BERIGTEN BETREFFENDE DEN OORLOG MET ATSJJN. en is het nu billijk, omdat de landbouw bloeit, den grond eigenaar belasting op belasting te laten opbrengen, terwijl de overige takken van handel en nijverheid hoofdzakelijk slechts door het patent worden belast, dat is slechts met ruim drie miljoen in het jaar? Hoeveel miljoenen worden jaar lijks aan spoor- en waterwegen uitgegeven, ter bevordering van den handel, en voor den landbouw doet men bijna niets en laat, om enkelen te believen, wetten bestaan, die den landbouw benadeelen, zooals de onregtvaardige midden- eeuwsche jachtwet." Hier heerscht, dunkt ons, in de redeneering wel eenige overdrijving: aan grond- en andere bovengenoemde directe belastingen wordt ook een zeer groot deel opgebragt door hen die geene landbezitters zijn, bij het zich zeer behelpen der landbouwers zullen wij liefst een speltje steken, handelaars en nijveren hebben minder belasting voor ongebouwde eigendommen te betalen, en de miljoenen aan spoor- en waterwegen besteed komen den landbouw evenveel ten beste als den handel. Een kapitalist, die bij oorlog, ramp of gevaar zich met zijne bezitting verwijderen kan, heeft, volgens den schrijver, meer belang bij de gemeente dan bij het land waarin hij woont, en wil aan de gemeente wel wat betalen, omdat hij daar genot van heeft. Hij herinnert aan het gezegde van Lismonde de Lismondi, dat de belasting, de prijs zijnde welke de burgers voor zekere genietingen betalen, niet geheven mag worden van hem die niets geniet, en dat zij nimmer den rijkdom welken zij treft mag verdrijven, maar te gematigder moet zijn, naarmate die rijkdom van eene vluchtige natuur is. Hij zegt intusschen geenszins te willen beweren, dat de kapitalisten te veel belasting opbrengen; integendeel, vele betalen te weinig, maar of men recht heeft, hunne belasting zoo op te jagen als velen verlangen, komt hem onwaarschijnlijk voor. Het verbeteren der patentbelasting is gemakkelijker gezegd dan gedaan; de opvolgende ministers van financiën hebben er geene mogelijkheid toe gezien. Maar haar te laten bestaan in een tijd, waarin overal strijd van den arbeid tegen het kapitaal gezien wordt, zou gebrek aan regeerings- beleid verraden. Zij die haar niet afschaffen, maar ook de lasten der landbouwers niet vermeerderen willen, zullen goed doen hare afschaffing te bevorderen, dewijl eene uitbrei ding de landbouwers zeker niet ongemoeid zou laten. Het i van het personeel zou het verlies van 34 ton (de opbrengst in 1872) niet kunnen dekken. De schrijver wenscht daarom eene belasting intevoeren op branders, brouwers, houders van logementen, koffiehuizen, sociëteiten, kroegen enz. en verkoopers van wijn, bier, sterken drank en likeuren, tevens dienstbaar aan het contróleeren van genoemde inrichtingen en aan het beperken van drankver- bruik en zedeloosheid. Hij stelt de opbrengst op één miljoen en meent, dat de schatkist het verlies der restee- rende 8 ton gemakkelijk kan dragen. Door de jongste amortisatie van 10 miljoen en de aflossing van het doorloo pend voorschot van 10 miljoen dor Handelmaatschappij wordt toch f 796,000 aan rente bespaard. De verbazende toeneming van de opbrengst der belastingen in de laatste jaren kan zegt de heer van Kerkwijk zelfs den meest voorzigtigen financier geen bezwaar tegen het aangegeven plan doen hebben. (Wordt vervolgd.) Aan het mail-overzigt van het Bat. Handelsblad, dd. 12 April, ontleenen wij het volgende: Nadat wij eenige dagen niets omtrent het wedervaren der onzen te Atsjin vernomen hadden, zijn eergisteren eenige telegrammen ontvangen. Daaruit blijkt, dat