Benoemingen, enz.
België.
Frankrijk.
Engeland.
De mailboot Prins Hendrik, kapt. E. Oort, is den
7 dezer 's ochtends ten elf uur, te Batavia aangekomen,
alles wel, machine in goede orde, passagiers tevreden.
Het hevige onweder, dat in den afgeloopen nacht
woedde heeft hier, naar wij vernemen, geen onheilen ver
oorzaakt.
De Middelb. Crt. schreef jl. Woensdag:
„Er loopt een gerucht dat de Koning te Vevey aan een
groot gevaar ontkomen is. Z. M. deed met zijn gevolg
een rijtoer, toen de paarden van het rijtuig doorgingen.
De adjudant-generaal Tolsma en de referendaris van het
kabinet van Hogendorp, die den Koning op alle togten te
land en te water vergezellen, sprongen bet rijtuig uit, maar
de Koning zelf verkoos de verstandige partij van te blijven
zitten totdat de paarden tot stilstaan werden gebragt. Of
de onvoorzigtige springers letsel bekomen hebben weet ik
niet; zeker is het dat de Koning meer beleid en kalmte
betoond heeft."
Dit berigt is juist. De heer Tolsma heeft, naar wij
vernemen, het aangezigt een weinig gekneusd; verdere
ongelukken hebben niet plaats gehad. (Het Vaderland.)
Drietal te Haarlem: ds. P. C. Huet te Dirksland,
H. Smeding te Nederhorst den Berg en G. A. Kademaker
te Sneek.
-Bedankt voor het beroep naar Alkmaar door ds. H.
J. P. van der Linden, te Hoevelaken.
De Standaard meldt, dat prof. van Oosterzee niet
naar Amerika zal vertrekken tot bijwoning der Evangeli
sche Alliantie te New-York.
Men meldt aan de KI. Crt., dat de hooggeachte
hoofdonderwijzer te Terschelling, de heer Zwaai, die den
1 Oct. a. s. zijn gouden onderwijzersfeest hoopt te vieren,
zijne rijke en zonderlinge levenservaringen heeft opgetee-
kend en voor de pers gereed gemaakt. Des schrijvers
50jarige loopbaan als zeeman en als onderwijzer zal aan
het werkje een belangrijken en afwisselenden inhoud ver
schaffen. Men kan zich tot den schrijver wenden tot het
verkrijgen van exemplaren.
Jl. Woensdag had te Winkel de door de vereeniging
tot ontwikkeling van den landbouw in Holland's Noorder
kwartier aangekondigde wedstrijd van graanmaaimachinen
in den Groetpolder plaats. Reeds vroegtijdig wapperden
de vlaggen van torens en woningen der omliggende dorpen,
en lokte het feestelijk aanzien de bezoekers in grooten
getale naar de plaats van den wedstrijd. Omstreeks 11
ure ging het werk aan den gang, en eerst ten 4 ure waren
de proefnemingen afgeloopen en wees de Jury de prijzen
toe, als: 1ste prijs, f 100, aan Howards international graan-
maaimachine, gerepresenteerd door J. Peignat Co., te
Amsterdam; 2de prijs, f 50, aan Samuelson's nieuw model,
genaamd Royal, gerepresenteerd door Boeke en Huidekoper,
te Groningen; 3de prijs, f 25, aan Wood's nieuwe Cham
pion, gerepresenteerd door J. Peignat Co. Er waren
14 werktuigen ingeschreven, doch daarvan dongen slechts
7 mede naar de prijzen. Het feit, dat er staande de beproe
ving twaalf machinen gekocht of besteld werden, getuigt
dat hare werking voldeed. Alle lof komt aan de vereeni
ging in Holland's Noorderkwartier toe voor de flinke wijze
waarop zij hare roeping begrijpt en uitvoert.
De tweede algemeene vergadering der Nederlandsche
Dansonderwijzers-Vereeniging is jl. Vrijdag te Amsterdam
gehouden. De president, de heer Bekker uit Groningen,
opende haar met eene toespraak, waarin hij alle leden
welkom heette en zoowel het doel der bijeenkomst, als het
belang van het kunstvak op gepaste wijze deed uitkomen.
