Binnenland.
aangerand werd. Maar zie.... „de liberalen zijn ook hare
en wel vurige voorstanders, en de anti-revolutionairen en
de roomsch-catliolieken hebben er zoovele bezwaren tegen,...
men mocht toch die bezwaren wel wat meer gehoor ver-
leenen en er wat aan te gemoet komen, beter dan die
verwaten liberalen, die er de ooren voor stoppen, die geen
hart hebben voor gemoedsbezwaren; wij althans zouden
trachten".... Ja, dat hebben de conservatieven reeds een
maal beproefd om de ontevredenen met een kluitje in het
riet te sturen, toen de wankelende minister Heemskerk als
laatste redmiddel een ontwerp tot schoolwetherziening voor
droeg. Die poging werd met verontwaardiging afgewezen
door degenen, ter wier wille men voorgaf dat zij beproefd
werd. En (niet alleen daarom, maar ook om andere
redenen) dateert van dien tijd eene steeds grooter geworden
verwijdering en afkeerigheid der anti-revolutionairen van
de conservatieven, welke hen het voorgewende medegevoel
en de aangeboden hulp mistrouwen en eigen candidaten
voor de Vertegenwoordiging stellen doet.
De liberalen staan thans, als verdedigers van het open
baar, goedkoop en vrij van clerikalen invloed blijvend
volksonderwijs, tegenover twee vijandelijke legers en een
derde leger, dat vriend noch vijand is en ieder oogenblik
de rij der tegenstanders kan vergrooten. Beschouwen zij
de openbare school als de bron van voortdurende volks
ontwikkeling, dat zij dan op hunne hoede zijn en dit
kostelijk kleinood tegen de aanslagen harer openlijke bela
gers en niet minder tegen de beginsellooze handelingen
harer schijnvrienden beveiligen. „De openbare school" zij
het wachtwoord weder bij de verkiezingen, het is er nu
niet minder om te doen dan vorige keeren.
Niet alleen voor de lagere school zij onze strijd; de
middelbare wordt niet minder aangevochten. Haar geeft
de laster na, dat zij onze jongelieden ongodsdienstig maakt,
dat zij slechts het materiëele leert najagen en het oog niet
opent voor het schoone en goede. Wie onze lioogere
burgerscholen kent en weet welke uitmuntende inrichtingen
zij zijn tot veelzijdige ontwikkeling van het aankomend
geslacht, hoe zij moeten strekken om Nederland, in den
wedstrijd op de baan van vooruitgang niet te doen achter
staan bij andere Kijken, zal hare bloei ter harte gaan en
wenschen, dat de middelen tot hare instandhouding niet
met karige hand worden toegemeten.
Verspreiding van kennis in steeds ruimer kring kan een
volk tot meerder geluk en welvaart voeren, en het behoe
den voor den gevaarlijken invloed van verderfelijke theoriën
van onruststokers, die zijn rust en voorspoed dreigen te
verstoren. Meer licht, overal en op elk gebied, zij de
begeerte van alle weidenkenden, zij schromen moeite
noch strijd om het op de kandelaar te houden en het
helder te doen schijnen!
HELDER en NIEUWEDIEP, 31 Mei.
Bijzonder rijk is de staatkundige geschiedenis van den
dag thans niet. Dat de Shah van Perzië heden te Berlijn
wordt verwacht, waar hem een schitterende ontvangst
wacht; dat de Keizer van Rusland morgen een bezoek te
Weenen zal brengendat von Bismarck aan het Duitsche
Parlement een wet op de drukpers heeft toegezegddit
zijn alzoo de belangrijkste bijzonderheden der laatste dagen.
Overigens bestaat het staatkundig nieuws uit beschouwingen
over den toestand in Frankrijk tengevolge der aftreding
van den heer Thiers en het optreden van den maarschalk
Mac Mahon. De groote verdiensten van den heer Thiers
worden inmiddels, vooral ook door buitenlandsche bladen,
in groote mate erkend. De Times betreurt zijn val. Het
te voorschijn en was in een oogenblik den bergweg een heel eind
afgeijld. Toen sprong hij weder vroolijk op een rotsblok, dat ter
zijde van den weg lag, vanwaar hij de geheele schoone vlakte kon
overzien, en uit zijn jonge sterke borst klonk een luide vreugde
kreet, die in het dal weerklonk.