na een bombardement van 11 dagen (26 Maart tot 6 April) op laatstgenoemden datum een landing plaats had van 400 man met het doel verkenningen te doen. In hoever deze togt met goed gevolg bekroond werd, is ons onbekend; alleen weten wij, dat de manschappen na verloop van twee uren zich met verlies van tien gekwetsten weder inscheepten. Den 8 April landde de geheele expeditionaire magt, benevens de marine-divisie, gedekt door het vuur der oorlogs schepen. Een strijdmagt van 1000 man trachtte stormen derhand de versterkingen des vijands te nemen, doch was na een half uur strijdens genoodzaakt met verlies van 100 man terug te trekken. Er werd besloten later op den dag met de geheele magt een aanval te doen. Onze troepen streden met de grootste dapperheid, doch hebben met een vastberaden vijand te doen. Onder de expeditionaire troepen komen veel zieken voor, zoo zelfs dat het ziekenschip reeds gevuld is, weshalve de regering in onderhandeling is getreden met den gezagvoerder van het Amerikaansche schip Cromwell, ten einde dit als tweede ziekenschip in te rigten. Te Batavia liepen geruchten rond, die de ongunstige tijdingen, gelijk gewoonlijk het geval is, vergrootten. De verwachting dat de Javasche Crt. die den llden uitkwam, wel omstandig zon publiceeren, welke berigten bij de regering waren ontvangen, werd teleurgesteld. Het geheele publiek is in spanning, en zij natuurlijk het meest, die betrekkingen hebben bij de expeditionaire troepen. Volgens een berigt in de Javasche Crt. van 8 dezer, is door den gouverneur der Straits Settlements de uitvoer, van oorlogsbehoeften naar Noord-Sumatra tot nadere kennis geving verboden. Den 5den dezer heeft de overgave van het legerbevel door generaal Kroesen aan generaal Whitton op de gewone plegtige wijze plaats gehad. Het Mémorial diplomatique deelt eenigzins uitvoeriger mede het aan den Levant Times van 8 Mei jl. ontleend berigt omtrent de zending door den Sultan van Atsjin naar Constantinopel. De gezant heet El Seïd Abd-ul Rahman; hij draagt den titel van Rajah en is regent van Atsjin, als voogd van Prins Jasevam, die nog minderjarig is. Behalve Maleisch, zijn moedertaal, spreekt hij nog Arabisch en Hindostansch. Hij heeft niet alleen in opdragt om de goede diensten van de Porte in te roepen in het geschil van zijn souverein met Nederland, maar tevens zou hij in last hebben om het burgerlijk en kerkelijk protectoraat van den Calif te vragen ten gunste van het koningrijk Atsjin, dat een Muzel- mansche Staat is. De Ottomanische regering heeft op het Hippodröme-plein een conaq ter beschikking van El Seïd gesteld. Binnenland. HELDER en NIEÜWEDIEP, 20 Mei. 't Berigt als zoude er eerlang weder eene bijeenkomst der Keizers van Duitèchland en Rusland en wel te Weenen plaats vinden, wordt thans bepaaldelijk tegengesproken. De ex-minister Gambetta heeft dezer dagen te Nantes eene rede gehouden, waarin hij gewezen heeft op den merk baren voortgang der republikeinsche beginselen. Hij betoogde dat Frankrijk de republiek begeert, en noodigde het gouver nement uit om zich aan de zijde der natie te scharen en de kuiperijen der monarchisten tegen te gaan. Hij schreef de nederlaag der republikeinsche partij bij de onlangs plaats gehad hebbende verkiezingen, in een paar districten onder vonden, toe aan den ouden sleur der keizerlijke inmenging en aan de onwetendheid, dien grootsten vijand der volks regering. Twee ministers in Frankrijk hebben hun ontslag gevraagd en bekomen: de heeren Goulard en Jules Simon. Daar er nu ook een ministerie van Eeredienst zal worden ingesteld, zullen er drie