Benoeming-en, enz. STATE i\-G E X E KAAL. Frankrijk. Engeland. In een papierfabriek onder Eerbeek heeft dezer dagen een vreeselijk ongeluk plaats gehad. Een ketel, bestemd tot het koken van stroo enz., zou voor 't eerst beproefd worden. Terwijl de fabrikant met vrouw, kinderen en eenige knechts er bij stond, sprong de ketel en werd eerst genoemde zoodanig getroffen, dat hij terstond een lijk was, terwijl een paar knechts meer of minder ernstig werden gewond. Op de jl. Dingsdag te Leeuwarden gehouden tweede voorjaars paardenmarkt waren 105 paarden aangevoerd. De bestede prijzen waren ongeveer van f 60 tot f 600. Er waren nog al willige koopersde hooge eischen verwekten echter over 't algemeen tragen handel. Uit verschillende gedeelten der provincie Groningen zullen uitmuntende exemplaren van ons runderras naar de tentoonstelling te Weenen worden gezonden, ten einde daar mede te dingen naar de uitgeloofde prijzen. Bij den schietwedstrijd jl. Woensdag te Assen gehouden, waaraan ongeveer 500 leden van weerbaarheidskorpsen en schutterijen deelnamen, is de Koningsprijs, een horologe, behaald door W. H. de Witt, te Groningen. Te Meppel werden jl. Woensdag ruim 20 wagens met vee naar Holland getransporteerd; alles tegen hooge prijzen in Friesland en Groningen opgekocht. Aan de Maastrichtsche politie is de aangename taak opgedragen om de recettes der draaimolens te contröleeren. Een tiende van de ontvangst moet als plaatsgeld betaald wordendaarom is nu bij eiken caroussel een agent-contrö- lèur geplaatst. De Belgische horticulturist Linden heeft een groot getal Zuid-Amerikaansche koehoornen (Brosimum Calac- todendron) overgebragt. Men zegt dat deze boomen een even goede en smakelijke melk als die van een koe opleveren. De boom bereikt meer dan 100 voet hoogte, heeft een stam van 6 tot 8 voet diameter en is alleen aan het bovenste derde gedeelte van den stam van takken voorzien. Als men een insnijding van dien stam maakt, komt de melk overvloedig te voorschijn. De menschen, die in de streken wonen, waar de boom groeit, o. a. op het gebergte langs de kust van Venezuela, verzamelen die melk voor huiselijk gebruik. Humboldt en medgezellen hebben er van geleefd, toen zij die gewesten doorkruisten. In het Engelsch tijdschrift Natura vindt men het volgende verhaal van een gevecht tusschen een hyena en een man, ontleend aan een Indisch blad: „Een troep van vijf inlanders, die zich door den Mokanpas naar Deyna begaven, werd door een hyena aangevallen. Het dier liep regt op een hunner toe en vloog hem naar de keel. De arme drommel strekte zijne handen uit om zijnen aanvaller af te weren, waarop de hyena hem daarin op verscheidene plaatsen beet, zoodat hij zijne verminkte handen niet meer tot zijne verdediging gebruiken kon. Zijne makkers hadden de vlugt genomen in naastbij staande boomen. Toch gaf hij den moed niet op, en het gelukte hem den neus van de hyena met zijne tanden te grijpen en zoo zijn vijand vast te houden. Hierdoor gaf hij aan zijne makkers, die intusschen van den eersten schrik bekomen waren, tijd om hem te hulp te komen. Deze sloegen nu het dier zoolang met stokken tot het dood was. Ik zag den ongelukkigen man in het hospitaal, waarheen hij gegaan was om zijne wonden te laten verbinden, en men toonde mij den kop van zijnen vijand met de indruksels zijner tanden aan den neus. Ik geloof dat dit bijna het eerste voorbeeld van dien aard is dat ons bekend is geworden, want een Eindelijk was de wals ten einde. Emmy verzocht haar cavalier haar naar hare tante in de zijkamer te geleiden. Misschien had deze hem gesproken, misschien was hij daar. Emmy nam zich voor zeer vriendelijk jegens hem te zijn en hem den cotillon te geven. Mevrouw von Herbeck had Emmy zien dansen en deze moest zeggen aan welke heeren zij