1873. N°. 66. Zondag 1 Junij. 31 Jaargang. Het Vaandel der Liberalen, Uitgever A. A. BAKKER Cz. in. HELDERSCHE KV N1EUWEDIEPER COURANT. „Wij huldigen het goede." Versckijnt Ding«dag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. M franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Advertentiën Van 14 regels 60 cent elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS I Naar Oost-lndië: via Triest 10 Junij 's avonds 6 u. 25 na. t Marseille 5 Junij, 's avonds 6 u. 25 m. Brindisi 12 Junij 's avonds 6 u. 25 m. Gurac(ao en Suriname, 1 Junij 's morg. 6 u. 25 m. Kaap de Goede Hoop. via Southampton: 3 Junij, 's morg. 6 u. 25 m. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente ANNA PAULOWNA herinneren belanghebbenden, dat de vorderingen ten laste der gemeente, óver het dienstjaar 1872, vóór den eersten Julij a. 8. moeten zijn ingediend. Alle vorderingen over gemeld dienstjaar, welke vóór het verstrijken van genoemden termijn niet zijn ingeleverd, allen, volgens de wettelijke bepalingen, zijn verjaard en vernietigd. Anna Paulowna, den 29 Mei 1873. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. E. PERK, Burgemeester. A. J. DE JONGH, Secretaris. Bestaat er bij de groote meerderheid der natie eenstem- nigheid ten aanzien van de vraag, of wij ons in staat rallen stellen tot krachtige verdediging des lands, ten aan zien van een ander onderwerp, van niet minder groot g, heerscht verdeeldheid. De liberalen beschouwen van Staatswege verschaffen van voldoend lager onder- i, overal in het Rijk, als een grondwettigen plicht, aan welker vervulling hun alles gelegen is. Zal het den Staat welgaan, dan dienen zijne burgers goed onderwezen te zijn, niemand is beter dan de Staat bij machte daarvoor te zorgen. Hij moet zijn onderwijs dan zoo inrichten, dat kinderen van verschillende godsdienstige gezindheden er gelijkelijk gebruik van kunnen maken, en zich dus van alles onthouden, wat de godsdienstige gevoelens van iemand zou kunnen kwetsen. Hij zorgt niet voor de algeheele der jeugd, maar voor het onderwijzen van die kundigheden, welke alle menschen, hoe onderling ook in stand of in meeningen verschillende, noodig hebben, zullen zij niet tot de onbruikbare leden der maatschappij gerekend Bij den Oude op den Sulzberg. .Vader, zie eens naar de hoogte! Is dat een lammergier die laar boven heen en weer vliegt, of is het misschien een arend? Sij is echter van hier gezien zeer klein." De door zijn zoon aldus aangesprokene liet zijn werk een oogenblik liggen, hief zijne oogen op naar den roodgekleurden morgenhemel tn zag met opmerkzaamheid naar het aangewezen zwarte punt, Jat hoog boven de bergen in de blauwe lucht rnstig zijn weg rervolgde. «Neen, Klaas 1" was het antwoord van den aangesprokene, „dat is een steenarend en daarenboven nog wel een verduiveld groot best ook. Gij kunt hem iederen morgen zien; hij heeft zijn nest laarhoven bij den top van den Beuzen-kop." De oude zette nu zijn afgebroken werk weder voort en sprak liet meer. Groote haast had dat werk echter bepaald niet, want n eens zag hij in een bepaalde richting naar het dal, waarover ii morgenschemering nog verspreid lag, dan weder luisterde hij mei voorover gebogen hoofd, of hij ook iets hoorde komen. Toen lij nu van het rotsblok, waarop bij zat, opstond, bleek het, dat Ij, iu weerwil van zijne bij uitstek schamele kleeding, een indruk- •tkkende gestalte had. Het haar, dat reeds vrij grijs was en de geheel en al witte snor luidden een hoogen ouderdom aan, de krachtige gestalte echter, zoo recht als een kaars, het vroolijk lachje, de joviale uit lokking van zijn gelaat en de sneeuwwitte tanden, die te voor rijn kwamen wanneer hij lachte, zouden niemand op de gedachte {'bracht hebben dat Andreas, die met zijn zoon hier eenzaam op fat top van den Sulzberg woonde, reeds diep in de zestig was. "ren als alles wat leeft en ademt in de frissche groene