nieuwe titularissen moeten gekozen worden. Een later berigt deelt mede, dat ook de heer Cissey zijn ontslag heeft aangevraagd als minister van Oorlog. Tengevolge hiervan heeft het ministerie een belangrijke wijziging ondergaan. Reeds zijn de opvolgers benoemd. In het Britsche Lagerhuis heeft jl. Vrijdag de heer Miall zijne aangekondigde motie voorgesteld, inhoudende de wenschelijkheid der afschaffing van de Engelsche Staats kerk. Na discussie is die motie verworpen met 356 tegen 61 stemmen. Zr. Ms. schroefstoomschip Metalen Kruis, den 16 dezer te Aden aangekomen, zou den 18den weder van daar ver trekken. Aan boord was alles wel. Jl. Zondag middag passeerde de mailboot Koning der Nederlanden Dover. Alles was wel aan boord. Door de gezamenlijke officieren van het corps mariniers alhier werd jl. Vrijdag hunnen per mailboot naar Atsjin vertrekkende confraters een diner aangeboden. Dat het bij deze gelegenheid niet ontbroken heeft aan hartelijke dron ken voor het welslagen hunner pogingen, zullen we wel niet behoeven te melden. De schout-bij-nacht Gregory heeft jl. Zaturdag als direc teuren commandant der Marine de officieren, onderofficieren en manschappen vóór het embarkeren hartelijk toegesproken. Door burgemeester en wethouders dezer gemeente is jl. Vrijdag ten raadhuize aanbesteed: 1. het bestraten van de Jonker- en Wagenstraat; en 2. het eenjarig onderhoud der gemeente-gebouwen, bruggen, riolen, enz. alsook het uitvoeren van eenige nieuwe werken. Voor het sub 1 genoemde werk waren ingekomen 8 inschrijvings-billetten, als van de heeren: P. Spruit f 3900, Gebrs. Moorman f 3860, P. Verhev f 3778, J. van der Woude f 3722, B. Swets f 3679, Gebrs. Klein f 3400, Vos en Duinker f 3397, II. J. Janzen f 3177. Voor dé onderhoudswerken, enz. waren ingekomen 7 inschrijvings-billetten, als van de heeren: J. van der Woude f 6350, Gebrs. Moorman f 6300, P. Spruit f 6125, Gebrs. Klein f 6050, Gebrs. Korff f 5830, P. Verhev f 5758, W. van der Wooniug f 5669. Voor eenigen tijd hebben we een en andere bijzonder heid medegedeeld wegens de tentoonstelling van zaken de visscherij betreffende, te Berlijn gehouden. Ook is door ons vermeld, dat uit deze gemeente van wege de firma den Duik en von Oterendorp eene belangrijke inzending van voorwerpen en modellen, op de visscherij betrekking hebbende, heeft plaats gehad. Thans vernemen we met genoegen, dat alle Nederlandsche inzenders en daaronder ook onze plaatsgenooten den D. en v. O. met zilveren medailles zijn bekroond. Beroepen te Zierikzee ds. N. C. Balsem, te Langezwaag. Door de Nederl. Handelmaatschappij zijn bevracht voor Amsterdam de schepenSoembing, India Packet, Maibit, Arie Scheffer, Prinses Amalia, President van Rijcke- vorsel en Pauline Constance Eleonore. Men verzekert ons uit Alkmaar, dat het berigt der N. Alkm. Crt., als zou de heer van der Kaay de redactie van de N. Rott. Crt. op zich hebben genomen, ten eene male onwaar is. De heer van der Kaay staat tot de N. Rott. Crt. in gee nerlei betrekking, en er bestaat geen aanleiding om te vermoeden dat hij op eenigerlei wijze tot haar in betrekking zal komen. Even ongegrond zijn al de geruchten, die men omtrent woonplaatsverandering en verandering van betrekking ten zijnen aanzien gelieft te verspreiden. Het bezoek, dat de Koningin in gezelschap van Prins Alexander jl. Vrijdag aan Marken bragt, was voor de eilandbewoners een heugelijk feit. Onvermoeid doorkruisten de vorstelijke personen het eiland, waarbij zij dikwijls vrij smalle bruggetjes betraden, over de verschillende slooten gelegd en ter eere van de plegtigheid eenigszins