de overige dansen toegezegd had. „Hebt gij von Löbau niet gezien?" vraagde hare tante. „Hij vraagde mij voor den eersten dans." „Nu, en...." „Ik zeide hem dat ik reeds geëngageerd was." Mevrouw von Herbeck kreeg niet den minsten argwaan, en spoedig mengde Emmy zich weder onder de rijen der dansers. Er volgden nog drie dansen; de cotillon was de laatste. Von Löbau danste niet, dat was zeker, en had, zooals het scheen, de balzaal reeds voor het begin van den wals verlaten. Emmy trachtte den onrust en het onpleizierig gevoel, dat zich van haar meester maakte, onder een masker van ongedwongen vroolijkheid te ver bergen; iets dat haar hoe langer hoe moielijker viel en haar eindelijk zelfs treurig maakte. Was dit nu het bal, waarvan zij zich zooveel genoegen had voorgesteld? Geen dame kreeg meer ruikers, geene werd zoo dikwijls gekozen. Emmy had voortreffelijke dansershare vriendinnen praatten vroolijk met haar. Tante lachte haar lieveling recht genoegelijk toe, maar wat was er van von Löbau geworden? Te middernacht klonken twaalf doffe slagen door de zaal, men blies op de trompet en ieder haastte zich zijne vrienden en bekenden een gelukkig nieuwjaar te wenschen. Als een kleine Koningin stond Emmy daar, omringd door een menigte heeren en dames, die het vroolijke bekoorlijke meisje op de hartelijkste wijze geluk wenschten. En toch was zij niet gelukkig. Mevrouw von Herbeck en eenige bevriende familiën bleven soupeeren. Het was twee uur in den morgen toen Emmy met hare tante in den wagen steeg om naar huis terug te rijden. De maan schitterde aan den helderen hemel; ontelbare starren glinsterden aan het donker blauwe firmament. Een dunne rijp had de takken en twijgen der boomen met allerlei fantastische bloemen en bladeren versierd, die in den helderen maneschijn tooverachtig schitterden. Een diepe rust heerschte allerwege in het vreedzame landschaper was volstrekt geen windmen hoorde niets dan het rollen der raderen van den snel voortrijdenden wagen. Emmy was vermoeid, had zij aan hare tante gezegd, en beide vrouwen leunden zwijgend tegen de zachte kussens van den reis wagen. Wederom richtte Emmy zich op, toen men Charlottenhof naderde. Alle bewoners van het slot schenen zich aan de zoete rust te hebben overgegeven, slechts in de kamer van von Löbau op de eerste verdieping was nog licht. Een zware zucht ontsnapte aan den boezem van het meisje. Zij waren het heerenhuis slechts weinige schredeu voorbij, toen plotseling een verwonderlijken licht glans door de glazen van den wagen scheen. Het gezicht, dat zich aan de beide vrouwen aanbood, was inderdaad toover achtig en een onverwachte verrassing zou haar bereid worden. (Slot volgt). hyena is in den regel een laf dier, dat geen volwassen mensch aanvalt, maar vooral op honden, krengen en soms ook op jonge kinderen." De Grieksche regering heeft besloten al hare gezant schappen in het buitenland af te schaffen, met uitzondering alleen van dat te Konstantinopel. Het schijnt, dat de verhuizingen van den Sultan vergezeld gaan van zeer zonderlinge plegtigheden. Den 17 April heeft het hof het paleis van Dolma Baglitchi verlaten, om zich te vestigen in het keizerlijk zomerverblijf van Tcheragan. Het dorp Peshiktash scheidt de twee paleizen. Soldaten, gekozen onder de schoonste mannen van het leger, vormen den haag. Verscheidene rammen lagen, de pooten zamengebonden, aan de poorten van Tche ragan en toen het keizerlijk rijtuig onder het gewelf reed, staken de Smauras hunne messen in de keel der rammen: het bloed liep over den marmeren vloer, en er werden intusschen gebeden gelezen om den goddelijken zegen af te smeeken over den padischah op zijn zomerverblijf. De bevolking antwoordde met luider stemAmenen de soldaten riepenleve de sultanDe gouden poort ging open, en de