing kan doen, waardoor een of meer voorwerpen afkomstig van de vermoorde mevrouw van der Kouwen, in handen der justitie kunnen geraken. (N. R. Crt.) Het Vaderland schrijft o. a. naar aanleiding van de voordragt te 's Hage gehouden door mej. M. Kruseman het volgende: „De novelle vangt aan met een levendig geschetste zamenspraak tusschen vier zusters, terwijl een vijfde, die men veilig kan beschouwen als de alter ego van de spreekster, het regt van de vrouw op een doeltreffender opvoeding bepleit. De woorden, aan de meisjes in den mond gelegd, zijn uit het leven gegrepen. Of wie heeft niet. wel eens hooren beweren, dat voor de vrouw het verstand niets waard is in de wereld; dat de vrouw slechts gemaakt is om in 't huwelijk te treden, of dat intelligentie voor de vrouw zoo'n groot voorregt niet is? Ook kan men zich maar al te vaak er van overtuigen, dat de wereld houdt van schoonheid, die dom is, terwijl aan een edele ziel en een zuiver oordeel geen aandacht wordt geschonken. Maar neen! ook voor de vrouw is intelligentie een groot voorregt zij heeft edeler bestemming dan arbeid te eischen, te pronk te zitten, te bevelen en te wachten, altijd te wachten.... op den man, die zoo dikwijls niet komt. Een meisje denkt ook, zegt Mina Krusemanjuist daarom is 't niet onverschillig, of zij dwaas is en belagchelijk opge voed wordt. Tegen de gebrekkige opvoeding der meisjes trok zij dan ook te velde, waaraan, ja dikwijls veel geld wordt ten koste gelegd, maar waarbij wordt voorbijgezien, dat de meisjes iets meer dan een tooisel voor de toekomst zullen moeten zijn. "Waarom zou een vrouw niet eervol voor haar brood mogen werken Men zal toch niet durven beweren, dat zij daartoe niet in staat is? Is 't voorouders onverschillig, dat later hunne dochters vrij, onafhankelijk en gelukkig zijn? Is het niet noodig een werkkring,, een bestemming te zoeken voor de meisjes, waarvan minstens 40 pCt. oude jufvrouwen zullen worden? Is er niet menige werkkring te vinden, waarvoor vrouwen beter geschikt zijn dan de heeren der schepping? Zijn de vrouwen dan zooveel dommer, zielloozer, minder begaafd? Mej. Kruseman strijdt voor de vrijmaking der vrouw voor dat iets, wat nog door weinigen onder ons wordt begrepen, maar waarvan de diepe zin en beteekenis zoo juist werd gevoeld door den Franscbman Weill, toen hij zuchtend uitriep: Que devien- dront nos filles? Ook door onze regenten en bestuurders wordt met de daad getoond, dat zij nog geenszins allen doordrongen zijn van het bewustzijn, hoe honderden, ja duizende vrouwen, vooral uit de burgerklasse, behoefte hebben aan meer beschaving, aan beter ontwikkeling van den geest. Want door de algemeene beschaving der vrouw kunnen weldadige krachten worden gewekt, die thans nog aan de maatschappij moedwillig worden onthouden. Vrouwen als Mina Kruseman, die op haar eigen terrein onbeschroomd zulke belangrijke vraagstukken zoo talentvol behandelen, mag men wel waardeeren, en mogen zij al eens in haar ijver buiten haar terrein verdwaald, den bal misslaan, een hoffelijke teregtwijzing zal meer baten, dan een spottende glimlach.;, In de gemeente Dubbeldam heeft, volgens de D. Ct., bij den veehouder A. Molendijk een zeldzaam geval plaats gehad bij eene melkkoe. Van dit dier is de uijer zwart geworden, zoodat de eigenaar, na dit aan onderscheiden veehouders te hebben laten zien, te rade is geworden dadelijk geneeskundige hulp in te roepen. Zoodra de ter hulp geroepen veearts J. van der Mast bij het beest kwam, besloot hij den uijer af te zetten. Sedert bevindt zich het beest in goeden welstand. De gemeenteraad van Tilburg heeft besloten in de kosten van het ontworpen scheepvaartkanaal van uit de Zuid-Willemsvaart naar die gemeente deel te nemen, tot een bedrag van f 160,000 onder voorwaarden, dat die som door de fabriekanten, handelaren en andere belanghebbenden worde bijeengebragt, en aan de gemeente afgestaan, tegen een vaste rente van 3 pCt. De kosten van het kanaal zijn geraamd op f 650,000. -Het onlangs vermelde berigt omtrent de bekrooning der modellen