verbreed (van rijtuigen is daar geen sprake). H. M. betoonde zich als gewoonlijk minzaam en allervriendelijkst jegens ouden en jongen en rigtte tot velen belangstellende vragen. Treffend was ook het oogenblik waarop de hooge bezoekster, het kerkgebouw binnengeleid zijnde, aan den léeraar der plaats het verzoek rigtte, den kansel te beklimmen en een kort gebed uit te spreken. Terwijl daaraan voldaan werd, zag men de fiere gestalte der Koningin eerbiedig voorover gebogen; daar zat H. M. te midden van haar volk op een eenvoudigen stoel in het bedehuis ter neder, en allerhartelijkst waren de woorden, waarmede zij den leeraar dankte, nadat ook nog op voorstel van een der aanwezigen, het: „Vader, sla ons steeds in liefde gade!" enz. aangeheven was. De Koningin scheen hoogst tevreden over de reis, en gaf eigenhandig aan kapt. W. Boon, van de stoomboot Alkmaar Packet, waarmede H. M. van Amsterdam den overtogt naar Marken deed, een sierlijken gouden horologie- ketting ten geschenke. Te Purmerende is jl. Zaturdag de nieuw te bouwen burgerschool aanbesteed. Minste inschrijver de heer J Kater Az. aldaar voor f 22,999. -De Kon. Nederl. Stoomvaartmaatschapij hield jl. Vrijdag te Amsterdam hare jaarlijksche vergadering. Op voorstel des bestuurs is met algemeene stemmen besloten, eene geregelde stoomvaart op Noord-Amerika te openen. Het bestuur is gemagtigd tot het opnemen van vijf millioen gulden waarvoor vier schepen zullen worden gebouwd. Mogt voor het volle bedrag niet worden ingeteekend, dan zou des noods met twee vaartuigen de onderneming kunnen worden geopend. In den omtrek van 's Ilage heeft het jl. Donderdag nacht zoo sterk gevroren, dat 's morgens op sommige plaatsen het water met een ijsvlies bedekt was. De tentoonstelling van honden te 's Hage was Zaturda» en Zondag druk bezocht. Men vindt onder de 400 ingel zonden nummers prachtige dieren. Geen enkel soort honden is vergeten. De herdershonden en de Newfoundlanders, de St. Bernard's en de wachthonden, doggen en terriers zijn niet het minst vertegenwoordigd. Men merkte o. a. op een langharigen patrijshond met 10 jongen, een menschen- redder, belioorende tot het Engelsche ras, voor waterwild alsmede Wida, een hond die twee gestreepte tijgers gezoogd heeft, wel lp thans nog in Natura Artis Magistra zijn, De Koningin, de Prins van Oranje en Prins Alexander vereerden de tentoonstelling met een bezoek. Uit Brielle meldt men, dat de hoofdcommissie voor het monument van 1 April 1872 eene regeling heeft ont worpen voor het feest bij de onthulling op 2 Sept. a. s, Het zal geopend worden door het lossen van het geschut, het luiden der klokken eri het bespelen van het carillon. Na de plegtige ontvangst van de afgevaardigden der sub- commissiën zullen déze met muziek 'geleid worden naar het feestterrein, dat weer smaakvol met tribunes zal worden bezet. Z. M. de Koniugj die de uitnoodiging tot het bijwonen van het feest met de meeste bereidwilligheid heeft aange nomen, zal, na aan de Steenenkade aan wal gestapt te zijn, eveneens met muziek en begeleid door verschillende autoriteiten, in óptogt naar het feestterrein gaan. Wanneer cle koninklijke tribune bezet zal zijn, zal een nader aan te wijzen lid der hoofdcommissie het woord voeren en na de onthuldiging van het beeld, waartoe het teeken door Z. M. gegeven zal worden, zal het monument plegtig over gedragen worden aan het dagelijksch bestuur der gemeente. In hetzelfde lokaal als ten vorigen jare zal daarop een déjeuner dinatoire gehouden worden. Wanneer de tweede steen gelegd zal worden van het asyl voor zeelieden is nog niet