Alpeu- "reld, was ook Andreas frisch en gezond en, even krachtig en Wit als zijn lichaam was, even vast en licht was ook zijn gang. geheele costuum het scheen echter zijn morgen-toilet te ijn bestond uit een ouden met groote vlekken bedekte leeren 'roek en een verschrikkelijk groot, maar tevens grof linnen hemd. Irotsch en als een koning, die van een hoogen zetel zijn rijk '"rziet, stond de oude op het vooruitstekend gedeelte der rots en «groette met zijne vrolijke, heldere oogen zijne oude naburen, de ddige reuzen rondom hem, en zag vervolgens naar het dal, de schemering langzamerhand begon te wijken. Met een zeker 'tori van welbehagen maakte hjj het hemd om zijn hals los en de koele morgenlucht om zijn bloote, breede, bruine borst "aaien, terwijl het lange grijze haar in den wind fladderde. Een leven vol gevaar had Andreas' ledematen verstaald en zijn frisch en krachtig gehouden. Zonder grondbezit en een arme "üddief zijnde, genoot hij van de eigenaars der omliggende Alpen- 'kekea het voorrecht op de bijna ontoegankelijke plaatsen het gras worden. Godsdienst kan en mag op de openbare school niet geleerd wordende godsdienstige meeningen der ouders loopen zoo uiteen, dat een gezamenlijk godsdienst-onder- richt hunner kinderen niet mogelijk is; het onderwijs is dus godsdienstloos, welke benaming met kwaden wil door sommigen in goddeloos veranderd wordt. De clerikale partijen de anti-revolutionaire of chris- telijk-historische en de ultramontaansche kunnen met de openbare school geen vrede hebben. Zij achten het noodig, het onderwijs in den godsdienst onder de gewone leervakken op te nemen, of wel het onderricht in die vakken van een godsdienstig element te doordringen. Yan de wettelijke vergunning om de schoollocalen buiten de gewone leeruren voor het godsdienst-onderwijs te bezigen, maken zij geen gebruik; de oefeningen bij ée predikanten en geestelijken achten zij niet genoegzaam, hoewel zij zeiven geene secte-scholen bezocht hebben en toch ijverige protestanten en catholieken geworden zijn; zij verlangen eigen scholen, waar de godsdienst niet geweerd wordt, en zij stichten die met groote kosten, zich daarover luide beklagende, dat ook zij moeten bijdragen in de uitgaven voor het openbaar onderwijs, dat zij voor hunne kinderen niet verlangen. De clerikale partijen, schoon eensgezind in hare afkeu ring, zijn dit niet omtrent de wijze waarop hare grieven opgeheven zouden kunnen worden. De eene wenscht ver andering der schoolwet, de andere der grondwet; intussclien doen heide haar best om het openbaar onderwijs verdacht te maken, den goeden lieden te beduiden, dat het zieleheil hunner kinderen op de openbare school werkelijk gevaar loopt, en hen aan te sporen vooral de bijzondere scholen te doen bezoeken. Er bestaat zeker hij velen in hunnen tegenzin van het openhaar onderwijs goede trouw, maar bij velen ook een handelen uit partijzucht of eigenbelang. Tegenover de bestaande zucht om het onderricht zooveel mogelijk van kerkelijken invloed vrij te maken, doet zich eene sterke reactie gelden om het daaronder terug te brengen; aan de geestelijken schijnt het niet meer te gelukken, door hunne catechisatiën alleen de jeugd volkomen te beheerschen, en, men weet, die de jeugd heeft, die heeft de toekomst. De liberalen blijven prijs stellen op godsdienstig onder wijs, als zeer gewichtig middel van opvoeding, naast, maar niet vermengd met het gewoon onderwijs. Evenmin als zij een teeken- of muziekmeester naar zijn geloof vragen voor zich te mogen maaien. Tusschen kloven, aan overhangende steile rotswanden, waar slechts gemsen kwamen, of de Alpen-haas zijn voedsel zocht, zwaaide hij de zeis of sneed, vastgebonden aan een touw, met een sikkel de sappige kruiden af. Behalve de moeite om voor den langen winter zijne geiten en eene koe van voeder te voorzien, was het zetten van vallèn voor Andreas de beste uitspanning en het