Sultan verdween voor de oogen van het publiek. Zondags doe ik mij ten minste eens te goed, zeide een gierigaard, en hij zette zich op zijn gemak, om een hoofdstuk in een oud kookboek te lezen. Max Schlesinger, die voor de Köln. Zeitung naar Weenen ging, schrijft in zijn laatsten brief onder anderen het volgende: „Wat ik van anderen ten opzigte van de prijzen hoor (hij zelf logeert bij vrienden), overtreft mijne stoutste verwachtingen. Londen gaat niet door voor eene bijzonder goedkoope stad, maar Weenen steekt het thans verre de loef af. De klagt daarover is niet van van daag of gisteren; het schijnt dat de begeerte, om van de tentoonstellers en bezoekers van de tentoonstelling zooveel mogelijk te profiteren, de prijzen van alle levensmiddelen tot het uiterste heeft doen opdrijven. Over de meest noodzakelijke levensbehoeften spreek ik later, voor het oogenblik het een en ander over datgene wat de reizigers meer ondervinden. Van de fiacres zal ik maar niet spreken: na de werkstaking zijn de huurkoetsiers gedwee geworden en zij vragen slechts 9 a 10 thaler f 17,50) voor een rijtuig per dag. De huurprijzen overtreffen alles wat ooit te Parijs of zelfs thans te Berlijn in dit opzigt onder vonden is. Vooral echter wil ik thans wijzen op de duurte van een bezoek aan de tentoonstelling, wat bij geen andere wereld expositie het geval was. Eeeds de toegangsprijs voor den eersten dag, 25 gulden, was bovenmate hoog en het gevolg daarvan was, dat slechts zeer weinige kaarten verkocht werden, en daarentegen een groot aantal ten geschenke werd gegeven, opdat de rotonde bij de opening niet leeg zou zijn. Ook de prijs van 5 gulden gedurende de volgende dagen, was oorzaak, dat slechts enkeie er van verkocht werden5 gulden om het genoegen te hebben, nu en dan slechts iets te zien dat in orde was, en meestal verscholen stond tusschen kisten, die aan alles behalve aan de eischen der kunst voldeden, stroo, stof, vuil, arbeiders, die aan het werk waren en wier zware hamerslagen onophoudelijk dreunden, terwijl men bovendien gevaar liep een balk of plank op het hoofd te krijgen. Zulk een prijs was zeker te hoog gesteld en hij wordt dan ook enkel betaald door vreemden, die maar korten tijd in de stad kunnen blijven en niet willen vertrekken, zonder dit wereldwonder te hebben gezien. Verstandig is die prijs dus niet; evenzeer betwijfel ik de voordeelen der bepaling, dat vermoeide zwervers door deze ruimte het gebruik van een stoel moeten betalen met 5 kreuzer, terwijl zij, wanneer zij hun rijtuig willen laten voor komen, aan het telegraafkantoor daarvoor 20 kreuzer moeten betalen. Ook de prijs van een gulden, die later de normale prijs zal wezen, is ruim het dubbel van hetgeen men in Parijs betaalde. Alles, zegt Schlesinger, is even duur en hij vermoedt dat, wanneer dit zoo blijft en bekend wordt, vele duizenden van hunne reis naar Weenen zullen afzien. De burgerij althans zal verstandig wezen en te huis blijven. De Weener expositie beslaat eene ruim viermaal grootere plaats dan de jongste Parijsche algemeeue tentoonstelling. Benoemd tot boekhouder ten kantore der directe belastingen alhier de heer A. Steinrath. Aan den luit. ter zee 1ste kl. C. H. O. van Heemskerck van Beest is, op zijn verzoek, met ingang van den 15 dezer, eervol uit de zeedienst ontslagen. De luit. ter zee 2de kl. J. J. Kraakman, laatst behoord hebbende tot de zeemagt in Oost-Indië, en van daar wegens langdurig verblijf den 2 dezer in Nederland teruggekomen, wordt met dat tijdstip op non-activiteit gesteld. Tot commandeur der orde van de Eikenkroon is benoemd de heer Scheffer, commandant der weerbaarheid te Groningen en tot ridder 2de kl. der orde van den Gouden Leeuw van Nassau de heer Gregory, commissaris des Koning in Drenthe. Tweede Kamer. Zitting van