bepaald, maar ofschoon langzaam, vordert de zaak toch. Jl. Zondag avond heeft te Utrecht en in den omtrek dier stad een zwaar onweder gewoed, dat vergezeld ging van hevige regenbuijen. Onder Soest heeft cle centraal- spoorweg dientengevolge over eene lengte van 1000 meters onder water gestaan. De dienstmeid van den landbouwer P. v. te Berlikum zag een vos in de schuur sluipen, stopte daarop dadelijk het gat van de schuur digt, waardoor de vos ge slopen was, ging toen binnen, sloot de deur en had de stoutmoedigheid den vos met den staart van onder het stroo uit te trekken, en hem zoo in de hoogte te houden, waardoor hij haar niet kon bijten. P. v. U. was intusschen de meid te hulp gekomen, en nu werd de vos van een goeden muil band voorzien en aan een sterke ketting in de schuur gelegd. Daar men bemerkte, dat het een moervos was, begon men argwaan te krijgen en ruimde het stroo in de schuur wat op. Dezè moeite werd ruim beloond: acht jonge vossen van drie a vier weken oud, werden in een nest onder het stroo gevonden. De vossen zijn levend, de jonge in een biggenmand en de oude aan een ketting, op de kar door P. v. U., vergezeld van zijn dappere meid, naar den Bosch gebragt. Zulk een mooije vangst is waarschijnlijk nog nooit op de Bosscher markt geweest. (Pr. Nbr. Ct.) Jl. Zaturdag is van wege de provincie te Groningen aan besteed het afsluiten, van het Reitdiep, bij de Zoutkampen bij Wetsinge, in twee perceelen. Minste inschrijvers: voor perceel 1, de afsluiting bij de Zoutkamp, A. R. Brink, te Groningen, voor f 1,300,000; voor perceel 2, de afsluiting bij Wetsinge, J. de Vries, te Groningen, voor f 147,865. Vergezeld van een aanzienlijk gevolg, bragt de Koning jl. Zondag een bezoek van rouwbeklag aan den gepensio neerden adjudant-onderofficier Kohier te Groningen, den vader van den voor Atsjin gesneuvelden opperbevelhebber onzer expeditie. De heeren Stoete en Jaequi zullen Zaturdag a. s. te Groningen eene voorstelling geven, waarvan de opbrengst zal strekken ten voordeele van het monument, dat ter eere van generaal Kohier en de gesneuvelde helden op Atsjin, zal worden gesticht. De krooning van den Koning; en de Koningin van Zweden. Maandag jl. heeft te Stockholm in de Storkyrka de krooning plaats gehad van den Koning en de Koningin van Zweden. Geheel de bevolking was op de been om den stoet te zien voorbijtrekken. Omstreeks vierhonderd personen, (de koninklijke familie, de leden, van het kabinet en van den Landdag, alsmede eene deputatie van het Storthing hebben het paleis te voet verlaten en zich over het groote plein naar de kerk begeven. Niet minder dan 60,000 toe schouwers stonden in digte rijen, waarvan de troepen en kinderen de voorste waren, langs den weg geschaard, maar de orde werd geen oogenblik gestoord. De kerk was schoon versierd en de schitterende toiletten bragten er het hunne toe bij, om den luister nog te verhoogen. Bij de aankomst des Kouings stonden alle aanwezigen op en bleven overeind, tot de vorst had plaats genomen. De Luthersche aartsbisschop, door verscheidene bisschoppen ge assisteerd, verrigtte de plegtigheid. Na het sermoen heeft de aarts bisschop den Koning gezalfd en hem de kroon op het hoofd geplaatst. De andere zinnebeelden van het souvereine gezag werden vervolgens door den aartsbisschop van het altaar genomen en door de ministers den Koning, op den troon gezeten, aangeboden. Daarna legde de Koning den bij de wet gevprderden eed af in handen van den minister van Justitie, de drie vingers der regterhand geplaatst hebbende op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2