1873. N°. 60. »jy> Zondag 18 Mei. 31 Jaargang. KENNISGEVING. Uitgever A. A. BAKKER Cz. IIELDERSCHE U VIEIWERIEPER COURANT. ,,Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalƒ1.30. it franco per post - 1.65. VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS Naar Oost-Indië: via Triest 27 Mei 's avonds 6 u. 25 m. Marseille 22 Mei, 's avonds 6 u. 25 m. Brindisi 29 Mei 's avonds 6 u. 25 m. t Java 30 Mei, 's avonds 11 uur. Curagao en Suriname, 1 Junij 's morg. 6 u. 25 m. t Kaap de Goede Hoop. via Soutliampton23 Mei, 's morg. 6 u. 25 m. De BURGEMEESTER der gemeente HELDER brengt ter kennisse, dat op een of meerdere dagen der volgende week, aan te randen waarschijnlijk DINGSDAG of WOENSDAG 20 of 21 Mei, PROEVEN MET ZWAAR GESCHUT zullen genomen worden op de OOSTBATTERIJ. De dag van het vuren zal kenbaar gemaakt worden door het uitsteken van een WIMPEL, van den toren van liet RAADHUIS en van de NIEUWE KERK, en het uur wordt kenbaar gemaakt door het hijsehen van eene ROOBE VLAG van de BATTERIJ, en het afvuren van een gewoon Kanonschot een kwartier uur vóór de proeven zullen plaats hebben. Ingezetenen der Gemeente, en hijzonder bewoners en eigenaars van panden in de nabijheid van de OOSTBATTERIJ, worden in hun belang aangemaand de ramen open te zetten, of zoodanige maatregelen te nemen nis zij dienstig oordeelen. Helder, De Burgemeester, 16 Mei 1873. STAKMAN BOSSE. Binnenland. HELDER en NIEÜWEDIEP, 17 Mei. Kapitein Mollerup, voerende het stoomschip Odin, van Kopenhagen te Antwerpen aangekomen, rapporteert, den 12 dezer 's morgens op 53° 20' n. b., 4° o. 1. (hoogte van Terschelling) gezien te hebben de achtersteven van een groot schip, waarop Insulinde, Amsterdam. (Het Nederl. schip Insulinde, kapt. Duinker, is 26 April van Sunderland naar Macassar vertrokken. Zr. Ms. fregat Zeeland, den 15 dezer te PortSaïd aan gekomen, zou dien dag de reis verder voortzetten. Aan boord was alles wel. Het stoomschip Java heeft zijn proeftogt goed volbragt en is heden alhier van Middlesbro aangekomen. Z. M. de Koning heeft bepaald, dat in de maanden Junij en Julij tot het houden van bijzondere oefeningen in KIJKJES IN HET LEVEN. I. {Slot.) Maar hoe komt het, dat dit overoude gebruik nog bestaat en «iet reeds lang afgeschaft is? Och, wij weten het wel, bij alle zaken is eenmaar. Het zou wel geschiedenmaaren door dit ellendige „maren" blijven de inenschenbehoudend. Zoo is het ook hier. Schoolopziener en schoolcommissie zouden het den onder ijzers al lang verboden hebben zich zoo buiten hunne betrekking It bewegen en de school aan haar lot over te laten, indien er niet ten mar bestond. Maar welke maar kan hier bestaan? Deze. Zij wnden het wel verbieden, maar dan misten de onderwijzers, wier traktementen waarlijk niet te hoog zijn, een buitenkansje neen een onontbeerlijk deel van hunne inkomsten. Zoo blijkt het dus, dat er te 's Hage in de Tweede Kamer meer een »et op het lager onderwijs gemaakt is, dan dat er hij ons op let platteland naar gehandeld wordt? Er zit bij ons nog al te 'tel van het oude zuurdeeg in. Kerk en Staat zijn bij ons nog tiet gescheiden. Want wat zijn de schoolmeesters nog bij ons? Toorzangers, voorlezers bij begrafenissen, kosters, klokkeluiders, badenslagevs, ja Joost mag weten wat niet al. De onderwijzer "g zich langzamerhand van onderscheidene postjes losgemaakt lebben, de meest productieve, zooals voorzanger en het lezen bij begrafenissen heeft hij aangehouden. Och, vader Cats wist het 'el: „om de minne van het smeer, likt de kat de handeleer." De gewoonte dat de meester ook voorzanger bij de gereformeerde kerk Hoest wezen is ons nog diep in bloed en merg ingedrongen, dat, "Is er een schoolmeesters-plaats begeven wordt, door de sollicitanten iltijd nog in de kerk moet worden gezongen. Heeft nu eeu sollici- hit het voorrècht, met een goede stem begaafd te zijn, dan heeft zoodanig persoon bij ons, die ja, veel praten over het onderwijs, ®>r de meerdere of mindere geschiktheid van