Benoeming-en, enz.
Buitenland.
waarvan 38 slaagden. Er bevonden zich onder eerstge-
noemden 39 uit Amsterdam en van deze ontvingen 16 of
ruim 40 pCt. de acte; terwijl van de 25 kandidaten van
elders 23 of bijna 100 pCt. slaagden. Wel moet hierbij
op den invloed der kweekschool te Haarlem en der nor
maallessen te Hoorn en Helder gelet wordenmaar uit de
gemelde cijfers blijkt wederom, hoe noodig het is dat te
Amsterdam voor eene betere opleiding van onderwijzers
worde gezorgd.
Voor eenigen tijd werden er te Leiden in een huis
dat vernieuwd moest worden, in den schoorsteen twee
beschilderde plankjes gevonden. De werklieden wilden ze
reeds bij het brandhout deponeeren, maar de eigenaar gaf
hun een andere plaats, en zij werden, onder meer, op een
verkooping van boeken aan een rommelkoopman voor f 3
verkocht, en door dezen voor f 10 aan een Utrechtsch
koopman weder van de hand gezet. De laatstgenoemde
schijnt het slimst van allen geweest te zijnhij heeft de
stukjes goed laten schoonmaken, en, toen het bleek dat zij
door Frans Hals geschilderd waren, voor f 2500 aan een
kunstliefhebber verkocht.
In de Ausstellung Zeitung van de N. Fr. Presse te
Weenen wordt gezegd, dat de inzending van den heer
van Kempen, te Voorschoten, een der schoonste sieraden
van de tentoonstelling is.
Op de kermis te 's Hage staat een sigarenkraam van
de Haagsche afdeeling van den Nederlandschen sigaren-
makersbond.
De draai- of mallemolens ontbreken op de kermis, als
zijnde door het gemeentebestuur verboden.
Bij het elfde Nederl. Zangersfeest, dat op 20, 21, 22
en 23 Junij te Utrecht zal worden gehouden, zullen de
heeren Richard Hol en Gr. A. Heinze als feestdirecteuren
optreden.
De Vereeniging tot veredeling van het volksvermaak te
Utrecht heeft besloten den 17 Junij a. s. een gymnastiek-
feest te doen houden, in navolging van de buitenlandsche
turnfeesten.
In het najaar zal vanwege de Vereeniging eene tentoon
stelling van bloemen, gekweekt door den werkman, wor
den gehouden. (U. D.)
Reeds is te Bergen-op-Zoom een soldaat van het 3de
regement infanterie als offer voor de 2de expeditie naar
Atsjin gevallen. Een paar vrijwilligers voor de koloniale
troepen namelijk hebben, vóór hun vertrek naar Harderwijk,
hun achterblijvenden kameraad nog een „krachtig" vaarwel
gezegd. Of deze echter wat al te gevoelig was, of wel de
genoten kruiden hem al te magtig waren, hij werd buiten
bewustzijn op straat gevonden en nagenoeg stervende naar
het hospitaal gebragt, alwaar hij eenige uren later aan de
gevolgen van 't afscheid zijner vrienden overleed.
Op de jl. Vrijdag te Zutphen gehouden linnenmarkt,
zijnde tevens de tweede en laatste in 1873, was de aan
zienlijke hoeveelheid van 17,300 el wit linnen aangevoerd,
welke voor het grootste gedeelte verkocht werd tot 43 a
51 cent per meter. De aanvoer van grijs linnen was ditmaal
van luttele beteekenis.
De telegraafkabel tusschen Madras en Penang is
gebroken.
Te Porte au Prince zijn door een brand 150 woningen
in de asch gelegd en daarbij zijn zes personen om het leven
gekomen.
Onder de portretten, die dit jaar op de Parijsche
tentoonstelling prijken, bevindt zich ook dat eener jonge
dame. Haar echtgenoot wenschte dat de schilder het gebrek
zijner wederhelft aanschouwelijk voorstelde, door naast de
kalme en glimlagchende dame een reuzenkanon te schilderen,
op het oogenblik dat het schot afgaat.
bitterste smart heb ik niet alleen bemerkt, dat het dat meisje niet
alleen gemakkelijk viel mij eene in het oog vallende krenking aan
te doen, maar dat zij deze nog verzwaarde door een bekende dwaas
boven mij voor te trekken."
„Mijnheer von Löbau," antwoordde Emmy met bevende stem,
terwijl zij met geweld hare hevige aandoeningen onderdrukte, „gij
hebt niet billijk gehandeld, dat meisje onverhoord te veroordeelen.