Donderdag 8 Mei. De beraadslaging over de nieuwe regterlijke inrigting wordt voortgezet. Na een breedvoerig debat werd art. 65 met 39 tegen 32 stemmen aangenomen en alzoo het vraagstuk beslist omtrent het appèl in strafzaken. Zitting van Vrijdag 9 Mei. De geheele zitting was gewijd aan art. 66 der regterlijke organisatie met de daarop voorgestelde en vroeger meegedeelde amendementen van de heeren Kappeijne en Wintgens, terwijl de heer Heemskerk zijne amendementen inge trokken heeft, na de beslissing van gisteren dat er appèl in alle strafzaken zal ziju. De uitslag was: amendement Wintgens ver worpen met 47 tegen 17, amendement Kappeijne aangenomen met 36 tegen 28 stemmen, zoodat er 4 regtbanken van appèl in straf zaken komen, als: 's Bosch, Arnhem, Amsterdam en Leeuwarden, waarbij 4 hoofdofficieren van justitie, belast met het toezigt op het Openbaar Ministerie bij de andere regtbanken. Bij de Kamer is ingekomen een ontwerp tot verhooging der begrooting voor Nederlandsch-Indië voor 1873, met f 5,527,000. De hoogere uitgaven zullen ruim gedekt worden door hetgeen koflfij en tin meer zullen opbrengen dan is geraamd. De opbrengst wordt toch berekend op ruim 42 millioen, zijnde 9) millioen boven de raming. De begrooting van uitgaven steunt op de toezending van 2000 man van verschillende wapenen, 300 man mariniers en 74 officieren. De regering beraamt het plan van oprigting eener Indische brigade, geschikt tot versterking der strijdkrachten in onze over- zeesche bezittingen. De marine zal onverwijld uitbreiding ondergaan. De generale staf zal bij het Indische leger worden ingevoerd. Bij een telegram van den gouverneur-generaal van Ned.-Indië is eergisteren het aanzoek ontvangen om ten spoedigste het noodige materieel uit te zenden voor een telegraaf-verbinding tusschen en Singkel. Vroeger reeds was door den gouverneur-generaal"'^ denkbeeld geopperd om een zeekabel te leggen tusschen Singkel de reede van Atsjin. De regering heeft echter gemeend, dat zoo aanzienlijke onkosten van de onderzeesche telegraaf-verbindi niet door het nut daarvan zouden worden opgewogen. Maar landlijn van Padang, door de Padangsche bovenlanden, langs Ba naar Singkel, welke na korter of langer tijd toch zou moeten won tot stand gebragt, kan, naar het oordeel des ministers van Koloniêt in de tegenwoordige omstandigheden ongetwijfeld van overweg®; nut zijn. Daardoor, zegt de minister, zal een punt in onze bezittiu binnen korten tijd per stoomschip van Atsjin te bereiken, met°kj Ned.-Indisch telegraafnet verbonden en in onmiddelijke gemeensck gebragt worden niet alleen met den zetel der regering, maar ot! met het militair station voor de expeditie. Ook als middel vi( bestuur in het gouvernement vau Sumatra's westkust en als middel van gemeenschap tusschen de bezittingen in onze grens- engauj. zoensplaatsen in de Padangsche boven- en benedenlanden zal dj lijn uitstekende diensten kunnen doen. De regering acht het dus in elk opzigt wenschelijk, aan de aas- vraag van den gouverneur-generaal gevolg te geven. Tot dat eitl, wordt door den minister van Koloniën, als aanvulling van kt ingediende ontwerp tot ver/ioogingvan de Indische begrooting w» 1873, een nader crediet van f 80,000 aangevraagd voor de schaffing en uitzending van het benoodigde materieel. Op de begrooting voor de Kust van Guinea voor 1872, (hs laatst vóór den afstand) komt eene som van f 126,000 voor, at subsidie uit 's lands schatkist tot dekking van het tekort tussclet de geraamde ontvangsten en uitgaven. De subsidie voor 18J1 bedroeg f 142,000. Buitenland. Men verzekert, dat Thiers voornemens is een groots revue te houden op het Marsveld, waaraan al de troepen van het leger van Versailles, de polytechnische school, dt school van St. Cyr en de compagnieën der lyceums zoi