1873. N°. 92.
Vrijdag 1 Augustus.
31 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Herstemmingen voor den Gemeenteraad.
Binnenland.
HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT
,,W ij huldigen het goede."
Verschijnt Dfngsdag-, Donderdag- en Zatuedag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS:
Naar Oost-lndië: via Triest 5 Aug. 's avonds 6 u. 25 m.
na Marseille 14 Aug., 's avonds 6 u. 25 m.
i, Brindisi 7 Aug., 's avonds 6 u. 25 m.
u per Prins van Oranje en Sumatra, beiden
4 Aug., 's avonds 10 u. 47 m.
Curagao en Suriname, 1 Aug. 's morg. 6 u. 25 m.
,1 Kaap de Goede Hoop, via Southampton: 3 Aug.,
's morg. 6 u. 25 m.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
ANNA PA ULO WNA brengen ter openbare kennis, dat
de rekening der inkomsten en uitgaven van de gemeente
over het dienstjaar 1872, op heden door den Raad voor-
loopig vastgesteld, gedurende de eerstvolgende veertien
werkdagen, voor een ieder op de Secretarie der gemeente,
ter lezing nedergelegd en in afschrift tegen betaling der
kosten algemeen verkrijgbaar is gesteld.
Anna Paulowna, den 30 Julij 1873.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. E. PERK, Burgemeester.
A. J. DE JÓNGH, Secretaris.
Helder. Uitgebragt 244 geldige stemmen. Hiervan
bekwamen de heeren C. Giltjes 156 en B. J. Herweijer
88 stemmen. Eerstgenoemde is alzoo gekozen.
[Reeds gisteren aan onze geabonneerden binnen de gemeente
hij afzonderlijke billetten berigt.]
Texel. Wit stembriefje: Uitgebragt 299 geldige stemmen.
Hiervan bekwamen de heeren D. C. Loman 173, A. Dros Az.
172, J. Pz. Witte 123, J. Jacobsz. Roeper 100 stemmen
de overige verdeeld. Alzoo gekozen de beide eerstgenoemden.
Blaauw stembriefje: Uitgebragt 298 geldige stemmen.
Hiervan bekwamen de heeren J. Klz. Vlaming 152, Jb. Lz.
Brans 84, P. Klz. Bremer 27, Jan Jbz. Roeper 15, D. C.
Loman 6; de overige verdeeld. Alzoo is eerstgenoemde
gekozen.
Ile oorlog met de Motloc-Indianen,
De vc?r korten tijd in den zuidwestelijken hoek van den staat
Oregon met volle hevigheid uitgebarsten oorlog met de Modoc-
Indianen verdient, hoe klein en onbeduidend hij den verwijderden
toeschouwer ook moge voorkomen, een grootere opmerkzaamheid
dan de gewone gevechten met de Indianen, en dat niet alleen
binnen de greuzen van de Unie, maar ook in uitgebreider kringen.
De bijzondere toestand der strijdende partijen boezemt voor dezen
kamp eene, men zou bijna zeggen romantische belangstelling in,
en ofschoon de oorlog nu geëindigd is, is het echter in het geheel
niet onmogelijk, ja onder zekere omstandigheden zelfs waarschijnlijk,
dat de hardnekkige tegenstand van hun hoofdman kapitein Jack
in zijne rotsvesting slechts het begin, het voorspel van een
Indiaanschen oorlog is, die in zijne uitgebreidheid, algemeenheid
en vreeselijkheid alle overigen overtreffen en van beide zijden zeker
veel bloed kosten zal. Het is juist daarom dat deze strijd, als
een oorlog tusschen barbaarschheid en beschaving van zoo groot
belang is. En al heeft hij zieh nu ook tot den strijd met de
kleine stam Modoe-Indianen beperkt, toch boezemen de bijzondere
omstandigheden en de eigenaardige toestanden van dezen oorlog
zulk een belangstelling in, dat men er wel een artikel aan wijden kan.
In het zuidwestelijk deel van Oregon stroomt uit het niet
onbeduidende meer van Clamath aan den voet van het Cascade-
gebergte, de rivier de Clamath, die zich spoedig zuidelijk naar
Californië wendt en in den stillen Oceaan uitstroomt. Aan de
oevers van deze rivier woonden sedert jaren twee stammen Indianen,
de Clamaths en de Modocs, die, ofschoon zij door dezelfde taal
en dezelfde afkomst nauw met elkander verbonden zijn, toch tot
bet jaar 1846 als twee afzonderlijke, van elkander geheel en al
afgescheiden stammen leefden. De Clamaths bezaten het land ten
noorden van de rivier, de Modocs woonden aan den zuidelijken
oever en aan de Lost-rivier. De eersten waren nooit vijandig
tegen de blanken geweest en toen er hoe langer hoe meer volk
planters naar toe kwamen waren de Clamaths de eersten van alle
Indianen in Oregon, die een verdrag met de regering sloten,
waarbij zij hun land verkochten en hun een wijkplaats werd aan
gewezen, die zij zonder tegenstand in bezit namen. Dit was in
bet jaar 1860.