voor een monument te Ginneken blijkt niet juist te zijn geweest. De eerste prijs van 300 is toege kend aan den heer Eugènie Lacomblé, beeldhouwer te Delft, en :de tweede prijs, 150, aan den heer H. P. Vogel, architect en leeraar aan de Academie van Beeldende kunsten te 's Hage. Jl. Donderdag middag moesten eenige kinderen, te Heerde uit school huiswaarts keerendewachten bij eene brug over het Appeldoornsche kanaal, welke was opgehaald om een schip door te latenbij het neervallen der klap liet een der kettingen los en brak de zware wip midden door, met het droevig gevolg dat een meisje van 6 jaren daaronder verpletterd werd in de onmiddelijke nabijheid van den brugwachter en de andere kinderen. Men kan zich den troosteloozen toestand der ouders voor stellen die, in plaats van hun spelend kind, het verminkte lijkje in hunne woning ontvingen. De regtbank te Zwolle heeft de gewezen conducteur bij de staatsspoorwegen B. Wijnbrands schuldig verklaard aan diefstal van f 340 uit een bagagewagen van de firma van Gend Loos, en hem te dier zake veroordeeld tot gevangenisstraf voor den tijd van één jaar, te ondergaan in eenzame opsluiting. Nog steeds worden te Deventer door vreemde koop lieden de paarden opgekocht. In de vorige week betaalden zij zelfs f 1000 ft 1200 voor twee paarden van zeer schoon ras. Voor Fransche rekening worden de paarden van de stallen bij de landbouwers bij voortduring opgekocht. Zij besteden f 500 ft 550 per stuk. - Een telegram uit Constantinopel luidt: Het te kort op het budget bedraagt acht millioen pond sterling. Het volgende feit kan doen zien, in welk eene mate de voorname en gegoede standen in Japan in den wensch naar vooruitgang deelen. Verscheidene rijke burgers van Osaka hebben eene inschrijving tot het oprigten van scholen geopend. Een hunner, zekere Kou-no-iké, wiens naam wereldkundig verdient gemaakt te worden, heeft alleen voor 100,000 p. st. ingeschreven. De politie te Yeddo is geheel op den Engelschen en Noord-Aincrikaanschen voet ingerigt. Al de oude poorten der stad en hare fortificatiën zullen worden geslecht. Een boer uit den achterhoek had zijn vrouw ten grave gebragt. De man was bitter bedroefd, even als de trouwe dienstmeid, die de overledene in haar ziekte had opgepast. Van het kerkhof terugkomende, zeide de boer tot haar: „zeg is Jannoa! mien vrouw is noe dood, wil ie mien noe hebben?" ;/Als toe blieft, Martinus!" was het antwoord en binnen weinige weken vierden zij de bruiloft. De Arnh. Crt. ontving gisteren onderstaanden brief, een merkwaardig voorbeeld hoe onze taal kan geschreven worden Aan De Heer Abonnement te Arnhem Krantuitgever Bureau Weezenstraat. 29 maard 73. De Heer Abonnement te Arnhem heden moet ik beriten dat uw de Arnhemsche Kourant in moed halden wegens ver trek van te op het ver schuldige Geld kund uw krisspediren. Dezer dagen ontstond in een omnibus te Brussel tusschen twee bejaarde dames een ernstig geschil. De eene wilde het raampje open hebben, omdat zij beweerde anders te zullen stikken, terwijl de andere het gesloten verlangde, omdat zij anders van den togt sterven zou. De conducteur was ten einde raad en wist niet hoe het aan te leggen om beiden te bevredigen. Inderdaad was hier ook een wijsheid als die van Salomo noodig. Een oud heer die mede in het rijtuig zat, hielp hem echter uit de verlegenheid, door te zeggen: „Zet eerst het raampje open, dan sterft de eene; doe het vervolgens toe, dan stikt de andere. Op die wijze zullen wij ten minste rust hebben." Niets is waarschijnlijker, dan dat een massa gewigtige scheepstijdingen en laatste berigten omtrent zeerampen voor den regthebbende verloren gingen in de magen van vraat- zieke visschen. Dit zou men althans mogen opmaken uit het volgende feit: Nabij Dundee werd onlangs een vrij groote haai gevangen, in wiens maag een leêge limonade-flesch gevonden werd, waarin een briefje van den volgenden inhoud„Aanboord van de Beautiful Star, Zondag 1 Sept. 1872. Wij zijnde linie gepasseerd. Alles wel. De kapiteinsvrouw is bevallen van een dikken jongen. Annette