Gij had er ook aan moeten denken, dat zij eene weeze is, die
nooit de vriendelijke en ernstige vermaningen van een vader heeft
kunnen hooreneene weeze, die door ieder in een andere richting
wordt voortgetrokken. God gaf haar echter een opgeruimd karakter.
Daarom werd zij door zulk een zwaren. last zonder leidsman in de
wereld te staan niet treurig ter neder gedrukt; maar hoe vroolijk
zij ook het leven inzag, steeds haakte zij er naar door een vaste
hand liefderijk geleid te worden. Gij hebt gezegd, dat er voor den
man nog iets hoogers is dan zijn liefde voor de vrouw is zij
voorzeker het hoogste. En omdat zij haar zoo heilig is, rust en
sluimert zij in de borst der vrouw. Dikwijls weet een meisje
nauwelijks wat zij gevoelt en eerst het woord van den geliefden
man openbaart haar het geheim van haar hart. Hoe boos wordt
de vrouw op allen, die ongeroepen gaan tornen aan datgene, wat
een geheim moet blijven en dat zij meermalen zich zelve nog niet
bekennen wil. En opdat vreemden toch niet zullen bemerken, wat
zij den geliefde het eerst wil openbaren, treedt zij den man, die
haar zoo dierbaar is, dikwijls barsch en koel te geraoet. Gij hebt
dikwijls zwaar geleden, mijnheer von Löbau; dat meisje lijdt ook,
zij gevoelt...." Emmy bleef steken.
„Ga voort, mejufvrouw, ik smeek er u om," riep von Löbau en
vatte de hand der geliefde.
„Zij gevoeltdat zij den man gevonden heeft naar wie zij ver
langde enzij gevoelt tevens dat zij hem verloren heeft."
„Neen, Emmybij den waarachtigen Godgij hebt hem niet
verloren. Wie zou zulk eene hooghartige openhartigheid kunnen
weêrstaan;" en met het volle gevoel van zijn geluk omvatte hij het
sidderende meisje.
Men klopte.
„Mevrouw wenseht mejufvrouw von Rohr te spreken," meldde
de dienstbode.
„Wij komen," riep von Löbau, die zijn geluk aan allen wilde
bekend maken.
Mevrouw von Herbeck was ten hoogste verbaasd en gaf hun de
vurig verlangde toestemming. „Gij zult vrij wat moeite hebben
met de kleine schalk, mijn lieve von Löbau, dat zeg ik u vooruit,"
zeide zij op vriendelijk waarschuwenden toon.
„Vrees niets, lieve tante," antwoordde Emmy, en voor het eerst
kwam dat bekoorlijke lachje weder op hare schoone gelaatstrekken
te voorschijn, „hij verstaat het. Als ik eens niet doen mocht, wat
ik wel doen moest, komt er dadelijk weer een danser op het ijs."
Ter eere van den schilder zij gezegd, dat hij er niets
van weten wilde. Deze gril herinnert aan het geval van
den artist, die het portret van een jong meisje had gemaakt,
maar nu verzocht werd om op het schilderij te laten zien,
dat het meisje stom was. Volgzamer en gedweeër dan zijn
confrère van daar even, nam hij palet en penseel en schil
derdeeen spinneweb op den mond van het kind.
Een dagblad van Weenen bevat de volgende adver
tentie
„Anna Agrikol, ziekenoppaster, waakt bij lijken, repareert
matten stoelen, zet lavementen en praepareert allerlei gebak
voor diners, desserts, enz."
Eene herinnering; aan Drenthe in vroeger dagen.
De correspondent van de N. Rott. Crt., die aan genoemd blad
verslag geeft van de feestelijkheden bij gelegenheid van het bezoek
dat Z. M. aan de Noordelijke provinciën brengt, meldt o. a.
„Vijf en zestig jaar geleden telde Assen eene bevolking van
slechts 600 a 700 zielen, die zich zeer weinig bekreunde om laatste
modes en grootsteedsche levenswijs. Slechts de zeer aanzienlijke
juffers droegen witte kousen, en er waren er te dien tijde slechts
twee, die zich deze weelde veroorloofden. Daar was ook eene
familie, die in het bezit was van eene parapluie, die onophoudelijk
de algemeene belangstelling en bewondering gaande maakte. Aan
■die unieke parapluie is de volgende historische anecdote verbonden:
Eens dat de familie, eigenares van het zeldzame voorwerp, visite
had, begon het, toen twee juffers naar huis wilden keeren, hard té
regenen nu! dit doet het te Assen ook nog iu 1873. Ten
einde raad, werd de parapluie ter leen gegeven tot den volgenden
dag. De eigenaar sloeg buiten het regenscherm op, overhandigde
het aan de juffers, die, trotsch op hetgeen zij droegen, huiswaarts
wandelden. Aan het erf aangekomen, werd de buitendeur openge
maakt, maar de opengeslagen parapluie kon niet door de deur.