De oude zag den krachtigen knaap vroolijk na en maakte zich
gereed hem langzaam te volgen. Het scheen echter- dat hij nog
iemand verwachtte, want dikwijls bleef hij aarzelend staan en
luisterde aandachtig of hij ook iets in het woud hoorde. Het ver
wachte bezoek was ook reeds op weg, zijn zoon had zeer goed gezien.
Door een krachtigen ruk werd daar beneden in het water een
boot naar den oever gewend en een krachtig maar tevens statig
meisje sprong aan land. Snel bevestigde zij het touw van de boot
aan een ouden elzenstam en sloeg onverwijld den weg naar Nusz-
dorf in.
Ook zij was in haar Zondagskleed gestoken. Een lichte met
groote bloemen bezette halsdoek omhulde hare krachtige schouders
en bedekte over de volle borst het zwarte keurslijf, dat het nette
bruine onderjak en de geplooide rok van dezelfde kleur omspande.
Van onder den lagen hoed, die slechts met een breed groen zijden
lint versierd was, kwamen de donkerbruine vlechten te voorschijn
en de breede wenkbrauwen beschaduwden een paar zwarte oogen
vol uitdrukking. Op het schoone, levendige gezicht van het meisje
lag eene uitdrukking van angst en ongerustheid, die niet paste bij
het liefelijk rood harer wangen; de vurige blik echter duidde moed
en beradenheid aan en al hare bewegingen vaardigheid en vlugheid.
Het breede zwartwollen voorschoot van het meisje was van voren
opgenomen en scheen volgepakt te zijn. In de hand droeg zij een
steenen kruik. Zij ging met groote haast voorwaarts en wierp
nauwelijks een vluchtigen blik terug op den stroom, voor zij goed
doorstappende in hel woud verdween.
Het meisje had het aan het einde van het bosch gelegen dorpje
Endbach reeds bereikt en begon juist het benedenste gedeelte van
den Sulzberg te beklimmen, toen een tweede boot hooger op aan
den oever landde.
Van verre reeds kon men in den nieuw aangekomene, door een
blaffenden hond, die in wijde kringen om hem heenliep, den jager
herkennen. Iu weerwil van de nette kleeding der bergbewoners,
die den slanken jager voortreffelijk stond, kon men dadelijk zien,
dat hij niet in de bergen geboren was. Zijne trekken hadden niet
die stoute, vrije en gemoedelijke uitdrukking, zijne gestalte niet d ie
stevige houding en zijn gang niet het vaste en zekere van dien
der zonen van het gebergte. Het smalle gelaat vol uitdrukking,
dat met een roodachtigen baard bezet was, had eene uitdrukking
van heimelijk verdriet. Hij zag onderzoekend in de rondte, en
toen hij de aan den wilgenboom vastgebonden boot ontdekte, riep
blad wijst op de grootsche taak door den grijzen staatsman
in zoo moeijelijke tijdsomstandigheden verrigt. Do dag zal
komen zegt dit blad dat de diensten van Thiers op
prijs zullen gesteld worden, zoo als zij verdienen. Niet
iederen dag komt het voor, dat een rijk in het verderf
wordt gestort en op het punt is van te gronde te gaan.
Het is dus moeijelijk iets te vinden, dat geheel overeenkomt
met de behandeling, die Thiers ondervond van het land
dat hij gered heeft. Maar het nageslacht zal Frankrijk
oordeelen, zooals de Romeinen Carthago geoordeeld hebben
naar de behandeling, die deze stad haar grootste veldheeren
en haar beste burgers aandeed.
President Mac Mahon wil zoo wordt uit Parijs
verzekerd dat er onmiddelijk werk gemaakt worde van
de wederoprigting der Yendöme-zuil. Hij zal eerstdaags
eene groote wapenschouwing houden. Jl. Zondag reed hij
door de hoofdstad, maar van geestdrift was er bij de bevol
king geen sprake.
Heden morgen is ter reede alhier ten anker gekomen
de Noord-Duitsche korvet Hertha, kommandant F. Rnbnitz,
komende van Wilhelmshaven en naar hier bestemd. Dit
oorlogsvaartuig maakt een exercitie-togt met adelborsten.
De verdere bestemming is nog niet bekend.
Zr. Ms. schroefstoomschip Riouw arriveerde den 29 Mei
te Falmouth en Zr. Ms. fregat Zeeland, den "27sten te Aden
aangekomen, zou den 29sten de reis voortzetten. Aan
boord van beide schepen was alles wel.