Onder het bestuur van de door den president Lincoln benoemde
agenten, maakten zij niet onbelangrijke vorderingen in de beschaving,
en hun nieuwe toestand beviel hun zoo goed, dat het den agent
Huntingdon in het jaar 1864 gelukte, ook de Modocs te bewegen
bun laud af te staan en zich naar hunne stamgenooten op den
anderen oever van de Clamath te begeven. De ratificatie van
deze overeenkomst door den Senaat werd echter telkens uitgesteld,
zoodat toeu generaal Grant in 1868 zijn ambt aanvaardde, de
onderhandelingen nog niet voor goed tot een eind gebracht waren.
Graat besloot in het begin van zijn bestuur de tot dasver gevolgde
gedragslijn tegenover de Indianen te veranderen en de wilden
onder militair bestuur te plaatsen. In weerwil hiervan bracht de
nieuwe bestuurder van de Clamaths-volkplanting, kapitein Knapp,
bet verdrag met de Modocs tot een bevredigend einde, en de
geheele stam met Schonchin, den oppersten hoofdman en kapitein
Anna Paulowna. Gekozen de heer C. E. Perk, burge
meester.
Schagen. Uitgebragt 127 geldige stemmen. Hiervan
bekwamen de heeren Jb. Stammes 85 stemmen, C. Smit
67, W. A. Hazeu 57 en F. G. C. J. Heiligers 38. De
twee eerstgenoemden zijn alzoo gekozen.
Alkmaar. Uitgebragt 396 geldige stemmen. Hiervan
bekwamen de heeren mr. C. R. H. van Lelyveld en C.
Bosman ieder 198 stemmen, zoodat eerstgenoemde, als
oudste in jaren, is benoemd.
Hoorn. Uitgebragt 381 geldige stemmen. Hiervan
bekwamen de heeren P. Brinkerink 279 stemmen, C. Bol-
dingh Gz. 261, P. Kaag Az. 125 en J. J. Aghina 93.
De twee eerstgenoemden zijn alzoo gekozen.
Zaandam. Uitgebragt 337 geldige stemmen. Hiervan
bekwamen de heeren J. H. Eilmann 224 stemmen, P.
Kluijver Jr. 204, H. Vis Jr. 165, G. Kamphuis 161, W.
van Hoorn (aftr. lid) 149 en Mr. F. W. Smit 18. De
drie eerstgenoemden zijn alzoo gekozen.
Beverwijk. Gekozen de heer K. van Rijn met 48
en herkozen de heer P. Verhagen met 29 stemmen.
HELDER en NIEUWEDIEP, 31 Julij.
Men deelt ons mede dat voor de betrekking van
gemeente-bouwmeester alhier zich hebben aangemeld 29
sollicitanten.
Met den volkstrein naar 's Hage en Rotterdam zijn jl.
Dingsdag van hier en de stations tot en met Alkmaar
ongeveer 1300 reizigers vervoerd.
Een Italiaansch kapitein die gisteren middag te drie
uur voor circa f250 aan bankpapier op de publieke straat
had verloren, werd te zeven uur, dank zij den eerlijken
vinder, zekere B., in kennis gebragt dat het verlorene bij
hem was terug te bekomen.
Jack, den aanvoerder in den tegenwoordigen oorlog, aan het hoofd,
trok naar het hun als eigendom toegewezen land. Tot zoover
scheen alles goed te gaan.