den onderwijzer de jeugd te leiden en te vormen, waarlijk niet kunnen beoor- «tót, want om dat te kunnen dient men zelf goed onderwezen 'zijn en wij weten het, daaraan ontbreekt bij ons veel, veel 'ooruit boven een anderen sollicitant, die misschien beter onder ster is, maar minder goed zingt. Vanwaar mag dat bestendig hwichend gebruik zijn oorsprong ontleenen? In onze dagen Woort het niet te huis. Ik geloof dat het nog te huis behoort den tijd van voor 1789, in de toen nog heerschende kerk. De ken heerschende kerk is zoo gewend om met den Staat saam- gekoppeld te worden, zoo weinig geschikt om op eigen beenen te ton, dat zij in onze dagen nog de besehermende vleugelen van en Staat noodig heeft, en openbaart dat op het platteland ten Huute Kerk en Staat nog niet gescheiden zijn. Ik weet wel, de °p het lager onderwijs spreekt van zang, maar dat zal wel Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. het schijfschieten in de legerplaats op het Wiesselsche veld zullen worden vereenigd: het personeel der normaal-schiet school, met de daarbij gedetacheerde officieren, onderoffi cieren en minderen, alsmede het grootste gedeelte van de scherpschutters der infanterie met hunne sergeanten-instruc teurs. Het bevel over de troepen zal worden gevoerd door den luitenant-kolonel Bunnik, directeur der normaal schietschool. Het Dagbl. meldt nu, dat het berigt omtrent den val van den Prins van Oranje onjuist is geweest. Het paard is wel gestruikeld, maar de Prins niet uit den zadel geko men. Hij verloor daarbij alleen zijn hoed, die hem door den heer S. weer werd overhandigd. H. M. de Koningin heeft gisteren haar bezoek aan Marken gebragt. Bij haar vertrek uit de residentie had, volgens het D., het volgende plaats: In den trein, waarin zich het salon-rijtuig bevond, waren onmiddelijk daarachter drie rijtuigen 3de kl. aangehaakt, waarin zich militairen (mariniers) bevonden, die hun bestem ming naar Indië volgden. Alvorens de reis te aanvaarden gaf H. M. haar verlangen te kennen, om eerst langs die rijtuigen te wandelen, ten einde van deze militairen afscheid te nemen. Een daverend: leve de Koningin! uit volle borst der beminde vorstin door de strijders toegeroepen, leverde het bewijs, dat zij dat blijk van hooge belangstelling op den regten prijs schatten, dat het hun goed deed aan het hart dien welgemeenden afscheidsgroet te ontvangen van hun Koningin, vóór zij de vaderlandsche dreven verlieten om aan verre stranden door moed, beleid en trouw eerbied te gaan afdwingen voor het gezag en de kleuren van het vaderland. Z. K. H. Prins Frederik en Prins Alexander worden de volgende week te Groningen verwacht. De verdienstelijke directeur van het muziekkorps der grenadiers en jagers, de heer Dunkier, heeft zijn verzoek om pensioen ingetrokken, nadat de bezwaren die hem noopten dat verzoek te doen, zijn uit den weg geruimd. Bedankt voor het beroep naar Spaarndam door ds. M. C. Muller, pred. te Zuidzijpe. Omtrent de handelingen der Algemeene Synodale Commissie van de Nederlandsche Hervormde kerk, meldt de Kerkelijke Crt. o. a. het volgende: „Met blijdschap ontving de vergadering berigt, dat er voor de Synodale fondsen twee giften zijn ontvangen ten bedrage van drie en zes duizend gulden. Het gewigtigste onderwerp werd aan de orde gesteldde reorganisatie van het bestuur der Nederlandsche Hervormde niet in den zin bedoeld zijn, om gemeenteraad en gemeenteleden te laten beoordeelen of de aanstaande onderwijzer wel een goede stem heeft, maatvast is en in staat de Hervormde gemeente bij hare godsdienstoefeningen in het zingen voor te gaan en te leiden, maar of de onderwijzer in staat is eenige theorie van den zang, daar ook die tot beschaving bevorderlijk kan zijn, aan zijne scholieren mede te deelen. Dat onderwijzers in onze dagen nog in de kerken moeten zingen, komt dunkt mij niet meer te pas, daar geen plaat selijk bestuur naar godsdienstige gezindte vragen mag. De hoogere behoefte aan onderwijs en de