De zuivere onbrengst van het concert, jl. Donderdag
avond ten voordeele van 't Roode Kruis iu Musis Sacrum
alhier gegeven, is geweest 100;
De uitvoering der onderscheidene nommers van 't pro
gramma was, in aanmerking genomen de jeugdige dilet
tanten, zeer verdienstelijk. De talrijke aanwezigen bragten
een genoegelijken avond in Musis Sacrum door en betuigden
herhaaldelijk hun bijval over de goedgeslaagde voordragten.
Donderdag avond jl. had in het Bouwlokaal der
gemeente de jaarlijksche vergadering plaats van de afdeeling
Helder, der Nederlandsche Vereeniging ter bevordering der
Koepokinenting. Het bestuur gaf een beknopt overzigt
van den oorsprong, den toestand en de werkzaamheden
gedurende het jaar 1872, waaruit bleek dat de oprigting
dezer afdeeling zonder eenig bezwaar was geschied, dat het
ledental in vergelijking met dat der overige afdeelingen
aanzienlijk mag genoemd worden, en dat zij gereed staat
om handelend op te treden, zoodra zich de omstandigheden
voordoen, omschreven in art. 2 van het voor eenige dagen
aan de leden toegezonden huishoudelijk reglement.
De gemeente Helder heeft dus getoond dat zij begrepen
heeft de roepstem, uitgaande van het geneeskundig staats-
toezigt, dat hierbij gesteund werd door mannen in zake der
vaccinatie ervaren; zij heeft begrepen dat een universele,
regelmatige en naauwkeurige enting en herënting het eenig
middel is, om aan de vreeselijke pokziekte de voorwaarde
tot ontstaap en uitbreiding te ontnemen. Hoewel in de
gemeente Helder het werk der vaccinatie en revaccinatie
geenszins die belemmeringen ondervindt, zoo als helaas
elders in Nederland het geval is, heeft men in deze gemeente,
door de oprigting eener afdeeling der genoemde Neder
landsche vereeniging, gaarne willen medewerken tot berei
king van het doel der vereeniging, wetende dat dit doel
alleen door de medewerking van allen kan bereikt worden,
en dat in de bereiking van dit doel een groote waarborg is gele
gen voor de sanitaire veiligheid, vooral der gemeente Helder,
die, hoezeer ook op een uithoek des lands gelegen, toch in
veelzijdige aanraking komt met alle oorden van Nederland.
Aanvankelijk heeft de afdeeling Helder nog geen termen
gevonden omhandelend op te treden, en heeft zij dus de nood
zakelijkheid van haar bestaan, wegens plaatselijke behoefte,
hij met een spottend lachje uit; „Oho! reeds weder aangekomen?»
en sloeg daarna hetzelfde pad in, dat het meisje opgegaan was.
Ieder der aangekomenen meende door niemand gezien te zijn,
maar niet alleen Andreas en zijn zoon hadden hen van hunne
hooge standplaats gezien, maar ook een meisje, dat, reeds lang
verborgen door een wilgenboschje, dicht bij den oever van de Inn
op een omgehouwen wilg zat. Daar zij met haar hoofd op haar
hand steunde, kon men onder den breedgeranden hoed nauwelijks
het blecke gelaat zien. Zooveel kon men echter gemakkelijk ont
waren, dat de bedroefde eigenares jong en blond was, van een
krachtige gestalte en van middelbare grootte. Lang zag zij droomeud
in het voorbijstroomend water, en, eerst de naderende riemslagen
van de eerste boot deden haar uit hare droomerijen ontwaken.
Met een matten blik zag zij haar, die de boot verlaten had, na
tot zij haar tusschen de boomen van het woud uit het gezicht
verloor. Toen de jager later echter ook landde, ontsnapte haar een
onderdrukte kreet en drukte zij onwillekeurig hare beide handen
op haar borst. Ademloos luisterende met een naar voren gebogen
bovenlijf en stormachtig kloppende borst, volgde zij iedere beweging
van den jager, en toen zij hem langs datzelfde pad iu het woud
zag verdwijnen, zonk zij als vernietigd op den boomstam terug.
Met de handen saamgevouwen in haar schoot, zat ze daar langen
tijd neder, moeielijk eu toch haastig ademhalende. Een stroom van
tranen vloeide eindelijk uit hare oogen.