Hoe het ding in gewonen vonn te brengen was, wisten zij niet.
Na lang beraad werd de groote poort van de schuur van binnen
geopend en de nog altijd opengeslagen parapluie daar zorgvuldig
neergelegd. Den volgenden morgen werd er een boodschapper
uitgezonden aan de bedoelde familie, met dringend verzoek iemand
te zenden, die genoeg van werktuigkunde verstond om de parapluie
neer te slaan!
En hoe ging het bij de ontvangst van vorsten
In 1809 kwam berigt dat Koning Lodewijk met een gevolg van
80 man Assen zou bezoeken. De toenmalige drost was ten einde
raad, en men verhaalt dan ook de wonderlijkste staaltjes van de
wijze waarop de hooge gasten onder dak werden gebragt. Regt
karakteresdek zijn de aanschrijvingen, die van den drost allerwege
uitgingen. Hij verzocht onder anderen zeer beleefd, dat de land
meisjes zich overal zouden posteereu langs den weg dien de Koning
zou nemen, maar dan liefst met witte boezelaars, en dan verzocht
hij tevens, dat zij den Koning, indien het haar niet al te lastig
was, met toejuichingen zouden begroeten.
Hoe alles thans veranderd is, heb ik in mijne vorige brieven
trachten te schetsen.
Nu we ons toch op het platteland van Drenthe bevinden, een
paar karakterestieke staaltjes van de wijze waarop men er trouwt
en begraven wordt.
Een jongen van het eene en een meisje van het andere dorp
krijgen zin ip elkaar; de familiën stemmen toe. Op den dag, voor
het sluiten van het huwelijk bestemd, trekt de bruidegom met
zijne vrienden per rijtuig naar het huis zijner aanstaande vrouw;'
daar echter is alles potdigt; niet door de voordeur naar binnen
kunnende, belegeren zij de schuur, en dringen ten laatste zege
vierend dc woning binnen, ten einde het meisje te veroveren, dat
echter niet zelden zoek is. De maagdelijke schuchterheid, zich
verzettende tegen een ontvangst met open armen, drijft haar na de
inneming der woning, in een kast, waar zij zich verbergt. Na
ook daar gevonden te zijn, houdt het spiegelgevecht op en begeeft
men zich op weg naar den burgemeester en naar de kerk. De bruid
neemt met hare vriendinnen plaats op ten wagen, waarop zich in
een kist haar uitzet bevindt; verder heeft zij, op den wagen van
hare ouders medegekregen eenige planken van een der oude eiken,
die zich op het erf bevindenvan die plankeu zal later de dood
kist vervaardigd worden, waarin zij naar hare laatste rustplaats
zal worden geleid. In dat geschenk van de ouders der bruid,
haar medegegeven als huwelijksgift op haren huwelijksdag, ligt een
hooge ernst en diepe zin.
De begrafenisplegtigheid is minder stichtend. De genoodigden
moeten, naar gelang hunner gegoedheid, geschenken medebrengen,
die volgens de étikette hoofdzakelijk in boter moeten bestaan. Bij
de begrafenis moet de predikant eene rede houden tot verheerlijking
van den ontslapene. Aan het sterfhuis teruggekeerd, is alles tot
het gebruiken van een banket gereed gemaakt. Het menu bestaat
regelmatig uit drie schotels: graauwe erwten met spek, stokvisch
met aardappelen en rijstebrei het een voor het ander opgedragen,
al naarmate het een spoediger dan het andere gereed is./ Er wordt
bij zulke gelegenheden zoo verbazend veel gegeten, dat menigeen
zich het later beklaagt. Op dat doodmaal is men erg gesteld
vooral om den stokvisch, die als eene délicatesse wordt beschouwd.'
Het spreekt vanzelf, dat deze aloude volksgebruiken ook op het
platteland vaD Drenthe van lieverlede verdrongen worden, maar ze
worden door niet weinigen nog op dit oogenblik nageleefd."
Over het Drenthe van heden lezen wij o. a.