Gordon." Een postscriptum bevatte eenige verzen van de schrijfster. Sommige personen zijn sceptisch genoeg geweest, om te vermoeden, dat 't zeemonster de limonade-flesch eerst nd. zijn dood zou verzwolgen hebben. Wij niet, zegt Pall Mali Gazette. Wat toch laat zich beter begrijpen, dan dat een groote visch, die zijn leven in brak water moet doorbrengen, op een zonnigen dag gretig hapt naar een flesch, die hij vooronderstellen moet limonade te bevatten, zonder zich den tijd te gunnen om haar te ontkurken En aan den anderen kant hoe groot moet 's haaijen teleurstelling zijn geweest, toen hij bespeurde dat hij niets méér verfrisschends had genuttigd dan een brief en een gedicht! De gewaarwording van het beest moet even pijnlijk zijn geweest, als hadde hij bij vergissing een houten been doorgeslikt voor een echt! Tot hoofdonderwijzer te Opmeer is benoemd de heer C. L. Dors man Lz., te Medemblik. De 2de luit. bij het corps mariniers alhier W. F. Paehlig is verplaatst naar het gedeelte van dat corps in garnizoen te Rotter dam, terwijl de 2de luit. H. B. van Rhijn alhier, mede van dat corps, is gedetacheerd bij de normaal-schietschool te 's Hage. Tweede Kamer. Zitting van Zaturdag 29 Maart. Bij art. 37 der regterlijke organisatie is, na langdurige discussie, met 52 tegen 10 stemmen verworpen een amendement van den heer van Houten, om in strafzaken voor schuldigverklaring eenstemmigheid te vorderen in plaats van volstrekte meerderheid. Op art. 40 is met 45 tegen 18 stemmen verworpen een amendement van Houten, om bezoldiging en standplaatsen der kantongeregten voorloopig te laten zoo als zij zijn, opdat de minister genoopt worde spoedig eene veranderde indeeling voor te dragen. Zitting van Maandag 31 Maart. In de zitting der Kam» van heden heeft de interpellatie plaats gehad van den heer van Zuijlen van Nyevelt over de van wege het Departement van Oorlog uitgevaardigde circulaires aangaande de toelating van geestelijken ii militaire ziekeninrigtingen. Aan de over dit onderwerp gevoerde be- raadslagingen namen deel de heeren van Zuijlen van Nyevelt, C. van Nispen, de Bieberstein, Yiruli Verbrugge, van Nispen van Sevenaer Nierstrasz, Cremers, Haffmans, Luyben, van Wassenaer van Catwijck Heydenrijck, Moens, van Loon, Jonckbloet en de minister van Oorlog In den loop der discussie werd yan verschillende zijden de wenscli tol intrekking der bedoelde circulaires te kennen gegeven; terwijl door anderen werd verklaard dat de bezwaren, welke de eerste circulairehii doen ontstaan, door de tweede grootendeels waren weggenomen ;a door sommigen weder de genomen maatregel werd verdedigd. Di minister van Oorlog gaf zijn leedwezen te kennen dat zijne aanschrijving® .tot zoo vele bedenkingen aanleiding hadden gegeven; dereden lag in 's gebeurde te Breda met den milicien Kuysinga. Ten einde de'geopperdt bezwaren zoo veel doenlijk opteheffen, had hij een statistiek der doordt geestelijken in de milit. hospitalen afgelegde bezoeken laten opraak®, welke opgave uiteenloopende cijfers opleverde. Daarin had hij aanleiding gevonden om te bepalen, dat als proeve, doorloopende toegangkaart® voor vaste dagen en uren aan bepaalde leeraren der verschillend! gezindten zouden worden uitgereikt, waardoor deze tot hunne gelooft genooten in de ziekenzalen, onverschillig of die al dan niet ernstig ongesteld mogten wezen, zouden worden toegelaten. De kerkbesturtï zouden, gelijk de minister te kennen gaf, zich tot het bekomen da kaarten tot de militaire chefs dienen te wenden, terwijl bij misbruik de maatregel zou worden ingetrokken. Ten gevolge der invoering daarvan achtte hij de intrekking der bestreden circulaires onnoodig, Hij hoopte dat men met deze verklaring genoegen zou nemet alsmede met zijne verzekering, dat hij geneigd was zoo veel mogelijk aan de geopperde bedenkingen te gemoet komen, in zoo ver dit met de belangen van de dienst was overeen te brengen. Door verschil- lende redenaars werd verder het verlangen geuit, dat de mioiste van Oorlog het medegedeelde denkbeeld, hetwelk hij slechts ii