grootste genoegen. Al ging hij ook schijnbaar zeer schuldeloos des morgens met sikkel en zeis naar de bergendaarboven, waar kale rotsen en verspreide brokken steen de grens van het gebied der sneeuw aanduiden, bezat de slimme oude een uitmuntende schuilplaats voor wapenen, en van menigen zwaren last gras, dien hij, op den zwaar beslagen bergstok steunende, naar beneden bracht, was dikwijls een vette gems het zwaarste gedeelte. Lachend zag de oude naar den gespierden, nauwelijks twaalf jarigen knaap, die ook met een gelapten broek en een hemd van grof zakkenlinnen gekleed was en met vier prachtige geiten vroolijk te voorschijn kwam uit den armoedigen stal van het kleine tegen den bergwand aangebouwde huisje. Begeerig zag Klaas weder naar den grooten roofvogel. Deze scheen nu veel grooter; hij kwam, zonder zijne vleugelen te bewegen, in groote kriogen steeds lager. Plotseling bleef hij onbewegelijk op dezelfde plaats. Hij had een buit ontdekt en schoot nu pijlsnel in een schuinsche richting naar beneden en verdween voor de oogen van den hem nazienden knaap achter een bergtop. Bij de hooggelegene hut van den oude staande, zag men naar het noorden heen een onafzienbare vlakte, die toen ter tijd, onge veer twintig jaar geleden, nog door geen spoorweg doorsneden werd, dat wonderschoone dal, waardoor de Inn zijne groene wateren in ontelbare bochten voortstuwt. Uit de moerassen op de eilanden, die er in gelegen waren, steeg een lichte nevel op, die de bergen als een sluier omgaf en, door de langzamerhand opkomende zon verdreven, hoe langer hoe hooger stegen. Ter rechterhand kon men reeds Neubeuërn met het trotsche kasteel zien, ter linkerhand omgaf een dichte nevel de daar gelegene bergen, terwijl de toppen der hoogsten boven den nevel uit zichtbaar waren. Hoe meer het in de rondte liggende bergwoud tusschen de heen en weer zwe vende nevelen zichtbaar werd, des te helderder werd de schaduw er van en des te levendiger werd het leven onder die groene toppen, waardoor het zonlicht met zijne gouden stralen langza merhand doordrong. Reeds trokken de kraaien krassende in troepen naar het veld en kon men het heldere slaan van de meerle op de bergen hooren. Als men den blik naar het zuiden wendde zag men de toppen van den Kranzhorn, die hier de grens tusschen 1 Tyrol en Beieren vormt. Daar tegenover schitterden iu het licht der pas opgegane zon de woeste wanden van den Reuzenkop, met welke zich de hooge Matron, de Heuberg en de Petersberg tot een en verlangen, dat hij aan zijn onderricht eene godsdienstige kleur of strekking zal geven, vragen of verlangen zij dit van den onderwijzer, die hunne kinderen lezen, schrijven, rekenen, vormleer enz. enz. zal leeren; zij meenen dan ook, dat voor deze leervakken geene verschillende metho den van onderwijs naarmate van godsdienstige gezindheid kunnen bestaan, dat weinig meer dan het lezen dienstbaar gemaakt kan worden aan het bevorderen van deze of gene denkbeelden en gezindheden. Wordt dit dienstbaar ge maakt ter bevordering van deugd, hetwelk de onderwijzer volgens het voorschrift der wet bij zijn onderricht in het oog heeft te houden, dan heeft gewis niemand zich te be klagen over eene gevaarlijke strekking van het onderwijs, al heeft het dan ook niet eene godsdienstige. Het openbaar onderwijs, waartegen in de laatste jaren zoo hevige storm is opgestoken, die zich thans zelfs al door het vestigen van een Anti-schoolwet-verbond met te meer kracht zoekt te doen gevoelen, is geene nieuwigheid van de laatste jaren, al is de vaststelling der tegenwoor dige schoolwet nog met weinige jaren te tellen. Overal ten platten lande bestonden vóór hare invoering reeds scholen ten koste der gemeenten, waar misschien' iets min der, maar niet anders geleerd werd dan thans geschiedt; ook in de steden, waar zoovele particuliere onderwijzers openbare geworden zijn, is de aard van het onderwijs gebleven