Eenheid van degelijk onderwijs, steunende op vaste gron
den, moet hoofddoel zijn. Met levendige belangstelling
werden de verschillende vraagpunten, die in deze vergade
ring aan de orde waren, behandeld. Dat het nut dezer
vereeniging meer en meer door de voornaamste onderwijzers
wordt ingezien, getuigt de toetreding van vier heeren uit
verschillende plaatsen in ons land, die, na aan de ver-
eisohten voldaan te hebben, allen als leden zijn aange
nomen, met name de heeren: Stork van Amersfoort, J. G.
Burggraaf van Alkmaar, P. H. Polak van den Helder en
van Diepenbeek van Utrecht. De vereeniging, die zoowel
de belangen der kunst als die der onderwijzers beoogt en
waken wil tegen verbastering, of alles wat met den goeden
smaak en de eischen der fijne beschaving strijdt, neemt
dus zeer in bloei toe.
Gisteren moeten zich met betrekking tot den twee-
voudigen moord te 's Hage wederom getuigen hebben voor
gedaan, aan wier verklaringen groot gewigt wordt gehecht.
Te Rotterdam had verleden week het volgende plaats:
In zekere familie was de dochter geëngageerd gewèest
met een jongmensch van 24 jaren. Die band der liefde
werd echter verbroken en door den jonkman, die naar het
schijnt zeer op die familie gesteld was en deze dus niet
verlaten wilde, een nieuwe aangeknoopt en wol met de
mama. Ongelukkigerwijze was mama geen weduwe, zoodat
de vurige wensch van den jeugdigen borst niet geheel kon
vervuld worden en hij zich dus tevreden moest stellen met
de ruim 50jarige schoone zonder eenigen wettigen titel het
hof te maken. Daar de meeste echtgenooten van zulk een
verregaande gedienstigheid, hun vrouwen bewezen; niet
gediend zijn, zon de man, een blanke Othello, op wraak.
Het was echter geen pistool, geen dolk, welke zijn wraak
lust zou helpen koelen, waarom dan ook. Welligt was
hij bang voor schieten en had hij nooit eenig ander scherp
werktuig gehanteerd dan zijn stopmes. Ja, zijn stopmes, want
de man is schilder. Toch zou deze anders zoo vreedzame
kwaliteit aanleiding geven tot de ontdekking van een nieuw
desinfectatie-middel voor al te indiscrete minnaars. Wat
toch is er gebeurd Zoodra hij, de man, van twee knechts
vergezeld, in het priëel der geliefden, in dit geval een
insteekkamer, was binnengedrongen, werd de jonkman aan
gegrepen, en het regende slagen. Ieder gewoon mensch
zou nu bekoeld zijn, niet zoo onze schilder. Een groote
pot met vuurlak wordt aangebragt en de jeugdige liefhebber
van antikwiteiten daarin geplaatst, en alsof dit niet genoeg
ware, wordt, o gruwel! een dito pot op zijn hoofd omgekeerd,
zoodat hij geheel en al verlakt was. Entoen? Het einde
is minder grappig. De ontrouwe echtgenoot verdween uit
de Rottestad, en de arme jongen, die dan toch te beklagen
is, al ware het slechts om het vreemde middel, waarmede
op hem een proef was genomen, ligt in het ziekenhuis;
men zegt, dat hij blind is. „Een uur van onbedachtzaamheid
kan maken dat men jaren schreit."
Te Schiedam zijn de meesterknecht en een onderknecht
in een branderij bij het schoonmaken van een vat gestikt.
Als eene opmerkelijke bijzonderheid kan worden
gemeld, dat, op een zelfde kostschool te Moock bij Nijmegen,
onder het groot getal pensionairen, zich zeven dochters uit
één gezin bevinden.
Als eene bijzonderheid mag worden medegedeeld dat
zekere mejufvrouw Maria Wadsworth, doctores in de medi
cijnen te Franklin, benoemd is tot arts in den harem van
Sultan Abdul-Azis van Turkije.
Voor eenige dagen hield des namiddags ten kwart
over drieën voor een huis in de rue la Paix te Parijs een
open huurrijtuig stil, waarin een dikke heer zat te slapen.