Daar werd door een man, die tot den zoo dikwijls onheil
stichtenden soldatenstand behoorde, het zaad voor den tegenwoor
digen gruwzamen oorlog gezaaid. Hechter Steele in Yreka was
de booze demon, die den hem raadplegenden kapitein Jack den
raad gaf, dat hij en zijn stam, in plaats van naar de volkplanting
te trekken, regeeringsland tot woonplaats verlangen en den prijs
daarvoor betalen moestendan zouden zij niet meer ouder opzicht
van het Indianen-bestuur in Oregon staan, maar volgens het
vierde amendement op de constitutie der Yereenigde Staten, hetwelk
aan alle burgers der Unie gelijke rechten verleent, als burgers
erkend moeten worden. Deze waarlijk niet eens streng wettelijke
uitlegging der constitutie viel als een vonk in het kruit. Kapitein
Jack verliet met zijn volk dadelijk de volkplanting en verklaarde
kort weg, dat hij er niet meer heen zou gaan, noch den bestuurder
zou opzoeken, maar dat hij dezen in zijn leger verwachten zou,
als hij hem iets te zeggen had. Mijnheer Odinell, de toenmalige
bestuurder, stelde, zooals hij ook doen moest, de zaak in handen
van den opperbevelhebber der troepen, dat wil zeggen, in die van
den in het fort Clamath kommandeerenden overste Green. Daar
deze echter een onbeduidend aantal troepen ter zijner beschikking
had en ook niet geloofde, dat de Indianen bij hunne geringe
sterkte aan een ernstigen tegenstand denken zouden, zond hij slechts
een kleine afdeeling ruiterij af (35 man) onder bevel van den
majoor Jackson om den twist te beslechten of de Modocs tot
gehoorzaamheid te dwingen. Zij vonden kapitein Jack's legerplaats
aan beide zijden van de Lost-rivier. Een dozijn volkplanters uit
de omliggende streken boden zich aan om met de aan den oos
telijken oever wonende Indianen, met wie zij goed bekend waren,
te onderhandelen, terwijl Jackson met zijne troepen aan de westzijde
van den stroom zou voortrukken.
In den morgen van den 29sten November van het vorige jaar
bereikte hij de legerplaats, beval zijne manschappen af te stijgen
en rukte met slechts drieëntwintig man, de overigen moesten bij
de paarden blijven, op de verraste wilden aan. Maar ofschoon
zij gansoh onvoorbereid waren, spoorde het geringe aantal blanken
hen waarschijnlijk tot tegenstand aan, vooral daar zij nog het
voordeel hadden achter hunne hutten vrij goed gedekt te zijn,
terwijl de soldaten aan alle kanten ongedekt waren. Ivan Applegate
werd als parlementair afgezonden om hen te bewegen toe te geven
en met de troepen terug tekeeren. Deze nuttelooze onderhandeling
duurde ongeveer een half uur, gedurende welken tijd de Indianen
gelegenheid hadden zich tot den strijd uit te rusten. Daarna
versoheen Scarfaced Charley (Karei met het gezicht met de lid-
teekenen), een zes voet lange athletische gestalte, met drie geweren
gewapend, voor het front, en daagde met woorden en gebaren
de blanken tot den strijd uit. Majoor Jackson beval den luitenant
Boutel den wilde in hechtenis te nemen, toen deze snel als de
bliksem een geweer op Boutel afschoot, vervolgens, vóór de soldaten
zijn schot nog beantwoorden konden, zich op den grond wierp en
zoo naar de legerplaats terugkroop, terwijl hij al zijn geweren
afschoot, om eindelijk, zonder één wond ontvangen te hebben,
Gisteren avond ongeveer half elf ure werd ten zuiden
j van deze gemeente een vuurgloed opgemerkt. Uit latere
berigten vernemen wij, dat de houtzaagmolen te Barsinger-
horn door de vlammen vernield is.
I Wij maken onze lezers, vooral in de Zijpe, attent op
i de rubriek „Regtszaken" hierachter.
Bij het onweder van jl. Zaturdag middag en nacht
zijn te Zwartsluis drie personen, twee jonggehuwde mannen
en een 18jarig meisje, die met 12 anderen onder een boom
schuilden, gedood. De anderen bleven eenigen tijd bewuste
loos. Te Uffelte sloeg de bliksem in een boerenhuis, dat
met den geheelen inboedel verbrandde. Te Nijeveen in
een eiken boom, die aan splinters werd geslagen; tevens
werd daarbij eene koe getroffen. Te Zuidwolde zijn drie
koeijen in het land gedood. Te Yollenhove sloeg de
bliksem in 't huis van den rijksontvanger zonder schade te
veroorzaken. Te Wirdum is een boerenhuis met schuur
getroffen en grootendeels afgebrand. Evenzoo te Wommels.
Te Lemmer zijn door den hevigen wind boomen ont
worteld en daken beschadigd en door den hagel ruiten
verbrijzeld. Te Pouderoijen zijn twee paarden en eene
koe in de weide gedood. Te Rheden, waar 't onweder
slechts kort maar hevig was, werd ook eene koe gedood.