„O, mijn goede moeder!" jammerde zij en wischte met haar
voorschoot de heete tranen van haar zacht en innemend gelaat,
„hoe waar was het, toen gij zeidet, dat alle mannen niets deugen.
Maar van Max zou ik het nooit geloofd hebben, dat hij zoo met
mij speelde. En dan nog wel Eesei van de waardinHij heeft
dikwijls gezegd, dat zij niet half zoo mooi was als ik en veel te
vrij, en dat hij haar in het geheel niet lijden mocht. En hoe valsch
is hij nu. Gisteren is hij nog zoo aardig tegen mij en brengt mij
een ruiker; kort daarop zegt de oude Barbara mij, dat hij Eesei
reeds dc geheele week naloopt en dat ik mij zeiven overtuigen
kon. En nu heb ik het gezien, nu wil ik ook van geen enkelen
man meer iets weten, ik ben het verlatenste meisje op de
geheele wereld."
Bij deze laatste woorden trok zij een ruikertje uit haar keurslijf
en beschouwde het met weemoed, Vervolgens trok zij bloem voor
bloem er uit cn wierp de uitgetrokkene iu het voorbijstroomende
water; toen zij de laatste bloem op de golven zag -drijven, was het
haar, alsof ook de laatste hoop op levensgeluk voor haar verzonk.
Hoe bedroefd stond zij op en bedekte haar gezicht met beide handen;
terwijl heete tranen door hare vingers druppelden, sloop zij langs
afgelegene voetpaden terug naar Brannenburg, vanwaar zij met het
opgaan der zon naar hier gekomen was. (Wordt vervolgd
niet kunnen bewijzen. Trouwens, haar oorsprong was niet
gelegen in zulk een behoefte, die gelukkig niet op den
voorgrond trad; haar oorsprong ligt niet in het dadelijk
eigenbelang, doch in den wil om den zedelijken steun te
verleenen aan een waarlijk goede maatschappelijke ver-
aaniging, en om daarbij een gering geldelijk offer te voegen
De geringe jaarlijksche contributie van één gulden als
maximum, is geen belemmering tot de toetreding van
meerderen in deze gemeente, waarvan de wenschelijkheid
werd uitgesproken door bet bestuur. Mede werd in deze
afdeelings-vergaaering, even als ten vorigen jare, een lid
benoemd tot afgevaardigde ter algemeene vergadering der
Nederlandsche vereeniging.
Gisterén zijn aan Z. M. den Koning door A. Beek
huis, koffijhuishouder tegenover Bronbeek, bij Arnhem, de
eerste doperwten van den kouden grond gezonden.
Het programma is verschenen van de algemeene bijeen
komsten der Evangelische Alliantie, dit jaar te New-York
te houden, van den 2den tot den 12den October. De ver
gadering zal naar de taal die gesproken en het onderwerp
dat behandeld wordt, Engelsch, Fransch en Duitsch, in drie
of vier afdeelingen gesplitst worden. Deze afdeelingen ver
gaderen in het bekende gebouw der Christelijke Jongelings-
vereeniging (hoek van 23rd Street en Fourth Avenue) en
in naburige kerken. Op de beide Zondagen en op Dingsdag
en Donderdag van de tweede week zullen des avonds popu
laire zamenkomsten gehouden worden in de muziek-akademie1
op Woensdag een openbare meeting. De onderwerpen ter
behandeling worden in de volgende hoofdgroepen verdeeldj:
de Christelijke eenheid; het Christendom en zijn bestrijders;
het Christelijk leven; Protestantisme en Romanisme; iet
Christendom en de kerkelijke overheid; de Zendingbinnen-
en buitenlandsche; het Christendom en de kwalen der maat
schappij. Onder de sprekers komen uit ons land voor:
ds. Cohen Stuart te Rotterdam, de hoogleeraar van Oosterzee
te Utrecht en mr. J. W. van Loon te Amsterdam. Dit
programma is, volgens een aanteekening die het bevat, nog
vatbaar voor wijziging.
Ds. Buisman, te Wieringerwaard, komt voor op de
nominatie te Abbenbroek.