deelnemen. Het défilé zou gebeuren onder de oogen van den president, omringd door zijn minister en zijn staf. Bt Shah van Perzië zou dit feest bijwonen. De vertegenwoor digers der vreemde gouvernementen zouden er insgelijks op uitgenoodigd worden. Dit feest zou den laatsten Zondag van Junij plaats hebben. Er zouden tribunes voorbehouden worden aan de staatskorpsen en aan een deputatie Nationale Vergadering. De Petit Proven^ial berigt, dat Rochefort naar Mar- seille is overgebragt. Hij werd onmiddelijk naar het fort St. Nicolaas geleid en daar in een kazemat opgesloten. Mei surveilleert den gevangene met de meest naauwgezelte zorg; na een kort verblijf aldaar, zal Rochefort naarTouloi worden geleid en van daar scheep gaan naar het eiland Sainte-Marguérite, aan de Fransche kust. Binnen kort zal met den herbouw van het sta te Parijs een begin worden gemaakt, welk werk, naar mei vermoedt, vijf jaren zal duren. Maandag is het regt om op de houten omheining, die om het bouwterrein gemaakt zal worden, te mogen aanplakken, verkocht voor 60,000 fr. De houten omheining zelve kost niet meer dan 20,000 26,000 fr. De Figaro bevat het volgende „Nieuws van de Weener tentoonstelling: „Het eerste voorwerp, dat men bij het binnenkomen van de Pruissisclt galerij opmerkt, is een reusachtig kanon, waarbij dat van de Parijzer tentoonstelling van 1867 slechts kinderspeelgoed ii De Oostenrijksche ingenieurs zullen misschien meer hui aandacht wijden aan dat nieuwe oorlogstuig, dan de onzei vroeger hebben geschonken aan het helaas maar al te beruchte kanon Krüpp. Te laat! altijd te laat!" Ziehier een merkwaardig proces, niet voor den krijgs raad, maar voor het hof van Rennes. Het geldt eeu vonnis, waarvan de ex-prefect van het Finistere-departe- ment (onder Napoleon) in appèl is gekomen. In Oct. 1870 verloren mevrouw Levainalle en haar dochter bij een ongeluk op zee hun leven. Nu is de vraag, eerst voor de regtbank te Quimper en nu aan het hof van appèl voor gelegd, deze: „Wie van beiden heeft het langst geleefd; de moeder of de dochter?" Indien mevrouw Levainalle he eerst is omgekomen, heeft zij haar nalatenschap overgedragei aan haar dochtertje, die onmiddelijk na haar overleden is, en op hare beurt aan haar vader de helft van haar nala tenschap heeft overgedragen. Wordt daarentegen aangenomen, dat de jonge jufvrouw Gabrielle Levainalle het eerst is bezweken, dan heeft mevrouw Levainalle haar goederen aan haar wettige erfgenamen nagelaten, in casu aan laar moeder voor een vierde en aan haar broeders en zusters voor de andere drie-vierde. De regtbank van Quimper heeft, daar zij in de omstandigheden der ramp geen enkele aanwijzing vond, wie het eerst was bezweken, art. 720 en volgende van het burgerlijk wetboek (Code civil) toegepast, en aangenomen dat mevrouw Levainalle, die dertig jaren was, langer heeft kunnen worstelen tegen de baren dan haar dochtertje, dat slechts 9 jaren oud was. Zij heeft derhalve de wettige erfgenamen in het gelijk gesteld. De beroemde staathuishoudkundige John Stuart is gisteren te Avignon overleden. De wereldvermaarde beul van Londen, Calcraft, als zoodanig zijn ontslag genomen en gaat van zijn lang durige en werkzame carrière te Parijs uitrusten. Messieurs de Paris en de Londres zullen dan van elkaêrs gezelschap kunnen profiteren. De heer Hugessen verklaarde in het Lagerhuis, dat er gisteren berigten waren ontvangen van de Goudkust. De Fantijnen waren verpligt terug te trekken, na twee malen in botsing te zijn geweest. De Ashantijnen trekken langs de geheele linie voorwaarts. Hun aantal bedraagt 30 a 40,000. In een brief van den Koning der Ashantijnen wordt de cessie van Elmina oorzaak van het verzet opgegeven. De verliezen waren niet aanzienlijk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2