Te Andijk werd een boerenwoning getroffen en ver
brandde. Te Amersfoort sloeg de bliksem in een boeren
huis, vernielde eenige meubelen en schoot toen weer naar
buiten; de huisgenooten in een bewusteloozen toestand
achterlatende. Te Dinxperlo zijn in twintig minuten
tijds drie huizen door den bliksem getroffen, allen verbrandden.
In Friesland zijn 5 boerenplaatsen door den bliksem
getroffen en geheel of gedeeltelijk afgebrand.
Beroepen te Utrecht ds. J. G. Knottnerus, pred. te
Dordrecht.
Dezer dagen gingen eenige meisjes naar het strand,
achter het dorp de Koog, te Texel, ten einde zich aldaar,
wegens de drukkende atmosfeer, in het koele Noordzee
water wat te verfrisschen. Die juffertjes, onbekend met
het getij en zonder eenig geleide, begaven zich door het
Zwin op een der droogliggende zandbanken en vermaakten
met de houding van een zegevierend overwinnaar tusschen de
tenten te verdwijnen.
Nu begon het gevecht in ernst. De Indianen goed gedekt zijnde,
vuurden met veel succes, terwijl de soldaten nauwelijks een enkelen
kogel aan den man konden brengen. Zelf geheel en al ongedekt
en slechts met korte karabijnen gewapend, verkeerden zij in een
zeer slechte positieacht waren er reeds gevallende terugkeer
naar de paarden was een zekere dood voor allen. De majoor gaf
daarom bevel de legerplaats te bestormen. Met vertwijfelden moed
vielen zijne manschappen de hutten aan en deden die in korten
tijd door hunne bewoners ontruimen, die in den grootsten haast
naar het nabijzijude kreupelhout vluchtten. Majoor Jackson trok
nog een eind verder den oever der rivier langs door de beredene
Indianen eenigen tijd vervolgd en vereenigde zieh vervolgens met
de zich aan de oostzijde bevindende eveneens gevluchte volkplanters.
De Indianen hielden, een half uur van de troepen verwijderd,
halt en vierden des avonds hunne overwinning met de bij hen
gebruikelijke dansen en feesten. Dit gevecht was voor de Indianen
aan de oostzijde het signaal voor een bloedigen aanval op de
weinige volkplanters aan de Lost-rivier; zeventien blanken werden
vermoord. Kapitein Jack en zijne krijgers namen aan deze gruwel
daden geen deel, maar trokken zich terug naar de westzijde van
het Eethmeer, naar het zoogenaamde lavabed, de rotsvesting,
waarin zij zich tegenwoordig nog bevinden en waarheen de moorde
naars van de oostzijde hun spoedig volgden. Majoor Jackson
bereikte met zijne overgeblevene manschappen het fort Clamath,
zonder verder door de Indianen lastig gevallen te zijn.
De vesting der Modocs, die tot nu toe het tooneel van den
strijd geweest is, is een van die zeer belangwekkende natuur-
merkwaardigheden, waaraan voornamelijk het westelijk gedeelte van
Noord-Amerika zoo buitengewoon rijk is. Ze is, wat men daar
te lande met het technische woord „Pedregral" aanduidt, eeu
woord dat aan het Spaansch ontleend is. Men verstaat daardoor
een oneffene, rotsachtige vlakte, uit vulcanisch gesteente (bazalt,
trachyt, enz.) bestaande, die door groote veranderingen van de
oppervlakte in grootere en kleinere hoeveelheden in de hoogte
geschoven en vervolgens bij de afkoeling op alle mogelijke wijzen
gescheurd en gebarsten is.
Het hier bedoelde Pedregral heeft een uitgestrektheid van
ongeveer vier honderd vierkante mijlen en is waarschijnlijk het
grootste en meest woeste van het geheele Amerikaansche vaste
land. Een ooggetuige beschrijft het op de volgende plastische
wijze. „Men stelle zich een gladde massieve massa graniet voor,
tien mijl lang en breed en honderd voet dik, waaronder zich
tallooze mijnen met onregelmatige tusschenruimten bevinden,
men stelle zich vervolgens vöor, dat deze mijnen met kruit gevuld
worden en dat men ze dan gelijktijdig laat springen, zoodat het
geheele rotsbed door een geweldige uitbarsting in stukken ter
grootte van een kastje af tot die van een kerk toe verdeeld wordt
en dat deze wild door en over elkander geworpene stukken zich
hier tot verschrikkelijke massa's opeen hoopen, daar weder diepe
afgronden insluiten. Men stelle zich eindelijk voor, dat deze
geheele woeste chaos in een reusachtigen smeltoven geworpen en
zoo verhit wordt, dat de massa begint te smelten om spoedig