beperkten zin scheen te willen toepassen, namelijk door voor iedere gezindte aan één door het kerkbestuur aan te wijzen geestelijke zoodanige permissiekaarten te bestemmen, op ruimere wijze i® verwezenlijken, terwijl anderen zich voorbehielden om, mogt di maatregel niet naar hun inzien doeltreffend werken, op dit ondet- werp nader terug te komen. Hiermede liep deze interpellatie ten einde. Buitenland. De heer Ratisbonne vestigt in het Journal des Debats de aandacht op een boekske, dezer dagen te Parijs in het licht verschenen, dat de verklaringen behelst, die de heet Thiers voor de beide parlementaire commissiën heeft afge legd, belast met eene enquête naar de omwenteling vaa 4 Sept. 1870 en naar den opstand van 18 Maart 1871, Na hooge lof aan dit boekje te hebben toegezwaaid, citeert de heer R. het volgende uit de voorrede van den onbekenden uitgever van dit werkje, dat eene bijzondere vermelding verdient. Ziehier wat hij overneemt: „Den 31 Oct. 1870, 's daags nadat de heer Thiers (van zijne reis naar eenige landen van Europa) aan het depar tement van Buitenl. Zaken was teruggekomen, kwam hij in een huis in de Rue Saint-Georges, waar vijf ft zes vrienden van verschillenden ouderdom en staatkundige ineening bijeen waren. De heer Thiers sprak met hen over Frankrijk, waarvan die mannen sedert zes weken gescheider. waren geweest. Hij zeide hun droevige waarheden; maar de troost bleef niet achterwege. Hij maakte hen bekend met het wantrouwen en de sympathie van Europa jegem ons land, met den blinden haat en met de weifelende houding van den vijand. Allen biggelden de tranen langs de wangen. Er waren onder hen grijze koppen, personen, die met den éénen voet in het graf stonden, voor de poli tiek onverschillig geworden mannen; om het even, allen weenden. Ook Thiers stortte tranen terwijl hij sprak, en menigmaal bleef hij, door aandoening overstelpt, in 't midden zijner woorden steken. Maar plotseling verkreeg zijn stem dien helderen en indrukwekkenden klank, die haar zoozeer onderscheidt; hij beurde het hoofd omhoog en zeide: „Frank rijk zal zich verheffenFrankrijk kan zich verheffen, maar er moeten geen partijen meer zijn. Voortaan niet meer aan zich zelf gedacht. Aller pogingen moeten tot één doel zamenwerken. Enkel de republiek kan Frankrijk redden." De uitgever doet bij deze gelegenheid uitkomen, dat de heer Thiers de woorden niet vooraf had bestudeerddat geen dier mannen wist, waar hij den volgenden dag den voet zou zetten; terwijl hij, die sprak, niet wist dat hij weldra aan het hoofd zou staan dier republiek, welke hij, een oud monarchaal, als den dageraad van Frankrijks weder geboorte begroette. De heer Thiers is dus niet, zooals zijn tegenstanders willen doen gelooven, republikein geworden, omdat hij tot president der republiek is benoemd. De krijgsraad heeft Félix Pyat bij verstek ter dood veroordeeld. De Globe van 27 Maart heeft berigt ontvangen, dat de Koning der Ashantijnen de dorpen der inboorlingen geplunderd had, en bij het vertrek der mail tot op weinige uren van Cape Coast Castle genaderd was. Een Manches- tersch blad ontleent aan een brief van de Goudkust het volgende: „De berigten van Cape Coast zijn zeer ernstig- Ik vrees, dat het met de Fantijnen gedaan is. Men zegt dat Anamabue en alle aanzienlijke middelpunten van den palmolie-handel tot Winebah toe, door de Ashantijnen genomen zijn. Zij zijn van plan Cape Coast en Elmina aan te tasten; beiden zijn echter goed versterkt. Accra zal misschien verschoond blijven, omdat het in eene zoo open streek ligt. De Britsche autoriteiten te Cape Coast en te Acra dragen van dit alles de schuld. De gouverneur wilde niet gelooven, dat de Ashantijnen de Tra waren over getrokken, veel minder dat zij oorlog zochten. Hij zou zelfs ieder, die tot de verbreiding van het gerucht van den inval zoude bijdragen met straf bedreigd hebben. Toen hij eindelijk overtuigd was, was het te laat om de Fantijnen nog te helpen. Waarschijnlijk zullen de Ashantijnen Zaturdag

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2