„Voor het eerst sinds ik in Drenthe ben, begreep ik dat telken
jare zoo vele schilders hunne inspiratiën op het platte land dezer
provincie gaan zoeken. Het landschap en de dorpen zijn toch uit
nemend fraai. De eentoonige vlakten zijn verdwenennog wel
heide, maar toch ook ontzaggelijk veel bouwland, van waar de
groenende rogge u tegenlacht, en veel houtgewas, dennen, eikeu
alles vol leven en afwisseling. De dorpen zijn vol licht en lucht;
de bouwmanswoniugen schuilen er onder de eike- en kastauje-
boomen; fraaije kerken met massieve, ineerendeels vierkante torens;
grasperken en lanen alles reeds nu in de hoogste mate aan
trekkelijk, maar bestemd om een betooverenden indruk te maken
zoodra de zomerwarmte het geboomte met meer bladeren zal hebben
getooid en het graan weliger zal zijn opgeschoten."
Benoemd tot gemeente-ontvanger te Texel, de heer C. J. Rab,
aldaar.
De heer P. J. A. de Bruine is benoemd tot burgemeester der
gemeenten Hoogwoud en Opmeer.
Met ingang van den 13 dezer worden geplaatst: aan boord van
het schroefstooraschip Bommelerwaard, de luits. ter zee 2de kl. A.
van Hengel, J. A. Willink Ketjen en R. de Vidal de St. Germain,
eerstgenoemde als oudste off., de off. van gez. 2de kl. L. P. Gijs-
bertie Hodenpijl en de off. van adm. 3de kl. W. D. J. Bezemer;
aan boord van het wachtschip te Amsterdam, de luit. ter zee 2de kl.
L. Vouteaan boord van de monitor Tijger, de luit. ter zee 2de kl.
P. H. Prager; aan boord van de monitor Heiligerlee, de off. van
gez. 3de kl. H. Moermans.
De luit. ter zee 2de kl. P. Zeegers Veeckens, laatst behoord n
hebbende tot de zeemagt in Oost-Indië en van daar den 7 de/ n
in Nederland teruggekeerd, wordt met dat tijdstip op non-act. gcS|e]J
Bij den staf der artillerie is benoemd tot magazijnm. lstc k]
de kapt. J. J. Mathijsen, magazijnm. der artillerie 2de kl. te Helder
De heer W. Eekhoff, archivaris te Leeuwarden, is benoemd tot
ridder van den Gouden Leeuw van Nassaujhr. van Panhtm 8
kommandant der eerewacht, tot kamerheer in buitengewone dienst' h
en de heer de Bordes, commandant der schutterij, tot adjudant in f
buitengewone dienst.
STATEX-GEiVEItAAL.
Tweede Hamer. n
Zitting van Maandag 12 Mei. Bij de Kamer is ingekomen r
de nota der regering betrekkelijk de Amsterdamsche Kanaal-Mast. a
schappij, ten geleide eener geheel nieuwe overeenkomst. Zij
gedrukt en de zaak op nieuw in de afdeelingen onderzocht worden d
De discussie over de regterlijke organisatie is heden voortgezet I
De aanstelling van vier hoofdofficieren van justitie bij de regtbanken
te 's Bosch, Arnhem, Amsterdam en Leeuwarden is aangenomen i
met 32 tegen 25 stemmen. Nog is aangenomen een amendement
der commissie van rapporteurs, om aan den procureur-generaal bij 0
den Hoogen Raad het algemeen toezigt te geven op de handbal
der wetten, rigtige vervolging der misdrijven, enz. Voorts is art
6 lis der regering, waarbij die opdragt voor de provinciën aan dt
hoofdofficieren is geschied, aangenomen. Heden voortzetting. f
Bij het sectie-onderzoek van het wetsontwerp tot verhoogin» del
begrooting van Binnenlandsche Zaken met f 300,000 voor ont-
eigening van longziek vee, heeft de meerderheid als haar gevoelen
te kennen gegeven, dat absolute toepassing der afmaking niet wen-
schelijk was, zoolang het bewijs niet is geleverd, dat andere
middelen niet afdoende zijn. Men vroeg of door betere verpleging
van het vee het kwaad niet te stuiten ware? Andere leden gaven
in overweging het verdachte vee in de stallen of weiden te bewaken.
Maar vooral beval men de inenting aan.
Aangenomen dat het stelsel van afmaking tot den einde toe motst
worden volgehouden, dan meende men, dat de regering dit wets
ontwerp eerder had moeten voordragen of reeds bij de begroothg
eene hoogere som had moeten aanvragen. Want men keurde het
af, dat onlangs plotseling in Friesland de afmaking gestaakt was,
alleen omdat de beschikbare gelden waren uitgeput. Ook gaf met
in ernstige overweging de uitvoering niet langer op te dragen aan
de burgemeesters, maar met de uitvoering veeleer alleen te belasten
daartoe aangestelde inspecteurs.