wijziging, die de betrekking van onderwijzer in den loop der tijden heeft ondergaan, moesten de banden, die zoolang tusschen Kerk en Staat hebben bestaan, al lang ontbonden hebben. Maar handelden schoolopziener en plaat selijk bestuur volgens de wet, dan miste de onderwijzer een klein aandeel van de emolumenten, eenmaal aan de betrekking van schoolmeester vastgeknoopt. Want dat lezen bij de kerkgangen brengt den onderwijzer ook nog een stuivertje op. Of er een vast tarief voor bestaat, weet ik niet; of het aan de beleefdheid wordt overgelaten, ook dat kan ik niet zeggen, maar ik weet, toen ik lid van den kerkeraad was, en een (liakonie-arme werd begraven, ik een kwitantie van één gulden voor het lezen van den kerkgang kreeg. Naarmate nu sterfgevallen in de gemeente plaats hebben fluctueert het inkomen van den plattelands-schoolmeester hoe meer dooden des te grooter verdiensten, maar ook des te meer verlaat hij de school. Dat ze voorzanger in een gemeente zijn, dat kan er nog door, daar lijdt het onderwijs niet bij, maar dat lezen bij begrafenissen, dat dient ten spoedigste afge schaft te worden, want niet alleen benadeelt het den gang van het onderwijs, maar het is wetsverkrachting. Zien wij dit gebrek, als wij in het plattelands-leven een kijkje nemen, er is nog een tweede zaak, die niet minder schadelijk, ja verderfelijk voor het lager onderwijs is. Allerhande schrijfwerk wordt den schoolmeester opgedragen. Bij vroeger vergeleken is er veel verbeterd, maar de kwaal is lang nog niet geheel geweken en er dienen meer radicale middelen aangewend te worden om de ziekte gansch te doen wijken. Maar welk schrijfwerk wordt den onderwijzer alzoo opgedragen? Ik wil hier niet in bijzonderheden tredenhet spreekwoord der vaderen zegt„een goed hoorder heeft aan een half woord genoeg." Daarom geen bijzonderheden, maar algemeenheden. Inwoners van het platteland van West-Friesland met mijweten wij wel, welke bezigheden aan het burgemeester schap en secretariaat eener gemeente verbonden zijn? Zijn wij geen vreemdelingen in het staatsburgerlijk leven, dan weten wij, dat in de laatste jaren bet werk van den burgemeester, die tevens secretaris is, meer dan verviervoudigd is. Om in den tegenwoordigen tijd I die posten te bekleeden, dat is zulk een gemakkelijk baantje niet, I Prijs der Advertentien: Van 14 regels 60 cent. elke regel meer 3 5 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. kerk. De vergadering oordeelde dat zij zelf geen afgewerkt plan voor zulk een ontwerp aan de volgende Synode, moest ontwerpen, njaar aan de Synode, op aan den toestand der kerk te ontleenen gronden, in overweging te geven aan eene door de Synodale Commissie uit of buiten hare leden te benoemen commissie van mannen, zooveel mogelijk van verschillende rigtingen, op te dragen eene herziening van het algemeen reglement te ontwerpen en zoodanig ontwerp bij de Synode in 1874 in te dienen, met magtiging van de Synodale Commissie om, als zij in de zamenstelling van zulk eene commissie niet mogt slagen, zelve bij die Synode een ontwerp van herziening ter tafel te brengen. De N. Alkm. Crt. verneemt, doch deelt het mede onder alle reserve, dat de heer mr. W. van der Kaay de redactie der N. Rott. Crt. op zich heeft genomen. Zou deze mededeeling ook een nieuw middel zijn om de verkiezing van den heer v. d. K. te bestrijden? Jl. Woensdag hield de liberale centrale kiesvereeniging te Alkmaar een vergadering tot het stellen van een candidaat voor de Tweede Kamer, ter vervanging van den heer van Foreest, die in Junij aftreden moet. Er waren een-en-dertig leden tegenwoordig. Onderscheidene candidaturen werden besproken, zooals die van generaal Knoop, den oud-minister van Bosse, den oud-gouverneur-generaal van Indië Sloet van de Beele, en den heer Breebaart te Winkel. Die van den heer W. van der Kaay, te Alkmaar, bleek eindelijk de meer gewenschte te zijn, zoodat hij bij de stemming alle stemmen op zich vereenigde. De vergadering werd geleid