In Ons Streven wordt medegedeeld het verslag der
tweede algemeene vergadering der algemeene Nederlandsche
vrouwen-vereeniging Tesselschade, den 20 Mei te 's Hage
gehouden. Daaruit blijkt dat 14 afgevaardigden van de
23 afdeelingen en correspondentschappen, benevens het
voltallig hoofdbestuur, tegenwoordig waren. Er was op
genoemden datum in kas een som van f 427.90, welke men
vreesde, dat onvoldoende was, tot bestrijding der uitgaven
van het loopende jaar. Volgens het uitgebragt eerste jaar
verslag telt de vereeniging 15 afdeelingen met 1340 leden
en onderhoudt zij 367 werksters. De afdeeling Leiden
telt 22 leden met 4 werksters. Aan zuiver werkloon werd
uitbetaald p. m. f 12,000. Aan grondstof werd uitgegeven
f 8005.26. Na eene herziening van het huishoudelijk
reglement werden de aftredende leden van het hoofdbestuur,
jonkvr. J. de Bosch Kemper en mej. J. H. Nachenius,
herkozen.
De diakonie der Hervormde gemeente te Schagen,
die reeds onderscheidene nuttige instellingen ten dienste
van noodlijdenden in het leven heeft geroepen, is thans
voornemens een oude mannen- en vrouwenhuis te stichten.
Bereids is de toestemming der kerkelijke besturen gevraagd
tot realisering van een gedeelte der rijke diakoniefondsen.
Jl. Donderdag avond ten ongeveer 9* ure is te
Amsterdam brand ontstaan in het perceel L 321, op den
Nieuwendijk tegenover de Kromme Elleboogsteeg, behalve
door een brooddepóthouder, nog bewoond door ongeveer zes
huisgezinnen. Vier menschenlevens zijn bij dit ongeval,
waarvan de oorzaak voor alsnog onbekend is, te betreuren.
Na den brand vond men op eene der kamers de wed.
Sweers, een 69jarige vrouw, verbrand, terwijl later op eene
andere kamer de onderwijzer Brix, zijne vrouw en kind in
elkanders armen dood werden aangetroffen. Eene vrouw,
die men door opvanging in een deken, uit het raam der
bovenste verdieping trachtte te redden, heeft door den val
twee ribben gebroken en is terstond naar het Binnen-
Gasthuis vervoerd geworden.
Dat de prijzen van vee en vleesch aanhoudend stijgen,
ondervinden velen gevoelig genoeg. In welke mate dit
plaats heeft, kan o. a. weder eens blijken uit het volgende
staaltje: Voor ruim dertig jaren kocht de koopman V. E.
in Zuidholland een schip koeijen zijnde 30 stuks en 360
lammeren, te zamen voor den prijs van f 4500. In dit
voorjaar werd door den veehandelaar T. V. B., te Woerden,
een schip lammeren ontvangen, zijnde ook 360, waarvoor
door keni, alleen voor de lammeren, bijna f 5000 betaald
werd, wanneer daarbij een schip koeijen van dertig stuks
gevoegd was, zoude dit alleen voor de koeijen f 7000
bedragen hebben en dus wat voor 30 jaar f 4500 kostte
nu bijna f 12,000 hebben moeten opbrengen.
Het dienstmeisje uit Rijswijk, dat ten nadeele van haar
meesteres een groot aantal linnen onderkleedingstukken had
ontvreemd en jl. Maandag voor de arrondissements-regtbank
te 's Hage teregt stond ter zake van diefstal, is jl. Donder
dag overeenkomstig het rekwisitoir van den substituut
officier van justitie tot 1 jaar gevangenisstraf veroordeeld.
Met genoegen verneemt het Vad. uit Weenen, dat
onze kunstzaal aldaar steeds vol bezoekers is en men hoe
langer hoe meer het waardige en eenvoudige karakter onzer
Nederlandsche kunst waardeert, die aangenaam aandoet
naarmate het oog zoo dikwerf verblind wordt door de vele
schrille kleuren, die in zoo menige zaal den scepter zwaaijen.
Onze nijverheid, die in déze week geheel in orde komt,
trekt insgelijks vele bezoekers en hoe langer hoe meer de
aandacht. Onze scheepsbouw is uitmuntend en keurig door
den heer Smit van den Kinderdijk vertegenwoordigd en
behoort tot het voornaamste of is het voornaamste in die
afdeeling, eveneens de prachtige verlakwerken uit Rotterdam,
die door de Japanners zelve bewonderd worden en menig
kooplustige trekken. Zonder over alles te willen spreken,
vermeld ik toch nog gaarne dat onze Indische afdeeling
voortreffelijk is vertegenwoordigd, eiken dag door tal van