Naar aanleiding van de hem door de commissie van rapporteurs
gedane vragen, geeft de minister van Binnenl. Zaken te kennen,
dat even als de meerderheid der leden, die aan het onderzoek is
de sectiën deelnamen, ook den minister de ondervinding in Friesland
verkregen, met de afmaking van wegens longziekte verdacht vee,
nu de uitkomsten van dien maatregel bekend zijn geworden, niel
tot voortzetting daarvan aanspoort. Immers, indien men die uil
komsten vergelijkt met die in Holland en Utrecht, waar alleen de
aangetaste runderen werden afgemaakt, maar de verdachte streng
afgezonderd, dan blijkt het niet, dat in Friesland het getal dei
in de laatste maanden aangetaste runderen meer is afgenomen dan
iu andere provinciën.
Er schijnt dus geen voldoende grond te zijn om deze kostbare
proef voort te zetten, maar tevens is er allezins reden om te ver
wachten, dat afmaking van de aangetaste runderen, gepaard met
afzondering van de verdachte koppels, het gevolg zal hebben, dal
de longziekte van jaar tot jaar zal afnemen en eindelijk geheel zal
worden overwonnen.
Waar echter in onbesmette streken zich voor het eerst een geval
van longziekte voordoet, schijnt afmaking van den geheelen koppel
ter voorkoming van verdere verspreiding der ziekte raadzaam.
Verdacht vee wordt steeds gemerkt en tegen verboden vervoer
wordt streng gewaakt. Er is last gegeven om in den weidetijddi
verdachte koppels dagelijks te inspecteren, opdat elk nieuw ziektegeval,
dat zich daaronder mogt voordoen, onverwijld bekend worde ea
het aangetaste vee onschadelijk worde gemaakt.
Het denkbeeld om de uitvoering der maatregelen tegen de long
ziekte op te dragen aan daartoe aan te stellen inspecteurs is, daar
gelaten of het aanbeveling verdient, in strijd met de geheele
oeconomie der wet van 20 Julij 1870 en zou zonder wijziging
dier wet niet verwezenlijkt kunnen worden.
De minister doet ten slotte eene opgaaf van het getal beslagen,
die, volgens berigten der districts-veeartsen, in het begin van Mei
in verdachten toestand verkeerden. Het zijn: Noordbrabant 1, Zuid
holland 62, Noordholland 37, Utrecht 22 en Friesland 25 (van
deze zijn 15 bijna doorgeziekt.)
Voor Gelderland ontbreekt de opgaaf wegens ziekte van den
districts-veearts, maar volgens berekening verkeert in die provincie
slechts één beslag in verdachten toestand.
België.
Te Nivelles is een zesjarig meisje plotseling overleden,
tengevolge van het gebruik van bonbons, die met koper
groen gekleurd, zegge: vergiftigd waren.
Frankrijk.
Te Parijs is een troep Indianen uit Kanada gepas
seerd, bestaande uit een lOOtal mannen, vrouwen en kin
deren in bun nationaal costuum en met hun nog zeer
primitieve wapenen, keukengereedschappen en muziek
instrumenten. Zij begaven"' zich naar de Weener tentoon
stelling om acrobatische voorstellingen te geven.
Te Parijs overleed dezer dagen zekere Iturbide, tweede
zoon van den avontuurlijken Keizer van Mexico. Zijn vader
deed afstand van den troon aan Keizer Maximiliaan tegen
5 millioen francs, waarvan hem slechts 150,000 francs werd
uitgekeerd tengevolge van den ongelukkigen toestand waarin
Maximiliaan verkeerde. De overledene hield aldaar tot
aan zijn dood een café-concert.
Te Pontivy heeft een metselaar bij het afbreken van
een huis in het gewelf van den kelder een vaas met Spaan-
sche dubloemen gevonden ter waarde van 150,000 -francs.
In de vorige week heeft te Nizza de openbare ver
kooping plaats gehad van de nalatenschap van Sophie
Bellanger. Het schijnt dat die Sophie Bellanger niemand
anders was dan de beruchte Marguerite Bellanger, die,
zooals men weet, de minnares wa3 van Napoleon III. Toen
Marguerite zich ziek gevoelde, keerde zij naar Parijs terug,
waar zij overleden is. De verkooping van kleederen, shawls,
juweelen en andere voorwerpen heeft een ronde som opge-
bragt. Men zegt dat de heer Piétri, oud-prefect van politie,