Des avonds ten half zeven ure stond het rijtuig daar nog
op dezelfde plaats, de koetsier op den bok en de heer steeds
slapende. Op de vraag van een voorbijganger, wiens
aandacht door het vreemde geval getrokken werd, aan den
koetsier, wat dat toch beteekende, gaf deze ten antwoord
„dat zie je, mijnheer slaapt." „En roep je hem dan niet?"
„Wel neen, hij heeft mij bij het uur gehuurd."
Het is misschien niet ondienstig den „lijders" van de
warmte in deze dagen te herinneren aan een gemakkelijk
middel om het drinkwater frisch en bijna ijskoud te houden.
Men vult een karaf, wikkelt daaromheen een natten
linnen doek en zet de aldus gecostumeerde karaf in de zon.
De uitwaseming van het water in den doek doet de tempe
ratuur van de karaf sterk dalen.
De hiits. ter zee 1ste kl. N. A. de Vries en E. H. R. van
Woelderen, worden met den 16 dezer geplaatst respeetivelijk aan
boord van de wachtschepen te Amsterdam en te Willemsoord.
Buitenland.
Jl. Dingsdag reed de Koningin van België met haar
dochtertje in een rijtuig, dat zij zelve bestuurde, naar den
waterval van Coo. Zij was slechts vergezeld van een lakei
en werd voorafgegaan door een knaap als pikeur. Plotse
ling kwam er een zwaar onweder op. De Koningin moest
eene schuilplaats zoeken. In het dorpje Gleize vroeg de
pikeur een onderkomen in de herberg, maar kreeg ten
antwoord dat men zulke lieden niet opnam; de Koningin
toch wilde onbekend blijven. Een boer echter opende ter
stond zijn schuur voor de equipage en stelde zijne kleine
woning ter beschikking van de onbekende dame. Deze
bleef er tot des nachts twee ure; in dien tusschentijd was
de boer naar Spa gegaan om kennis te geven van het
ongeval, want hij had, zonder het te doen blijken, ontdekt
wie de bezoekster was. Een gesloten rijtuig haalde daarop
de Koningin af, die nu reeds de gastvrijheid niet onbeloond
liet, maar ongetwijfeld nog een nader bewijs van vorstelijke
erkentelijkheid zal geven, dan het bezoek hetwelk zij den
volgenden middag aan den landbouwer bragt.
- De Etoile Beige meldt onder reserve, dat de veeziekte
te Chimay, provincie Henegouwen is uitgebroken.
In Antwerpen zijn thans elf stoom-diamantslijperijen
en snijderijen; twee er van zijn nog in aanbouw. Vele
vrouwen worden in die fabrieken gebezigd. Over 1872 is
voor meer dan twintig millioen verwerkt.
Dezer dagen had op het stadhuis te Antwerpen het
volgende plaats. Op het oogenblik, dat een jong gehuwd
paar de trouwkamer verliet, kwam een dame, winkelierster
in manufacturen aldaar, vergezeld van een agent van
politie, op de bruid toe en verweet haar, dat zij het zijden
trouwkleed, hetwelk zij aan had, bij haar gestolen had. Tot
staving van hare beschuldiging liet zij een staaltje zien, dat
volmaakt overeenkwam met de stof der japon van de jonge
vrouw. De moeder van deze, het voor hare dochter opne
mende, beweerde dat het laster was en zij het stuk zijde
waaruit de trouwjapon gemaakt was, uit de lombard had
gelost, op een briefje dat door haar gekocht was. De
koopvrouw hield hare beschuldiging echter vol en voerde
o. a. aan, dat zij het stuk zijde uit haar winkel had gemist
juist nadat zij, moeder en dochter, bij haar waren geweest
om eenige goederen te bezien, waarop zij wel gedongen
maar niets gekocht hadden. Het spreekt van zelf, dat deze
onvriendelijke ontmoeting de aandacht van alle aanwezigen
trok en er weldra een kring van nieuwsgierigen om de
twistende groep stond, begeerig om, zoo mogelijk, „het
fijne van de zaak" te weten te komen. Het ergste voor
de jonggehuwde vrouw was nog, dat haar echtgenoot, die
een braaf en eerlijk werkman is, getroffen door de leelijke
beschuldiging, die men zijn jonge vrouw naar het hoofd
wierp, zich te midden der opschudding alleen verwijderde
en zijne vrouw, zoo schuldig of onschuldig als zij dan ook
zijn mogt, aan haar lot overliet.