zooals hij was. Toch hoorde men vroeger geene klachten, en thans zoo vele. Beklagen zich dan ook de vroegere scholieren, dat zij nevens kinderen van andere religie op de schoolbanken gezeten hebben en, tengevolge daarvan, thans nog verdraagzaam met die voormalige schoolmakkers verkeeren; beklagen zij zich over hunne ongodsdienstigheid, omdat er in de door hen bezochte scholen niets aan de godsdienst gedaan werd, of meenen zij, dat de ijver der geestelijken te verslapt is om het wereldlijk onderwijs door genoegzaam kerkelijk onderricht aan te vullen? Zeker is het, dat de cliristelijk-historische partij thans vele volgelingen telt, en dat het afbreken der schoolwet een harer vurigste wenschen is, ter vervulling waarvan zij hare krachten bij de stembus zal meten. Welke is nu wel de houding onzer conservatieve tegen standers omtrent een zoo gewichtig onderwerp Zij hebben, maar dat is al eenige jaren geleden, dikwerf genoeg hunne voorliefde voor de openbare school uitgesproken, en zich zelfs uitgelaten, niet te zullen dulden, dat zij gesmet of keten van hooge bergen verheffen, die hunne kruinen in den breeden Inn spiegelen, die in zijn loop door het schoone Tyrol hunne voeten voorbijstroomt. „Vader, kijk eens naar den Keizer," zeide de knaap en strekte zijn arm uit in de richting naar Kufstein. Daar stak de wilde Keizer zijn kruin boven alle omliggende bergen uit, een verschrik kelijk gescheurde berg met naakte steile wanden. De top van dien berg schitterde helder in het zonlicht en vormde een praehtigen achtergrond van het grootsche dal van de Inn. De oude wilddief schonk dit prachtig tooneel niet lang zijne aandacht, maar riep den knaap toe: „Kijk liever naar beueden, jongen! naar de Inn, of gij niet bij Nuszdorf een boot ziet landen." „Ja, vader!" zeide de knaap, nadat hij, zijne hand boven zijne oogen houdende, in de aangewezen richting uitgezien had, „daar boven bij dat wilgenbosehje gaat een bootje van wal, maar de Inn voert het snel naar beneden."" „Sacra!" riep de oude uit, terwijl hij naar diezelfde plaats heên- zag, „zij is het, jongen! Gij hebt een oog als een valk! Kijk goed toe of er nog niet een tweede van wal gaat, en heeft dit plaats, zeg het mij dadelijk." Daarop ging de oude naar de hut' terug, vroolijk in zich zêlven mompelende: „Zij geeft het niet op, het meisje, zij geeft het niet op." Het was Zondag en de oude verscheen spoedig daarna weder in de deur met korte blauwe sokken en met zware spijkers beslagene bergschoenen aan, met een zwarte doek los om zijn hals geslagen en de puntige hoed op zijne grijze haren, toen Klaas hem toeriep: „Vader! nu roeit er eene boot over de Inn, het is zeker een jager, want hij heeft een hond bij zich." „Ja, ja," zeide de oude, hem toeknikkende, terwijl hij met een loerenden blik naar het dal zag. „Vermoei u niet, jonge woudsnip, den ouden Andreas zult ge niet vangen." Klaas had zijne geiten nauwelijks naar de weide gedreven, of hij keerde naar huis terug om zich ook in zijn Zondagspak te steken. Al bestond dit ook slechts uit een schoon hemd en een grijzen berghoed, Klaas was er toch niet weinig trotsch op, en hoe netjes hij zich ook vinden mocht in de wijde witte hemdsmouwen, hij was toeh nog veel trotscher op den ouden vilten hoed, want die werd door een prachtige arendsveer met twee reigerveeren versierd. Men kon de klokken van Brannenburg en Flinsbach hooren luiden, die de geloovigen van berg en uit dal ter kerke riepen. Op alle woudpaden en straatwegen kon men reeds de feestelijk uitgedoschte landlieden, die den roep der klokken volgden, naar het dal zien gaan. „Klaas, maak nu ook dat ge naar beneden en naar de kerk komt," riep Andreas hem door het kleine venster van de hut toe. De jongen, die zijn ouden broek van beddetijk ondertusschen nog met een hertslederen draagband versierd had, kwam dadelijk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 1