Frankrijk. Correspondentie. Burgerlijke Stand. Gemeente Helder. INGEZONDEN. Marine-Haven Nieuwediep. In den laatsten tijd zijn in België luide klagten aange heven over beweerde vervalschingen van sommige voedings middelen, met name van het meel, waaronder men meende dat fijn gemalen zand werd vermengd. Die klagten hebben o, a. in de wetgevende kamers tolken gevonden. Uit een door den minister van Justitie ingesteld geregtelijk onderzoek, is gebleken dat voor de ten deze opgerezen beschuldigingen en vermoedens geen grond aanwezig is. Omtrent de leeuwenjagt, die te Hal heeft plaats gehad, berigt men, dat de vijf jonge leeuwen behoorden aan den heer Hugues Condael, dierentemmer van het Engelsch- Amerikaansch cirque Bell en Hutcharson, die te Hal was gekomen, om er een vertooning te geven'. Den 21 's morgens reinigde een knecht de kooi, welke uit twee ge deelten bestaat, die door een deur zijn verbonden. Hij verliet de eene helft zonder zich te verzekeren of de deur er van gesloten was, en deed de leeuwen in het gedeelte gaan, dat hij schoon gemaakt had; daar was echter de deur opengebleven en de leeuwen sprongen er uit. De eerste wierp een paard van de renbaan op den grond; eenige bedienden van het cirque verschrikten den leeuw, die zijn prooi losliet; het paard was slechts gekwetst; de andere leeuwen gingen ook aan de loop. De vijfde leeuw die uit de kooi kwam, liep er weder in, opgeschrikt door hetgeroep der bedienden. De dierentemmer zelf werd gelukkig intijds verwittigdhij verzocht niet op de dieren te schieten, daar hij zich sterk maakte ze in hun kooi terug te brengen. Hij werkte tot 7 uur 's morgens om den eersten te vatten, die reeds verscheidene straten had doorloopen. De tweede ging het veld in, achtervolgd door eenige inwoners, gen darmen en bedienden; dit dier wist men in een riool te doen gaan, waarvan de twee uiteinden bewaakt werden. Een sterke dosis morphine, op een stuk vleesch gespreid, werd aan de twee leeuwen, die zich nog in vrijheid bevonden, toegeworpen. Met groote moeite slaagde men er in een strop over den hals van een dezer dieren te werpen. De andere werd ook omstreeks 9) uur 's morgens gevangen. Toen ging men zich bezig houden met den leeuw die in het riool zat; men brandde allerlei zelfstandigheden om het dier er te doen uitkomendat baatte niet. Toen gingen de dieren temmer en een bediende er in, met een breeae plank voor zieh en dreven het dier naar buiten; de leeuw viel in een gracht, en men kon zich toen van hem meester maken. Verscheidene personen, vooral de dierentemmer, hebben bij deze vangst groot gevaar geloopen. De leeuwen maakten zijn gansche bezitting uit, en waren elk 5000 fr. waard. De heer Benoit, Hollander, pensionnair van Z. M. den Koning, heeft bij den op jl. Zaturdag te Parijs ge houden wedstrijd der vioolklasse den eersten prijs behaald. Als een bewijs welk een vlugt de „duivenpost" begint te nemen, kan dienen dat aan den grooten wedstrijd van Mont de Marsau, bij Bayonne (zuidelijk gedeelte van Frankrijk) naar Luik, op 13 dezer gehouden, door niet minder dan 578 duiven werd deelgenomen. De twee eerste prijzen werden behaald door een liefhebber van Braine le Oomte, den heer Jurion, om 3 u. en 17 m., met een uur vooruit; alle prijzen waren 's avonds ten 6 ure gewonnen. Een bedrag van 32,750 fr. was daartoe beschikbaar, be nevens een marmeren schoorsteenmantel als eereprijs. De heer Grooters, van Brussel, heeft bij dezen kamp eene som van 4875 fr. gewonnen. Engeland. Aan dr. Livingstone is door het gouvernement een jaar geld toegekend van 300 p. st. wegens zijne belangrijke ontdekkingen in Midden-Afrika. Volgens