Henri Rochefort is gisteren aan boord der Virginië
scheep gegaan, nadat hij den vorigen dag een geneeskundig
onderzoek had ondergaan, dat geleid heeft tot de verkla
ring der doctoren, dat hij de reis kon ondernemen.
De heer Yictor Hugo is te Parijs aangekomen. Zijn
zoon, Frampois Hugo, ligt zeer gevaarlijk ziek. De doc
toren hebben hem zelfs reeds opgegeven.
De beul, Monsieur de Paris, heeft het ter deeg druk
op het oogenblik. Men herinnert zich den tijd niet dat
er zooveel doodvonnissen te voltrekken vielen als thans.
Jl. Dingsdag zijn twee mannen 'geguillotineerd in twee
dorpjes, die digt bij elkander zijn gelegen, Villeurbane en
Montbrisson. Te Villeurbane gold het een individu, die
om te erven zijn stiefvader, zijne moeder en zijne halve
zuster vermoord had. De vadermoorder is, volgens de wet,
gekleed in een wit gewaad, het hoofd met een zwarten
sluijer omhangen en blootsvoets naar het schavot geleid.
John Lemoinne zegt in het Journal des Débats, dat
de Spaansche Commune zoo getrouwelijk het spoor van
hare oudere zuster, de Parijsche Commune, volgt, dat onder
hare aanvoerders „professoren" moeten zijn, door Frankrijk
aan haar geleverd. „Dezelfde school, dezelfde manier,"
schrijft hij, „en het is niet te verwonderen dat de buiten-
landsche regeringen er op bedacht zijn nu zei ven een
algemeene verzekeringmaatschappij tegen die andere inter
nationale brandstichtingmaatschappij te vormen. Te Parijs
had men de hand gelegd op de kanonnen en de fortenin
Spanje, een minder gecentraliseerd land, heeft men zich
meester gemaakt van verscheidene groote steden en daarna
van de vloot. Sevilla, Valencia, Cadix en Carthagena,
de voornaamste en de bloeijendste steden van het zuiden,
zijn de prooi en het onderpand dezer nieuwe roovers geworden.
De communisten en de internationalen hebben weder een
aanvang gemaakt met die togten, welke men nog slechts in
de romans aantrofde strooptogten van den „rooden kaper."
Zij heffen van de steden gedwongen belastingen, plunderen
de banken, vermoorden de gijzelaars; en wanneer zij, als
te Sevilla, van barricade tot barricade overwonnen zijn
geworden, nemen zij met petroleum afscheid van de hun
ontrukte verovering. Deze woeste handelingen regtvaardigen
de interventie van de vreemde oorlogschepen, die zich
tegen het bombardement van Malaga verzet hebben, wat
die schepen deden is geenzins een inmenging in Spanje's
binnenlandsch bestuur, maar eenvoudig een maatregel van
beteugeling en voorzorg, genomen in naam van het volken-
regt en niet in strijd met de nota, waarbij de Fransche
regering verklaard heeft onzijdig te blijven." Aan het slot
van zijn artikel uit de bekwame publicist de meening, dat
de Spaansche burgeroorlog nog lang zal kunnen duren, en
voor don Carlos niet naar wensch zal afloopen.
De heer Pertuiset, een Franschman, roept zijne
landgenooten op om hem hunne hulp te verleenen tot het
exploreren en koloniseren van het door de straat van
Magellaan van het koningrijk van Orelius gescheiden
Vuurland; een land, dat, ofschoon grooter dan Ierland, tot
hiertoe nooit in bezit genomen, noch zelfs onderzocht werd.
Hij twijfelt er niet aan een lOOtal vrijwilligers te zullen
vinden en zegt hun een billijk aandeel toe in al de schatten,
die de expeditie en de exploitatie zullen opleveren.