door den heer van Aken, daar de heer van der Kaay kieschheidshalve zijn ontslag als bestuurslid en president genomen had, nadat in de vorige vergadering bij een ver trouwelijke bespreking besloten was zijn candidatuur aan het oordeel der vergadering te onderwerpen. In de plaats van den heer van der Kaay werd als bestuurslid gekozen de heer P. van der Horst, landbouwer in de Schermer. De longziekte onder de runderen heeft zich weder bij het vee van een te Nieuwe-Niedorp woonachtigen landman vertoont. Twee koeijen zijn afgemaakt. Voor het in Alkmaar op te rigten nationaal monument, bij gelegenheid van het derde eeuwfeest der moedige en gelukkig geslaagde verdediging van die stad, is te Nieuwe- Niedorp eene som van f 129 bijeengebragt. Dezer dagen overleed te 's Hage de heer R. F. C. van Lansberge, gouverneur van Suriname. Uit Gouda meldt menTot veler bevreemding heeft de gemeenteraad aldaar voor eenige dagen het besluit ge nomen om tot de benoeming over te gaan van een er komen soms zulke vreemde wonderlijke zaken, vooral bij den burgerlijken stand, voor, dat men meer letters gegeten dient te hebben, dan vroeger volstrekt noodig was. Het is zoo prettig niet, ingezondeu staten terug te ontvangen, ongenadig op de vingers getikt te worden en boeten te moeten betalen. Eu als wij nu rondom ons kijken en ons oog op onderscheidene gemeenten vestigen, wie zien wij dan soms fungeeren als burgemeeeter en secretaris Dan zien wij mannen, heele beste, eerlijke brave kerels, die het goed met de gemeente voor hebben, maar niet bekwaam zijn om te doen, waarvoor zij in het schip van den staat zijn scheep genomen, ten eenenmale ongeschikt voor burgemeester en secretaris. Bleven die mannen bij hunne betrekking in de maatschappij, het waren waarlijk goede burgers, maar zij doen als Icarus, zij vliegen te hoog. Zij vragen naar en worden soms benoemd in een be trekking, die zij niet kennen, die ze niet kunnen waarnemen, waarvoor ze niet in de wieg zijn gelegd en waarvoor ze ook evenmin gevormd en opgeleid zijn. Maar aan het hoofd van een gansche gemeente te staan is zoo schoon, met den naam van burgemeester aangesproken te worden is zoo streelend, dat de menschen zoo diep voor ons buigen is zoo verleidelijk, de presidents-zetel in de raadsvergaderingen te kunnen beklimmen is zoo zoet; en nu zijn er, die een betrekking aanvaarden, waarin zij figuranten zijn, maar het werk er aan verbonden in de verte zeiven niet kunnen waarnemen. Zij zijn dus genoodzaakt een rechtehand er op na te houden. Maar wie kunnen ze daarvoor nemen? Wij weten het, bij ons in West-Friesland is de keuze waarlijk zoo ruim niet, bfj ons op het platteland bestaat zooveel redelijke ontwikkeling en administratieve kennis niet. Wij kunnen niet vlug met de pen omgaan, onze vingers staan er niet naar; wij werken te veel op het land of houden de leidsels van ons karpaardje te veel en, omdat wij nog al van een vurig beestje houden, te stevig vast, dan dat wij vlug de pen kunnen hanteeren. Verder. Zijn wij nu eenmaal tot de betrekking van burgemeester en secretaris verkozen, dan verlaDgen wij dat aan het Gedeputeerd Bestuur ordentelijk schrift en redelijke taal onder de oogen zal komen; en er zijn onder ons zoo weinigen die een fatsoenlijken, dragelijken, zonder taalfouten krioelenden brief kunnen schrijven. Wij moeten eene rechtehand hebben, maar waar zullen wij die bij ons vinden? Een klerk er op na houden, dat kan niet, de eer is ons wel veel waard, maar niet zooveelhet gansche traktement van burgemeester en secretaris zou er meê gemoeid zijn en dat kan toch niet. We wenden daarom een huismiddeltje aan, en begeven ons naar den schoolmeester, buiten de schooluren (zoo wanen wij in onze onwetendheid) heeft die toch niets te doen, als wij een kleinigheid van ons burge meesters- en secretaris-traktement afzonderen, dan bewijzen wij waarachtig nog een weldaad, want zijn inkomen is waarlijk klein

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 1