de wet ontvangt hij, die een lijk uit het water haalt, 5 shillings. Voorliet redden van een drenkeling heeft hij geen aanspraak op eenige belooning. Bij eene lijkschouwing, waarbij dit door den coroner van Westminster als eene ongerijmdheid werd aan de kaak gesteld, zeide de geneeskundige, die de lijkschouwing deed, dat er nog grooter ongerijmdheid met betrekking tot dren kelingen bestond. Wanneer zijn hulp werd ingeroepen en hij slaagde er in een drenkeling in het leven terug te brengen, werd zijne moeite niet beloond, maar stierf de man, dan kreeg hij twee guinjes. Duitschland. Als een j vervolg op het proces-Spitzeder worden te Munchen thans behandeld de processen tegen andere houders van zoogenaamde Dachauer-banken, die op dezelfde leest geschoeid waren als die van Adèle Spitzeder. De hoofd- beschuldigde der 2de serie Pauline Dosch, is. tot 5 jaren, haar regtsgeleerde raadsman en medepligtige tot 2 jaren, haar vader tot 1 jaar tuchthuisstraf veroordeeld, de overige medepligtigen tot gevangenisstraf van 6 en 3 maanden. Toen de voorzitter der regtbank aan de veroordeelde vroeg, of zij nog iets in het midden te brengen had, riep zij handenwringend„Mij geeft men zulk een harde straf en Adèle Spitzeder, die millioenen zoek heeft gemaakt, ontving slechts driejaren!" Te Munchen schijnt onder het publiek ontevredenheid te heerschen over de laatstbedoelde ver oordeeling; men hoort aldaar niet zelden het gevoelen uit spreken, dat Adèle Spitzeder meer dan drie jaren straf verdiend had, waar de wet een maximum van 15 jaren aangeeft. Haar advocaat echter heeft cassatie aangeteekend. Ter aanvulling van het berigt der veroordeeling van Adèle Spitzeder dient, dat hare medepligtigen, die allen tot iigtere straffen, van 1 tot 3 maanden gevangenisstraf, veroordeeld waren, onmiddelijk in vrijheid zijn gesteld, daar de tijd der preventieve vasthouding moest worden afgerekend en deze de maat der veroordeeling reeds overschreden had. Oostenrijk. De plegtige uitreiking der bekrooningen, op de Weener tentoonstelling behaald, zal plaats hebben den 18 Aug. a. s., tevens den verjaardag des Keizers. Bij die gelegenheid zal op het feestelijk verlichte Mozart-plein een concert van verschillende liedertafels plaats hebben. Het is nog niet zeker of deShah van Perzië teWeenen komt. Het schijnt, dat Z. M. is afgeschrikt door de ver ontrustende berigten omtrent het heerschen van de cholera in de Oostenrijksche hoofdstad en een Engelsch geneesheer naar AYeenen gezonden heeft om naar den gezondheids toestand aldaar onderzoek te doen en hem dienaangaande verslag te geven, alvorens hij eene beslissing neemt. Als eene curiositeit wordt uit Stein gemeld, dat aldaar in de gevangenis het beginsel van coalitie op eene zonderlinge wijze wordt toegepast. Do gevangenen zijn onte vreden over het nieuw huisreglement, omdat zij daardoor in het rooken, de lectuur en andere verpoozingen nog meer belemmerd worden dan tot nu het geval was. Om daaraan een einde te maken, zijn velen gezamenlijk overgegaan, niet tot eene werkstaking, want daarop staat straf, maar tot eene eetstaking. Zij weigeren alle voedsel en verklaren liever den hongerdood te sterven, dan zich aan de nieuwe bepalingen te onderwerpen. De directie dacht aanvankelijk dat zij na verloop van 24 uren wel van gedachten zouden veranderen, maar bij de afzending van dit berigt was het nog niet gebeurd. De spijzen, die men bij hen had laten staan, bleven onaangeroerd. Sommigen waren zoo verzwakt, dat zij half bewusteloos op den grond lagen, terwijl anderen in een aanval van geeuwhonger het wel zonder het te weten nuttigden wat hun voor den