Het berigt, dat de heer Motley een aanval van beroerte
zou gehad hebben, is geheel onjuist. De heer Motley
vertoeft op dit oogenblik te Londen en is welvarende.
Particuliere brieven uit Cape Coast beschrijven den
stand van zaken aldaar als verschrikkelijk. Er heerscht
veel ziekte, voornamelijk dyssenterie van eene zeer kwaad
aardige soort. Allerhevigste regens zijn te Cape Coast
gevallen en ten gevolge van hunne aanhoudendheid en
hevigheid zijn een groot aantal huizen van inlanders inge
stort. Binnen minder dan eene week zijn meer dan 100
menschen omgekomen door het instorten der muren en
daken hunner woningen. Zeer vele ongelukkigen liggen
en leven in de straten onder op stokken gespannen lakens
en stukken zeildoek. De Spurbatterij te Cape Coast Castle
is tengevolge van den regen weggespoeld, en het pokkeu-
hospitaal, waarin 194 lijders verpleegd werden, werd spoedig
daarop onbruikbaar en de ongelukkige zieken waren sedert
aan den regen blootgesteld.
De Times is gemagtigd om mede te deelen, dat het
berigt omtrent eene verloving van Prins Arthur met de
Prinses Thyra van Denemarken ongegrond is.
Omtrent het ongeluk, den Schotschen expres-trein te
Wigan overkomen, worden hartverscheurende bijzonderheden
medegedeeld: „De van Londen komende trein passeerde
in volle vaart 't station te Wigan. Plotseling schijnen de
zeven achterste waggons losgeraakt te zijn en, terwijl het
voorste gedeelte van den trein ongedeerd doorstoomde, een
zijlijn te zijn opgeloopen, dat achter 't station van Wigan
omloopt. Waren zij op die zijlijn in de rails gebleven, zoo
zou 't kwaad niet groot zijn geweest. Maar ze verlieten
de rails en vlogen in dolle vaart tegen de achterzijde van
het station aan.
De verwoesting laat zich niet beschrijven. Van een houten
wachtershuisje was geen spoor meer te vinden, en een der
pilaren van 't stationsdak was weggerukt. Van het voorste
rijtuig waren slechts de vloer en de wielen heel gebleven;
sommige andere waggons waren geheel tot splinters geslagen.
Uit een vormlooze massa puin klonken de hartverscheu
rende kreten der stervenden en gekwetsten. De duisternis
't was één uur des nachts verhoogde nog 't akelige van
het tafereel.
Spoedig was hulp aanwezig. Maar niet zoo spoedig ging
't om de gekwetsten los te maken uit de verwarde massa
hout en ijzer. De lijken der drie passagiers in den voorsten
waggon waren onkenbaar; naauwelijks vond men de men-
schelijke gedaante er in terug. Sir John Anson was onder
de dooden. Een zekere heer Wark, die zelf ongedeerd vrij
kwam, verloor van vier kinderen er drie, terwijl ook zijne
dienstbode gedood werd en zijne vrouw een been verbrijzeld
had. Eene oude dame werd, met de helft van 't rijtuig
waarin zij zat, over een muur geworpen, en verder door
het dak van eene aangrenzende ijzergieterij. Een kind van
drie jaar, ernstig gekwetst, zat zóó vast tusschen gebroken
houtwerk, dat 't eerst na een uur tobbens kon verlost
worden; al dien tijd vervulde 't de lucht met zijn pijnlijk
geschrei. De meeste lijken waren afgrijselijk verminkt. In
het geheel telde men elf dooden, en een dertigtal, wier
kwetsuren van bedenkelijken aard zijn."
De spoorweg-ongelukken volgen elkander met duize
lingwekkende snelheid op. Jl. Maandag namiddag heeft op
de Great Western Line weder eene botsing plaats gehaa
tusschen Salisbury en Wilton van een goederen- met een
passagierstrein. Een conducteur werd gedood, vijf passagiers
werden ernstig gewond. Twee der passagiers-waggons en
een wagen van den goederentrein werden geheel verbrij'