mond werd gehouden, maar zoodra zij waren bijgekomen, weder hardnekkig alle eten en drinken van zich afstootten. De directie heeft nu de aanstokers naar een ander lokaal laten overbrengen, in de hoop dat zij en de overigen ten laatste wel zullen toegeven. Italië. De Gazzetta d'Italia zegt het volgende: „De Shah van Perzië heeft in een hartelijk eigenhandig schrijven aan den Koning de redenen uiteengezet, waarom hij zich niet zoo lang in Italië kan ophouden als zijn hart wel zou wenschen, en verklaard dat hij toch onmogelijk Europa kan verlaten zonder een Koning de hand te drukken, die door moed en loyauteit zulk eene schitterende positie heeft aangenomen. Daarom heeft hij besloten hem te Turijn te bezoeken, en vervolgens den terugkeer naar zijne staten te ondernemen over Milaan, Yerona, Weenen en Konstantinopel." Amerika. Men meldt uit New-York, dd. 9 Julij aan de N. Rott. Crt.: „In eene correspondentie, die aan de Arnh. Crt. werd gerigt, werden onlangs de kerken hier met Café-chantants vergeleken; de schrijver was waarschijnlijk op het denk beeld gekomen, omdat in sommige kerken de predikanten, dikwijls spreken verscheidene in één dienst de gemeente aan, achter een tafel, op een sofa of leuningstoel zitten en waaijers gebruiken, terwijl de tafel van bloemruikers en ijswater voorzien is. De gemeente schijnt daarenboven dikwijls meer met de waaijers dan met de dienst bezig te zijn en als men de pantoffelparade op Fitih Avenue ziet van kerkgangers naar de kerken a la mode, dan komt het wel wat zeer wereldsch voor. Ieder land heeft intusschen zijne zeden en gebruiken, en ik wil daarom niet beweren, dat de lieden hier hun godsdienst minder ernstig betrachten. De kleine gemeenten zijn intusschen zeer „huiselijk," entre- nous en gewoonlijk, wat zeker eene schoone zijde is, wijden sommige der leden hun tijd aan het onderrigten der jeugd in de kerk op bepaalde tijden. Ook nu en dan zijn er niet alleen buiten den geregelden diensttijd kleine bijeen komsten om te bidden, doch dikwijls komt men zamen, en onderhouden de predikanten zich gezellig met de leden. Verder heeft men genoeglijke bijeenkomsten of recepties (sociables), waarop muziek gemaakt wordt bijna alle kerken hebben hare solozangers voor de geregelde diensten alsdan wordt roomijs en gebak gediend. Pleiziertogtjes per stoomboot door de leden der gemeente heb ik in uiterst vrome gemeenten van den kansel hooren aankondigen, met opgave van den prijs van deelneming, uur en plaats van vertrek enz. Enkelen schijnen het echter wat te overdrijven. Pater Moony van eene kleine R. C. kapel in het boven gedeelte der stad heeft namelijk eene gemeente, die zich begint uit te breiden; de kapel wordt dan ook te klein. Sedert eenigen tijd heeft hij geregelde promenade-concerten in de kapel gegeven, tegen entree, waarvan de opbrengst strekt om een grooter gebouw op te rigten. Eergisteren nu' had in die kapel een wedstrijd en voorstelling van de beroemdste billartspelers uit Amerika plaats, waarvan de opbrengst voor hetzelfde goede doel moest dienen. Hier door zijn de vrome zielen van andere gemeenten wel wat ontsticht. Een billart in de kerk, dat vindt men toch wel wat al te vrijzinnig, zelfs in 't vrije Amerika!" Hygiènicus klaagt over het drijven van krengen in het Heldersek Kanaal en beveelt het gemeentebestuur aan om in dezen tijd van hitte, door 't verwijderen van die luchtverpestende voorwerpen, bij te dragen tot bevordering der volksgezondheid. Een paar ingezetenen van Anna Paulowna klagen over eene rust verstoring in hunne gemeente, in de hoop dat de politie aldaar er werk van moge maken om zulks in 't vervolg te voorkomen. Zij noemen P. O. en L. O., die o. a. jl. Zondag avond verschil lende pogingen aanwendden om een persoon, die nog al aan Bachus had geofferd, te tergen en te plagen. Mogten zieh zoodanige tooneelen herhalen, er zouden ligt ernstige gevolgen uit kunnen voortspruiten. Opgave van af Zaturdag middag tot Dingsdag middag. ONDERTROUWD: J. T. Hofman en J. L. Mos. D. Boon en S. J. de Yisser. GETROUWD: Geene. BEVALLEN: J. Goos, geb. Kunst, (D.). P. P. Richter, geb. Manheim, (Z.). T. Agterberg, geb. Hemme, (Z.). T. M. Wakkée, geb. Schouten, (Z.). A. Althuisius, geb. Bosman, (Z.). A. Drijver, geb. de Wijn, (Z.). OVERLEDEND. de Groot, 6 maanden. K. Streutker, 21 dagen. J. Ham, 6 maanden. A. J. Zwaai, geb. Molenaar, 63 jaren, i J. D. de Graaf, 6 maanden. H. C. Schiehe, 4 maanden. Mijnheer de Redacteur! Nog gloeijende van verontwaardiging na het lezen van een hier rondgezonden strooibillet, vraag ik aan u de plaatsing van het onderstaande, wel overtuigd dat de Redactie van een courant die als motto heeft: Wij huldigen het goede! dit niet zal weigeren. Op elke plaats worden bij verschillende candidaturen voor de een of andere betrekking verschillende personen aanbevolen, waarvan het ontstaan van partijschappen het natuurlijk gevolg is. Ieder is, zooals men mag veronderstellen, van het goed regt van zijn candidaat overtuigd en werkt dus in het behing van diens candidatuur. Niemand zal dat euvel duiden, want zonder strijd geen leven, door het botsen der meeningen wordt dè waarheid geboren. Welke zijn nu echter de middelen die mogen worden aangewend tot het bereiken van het beoogde doel? Geen ander dan een eerlijke en ronde verklaring omtrent het vóór of tegen van den gestelden candidaat, een openlijk voor den dag komen zonder masker, onder den waren naam. Welke middelen bezigen echter de steller en verspreiders van het bovengenoemde strooibillet? Tot het bereiken van het doel wordt leugen aan leugen geschakeld, worden de grofste imperti nentiën een van de meest ontwikkelde burgers naar het hoofd geslingerd. Leugen aan leugen zeg ik, want ik tart den steller van het billet om te bewijzen, tot wien en wanneer de burgemeester in den raad heeft aangekondigd, dat in het volgende jaar de hoofdelijke omslag met f 2000 zou moeten verhoogd worden. Ik vraag] den schrijver of het nobel is opzettelijk cijfers onwaar voor te stellen of ze te schrijven zonder beter ingelicht te zijn, b. v. wat betreft de verdienste van den burgemeester als opper- strandvonder. Maar wat vraag ik naar edel. De geheele toon van het billet draagt den stempel van een vuile lage ziel, draagt het karakter van iemand die zich niet ontziet om, welke de middelen ook zijn, toch tot zijn doel te geraken. Let wel, het is hier geen kwestie van personen, maar van beginselen, doch na de lezing van het schotschriftje kan ik niet zeggen dat de schrijver sterk aan beginselen laboreert. 't Is daarom ook niet aan hem, den lafaard, die niet met zijn naam voor den dag dnrft te komen, niet tegen hem, den onzedelijken leugenaar, den schijnheilige dat ik schrijf, want hem ontbreekt toch de moed om te laten zien welke de kleur van zijn wolvenhuid is, doch aan alle weidenkenden, die walgen van leugen en bedrog. 't Is tot u dat ik roep zit niet langer met de handen in den schoot, u troostende met het afgezaagde thema „och, 't is overal 'tzelfde, we kunnen er niets aan doen," als ge een mannelijk hart hebt, vereenigt u dan bij elke gelegenheid, al is het slechts als protest tegen laaghartige en leugenachtige bedoelingen. Welke de uitslag van de verkiezingen ook moge zijn, ik en velen met mij veroordeelen de aangewende middelen hierboven, omschreven. De stijl is de mensch: al hebt ge ook uw naam niet uitgesproken, laaghartige schrijver, wees verzekerd dat ge toch wel wordt herkend, hoe fijn ge u ook tracht te maskeren. Lafaard in naam der publieke moraliteit doch neen dat gevoelt ge niet, want uwe moraal: „In troebel water is 't goed visschen." Den Burg op Texel, 29 Julij 1873. Dr. J. ENSING. Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet). *3 r-s V !- Windrigting en Kracht. Barometer mm. Thermometer C. o -Ö O O O Toestand van de Stand. Afw. Stand. Afw. t> zee. 27 12 zwtz. 5k. 761.6o'f 1.42 19.5 - 0.3 0.86 Slecht w. 28 12 zw. 8.5 762.694 2.47 18.8 - 1.0 0.77 n 29 8 z. 0.1„ 762.96 f 2.70 17.6 - 0.5 0.75 Vlak. 29 12 otn. 0.1„ 762.27|f 2.01 19.4 - 0.5 0.85 u Weersgesteldheid- 27 Julij 12 u. Ligtbewolkt, mooiweer. 28 Julij 12 u. Helder, ligtbewolkt, mooi. 29 Julij 8 u. Helder, ligtbewolkt, schoon. 29 Julij 12 u. Helder, ligtbewolkt, schoon. Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart. Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming. 27 Julij. Amstelstroom. J. Appel. Soerabaija. Binnengekomen Koopvaardijschepen Groote Vaart. Binnenk. Schip. Gezagvoerder. Cargadoor. Herkomst. 28 Julij. Henriëtte. W. B. Schill. Hoogl.&v.Herw. Suriname. 28 Theresa. W. Taylor. Duink.&Goedk. Soerabaija. 28 Primo. C. Debarbiëri. ZurMühlen&Co. New-York. 28 Kohinoor. J. II. Cooper. v. d. Brugh Co. Suriname. Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de Buiten- of Binnenhaven te lossen. Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor. Brotherly Love. J. Moffat. Newcastle. Steenk. ZurMühlen&Co. King Moor. J. Chase. Biddick. T. Liddie. Sherburn. R. Benson. Sunderland. Duink.&Goedk. Barsingerhorn. S. v. d. Woude. Soderhamn. Hout. Blikman Co. AnnaColbjornsen. A.M.Halstensen. Riga. van Vliet Co. Vijf Vrienden. J. Verwey. Amons Co. A.M.Wilhelmina. J. V. Grol. Duink.&Ooedk. Asia. E. Meijer Dircks. Baltimore. Tabak. Het stranden van de mailboot Tromp. Aan de Indische Brieven, geschreven aan boord van de mailboot Prins Hendrik, voorkomende in het Handelsblad, ontleenen wij de volgende regelen: „Het stoomschip Tromp, hetwelk, het zij hier ter loops gezegd, minder goed ingerigt was tot het vervoer van troepen dan de Prins Hendrik, had op de reis van Suez een schroefblad, benevens een gedeelte van het andere verloren, en vervolgde alzoo de reis met 21 schroef blad, toen het in den morgen van den 29 Junij, ten 3£ ure, op de „high rifls" liep met een zevenmijls vaart. Het schip moet nog ongeveer 2 minuten met dezelfde kracht zijn doorgestoomd, nadat het reeds gestooten had. De schok was zoo gering, dal een groot gedeelte der manschappen is blijven doorslapen. De oorzaak van het stranden wordt over het algemeen den lsten stuurman geweten. Twee soldaten van het detachement, die de waeht hadden en tegen gemeld uur op de brug gingen kijken, verklaren hem in eene slapende houding te hebben zien zitten met de handen onder het hoofd. Daar de roergangers tusschendeks staan en alzoo niet kunnen uitzien, maar van de brug door middel van een roeper de rigting wordt aangegeven, hebben zij het gevaar niet kunnen voorkomen; het zou mij anders verwonderd hebben, zoo zij die hooge rotsen bij een helderen sterrenhemel, als wij hier hebben, niet hadden waar genomen, daar het schip geen 100 meters van den wal af zit. De kapitein, die de wacht moet hebben gehad van 812 ure en door den lsten stuurman was opgevolgd, was niet naar kooi gegaan, maar bij den stuurstoel gaan zitten, na nog ongeveer tot 1-] op het dek te zijn gebleven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 3